Onderwijsachterstandenbeleid Beekdaelen 2024 – 2027

Jonge kinderen in Beekdaelen goed van start

 

Beekdaelen, september 2024

 

Vooraf

Voor u ligt de nota Onderwijsachterstandenbeleid Beekdaelen voor de periode 2024 -2027. Hierin wordt het beleid omschreven dat de gemeente Beekdaelen de komende jaren wil voeren om onderwijsachterstanden bij jonge kinderen op een effectieve en efficiënte manier te bestrijden.

 

De aanleiding voor het herschrijven van de nota Onderwijsachterstandenbeleid Beekdaelen is:

  • de voorgaande beleidsnotitie is verlopen, deze verliep van 2020-2023;

  • de eerder gemaakte (resultaat)afspraken zijn o.a. door de afspraken die vanuit Beekdaelen Hard voor Taal zijn ontstaan niet meer actueel en dienen te worden geactualiseerd;

De voorgaande beleidsnotitie is in samenwerking met de Parkstad gemeentes, de lokale VVE kinder- en peuter opvangaanbieders, het basisonderwijs en de jeugdgezondheidszorg opgesteld. Door diverse redenen zijn de overige Parkstad gemeentes nog niet toe aan een actualisatie. De gemeente Beekdaelen heeft mede besloten door de producten en werkafspraken die zijn opgeleverd door de projectgroep Beekdaelen Hard voor Taal niet te wachten op de regio maar haar beleid aan te passen aan de behoefte en vraag vanuit het werkveld.

 

Het nu voorliggend beleidsplan (2024-2027) is gestoeld op het voorgaand beleidsplan. Dat bevat immers een goede basis en die basis willen we behouden.

Bij het formuleren van (nieuwe) beleidsdoelen en manieren om die te bereiken is intensief samengewerkt met alle kind partners die het onderwijsachterstandenbeleid uitvoeren, te weten basisscholen, Jeugdgezondheidszorg en voorschoolse voorzieningen uit de gemeente Beekdaelen. Al werkende is zo een nota ontstaan die niet de klassieke lijnen van een beleidsplan volgt, maar eentje die nadrukkelijk is opgebouwd vanuit de inhoud: de doelen, resultaatafspraken en werkdocumenten voor de uitvoering die we samen onderschrijven vormen de rode draad in het stuk. De historie, kaders en rollen van iedereen die bij het bestrijden van onderwijsachterstanden betrokken zijn worden als afgeleide daarvan beschreven.

 

In 2024-2027 richt het onderwijsachterstandenbeleid in Beekdaelen zich op:

  • 1.

    Een groot bereik van de doelgroepkinderen

  • 2.

    Een grote ouderbetrokkenheid/ouderparticipatie

  • 3.

    Resultaten en kwaliteit

  • 4.

    Doorgaande lijn en zorg

In elk hoofdstuk formuleren we de doelen en/of resultaatafspraken die gemeente en kind partners zich stellen en benoemen we op welke manier we in Beekdaelen praktisch te werk gaan om de gestelde doelen te behalen. Waar nodig wordt daarbij uiteraard ook een verband gelegd met andere relevante lokale beleidsdoelen en –structuren, zoals zaken die te maken hebben met het preventief jeugdbeleid (trendbreuk gezondheid jeugdigen) en het breed georiënteerde onderwijsbeleid (LEA) dat in Beekdaelen wordt uitgezet.

 

Inleiding

In de Wet op het Primair Onderwijs (artikel 165 e.v.) staan regels omtrent de aanpak van onderwijsachterstanden. Er is sprake van onderwijsachterstand als kinderen op school slechter presenteren dan ze in andere omstandigheden zouden kunnen. Zowel gemeenten als schoolbesturen voor primair onderwijs krijgen van het Rijk middelen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. Schoolbesturen zetten de middelen in voor de bestrijding van achterstanden bij kinderen die al naar school gaan (te beginnen bij de kleuters / de vroegschool). De gemeenten besteden de middelen primair aan het voorkomen en terugdringen van onderwijsachterstanden in de voorschoolse periode (peuters).

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) vraagt om een intensieve samenwerking tussen gemeenten, lokale organisaties in de kinder- en Peuteropvang, het onderwijs, de jeugdgezondheidszorg en eventueel andere partners.

 

De opdracht van de gemeenten is vastgelegd in de Wet Primair Onderwijs, artikel 160.1.

Deze opdracht houdt concreet in dat gemeenten ervoor dienen te zorgen dat:

 

  • een zo groot mogelijke deelnemen aan voorschoolse educatie;

  • bepaald wordt welke kinderen een risico op onderwijsachterstand lopen en in aanmerking komen voor voorschoolse educatie (doelgroepkinderen);

  • er afspraken worden gemaakt over hoe deze kinderen worden toe geleid naar voor- en vroegschoolse educatie;

  • er een doorgaande leerlijn van voorschool naar vroegschool gerealiseerd wordt;

  • er afspraken worden gemaakt over de resultaten van vroegschoolse educatie.

De doelstellingen van de gemeente Beekdaelen op het gebied van het vergroten van het bereik van doelgroep peuters en het versterken van ouderbetrokkenheid hebben een plek in het in het onderwijsachterstandenbeleid. Het realiseren van een passend en doorgaand aanbod aan kinderen met (risico op) onderwijsachterstand hebben een prominente plek gekregen in de werkdocumenten (producten) die als bijlage zijn toegevoegd en de basis vormen voor de doorgaand lijn in Beekdaelen tussen voor- en vroeg scholen.

 

Met de kind partners uit de gemeente Beekdaelen is een overlegcyclus geïmplementeerd waar onderwijs, jeugdgezondheidszorg, peuter en kinder-opvangorganisaties en gemeente elkaar in diverse overleggen regelmatig ontmoeten en waar afspraken worden geëvalueerd en daar waar nodig worden bijgesteld. De gemeente Beekdaelen komt periodiek bij elkaar voor ambtelijk overleg inzake OAB/VVE met zowel Parkstad gemeentes als de Westelijke Mijnstreek.

 

Om meer kansengelijkheid te creëren en nieuwkomers zich zo optimaal mogelijk laten ontwikkelen in Beekdaelen is er ondersteuning nodig op nieuwkomersonderwijs dit is uitgewerkt in hoofdstuk 1.4.

 

De in dit beleidsplan opgenomen doelen zijn ambitieus maar realistisch te noemen. We gaan er als gemeente dan ook van uit dat er aan het einde van deze beleidsperiode grote stappen zijn gezet in het bereiken van de doelen en resultaatafspraken.

 

1. Bereik doelgroep

1.1 Doelstelling

Om onderwijsachterstanden in de ontwikkeling van een kind zoveel mogelijk te voorkomen, is het van belang dat risicofactoren op tijd worden opgemerkt en dat een eventuele achterstand zo spoedig mogelijk wordt weggewerkt. Wetenschappelijk onderzoek toont het belang aan van dit vroegtijdig opsporen en aanpakken van achterstand bij jonge kinderen. Investeren in de eerste levensjaren van een kind door o.a. het inzetten van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) heeft een positieve weerslag op diens latere schoolprestaties en kansen in het leven.

 

We streven er naar dat aan het einde van de beleidsperiode 2024-2027 een substantieel deel van de peuters die voor een VVE-indicatie in aanmerking komen (dit noemen wij de doelgroep peuters) daadwerkelijk deelneemt aan voorschoolse educatie. Dit doen wij door in te zetten op vroeg signalering en samen met de partners het belang van reguliere Peuteropvang en VVE onder de aandacht te blijven brengen bij ouders. Het actieprogramma kansrijke start is hier een voorbeeld van.

 

Resultaatafspraak/doelstelling 1: Bereik

 

Er is sprake van een bereik van minimaal 85% van de doelgroep peuters, waarbij op wijk- of kernniveau niet achteruit wordt gegaan in percentage ten opzichte van het voorgaande jaar (peildatum 1 januari)1.

 

Kinderen met een VVE-indicatie komen niet allemaal op een VVE-plek terecht. Dit heeft diverse oorzaken. Voor Beekdaelen noteren we: verhuizing, werkende ouders kiezen voor kinderdagopvang vanwege de ruime openingstijden, kinderen worden vanwege problematiek geplaatst op een MKD, KD+ of kinderen maken gebruik van voorzieningen in Duitsland.

 

Op dit moment ontbreekt het in Beekdaelen aan kinderdagverblijven waar VVE wordt aangeboden. Het streven is dat er medio 2025 VVE aanbod wordt aangeboden op een of enkele kinderdagverblijven in Beekdaelen. Hierover vinden op dit moment de gesprekken plaats. Er blijft dan nog een groep ouders over die om hen moverende redenen afzien van het aanmelden van hun kind; deze ouders worden (bij herhaling) benaderd vanuit het werkveld. Samen met jeugdgezondheidszorg willen wij onderzoeken welke reden ouders exact hebben tot geen deelname aan het VVE programma waarop we ons beleid kunnen afstemmen.

 

1.2 Doelgroep; doelgroep definitie en criteria onderwijsachterstand

De gemeente Beekdaelen streeft naar vroegtijdige signalering en aanpak van dreigende achterstanden of mogelijke risico’s. Om zoveel mogelijk kinderen te bereiken die een risico lopen op achterstand en deze met een VVE aanbod betere kansen en een aantrekkelijker perspectief te kunnen bieden, kiest de gemeente Beekdaelen voor een brede doelgroep definitie (zie bijlage 6) .

 

Onder doelgroep peuters verstaan we:

  • peuters waarvan de ouders laag zijn opgeleid.

  • peuters waarbij sprake is van een complexe thuissituatie.

  • peuters met een taalachterstand of met het risico een taalachterstand te ontwikkelen.

  • peuters met een algehele achterstand of een risico een algehele achterstand te ontwikkelen op cognitief, sociaal-emotioneel en/of motorisch -gebied.

 

Er sprake van een (risico op een) achterstand wanneer een kind zich niet ontwikkelt conform zijn leeftijd, wanneer de ontwikkeling vertraagt of wanneer er factoren in de omgeving van het kind aanwezig zijn die de ontwikkeling mogelijk kunnen belemmeren. De jeugdgezondheidszorg/jeugdarts (bekend als ‘consultatiebureau’) ziet nagenoeg alle jonge kinderen en kan in voorkomende gevallen een indicatie afgeven voor VVE. De jeugdarts gebruikt hiervoor de werkinstructie die opgesteld is door de GGD.

 

Kinderen met een VVE-indicatie mogen gebruik maken van gesubsidieerde voorschoolse educatie. Wij kiezen er (net als in voorgaande beleidsperiode) bewust voor om doelgroep peuters al vanaf 2 jaar te laten deelnemen aan voorschoolse educatie (en niet van de wettelijke 2,5 jaar). Door deze kinderen een half jaar extra deelname aan voorschoolse educatie aan te bieden, wordt de impact van de voorschoolse educatie vergroot. Ons streven is om alle VVE-peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar te laten deelnemen aan het volledige aanbod van 640 uur per jaar. Om dit te stimuleren bieden wij VVE-peuters het derde en vierde dagdeel gratis aan. Zowel JGZ als de VVE aanbieders gaan met ouders in gesprek als deze minder dan vier dagdelen willen afnemen. Wanneer ouders niet overtuigd kunnen worden hun kind te laten deelnemen aan het volledige aanbod, is gedeeltelijke deelname wel mogelijk. De gratis dagdelen komen echter pas aan de orde vanaf de derde dag.

 

VVE-criteria

De gemeenten hanteren de criteria die door het Rijk zijn gesteld. Hiervoor heeft de GGD een werkinstructie gemaakt die leidend is. Op dit moment wordt deze herzien en zal deze in de loop van 2024 gepubliceerd worden.Naast taalachterstand zijn criteria om een VVE-indicatie af te geven:

  • (sociaal-) medisch

  • (sociaal-) economisch

  • (sociaal-) cultureel

  • (sociaal-) emotioneel

 

1.3 Toeleiding naar VVE-aanbod

De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Zuid-Limburg vervult een belangrijke rol bij de toeleiding naar de voorschool. Vrijwel alle kinderen passeren het consultatiebureau. Bovendien is het een basistaak van de JGZ om actief spraak- en taalachterstanden bij jonge kinderen op te sporen.

De Jeugdgezondheidszorg bereikt een zeer grote groep kinderen in Beekdaelen2:

 

 

Belangrijk bij het signaleren van de taalachterstand is dat de JGZ de oorzaak van de (taal)achterstand in beeld brengt. Dit kan ontstaan door onvoldoende taalaanbod uit de omgeving, maar ook door een (taal)ontwikkelingsstoornis bij het kind. JGZ zal bij het bepalen van de doelgroepkinderen steeds kijken naar het kind, zijn/haar ouders en de bredere opvoedingscontext. Soms is een VVE-indicatie een goede oplossing voor een kind, maar soms kan een ander (zorg)traject meer op zijn plaats zijn.

 

Indien er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van het kind, zal met partners binnen de zorgstructuur in Beekdaelen bekeken worden welke interventies mogelijk zijn. Uiteraard wordt hier maatwerk geboden.

 

In de contactmomenten van JGZ worden ouders gestimuleerd om hun kind te laten deelnemen aan peuteraanbod of -als dit van toepassing is- het VVE-programma. Goede voorlichting aan ouders is hierbij belangrijk. Hiertoe is een VVE-folder voor Beekdaelen gemaakt.

 

Na de doorverwijzing bewaken de JGZ en de VVE-aanbieder of het kind ook daadwerkelijk wordt ingeschreven. Er zijn afspraken met ouders, VVE-aanbieders en JGZ om peuters met een VVE-indicatie met voorrang te plaatsen. Ouders zijn niet verplicht om na een indicatie hun kind te laten deelnemen aan voorschoolse educatie. In enkele gevallen komt het voor dat ouders van peuters die in de doelgroep vallen, ondanks alle inzet van JGZ, besluiten om geen gebruik te maken van een peuterprogramma of VVE-programma.

 

De gemeente onderhoudt –in overleg met de VVE-aanbieders- contact met de JGZ over het toepassen van de overeengekomen indicatiecriteria en de inzet die wordt gepleegd om ouders in voorkomende gevallen te motiveren/ondersteunen om hun kind (alsnog) deel te laten nemen aan VVE.

 

Hoe realiseren we de doelstelling?

Om het beoogde doel (85% bereik van doelgroep peuters) te continueren worden in Beekdaelen de volgende zaken ondernomen:

  • De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) indiceert de peuters als zij signaleren dat er sprake is van een (risico op) onderwijsachterstanden. Indien de ouders akkoord zijn, worden de gegevens van het kind doorgegeven aan de aanbieder van VVE, die de ouders benadert om het kind te plaatsen op de Peuteropvang (vanaf 2 jaar).

  • De indicering door JGZ vindt op een zo vroeg mogelijke leeftijd plaats (vanaf 14 maanden). Van belang is een goede registratie van zowel de peuters die een indicatie hebben gekregen als de daadwerkelijke inschrijvingen op een locatie in de VVE-monitor.

  • Als kinderen geen gebruik blijken te maken van VVE neemt JGZ contact op met de ouders om hen hier toch toe te bewegen.

  • De gemeente agendeert het bereik van de doelgroep in het lokale VVE-netwerk; daar sparren kind partners betrokken bij VVE over uitvoering, projecten en beleid inzake VVE. Dit is dé plek om samen verbetervoorstellen m.b.t. het bereik op te stellen.

  • Om het bereik te vergroten zal de gemeente Beekdaelen inzetten op: - een verspreid aanbod van VVE in de diverse kernen - kind volgend financiering waardoor ook in de kinderdagopvang VVE kan worden geboden - logopedische screening en preventieve interventie (taal- en spraakproblemen) voor alle kinderen in Beekdaelen

 

1.4 Nieuwkomersonderwijs

In de wet van Primair Onderwijs (artikel 193 e.v.) staan regels omtrent de aanpak van nieuwkomersonderwijs. De gemeente draagt zorg voor het maken van afspraken over de wijze waarop;

  • wordt voorzien in voldoende onderwijsplaatsen voor nieuwkomers;

  • wordt verzekerd dat nieuwkomers op een school worden ingeschreven;

  • een doorlopende leerlijn voor nieuwkomers wordt georganiseerd;

Om meer kansengelijkheid te creëren en nieuwkomers zich zo optimaal mogelijk laten ontwikkelen in Beekdaelen is er ondersteuning nodig op taalgebied voor de NT2 (Nederlands als tweede taal) doelgroep.

 

Basisschool Petrus Canisius in Puth biedt nieuwkomersonderwijs voor kinderen uit het asielzoekerscentrum (AZC) van Sweikhuizen, kinderen van statushouders aan die korter dan twee jaar in Nederland zijn uit de gemeente Beekdaelen en Beek en aan kinderen van arbeidsmigranten/overige vreemdelingen. In 2024 zijn er in het totaal zes nieuwkomersklassen. Deze zijn gevestigd in Puth (waar ook regulier onderwijs wordt aangeboden) en in Doenrade. Mede door de komst van andere nieuwkomers en door de oorlog in Oekraïne is de toestroom van anderstaligen in het onderwijs groot. Idealiter wordt onderwijs aan de NT2 leerlingen onder één dak aanbevolen, om integratie te bevorderen. Door ruimtegebrek is het op dit moment niet haalbaar om alle leerlingen onder te brengen op één locatie.

 

Omdat het aantal nieuwkomers de afgelopen jaren is toegenomen en ook de instroom hoog zal blijven, stimuleert basisschool Petrus Canisius kennis- en expertisedeling binnen het reguliere onderwijs.

Op deze manier wordt gezorgd dat kinderen die uitstromen vanuit de nieuwkomersklassen in het reguliere onderwijs goede taalondersteuning krijgen, zodat een doorgaande leerlijn geborgd blijft.

 

Door een overheidssubsidie heeft basisschool Petrus Canisius in 2023 de kans gekregen om expertise rondom onderwijs aan nieuwkomers nog meer te delen binnen de omliggende (voor)scholen in de gemeente Beekdaelen. Het doel van deze expertise deling is om (voor)scholen te begeleiden en leerkrachten en pedagogisch medewerkers te verrijken met kennis omtrent NT2 didactiek. Om samen met de NT2 specialisten een expertisepool op te bouwen hebben de scholen in de gemeente Beekdaelen gevraagd om een leerkracht met affiniteit voor NT2 aan te laten sluiten.

 

Onderwijs, kinderopvang en gemeente streven er naar dat aan het einde van de beleidsperiode 2024-2027 leerlingen die deel hebben genomen aan de Peuteropvang niet naar een nieuwkomersvoorziening doorstromen, maar instromen in het reguliere onderwijs. Hier ligt een belangrijke signalerende taak voor consultatiebureau. Scholen ontvangen geen extra financiële middelen voor leerlingen die langer dan twee jaar in Nederland wonen. Peuters van anderstalige ouders (bv. statushouders) die niet in het AZC (Asielzoekerscentrum) wonen nemen deel aan het VVE traject bij de lokale Peuteropvang in de buurt.

 

Alle peuters van het AZC worden aangemeld bij de Peuteropvang Ut Rengelpotje in Puth (gelegen in de basisschool) en ontvangen hier op de aanwezige dagdelen het VVE maatwerk aanbod (minimaal 8 uur). Gemeente Beekdaelen en Spelenderwijs hebben de afspraak dat er voldoende kindplaatsen beschikbaar zijn voor de peuters van het AZC.

 

Resultaatafspraak/doelstelling 2: Voldoende kennis NT2

 

Iedere reguliere basisschool in Beekdaelen heeft voldoende kennis van onderwijs aan NT2 leerlingen én iedere voorschoolse partner heeft kennis over onderwijs aan NT2 peuters.

 

De meeste scholen in Beekdaelen nemen deel aan de expertisepool en de deelnemers hebben gezamenlijk scholing gevolgd en kennis gedeeld.

 

Resultaatafspraak/doelstelling 3: Deelname Peuteropvang COA

 

Iedere peuter van het AZC neemt deel aan de Peuteropvang van ut Rengelpotje waarbij minimaal 12 uur VVE aanbod wordt aangeboden.

 

In 2024 is er een keuze gemaakt om het peuteraanbod van het AZC te integreren in de ochtend dagdelen. Hierdoor is een rijker taalaanbod voor de peuters gecreëerd en waardoor ze ook sociale contacten aangaan met Nederlandstalige peuters. Daarnaast worden de peuters momenteel beter meegenomen in het bestaande zorgnetwerk. Met Spelenderwijs wordt vóór 2025 naar de mogelijkheden gekeken om het aantal uren voor de AZC peuters uit te breiden.

 

Doordat de peuters met de bus worden gebracht/gehaald mist de kinderopvang het oudercontact. De ouderparticipatie wordt vormgegeven door minimaal 2x per jaar een huisbezoek te plannen op het AZC door de pedagogisch medewerkers van Spelenderwijs.

 

Resultaatafspraak/doelstelling 4: Warme overdracht

 

100% van de NT2 leerlingen ontvangen een warme overdracht (bijlage 1) volgens de geldende afspraken voorafgaand aan de overstap naar regulier onderwijs.

 

De NT2 peuters van het AZC worden alleen in periode 4 (3 jaar en 11 maanden) geregistreerd in de peutermonitor, dit omdat regelmatig peuters uitstromen buiten de regio. De peuters worden warm overgedragen, conform agenda warme overdracht.

 

Resultaatafspraak/doelstelling 5: NT2 leerlingen < 1 jaar onderwijs

 

Alle NT2 leerlingen die korter dan 1 jaar onderwijs hebben ontvangen nemen onderwijs af bij de dichtstbijzijnde nieuwkomersvoorziening.

 

Indien de leerling langer dan 1 jaar onderwijs heeft gevolgd wordt er in overleg met de nieuwkomersvoorziening afgestemd wat het best passende aanbod is voor de leerling.

 

Resultaatafspraak/doelstelling 6: Uitstroom NT2 leerling

 

Minimaal 70% van de NT2 leerlingen stroomt na 1,5 jaar door naar regulier onderwijs.

 

Hoe realiseren wij deze NT2 doelstellingen?

  • Inzet expertisepool voor medewerkers van de (voor)school met daarbij een NT2 coördinator per basisschool.

  • Er wordt onderzocht naar de mogelijkheden om vanaf 2025 een vast subsidiebedrag per (voor)-school te faciliteren voor NT2 (scholing, materialen etc.).

  • Twee keer per jaar overleg tussen AZC, Spelenderwijs, basisschool en gemeente over de NT2 peuter/kleuter.

  • De IB-ers (intern begeleiders) van de basisscholen in Beekdaelen wisselen resultaten en ervaringen uit en bespreken ideeën/methoden/werkwijzen die ertoe kunnen bijdragen de taal- en ontwikkelingsgroei van NT2 kleuters te bevorderen.

  • In het VVE netwerkoverleg wordt NT2 een vast agendapunt.

  • Spelenderwijs en AZC stemmen onderling nieuwe gezinnen met peuters met elkaar af en worden geplaatst op de Peuteropvang zodra de peuter 2 jaar wordt.

  • Gemeente ontvangt 2x per jaar inhoudelijk verslag van Spelenderwijs rondom het aanbod VVE voor AZC peuters en bespreekt dit inhoudelijk met elkaar.

  • Warme overdracht formulier wordt toegepast bij de overgang van peuter naar kleuter.

  • Oudercontact Spelenderwijs d.m.v. huisbezoek AZC. Het eerste contact (intake) vindt indien mogelijk zo veel als mogelijk plaats op de Peuteropvang.

  • Vervoer naar school en Peuteropvang wordt gefaciliteerd door het AZC.

2. Ouderbetrokkenheid

2.1 Doelstelling

Ouderbetrokkenheid is erg belangrijk als het gaat om het stimuleren en borgen van de vooruitgang in de ontwikkeling die we (VVE-)peuters graag zien maken. Onder ouderbetrokkenheid verstaan we de (actieve) deelname van ouders aan activiteiten, georganiseerd door de voor- of vroegschool, met als doel om de interactie en communicatie tussen ouder en kind te stimuleren en educatie te ondersteunen.

Onder een activiteit worden alle activiteiten verstaan die bijdragen aan de interactie, communicatie en educatie tussen ouder en kind. Denk daarbij aan VVE-Thuis bijeenkomsten, thema-activiteiten, inloopochtenden op de Peuteropvang, uitstapjes, etc.

 

Tijdens Corona waren er aangepaste afspraken rondom de aanwezigheid van ouders op de locaties tijdens de breng en haal momenten. De breng en haalmomenten zijn een laagdrempelige interactie moment tussen ouder, pedagogisch medewerker en peuter rondom het (VVE) aanbod. Aanbieders hebben gemerkt dat het voor veel peuters makkelijker is om kort buiten de groep afscheid te nemen. Peuters maken eenvoudiger de overstap van verdrietig zijn tijdens het afscheid naar deelname aan het programma. Ondanks deze bevinding van aanbieders blijft het van belang om de ouder-kind interactie te kunnen zien en ervaren om hierin goed te kunnen ondersteunen en stimuleren. De breng en haalmomenten zijn van groot belang m.b.t. de ouderparticipatie op locatie en worden op de meeste locaties dan ook weer ingevuld ook gezien het laagdrempelige karakter.

 

Daarnaast is de tijd waarin wij ons bevinden veranderd, ouders zijn meer digitaal, papieren nieuwsbrieven worden minder gelezen dan voorheen. Tegelijkertijd geeft dit ook veel mogelijkheden: QR verwijzingen naar boekjes, liedjes en websites met een educatief karakter voor de peuter. Deze veranderingen maakt het uitdagend voor VVE-aanbieders om op een passende manier invulling te geven aan de ouderbetrokkenheid dat een belangrijk onderdeel vormt van het VVE aanbod.

 

De grootste uitdaging rond het bevorderen van ouderbetrokkenheid is om met de extra activiteiten niet alleen de ouders te bereiken die toch al actief in de weer zijn met ontwikkelingsgerichte interactie, communicatie en educatie, maar juist de ouders voor wie hier nog een wereld te winnen valt; deze zijn vaak het moeilijkst te bereiken. Dit zien we niet alleen in Beekdaelen, maar ook landelijk.

 

Resultaatafspraak / doelstelling 7: Ouderbetrokkenheid

 

50 % van de doelgroep en NT2 ouders neemt minimaal twee keer per jaar deel aan een activiteit.

 

De VVE aanbieders en de basisscholen geven jaarlijks inzicht aan de gemeente over de behaalde resultaten middels de jaarrapportage (gegevens uit de eigen monitor).

 

2.2 Waarom investeren in ouderbetrokkenheid

Ouders hebben een belangrijke invloed op de ontwikkeling van hun kind. Een positieve en gezonde interactie met het kind, waarbij vertrouwen centraal staat, is daarbij van wezenlijk belang. De sociale interactie tussen het kind en zijn ouders/ opvoeders heeft veel invloed op de ontwikkeling van het kind, en gaat veel verder dan alleen de taalontwikkeling. Hier wordt immers de basis gelegd voor het vertrouwen van het kind in zichzelf en anderen. Het is daarom belangrijk om ouders al vroeg te betrekken bij de voortgang van hun kind en hen, daar waar nodig, te helpen om de omgeving van het kind zo stimulerend en ondersteunend mogelijk in te richten.

 

Het is van belang dat ouders de meerwaarde inzien/ervaren van partnerschap tussen peuter- en kinderopvang, scholen en ouders en dat dit de ontwikkeling van hun kind ten goede komt. Met partnerschap bedoelen we dat ouders en (voor)school als gelijkwaardige partners met elkaar optrekken, met als gemeenschappelijk doel het optimaliseren van de ontwikkeling van hun kind.

 

2.3 Aanpak ouderbetrokkenheid

Het bevorderen van ouderbetrokkenheid maakt deel uit van de regulier opdracht van de aanbieders van VVE. Zij zetten daar ook actief op in. Daar bovenop heeft het versterken van ouderbetrokkenheid de afgelopen jaren ook aandacht gekregen in de vorm van:

  • VVE Thuis: Pedagogisch medewerkers zijn getraind in de methode VVE Thuis. Bij VVE Thuis leren ouders, met gestructureerde materialen, hun kind te ondersteunen en spelenderwijs te stimuleren. In de werkgebieden Nuth en Onderbanken wordt VVE-thuis aangeboden.

  • Beekdaelen Hard voor Taal (BhvT): Voor de voor- en de vroeg-scholen heeft de werkgroep BHvT 4 video’s ontwikkeld om in de thuissituatie de taalontwikkeling van kinderen doelgericht te stimuleren. Deze video’s (klik op de link om de video te bekijken) worden verstuurd aan de ouders van voor- en vroegschool.

  • Voorleesexpress: Doel is om bij het kind taalplezier te stimuleren en de ouders te laten inzien hoe zij met taal kunnen bezig zijn. De Voorleesexpress is een landelijk project waar vrijwilligers twintig weken lang voorlezen en taalspellen spelen bij gezinnen thuis en wordt op dit moment uitgevoerd in het werkgebied Merkelbeek, Jabeek, Bingelrade en Schinveld.

  • VVE overleg: Ouderbetrokkenheid blijft één van de geprioriteerde thema’s voor het VVE-overleg. Het onderling uitwisselen van kennis en ervaringen blijft van belang voor het werken aan ouderbetrokkenheid. Successen van anderen stimuleren om vol te houden.

Video’s bouwstenen Beekdaelen Hard voor Taal

  • Begrijpend luisteren

  • Mondelinge taalvaardigheid

  • Fonologische ontwikkeling

  • Semantiek

 

Hoe realiseren wij deze ouderbetrokkenheid doelstelling?

Om het beoogde doel (50% doelgroep en NT2 ouder neemt minimaal twee keer per jaar deel aan een activiteit) te bereiken worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Actieve benadering doelgroep ouders door aanbieders VVE. De peuter- en kinderopvang kent -net als de scholen- de ouders en hun kinderen en kan het beste inschatten welk soort activiteiten het meest aansluiten op de populatie van de betreffende locatie. Daarbij is oog voor de interesse en behoeften van de ouders, hun (on)mogelijkheden, eventuele laaggeletterdheid/ taalproblematiek en de daarbij behorende passende communicatie.

  • Versturen van 4 gezamenlijke nieuwsbrieven per koppel. In iedere nieuwsbrief staat een van de vier bouwstenen centraal en wordt verstuurd met het videofragment van de bouwsteen.

  • Het delen van kennis en successenHet is van belang om na iedere activiteit te evalueren waarom ouders wel/niet geweest zijn. Dit om in beeld te krijgen wat hierbij goed werkt en wat minder effect heeft.

  • De rol van de gemeente is een stimulerende en faciliterende. Denk aan organiseren van het VVE-netwerk, bijdragen aan communicatie naar ouders en het leggen van verbindingen met bijvoorbeeld vrijwilligers of bibliotheken.

3. Resultaten en kwaliteit

Naast de hierboven geformuleerde doelstellingen voor wat betreft het versterken van bereik en ouderbetrokkenheid bij de voorscholen, zijn er ook afspraken gemaakt met de voor- en vroegscholen over de in de planperiode te behalen resultaten en kwaliteit van het VVE-aanbod.

Het is wettelijk verplicht dat gemeente en VVE-partners nagaan of hun inspanningen ook daadwerkelijk leiden tot de bedoeling van VVE: het terugdringen van achterstanden op gemeentelijk niveau, zodat kinderen met een VVE-indicatie zonder of hooguit met beperkte achterstanden aan groep 3 kunnen beginnen. Samen maken wij met onze VVE partners hiervoor zogeheten resultaatafspraken. De gemeente is verplicht om over deze resultaatafspraken op bestuurlijk niveau jaarlijks in gesprek te gaan met zowel het basisonderwijs als de kinderopvang (zie de wet PO, o.a. art. 167 en 167a).

 

Een goede samenwerking en stevige doorlopende lijn tussen de voor en vroeg-scholen is van groot belang bij het terugdringen van onderwijsachterstanden. Bij de evaluatie van de vorige beleidsperiode werd duidelijk dat het moment van samen komen tussen Peuteropvang en onderwijs door verschil in werktijden als een knelpunt werd ervaren. In gezamenlijk overleg met de VVE aanbieders is afgesproken dat er extra middelen worden gefinancierd om voldoende contactmomenten met het onderwijs te kunnen garanderen.

 

In de vorige beleidsnota waren er regionale afspraken gemaakt geldend voor heel Parkstad, in de praktijk bleken deze voor Beekdaelen niet altijd goed te werken. De werkgroep BHvT heeft de documenten dan ook Beekdaelen specifiek gemaakt, wat de samenwerking tussen de voor en vroeg-scholen verstevigd en de ontwikkeling van de peuter ten goede komt.

 

Collectieve ondersteunende documenten Beekdalen:

  • Agenda warme overdracht incl. cruciale taaldoelen (bijlage 1)

  • Agenda koppeloverleg (bijlage 2)

  • Stroomschema voorschoolse voorziening (bijlage 3)

  • Collectieve afspraken Beekdaelen (bijlage 4)

  • Kwaliteitskaart (bijlage 5)

 

BCO voert voor de gemeente Beekdaelen jaarlijks een monitor uit om aan deze wettelijke verplichtingen te voldoen. Onderliggend aan de monitor zijn de speerpunten en beleidsafspraken zoals die door de gemeente samen met het werkveld zijn opgesteld en vastgelegd zijn in deze onderwijsachterstanden nota.

 

De hier beschreven doelen en resultaatafspraken geven vooral in hun onderlinge samenhang inzicht in de kwaliteit van het aanbod: er ontstaat inzicht in trends en door de resultaten van zowel VVE- als niet VVE-kinderen in kaart te brengen worden externe omstandigheden meegewogen.

 

Samen aan de slag…

 

3.1. Kwantitatieve doelen en resultaatafspraken

Resultaatafspraak / doelstelling 8: Groei peuters

 

Minimaal 70% van alle peuters (meetmoment 3 ¾ jaar oud) ontwikkelt zich volgens de voor die leeftijd geldende norm3. De vooruitgang van peuters met een VVE-indicatie is in beeld en vertoont een inhaalslag (als dat nodig is).

 

De aanbieders van Peuteropvang/VVE geven jaarlijks inzicht aan de gemeente over de behaalde resultaten dit wordt inzichtelijk gebracht middels de VVE monitor.

 

De Peuteropvang organisaties gebruiken ieder een eigen kind volgsysteem. De observaties die zij doen (resultaten ten aanzien van de ontwikkeling van taal, rekenen, sociaal-emotioneel en motoriek van alle peuters incl. VVE-peuters) leggen zij systematisch vast in één in Beekdaelen gebruikte peutermonitor (Markfina). Daarmee worden de resultaten van alle Peuteropvang groepen van Beekdaelen onderling vergelijkbaar.

 

De basisscholen werken met een eigen kind volgsysteem waardoor het voorheen moeilijk is de individuele groei van peuter naar kleuter in beeld te krijgen en de doorgaande ontwikkeling van de peuter/kleuter individueel te volgen. De gemeente Beekdaelen is in overleg met Adviesbureau BCO om, ondanks de verschillende volgsystemen, vanaf het schooljaar 2024/2025 jaarlijks inzicht te krijgen in de individuele ontwikkeling van de doelgroepkinderen via de VVE-monitor.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • De aanbieders van voorschoolse opvang in Beekdaelen wisselen resultaten en ervaringen uit en bespreken ideeën/methoden/werkwijzen die ertoe kunnen bijdragen de taal- en ontwikkelingsgroei van peuters te bevorderen. Dit wordt besproken in het 6 wekelijkse afstemmingsoverleg met alle kinderopvang aanbieders van Beekdaelen en in het VVE netwerkoverleg samen met basisscholen. Er kunnen zo nodig afspraken gemaakt worden over verbetertrajecten en/of gezamenlijke externe kennisverwerving.

  • Met nieuwe aanbieders van VVE (bijvoorbeeld de kinderdagopvang) worden afspraken gemaakt over het aanleveren van de benodigde gegevens van kinderen met een VVE-indicatie, zodat ook deze kinderen in de resultaatoverzichten meegenomen worden.

  • Om de resultaatafspraken over groei te monitoren, dienen er gegevens van twee meetmomenten voor peuters beschikbaar te zijn. Hiervoor wordt het peutervolgsysteem gebruikt.

  • De gemeente laat jaarlijks een VVE monitoring uitvoeren door adviesbureau BCO. De concreet te nemen stappen zijn afhankelijk van de resultaten die behaald worden en de behoeften die daaruit voortvloeien.

 

Resultaatafspraak / doelstelling 9: Warme overdracht

 

100% van de peuters ( VVE en niet VVE) krijgen een warme overdracht of een warme overdracht speciaal volgens de geldende afspraken voorafgaand aan de overstap naar de basisschool4.

 

Wij onderscheiden in Beekdaelen vanaf schooljaar 2024/2025 twee vormen van overdracht:

 

1. Warme overdracht

Voor alle peuters zonder VVE indicatie.

 

2. Warme overdracht speciaal

Voor peuters met een VVE indicatie of mét extra zorgbehoefte. De overdracht vindt plaats in een driehoekgesprek waar ouders, pedagogisch medewerker en leerkracht en/of IB-er aansluit. Dezelfde inhoud wordt besproken als in de reguliere warme overdracht, aangevuld met het antwoord op de vraag: “Welke ondersteuning heeft dit kind/gezin nodig om goed te starten/functioneren in de basisschool?”

 

Alle peuters in Beekdaelen (met of zonder VVE) worden warm overgedragen naar de gekoppelde basisschool binnen de grenzen van de gemeente Beekdaelen. Gegevens over de warme overdracht worden geregistreerd in de peutermonitor. Zie bijlage 4 voor de collectieve afspraken Beekdaelen bij de overgang van de voorschoolse voorziening naar de basisscholen.

 

Vanuit het project Beekdaelen Hard voor Taal zijn er diverse werkdocumenten met bijbehorende afspraken ontwikkeld. Één van deze documenten is de agenda warme overdracht waarin o.a. de cruciale taaldoelen van de peuter beschreven staan. Deze agenda samen met het peutervolgsysteem wordt tijdens elke overdracht tussen pedagogisch medewerker en leerkracht besproken. De cruciale taaldoelen uit de warme overdracht komen voort uit de peutermonitor, die gebaseerd is op de doelen van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO).

 

Fonologische ontwikkeling

Het proces waarbij kinderen leren en begrijpen hoe klanken in taal werken. Het omvat het vermogen van een kind om klanken in een woord te herkennen, te onderscheiden (hakken) en te manipuleren (plakken, combineren, veranderen in nieuwe woorden).

 

Semantiek

Dit verwijst naar de betekenis in taal, met name hoe woorden, zinnen en teksten betekenis dragen en overbrengen. Het richt zich op de relatie tussen taaluitingen (woorden) en de concepten (betekenis) die ze dragen.

 

Mondelinge taalvaardigheid

Dit is het vermogen van kinderen om effectief te communiceren door middel van gesproken taal. Het omvat verschillende aspecten van het gebruik van taal in gesprekken, discussies en interacties met anderen.

 

Begrijpend luisteren

Het gaat erom dat kinderen niet alleen luisteren naar wat er gezegd wordt, maar ook begrijpen en interpreteren wat er gezegd wordt. Het gaat verder dan alleen het horen van woorden; het gaat erom dat kinderen de betekenis achter de woorden begrijpen, de boodschap kunnen verwerken en kunnen nadenken over wat er gezegd is.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • Alle kinderopvang organisaties en basisscholen (VVE en niet VVE) maken gebruik van de agenda warme overdracht (bijlage 1) en het peutervolgsysteem tijdens de overdracht van de peuter.

  • De peuter wordt volgens de afspraken van de warme overdracht of de warme overdracht speciaal overgedragen zoals beschreven in de collectieve afspraken Beekdaelen (bijlage 4)

  • Het stroomschema voorschoolse voorziening naar basisschool (bijlage 3) wordt op alle voor en -vroegschool locaties geïmplementeerd en er zijn korte lijnen met de partners die zitting nemen in het knooppunt.

 

Resultaatafspraak / doelstelling 10: Groei Kleuters

 

Minimaal 70% van de kleuters (meetmoment 5 jaar oud en eind groep 2) ontwikkelt zich volgens de voor die leeftijd geldende norm op de gebieden taal/rekenen/sociaal-emotioneel5. De groei van kleuters met een VVE-indicatie is in beeld.

 

De benodigde gegevens worden op schoolniveau uit het leerlingvolgsysteem gehaald en jaarlijks aangeleverd bij de gemeente. De rapportage die de gemeente op basis van deze gegevens opstelt, biedt de VVE-partners in Beekdaelen aanknopingspunten om lokale trends en aandachtspunten gezamenlijk te bespreken.

 

De rapportage die de gemeente op basis van deze gegevens opstelt biedt aanknopingspunten aan de VVE-partners in Beekdaelen om lokale trends en aandachtspunten samen te bespreken.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • Om de resultaatafspraken over groei te monitoren, dienen er gegevens van twee meetmomenten van kleuters beschikbaar te zijn. Hiervoor wordt het leerlingvolgsysteem van de school gebruikt.

  • Tijdens de overdracht wordt er gewerkt conform de collectieve afspraken Beekdaelen (bijlage 4).

  • Het stroomschema voorschoolse voorziening naar basisschool (bijlage 3) wordt op alle voor en -vroegschool locaties geïmplementeerd en er zijn korte lijnen met de partners die zitting nemen in het knooppunt.

  • De leerkrachten van groep 1 en 2 maken verwerken de gegevens in het eigen leerlingvolgsysteem die zijn besproken bij de overdracht.

  • De gemeente laat jaarlijks een VVE monitoring uitvoeren door adviesbureau BCO. De concreet te nemen stappen zijn afhankelijk van de resultaten die behaald worden en de behoeften die daaruit voortvloeien.

  • De (IB-ers van de) basisscholen in Beekdaelen wisselen resultaten en ervaringen uit en bespreken ideeën/methoden/werkwijzen die ertoe kunnen bijdragen de taal- en ontwikkelingsgroei van kleuters te bevorderen. Dit kan zowel binnen als buiten het door de gemeente georganiseerde VVE-netwerk plaatsvinden. Er kunnen zo nodig afspraken gemaakt worden over verbetertrajecten en/of gezamenlijke externe kennisverwerving.

 

Resultaatafspraak / doelstelling 11: Extra groei kinderen met achterstand

 

Van de peuters en kleuters die zich tijdens de meetmomenten langzamer ontwikkelen dan de voor hun leeftijd geldende norm op de gebieden taal/rekenen/sociaal-emotioneel, laat 2/3 deel een grotere groei dan gemiddeld zien tijdens het volgende meetmoment6.

 

De benodigde gegevens worden op schoolniveau uit het registratie-/leerlingvolgsysteem gehaald en jaarlijks aangeleverd bij de gemeente. De rapportage die de gemeente op basis van deze gegevens opstelt biedt aanknopingspunten aan de VVE-partners in Beekdaelen om lokale trends en aandachtspunten samen te bespreken.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • De Peuteropvang en basisscholen in Beekdaelen bevorderen de ontwikkeling van het kind met geschikte methodieken.

  • Het stroomschema voorschoolse voorziening naar basisschool (bijlage 3) wordt op alle voor en -vroegschool locaties geïmplementeerd en zijn er korte lijnen met de partners die zitting nemen in het knooppunt.

  • We bundelen krachten en omarmen innovaties die de relatieve groei van VVE-geïndiceerde kinderen versterken. De kindpartners bespreken en onderzoeken hiertoe de in kaart gebrachte effecten van VVE, wisselen good practices uit en gaan zo nodig op zoek naar goede voorbeelden elders in het land (deskundigheidsbevordering).

  • Waar nodig worden verbetertrajecten geïnitieerd.

 

Resultaatafspraak / doelstelling 12: Zoveel mogelijk groep 3 leerlingen op niveau

 

Minimaal 70% van alle leerlingen in groep 3 behaalt een toets resultaat op het gebied van taal dat overeenkomt met de norm van het door de school gebruikte leerlingvolgsysteem. De resultaten van kleuters met een VVE-indicatie zijn in beeld en ook deze groep behaalt de 70% score.

 

In Nederland komen steeds meer kinderen minder taalvaardig de voorschool en de basisschool binnen. Dit betreft zowel kinderen met Nederlands als tweede taal als kinderen met een autochtone achtergrond7. De mondelinge taalvaardigheid van kinderen staat aan de basis van de schriftelijke taalvaardigheid. Beide zijn grote succesfactoren voor het slagen van kinderen in voor en -vroeg scholen en in de maatschappij.

 

Kinderen met een taalachterstand:

  • Kunnen zich minder verbaal goed uiten

  • Kunnen een lagere woordenschat hebben

  • Laten soms ook sociaal -emotioneel ander gedrag zien; ze kunnen zich terugtrekken, gefrustreerd of verdrietig raken.

 

Het is een bewezen misvatting dat kinderen zich ‘vanzelf ontwikkelen’ als ze ‘rijp genoeg zijn’. Gemeente Beekdaelen wilt dat alle kinderen zich ononderbroken kunnen ontwikkelen.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • Om gelijke kansen voor alle kinderen te creëren verzorgen de voor en vroeg-scholen een krachtig en rijk taalaanbod. Dit doen we door taalontwikkeling doelgericht te stimuleren waarbij de bouwstenen beschreven in de kwaliteitskaart Beekdaelen centraal staan.

  • Alle kinderopvangorganisaties en basisscholen werken met de opgestelde kwaliteitskaart Beekdaelen Hard voor Taal en maken hierover koppel specifieke afspraken rondom de taalontwikkeling van de peuter en kleuter.

  • De peuters en kleuters worden met regelmaat conform volgsysteem geobserveerd, stagnaties in de ontwikkeling worden gesignaleerd en de kind partners voeren in dat geval interventies uit. Er wordt gebruik gemaakt van het stroomschema voorschoolse voorziening naar basisschool (bijlage 3) als richtlijn.

  • Alle kinderen in Beekdaelen worden voor het 5de levensjaar logopedisch gescreend, dit om preventief te werk te gaan en eventuele achterstanden preventief aan te pakken. Indien de peuter gebruik maar van het voorschool aanbod binnen Beekdaelen wordt de peuter voordat hij/zij 3,5 jaar wordt gescreend. De uitkomsten van deze screening worden verwerkt in het peutervolgsysteem.

 

3.2. Kwalitatieve doelen en resultaten:

Resultaatafspraak / doelstelling 13: Gezamenlijke activiteiten koppel

 

Per kalenderjaar worden er minimaal 3 gezamenlijke activiteiten georganiseerd door het koppel peuter-/ kinderopvang en de basisschool8.

 

Vanuit het werkveld is de behoefte uitgesproken om een vaste agenda voor het koppeloverleg te implementeren. De projectgroep BHvT heeft deze agenda opgesteld en is onderdeel geworden van het onderwijsachterstanden beleid.

Over deze doelstelling vindt terugkoppeling plaats naar het VVE-netwerk. We rapporteren hier het % koppels dat de doelstelling gehaald heeft. Ook komt deze vraag terug in de jaarlijkse VVE monitoring.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • De gekoppelde voor en vroeg-scholen maken gebruik van de opgestelde agenda VVE koppeloverleg Beekdaelen (bijlage 2) en doorlopen hiermee de vaste agenda onderdelen tijdens ieder koppeloverleg. Er wordt genotuleerd volgens een vast format.

  • De jaarplanning wordt voorafgaande aan het nieuwe schooljaar met elkaar afgestemd, waardoor er voldoende ruimte ontstaat voor gezamenlijke activiteiten per koppel.

  • Er vinden minimaal 4 koppel overleggen plaats, deze momenten worden begin van het school jaar (of eerder) vastgelegd.

 

Resultaatafspraak / doelstelling 14: Gezamenlijk thema in koppel

 

Per kalenderjaar worden er minimaal 2 gezamenlijk thema’s uitgevoerd binnen koppel peuter-/ kinderopvang en de basisschool9.

 

Over deze doelstelling vindt terugkoppeling plaats naar het VVE-netwerk. We rapporteren hier het % koppels dat de doelstelling gehaald heeft. Ook komt deze vraag ook terug in de jaarlijkse VVE monitoring.

 

Hoe realiseren wij deze doelstelling?

  • De gekoppelde voor en vroeg-scholen maken gebruik van de opgestelde agenda koppeloverleg Beekdaelen (bijlage 2) en doorlopen hiermee de vaste agenda onderdelen tijdens ieder koppeloverleg. Er wordt genotuleerd volgens een vast format.

  • De jaarplanning wordt voorafgaande aan het nieuwe schooljaar met elkaar afgestemd, waardoor er voldoende ruimte ontstaat voor gezamenlijke activiteiten per koppel.

  • Er vinden minimaal 4 koppel-overleggen plaats, waarbij deze momenten aan het begin van het school jaar (of eerder) worden vastgelegd.

 

3.3 Samen werken aan resultaten en kwaliteit

Het realiseren van de resultaatafspraken gebeurt in nauwe samenwerking tussen de partners in het werkveld: de peuter- en kinderopvang, het onderwijs, jeugdgezondheidszorg en eventuele andere partijen (zorg en welzijn). Elk van deze partijen neemt daarbij ook de belangen/mening van ouders/verzorgers en kinderen mee. We gaan ervan uit dat iedere partner zijn eigen structuur heeft rondom ouderparticipatie en dat deze ook inbreng heeft op het niveau van beleidsvorming.

 

Behalve inhoudelijke afspraken leggen we in deze nota ook afspraken vast over de manier waarop we in Beekdaelen werken aan het behalen van de resultaten:

3.3.1. Afspraken over uitvoering en observatie VVE

  • Het VVE aanbod voldoet aan alle wettelijke eisen, de afspraken die in deze nota gemaakt zijn en de eisen zoals geformuleerd in de subsidieregeling;

  • Met betrekking tot VVE is afgesproken dat alle VVE-locaties in de regio, ongeacht of deze zich op een kinderopvanglocatie of basisschool bevinden, een gecertificeerd VVE-programma uitvoeren.

  • Daar hoort ook een degelijke observatiemethodiek bij10. Er zit verschil in de observatie-methodieken die op de diverse voor- en vroegscholen gebruikt worden. Dit maakt het soms lastig om resultaten te vergelijken en de doorgaande ontwikkeling van kinderen te volgen.

    Aangezien de verschillende observatiemethodieken gebaseerd zijn op de basisdoelen ontwikkeld door het landelijk kenniscentrum SLO, hebben we de doelen en resultaatafspraken in deze nota ook geformuleerd op het niveau van die SLO-doelen.

    Dan doet het er niet toe welke observatiemethodiek wordt gebruikt om toch met elkaar in gesprek te kunnen gaan over de resultaten en de doorgaande lijn.

3.3.2. Afspraken over de monitoring en evaluatie van resultaten

  • Om beter zicht te krijgen op de effecten van het gevoerde beleid is eerder door gemeenten besloten om de monitoring op een gelijke manier uit te voeren. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijk model voor een peutermonitor.

  • Alle VVE-aanbieders in Beekdaelen registreren hun resultaten in de peutermonitor van Markfina. Deze zijn op geanonimiseerd niveau toegankelijk voor de gemeente.

  • De informatie in de monitor wordt door de pedagogisch medewerkers geregistreerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de privacywetgeving en andere relevante regelgeving of voorschriften. Afspraken hieromtrent, ook betreffende de AVG, zijn vooraf vastgelegd in onder andere verwerkersovereenkomsten.

  • Door het gebruik van de monitor kunnen de resultaatafspraken afgezet worden tegen de realisatiecijfers c.q. opbrengsten. De gegevens kunnen per groep, organisatie of gemeente gegenereerd worden. Tijdens onder andere de bestuurlijke overleggen kan hierover het gesprek gevoerd worden. De cijfers kunnen tevens als basis dienen voor eventuele verbeterplannen.

3.3.3. Afspraken over structurele verbetering VVE-aanbod

  • Aan de hand van de realisatiecijfers van het OAB-/VVE-beleid, besprekingen in de VVE-(koppel)overleggen, ambtelijke/bestuurlijke overleggen en aanbevelingen van de onderwijsinspectie en de inspecties van de GGD kan het beleid worden bijgesteld.

  • De invoering van de nieuwe peutermonitor heeft op zichzelf al bijgedragen aan een structurele verbetering van het VVE-aanbod (meten is weten en helpt om beslissingen te nemen over het bijstellen van aanbod en beleid). Tegelijkertijd is ook de monitor een hulpmiddel dat doorontwikkeling behoeft. Samen met gebruikers wordt de monitor op gezette tijden geactualiseerd. Ook zal er worden gezocht naar wegen om de monitor te koppelen aan het digitale registratiesysteem van VVE-geïndiceerde kinderen (incl. bijhouden waar het kind geplaatst is) dat ontwikkeld wordt door de Jeugdgezondheidszorg.

  • Een belangrijke structurele verbetering is het vergroten van het bereik van VVE. Zoals in hoofdstuk 1 al aangegeven wordt daarom in Beekdaelen ingezet op:

    • een goed verspreid aanbod van VVE in de diverse kernen;

    • het invoeren van kind volgend financiering VVE waardoor ook in de kinderdagopvang VVE kan worden geboden;

    • het gemeente breed uitvoeren van logopedische screening (taal- en spraakproblemen);

    • de inzet van BHvT waarmee er een stevige basis is gelegd tussen de voor en vroegschool en de gezamenlijke afspraken die vast gelegd zijn in deze nota.

3.3.4. Afspraken over verbeterplannen

  • Wanneer uit de inspecties of eigen evaluaties blijkt dat er verbeteringen nodig zijn, dan worden hierover afspraken gemaakt met en/of tussen de kinderopvangorganisaties en onderwijsinstellingen. Daar waar opportuun worden de afspraken ook vastgelegd in het bestuurlijk overleg en komen terecht in de verslaglegging. Er kan ook besloten worden om, zeker wanneer het gaat om meer complexe zaken, een specifiek verbeterplan op te stellen.

  • Het VVE-netwerk Beekdaelen heeft een centrale rol in het bespreken van realisatiecijfers, evaluaties en inspectierapporten. Van hieruit worden dan ook de verbetervoorstellen voorbereid die waar nodig worden teruggekoppeld naar het bestuurlijk overleg.

    In de gemeente Beekdaelen zal om te beginnen worden ingezoomd op:

    • 1)

      het samen verbeteren en inzichtelijke krijgen van het non bereik van VVE

    • 2)

      het inzichtelijk maken van de kwantitatieve resultaten die VVE-kinderen behalen in de doorgaande lijn.

3.4 Samen bewaken van de kwaliteit

3.4.1 Interne kwaliteitszorg voor en vroeg-scholen

Bij kwaliteitszorg gaat het om al datgene dat VVE-locaties, scholen en gemeente doen om de gewenste kwaliteit te realiseren. Onderdelen in de interne kwaliteitszorg VVE:

 

  • Nagaan of alles uitgevoerd wordt conform de wettelijke eisen en loopt zoals is afgesproken/ bedoeld;

  • Opsporen van knelpunten;

  • Controleren of verdere verbetering van de kwaliteit nodig of mogelijk is;

  • Regelmatige evaluatie, samen met andere betrokkenen.

    Dit is een continu proces van plan – do – check – act, samen met de partners.

    Zowel de voor- als vroegscholen hebben eigen systemen voor periodieke kwaliteitszorg waarin de diverse aspecten met elkaar geïntegreerd zijn.

3.4.2 Inspectie kwaliteit VVE door de GGD

De GGD toetst of het VVE-aanbod aan de wettelijke eisen voldoet. De GGD inspecteert hiertoe jaarlijks onder andere alle VVE-locaties in de kinderopvang en om de twee jaar de locaties van de gastouders. Deze inspectie is gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving. De resultaten van de inspecties zijn terug te vinden in de jaarverantwoording van de kinderopvangorganisaties en op de website van het landelijk register kinderopvang11.

 

Als de GGD vaststelt dat er niet voldaan wordt aan de wettelijke kaders wordt waar mogelijk ingezet op een hersteltraject. Gemeenten zijn aan zet als er gehandhaafd moet worden.

De gemeenten in Zuid-Limburg hebben ieder vastgelegd hoe met overtredingen wordt omgegaan en welke handhavingsmaatregelen er per overtreding van toepassing zijn.

 

De GGD sluit minimaal 1 keer per jaar aan bij het overleg met alle kinderopvang organisaties van Beekdaelen om inhoudelijk het gesprek met elkaar aan te gaan over een veilig en verantwoorde opvang. Zo staan de kinderopvang organisaties voor veel uitdagingen als het gaat om voldoende en kwalitatief geschoold personeel te vinden en heeft de GGD o.a. de taak om dit te inspecteren. Het overleg is uit vraag geïnitieerd en is bedoeld om elkaar beter te begrijpen en het gesprek met elkaar aan te gaan waarom welke keuzes gemaakt worden en hoe dit zich verhoudt tot de wettelijke taak. Samen met de organisaties die voorschoolse educatie bieden streeft de gemeente Beekdaelen naar een 100% score ‘niet handhaven’ bij VVE-locaties.

4. Doorgaande lijn & zorg

Een doorgaande lijn voor kinderen van de voorschool naar de vroegschool draagt bij aan een ononderbroken ontwikkeling van kinderen. De basisschool kan het kind passend onderwijs bieden en direct aansluiten op waar een kind al goed in is of waarvoor extra aandacht nodig is.

 

Zeker kinderen met een (risico) op onderwijsachterstand en/of een zorgvraag is het van belang dat zij zo min mogelijk overlap, breuken of gaten ervaren in hun ontwikkeling.

Van een doorgaande leerlijn wordt gesproken als de leerstof en het onderwijsresultaat van de verschillende schooltypen naadloos op elkaar aansluiten, evenals de zorg die een individuele leerling heeft.

 

Binnen de gemeente Beekdaelen wordt geïnvesteerd in preventief jeugdbeleid. Voorbeelden hiervan zijn preventieve Dyslexie, inzet POH-jeugd, cliëntondersteuning, jeugd- en jongerenwerk, (school)maatschappelijk werk en Kansrijke Start. Al deze inzet is erop gericht om de algemene gezondheid, optimale opvoeding en een brede ontwikkeling van de jeugd te bevorderen. Versterken van het gezin, de buurt en het netwerk staat hierbij centraal. Het centrale uitgangspunt is hierbij ook uitgang van eigen kracht, eigen netwerk bij ouders, normaliseren, focus op beschermende factoren.

 

Al bij de aanvang in de kinderopvang wordt in Beekdaelen preventief gewerkt aan het voorkomen van (onderwijs)achterstanden bij kinderen. Er wordt een omgeving gecreëerd waarbij diverse beschermende factoren en middelen worden ingezet om kinderen een optimale ontwikkeling te laten doormaken. In Beekdaelen willen we die goede start vasthouden en zorgen voor maximale continuïteit in de groei die een kind doormaakt. Daarom maken we de volgende werkafspraken:

 

4.1 Afspraken over vormgeving doorgaande lijn

  • De gekoppelde voor- en vroegschool stemmen zowel het pedagogisch aanbod als het didactisch handelen zoveel als mogelijk op elkaar af zodat de overgang voor de peuter zo soepel mogelijk verloopt.

  • De gekoppelde voor en vroeg-scholen maken gebruik van de collectieve afspraken Beekdaelen (bijlage 4)

  • In Beekdaelen passen we de doorgaande lijn breed toe. We zoeken naar wegen om ook aan onderwijs gerelateerde thema’s (gezondheid, voeding, beweging, cultuur, talentontwikkeling) op een zodanige manier te verankeren in het aanbod van voor- en vroeg-scholen dat een doorgaande ontwikkeling bevorderd wordt. Denk hierbij aan de inzet van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) en het project BHvT.

  • In Beekdaelen werken wij met een voorliggend veld (denk aan maatschappelijke ondersteuning, jeugdteam) dat ingezet kan worden bij zorgbehoefte voor zowel VVE kinderen als niet VVE kinderen. Uitgegaan wordt van eigen kracht en eigen netwerk van ouders, normaliseren & positieve gezondheid.

4.2 Afspraken over overdracht kind gegevens van voor- naar vroegschool

Om de overgang van een kind van de voorschoolse voorziening naar het basisonderwijs te verbeteren en uniformeren hebben de voorschoolse voorzieningen, basisscholen en gemeenten samen een “stroomschema voorschoolse voorziening naar basisschool” en een overdrachtsformulier ontwikkeld.

 

Op hoofdlijnen is de werkwijze als volgt:

 

  • Het stroomschema van voorschoolse voorziening naar basisschool maakt onderscheid tussen alle kinderen en kinderen met een ondersteunings-/zorgbehoefte.

  • Een voorschoolse voorziening informeert de basisschool van aanmelding over de ontwikkeling van het kind. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het peutervolgsysteem en agenda warme overdracht.

  • Alle reguliere peuters krijgen een warme overdracht uiterlijk met 3 jaar en 11 maanden.

  • Alle peuters met een VVE-indicatie of een extra zorgbehoefte krijgen een “warme overdracht speciaal” uiterlijk met 3 jaar en 11 maanden. Dit betreft een driehoek gesprek tussen ouder, pedagogisch medewerker leerkracht en bij voorkeur ook IB-er.

  • Tijdens de warme overdracht wordt de informatie uit het peutervolgsysteem, de logopedische screening en aanvullende informatie die van belang is besproken er wordt gebruik gemaakt van de agenda warme overdracht. Bij een warme overdracht speciaal wordt de overdracht aangevuld met de vraag: Welke ondersteuning heeft het kind nodig om goed te functioneren in de basisschool.

  • Ouders kunnen het eigen beeld van hun kind toevoegen aan de overdracht.

  • De voorschoolse voorziening mag geen rapportages van extern deskundigen overdragen tenzij er wordt voldaan aan de afspraken geldend voor de warme overdracht. De rapportages van (medisch) specialisten over het kind kunnen ouders zelf aan de basisschool geven, tenzij ouders dit aan de pedagogisch medewerker vragen. In het kader van de AVG mogen voorschoolse voorzieningen en basisscholen deze rapportages niet in het peuter-/leerling dossier bewaren, in tegenstelling tot situaties waarin er wel sprake is van een verwerkersovereenkomst.

  • Als een kind een ondersteunings- of zorgbehoefte heeft, vindt de overdracht plaats via het knooppunt voorschoolse voorziening en knooppunt primair onderwijs. Als een voorschoolse voorziening gekoppeld is aan een basisschool is er sprake van een integraal knooppunt.

4.3 Afspraken over het koppeloverleg

De voorschoolse voorzieningen in Beekdaelen zijn gekoppeld aan een of meerdere basisscholen. Op hoofdlijnen is de werkwijze als volgt:

  • De gekoppelde voorschoolse voorzieningen en basisscholen voeren ten minste vier keer per jaar onderling overleg en gebruiken hierbij de agenda koppeloverleg.

  • Voor het einde van ieder schooljaar worden de data vastgelegd, hierbij sluiten minimaal pedagogisch medewerker(s) en leerkracht(en) aan.

  • In dit koppeloverleg vindt afstemming plaats over onder andere de ouderbetrokkenheid, VVE programma en/of afstemmen projecten en gezamenlijke activiteiten, pedagogisch klimaat, didactisch handelen, zorgstructuur, de warme overdracht (speciaal).

  • Tijdens ieder koppeloverleg wordt 1 hulpvraag gekozen die betrekking heeft op het pedagogisch klimaat, didactisch handelen en/of de zorgstructuur en is bijgevoegd als bijlage bij de agenda van het koppeloverleg.

4.4 Afspraken over (externe) zorg

Kinderen maken in hun eerste levensjaren een enorme ontwikkeling door op verschillende gebieden. Problemen en/of stagnaties in deze fase kunnen gevolgen hebben voor de rest van hun leven. Het is dan ook van groot belang dat een kind gezond en veilig kan opgroeien in een stimulerende omgeving. Als dit niet het geval is, is het van belang dat een kind in een zo vroeg mogelijk stadium ondersteund en gestimuleerd wordt.

 

De voorschoolse voorzieningen zien de kinderen meerdere uren/dagen per week en hebben veelvuldig contact met de ouders/verzorgers. Zij hebben zicht op eventuele achterstanden bij kinderen en problematiek binnen het gezin. Naast het stimuleren van de ontwikkeling van jonge kinderen hebben zij een taak in de signalering en samenwerking met (c.q. doorverwijzing naar) de jeugdpartners en de overgang naar het primair onderwijs.

 

Knooppunten

Besturen van de voorschoolse voorzieningen in Parkstad hebben besloten dat elke locatie voor de verbinding van de basisondersteuning en de extra zorgondersteuning (zo mogelijk samen met het primair onderwijs) een knooppunt inricht waarmee adequaat ketenpartners bij een casus betrokken kunnen worden en zorgondersteuning (indien nodig) ontsloten kan worden. Dit hoeft niet bij elke locatie op dezelfde manier, maar is afhankelijk van kind populatie, pedagogisch- en onderwijskundig concept, etc.

 

Met betrekking tot de knooppunten in de voorschoolse voorzieningen zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • Elke voorschoolse voorziening is verantwoordelijk voor het samen brengen van de partners en richt (al dan niet samen met het primair onderwijs) het knooppunt in waar de zorgvraag centraal staat;

  • De kernpartners in het knooppunt zijn: de iB-ers, de ouders, het maatschappelijk werk, POH jeugd, team toegang jeugd en jeugdgezondheidszorg;

  • Binnen ieder knooppunt zijn er afspraken gemaakt over de frequentie en wijze waarop het knooppunt bij elkaar komt, de concrete werkwijze van het knooppunt en de aansluiting van kernpartners bij het knooppunt indien dit nodig is.

Het knooppunt in de voorschoolse voorziening heeft diverse doelstellingen en opbrengsten. Deze zijn als volgt:

  • Snel signaleren van opvoed- en opgroeiproblemen.

  • Snel signaleren van (mogelijk) absentie/schoolverzuim.

  • Na het maken van de ‘foto’, dat wil zeggen een inventarisatie van de zorgvraag/ - behoefte, snel ontsluiten en beschikbaar krijgen van zorgondersteuning. Uitgaand van eigen kracht & netwerk en normaliseren.

  • Niet de procedure maar het signaal bepaalt de invulling, intensiteit en vorm van samenwerking.

  • Locaties halen snel en tijdig hun vaste partners erbij (consult, advies, knooppuntoverleg).

  • De casus is een gedeelde verantwoordelijkheid van de diverse partners in het knooppunt.

  • Er wordt samen met ouders/kinderen gesproken in plaats van over hen. Daarmee wordt de regie van de ouders versterkt.

  • Indien nodig bouwen ouders zelf, of met ondersteuning, aan een ondersteuningsplan via het gezinsplan (1G1P1R); integraal, oplossingsgericht en op maat.

  • Lichte hulp/ondersteuning met behulp van de omgeving waar het kan, en zware ondersteuning waar het moet. Bijvoorbeeld: inzet (school)maatschappelijk werk, KIES-training, SOVA-training.

  • Iedere locatie heeft zijn eigen contactpersonen, waarbij zoveel als mogelijk aansluiting op het primair onderwijs wordt gezorgd (dezelfde personen binnen eenzelfde locatie). Dit draagt bij aan een snellere en betere afstemming.

Logopedie

Het vroegtijdig onderkennen en aanpakken van taal en spraak problemen kan in belangrijke mate bijdragen aan het voorkomen van onderwijsachterstand.

Daarom hebben is er in Beekdaelen voor gekozen om alle kinderen voor het 5de levensjaar logopedische te screenen.

 

Met betrekking tot de logopedische screening in de voorschoolse voorzieningen en de kleutergroepen van het basisonderwijs zijn de volgende afspraken gemaakt:

 

  • Ouder dient toestemming te geven om de screening uit te voeren.

  • De logopedisten screenen alle peuters op zowel kinderdagverblijven als Peuteropvang locaties rond de leeftijd van 3,5 jaar.

  • Ouder ontvangt een schriftelijke terugkoppeling over de screening.

  • Het verslag van de logopedist, ook bij geen bijzonderheden wordt ( bij toestemming van ouders) toegevoegd aan het peutervolgsysteem en besproken bij de warme overdracht (speciaal).

  • Indien er geen gebruik gemaakt is van een voorschoolse voorziening wordt de kleuter op de basisschool voor het 5de levensjaar gescreend, dit verslag wordt toegevoegd aan het leerlingvolgsysteem van school.

4.5 Afspraken over integraal VVE-programma

De voor- en vroeg-scholen die bekend staan als VVE-locatie en hiervoor een subsidie of andere ondersteuning ontvangen van de gemeente, maken gebruik van een van de onderstaande erkende12 VVE-programma’s:

  • Ben ik in Beeld

  • Kaleidoscoop

  • Peuterplein en Kleuterplein

  • Piramide

  • Speelplezier

  • Startblokken en Basisontwikkeling

  • Uk & Puk

  • Schatkist

 

Aanvullend op bovenstaande VVE-programma’s dient het peutervolgsysteem gebruikt te worden voor het volgen van de brede ontwikkeling van de peuters. Afspraken hierover worden gemaakt in het bestuurlijk overleg tussen de gemeente, kinderopvang en onderwijs (in het kader van de doorgaande lijn en evt. overdracht) en maken deel uit van de voorwaarden voor de subsidieverstrekking.

5. VVE aanbod in Beekdaelen

Bij het bestrijden van onderwijsachterstanden zijn verschillende partijen betrokken. Centraal hierin staan de landelijke en lokale overheid, de jeugdgezondheidszorg, het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen. De landelijke overheid geeft de wettelijke kaders en stelt aanvullende middelen beschikbaar voor de uitvoering van het onderwijsachterstanden-beleid door gemeenten en onderwijsorganisaties.

 

5.1. VVE locaties in Beekdaelen

De gemeente Beekdaelen kent drie organisaties die Peuteropvang en VVE aanbod aanbieden, te weten Spelenderwijs (onderdeel van het MIK-PIW groep), Stichting Kinderopvang Nuth (SKN) en Pluk (onderdeel van CMWW). De gemeente Beekdaelen kent in 2024 de volgende (VVE)-locaties:

 

Peuteropvang VVE

Aanbieder

Kern

Groepen

Naam gekoppelde basisschool VVE

De Klauterkabouter

Spelenderwijs

Amstenrade

1

Basisschool de Verrekijker

Ut Rengelpötje

Spelenderwijs

Puth

1

Basisschool Petrus Canisius

Het Peutersoosje

Spelenderwijs

Schinnen

1

Basisschool St. Dionysius

Hummelhöfke

Spelenderwijs

Oirsbeek

1

Basisschool De Sprong

Pluk Merkelbeek

Pluk

Merkelbeek

2

Basisschool De Woanderboom

Pluk Schinveld

Pluk

Schinveld

1,5

Basisschool Schinveld

Nuther Grut

SKN

Nuth

2

Basisschool de Bolster

’t Peuterke

SKN

Hulsberg

1

Basisschool Hulsberg

Jip en Janneke

SKN

Schimmert

1

Basisschool Kirkeveldsje

TOTAAL

11,5

 

KDV/PO

Aanbieder

Kern

Groepen

Naam gekoppelde basisschool

Merlijn (KDV)

Humankind

Oirsbeek

2

Basisschool De Sprong

Kiekeboe (KDV)

Humankind

Schinveld

1

Basisschool Schinveld

Kidts (KDV)

Spelenderwijs

Schinnen

1

Basisschool St. Dionysius

Upke Dupke (KDV)

Spelenderwijs

Puth

1

Basisschool Petrus Canisius

’t Hummelke (KDV)

SKN

Nuth

1

Basisschool de Bolster

De Kijkdoos (P))

SKN

Wijnandsrade

1

Basisschool Stefanus

‘t Sjoepkerke

Sjoepkar

Merkelbeek

1

Basisschool De Woanderboom

Het Buitenkind

Het Buitenkind

Hulsberg

2

Basisschool Hulsberg

TOTAAL

10

 

  • De groepen waarin de doelgroep peuters voor VVE terecht kunnen, zijn horizontaal georganiseerd (d.w.z. alleen kinderen vanaf 2 jaar tot ze instromen in de basisschool)

  • Aan kinderen met een VVE-indicatie wordt -verdeeld over 3 of 4 dagen per week- een gecertificeerd VVE- programma aangeboden. Kinderen die zonder VVE-indicatie deelnemen aan gemeentelijk gefinancierde Peuteropvang volgen dit programma mee.

5.2. Het plaatsen van kinderen op VVE-locaties

  • Alle VVE peuters in Beekdaelen hebben recht op 16 uur VVE aanbod per week.

  • Deze uren worden verdeeld over minimaal 3 dagdelen en mogen verdeeld worden over meerdere schoolweken, zolang het totaal aantal uren van 960 in anderhalf jaar (2,5 tot 4 jaar) bereikt wordt.

  • Het streven is dat doelgroep peuters (VVE) niet op een wachtlijst terecht komen. Mocht dit dreigen te gebeuren, dan zal er een plek op een andere locatie of in een andere VVE-groep aangeboden worden. In ieder geval zullen er altijd voldoende plekken voorradig moeten zijn voor het aantal doelgroep peuters in de gemeente. Indien er wachtlijsten ontstaan wordt de gemeente ten alle tijden op de hoogte gebracht.

5.3. Plaatsing bij kinderdagverblijf buiten de gemeente

Soms komt het voor dat een peuter die woonachtig is in gemeente A, om welke reden dan ook, graag ingeschreven wil worden op een kinderopvanglocatie in gemeente B. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er oudere broers of zussen ingeschreven staan op een basisschool in een buurgemeente (bijvoorbeeld door een eerdere verhuizing toch op dezelfde school ingeschreven blijven). Voor ouders kan het dan handiger zijn om alle kinderen op dezelfde school en gekoppelde kinderopvang te hebben. Gemeenten maken onderling afspraken met elkaar of er kinderen uit buurgemeenten gebruik kunnen maken van het door de gemeente gefinancierde Peuteropvang- en VVE-aanbod.

 

Voor Beekdaelen geldt dat reguliere Peuteropvang alleen gefinancierd wordt voor peuters die in Beekdaelen wonen en gebruik maken van de Peuteropvang in Beekdaelen. Dit laat onverlet dat kinderen uit buurgemeenten –tegen commerciële uurprijs, dus niet op een gesubsidieerde plek- geplaatst mogen worden in de peuteropvangvoorzieningen van Beekdaelen. Voorwaarde hiervoor is wel dat deze instroom niet mag leiden tot wachtlijsten voor kinderen uit Beekdaelen. Dit geldt eens te meer als het VVE-geïndiceerde kinderen betreft: deze kinderen hebben altijd voorrang.

 

Ook de plaatsing van kinderen uit Beekdaelen met een VVE indicatie wordt in principe alleen gefinancierd als het gaat om een plaatsing bij een VVE-voorziening in Beekdaelen. Mochten er dringende redenen zijn waarom een kind buiten de gemeentegrenzen gebruik moet maken van VVE, dan kan er echter ook maatwerk geleverd kan worden. Dit zal altijd in overleg met de betrokken partijen gebeuren (en voor maximaal het bedrag dat de gemeente ook voor plaatsing binnen de eigen gemeente kwijt zou zijn geweest).

 

In Beekdaelen hebben we ook te maken met kinderen die wel in onze gemeente verblijven, maar hier niet ingeschreven zijn: de peuters van het AZC. Mede omdat een deel van deze peuters als ze vier jaar worden wel instromen in het basisonderwijs in Beekdaelen en we willen voorkomen dat deze peuters met onnodig veel achterstand instromen in het onderwijs, komen ook deze kinderen in aanmerking voor een aan VVE gerelateerd maatwerktraject.

 

5.4 Samenstelling van de doelgroep in Beekdaelen

De indicaties die door het consultatiebureau worden afgegeven, geven inzicht in de redenen waarom een peuter een VVE- indicatie krijgt. Immers speelt niet alleen het opleidingsniveau van de ouders een rol, maar ook eventuele (sociale) problematiek in de gezinssituatie, spraak-taal problematiek en nog vele andere factoren. In onderstaand overzicht wordt weergegeven hoe de VVE-populatie in Beekdaelen is samengesteld13.

 

2021

2022

2023

2024

Aantal VVE- indicaties in totaal

65

70

81

115

Aantal geplaatste VVE peuters

50

60

64

108

Bereik VVE in %

77%

85%

79%

90%

6. Afstemming, verantwoording en financiën

In dit laatste hoofdstuk wordt aandacht besteedt aan het kader waarbinnen het onderwijsachterstandenbeleid wordt gerealiseerd en verantwoord. Aanbod komen de diverse overlegstructuren, gemeentelijke VVE-coördinatie, financieel kader en subsidie(regeling) VVE.

 

6.1 Overlegstructuur met stakeholders

Overleg

Wie

Frequentie

Onderwerpen

Beleidsmedewerkers OAB

Ambtelijk Westelijke Mijnstreek

4x per jaar

Ontwikkelingen, afstemming van de financiering(kind volgend) gezamenlijke kwaliteit bijeenkomsten gastouders (2x per jaar)

Regionaal overleg doelgroep definitie

JGZ, Ambtelijk Westelijke Mijnstreek

1x per jaar

Toeleiding en indicering van doelgroepkinderen

Individueel VVE aanbieders

VVE aanbieders kinderopvang,

gemeente

3x per jaar

Subsidie aanvragen en vaststellingen. Besproken wordt of aanvragen bijgesteld dienen te worden kijkend naar het verwachte versus realisatie aantal peuters. Deze gesprekken bieden ook ruimte om locatie specifieke afspraken te maken (zware VVE locaties, knooppunten,

LEA overleg

Schooldirecteuren en managers kinderopvang

6x per jaar ( waarvan 2x per jaar met kinderopvang)

LEA en VVE, monitoring VVE, afspraken BHvT, voortgang LEA project

VVE netwerk

IB-ers school, managers kinderopvang, JGZ

2x per jaar

Resultaten van de VVE monitoring, OAB, de uitvoering van het VVE beleid en eventuele adviezen ten aanzien van het bijstellen van resultaatafspraken.

Kinderopvang aanbieders

VVE en niet VVE aanbieders kinderopvang

1x per 6 weken

Voortgang, nieuwe ontwikkelingen, NPO middelen, 1x per jaar sluit GGD aan.

Projectgroep LEA

Afvaardiging directeuren, managers kinderopvang

1x per maand

Gezamenlijk gekozen LEA onderwerp, voorheen was dit BHvT.

NT2 aanbod

Basisschool Petrus Canisius, Spelenderwijs, JGZ en gemeente

2x per jaar

Voortgang NT2, expertisepool, resultaten en werkafspraken NT2.

 

6.2 VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau

De gemeenten zijn regievoerder voor VVE, daarbij hebben de gemeenten een aantal taken:

 

  • Het formuleren van helder vve-beleid met duidelijke ambities en concrete doelen.

    • Dat wordt geborgd middels het nu voorliggende OAB- beleid.

  • Voldoende sturing en coördinatie vanuit de gemeente om VVE tot stand te brengen en te borgen in de gemeente.

    • In de gemeente Beekdaelen is een coördinerend beleidsmedewerker OAB/VVE actief en ook heeft één van de wethouders OAB/VVE in de portefeuille. Er is voldoende kennis en ervaring in huis om de beoogde sturing en coördinatie te realiseren.

    • In de gemeente Beekdaelen werken we in de brede afdeling Sociaal samen in duo’s en multidisciplinaire teams; dit maakt het relatief eenvoudig om activiteiten en plannen die onder het Onderwijsachterstanden- en VVE-beleid vallen te koppelen aan aanpalende (uitvoering)agenda’s, zoals Lokale Educatieve Agenda (LEA), het preventief jeugdbeleid, pilots leefomgeving jeugd, bibliotheekwerk, welzijnswerk, bestrijden laaggeletterdheid, talentontwikkeling. De aanpak past prima binnen de integrale en opgavegerichte manier van werken die Beekdaelen nastreeft.

    • In relevante (ambtelijke en bestuurlijke) overleggen maar ook bij het toekennen/vaststellen van subsidies kan invulling worden gegeven aan sturing en coördinatie.

  • Coördinatie van de uitvoering

    • De lijnen met de kinderopvang en de onderwijsorganisaties zijn kort en worden ook regelmatig benut;

    • De gemeente organiseert de bijeenkomsten van het VVE-netwerk Beekdaelen. Leidinggevenden en experts van de werkvloer komen hier bij elkaar komen om ervaringen uit te wisselen, af te stemmen, thema’s te verkennen, kwaliteitstrajecten uit te voeren, resultaten van afspraken te bespreken, (gezamenlijke) projecten te bedenken, nieuw beleid voor te bereiden, afspraken te maken over extra scholing etc.

6.3 Financieel kader

Om VVE optimaal te kunnen uitvoeren in zowel de voor- als vroegscholen, worden er gelden beschikbaar gesteld door de gemeente. De gemeente ontvangt hiervoor OAB-middelen van het Rijk en vult deze aan met eigen middelen. In meerjarenperspectief heeft de gemeente Beekdaelen jaarlijks € 793.000 geraamd voor uitgaven in het kader van Onderwijsachterstandenbeleid. De rijksmiddelen zijn € 609.000 en de gemeentelijke middelen € 184.000.

 

Binnen de huidige OAB-periode mag er met de besteding van de rijksmiddelen geschoven worden naar volgende begrotingsjaren. Budget dat eind 2027 niet is opgemaakt, moet terug naar het Rijk. De gemeente verantwoordt de uitgaven in het kader van OAB/VVE middels de jaarlijkse SiSa controle.

 

Uitgaven gemeente:

Het bedrag dat in de begroting van de gemeente is geraamd voor uitgaven OAB is bedoeld voor:

  • Peuteropvang (VVE) voor kinderen vanaf 2 jaar

  • VVE-aanbod in de kinderdagopvang (gerelateerd aan het vergroten van het bereik VVE en invoeren van kind volgend financieren)

  • VVE Thuis (of een andere vorm van thuis-aanbod)

  • VVE maatwerk voor AZC- Peuters

  • Projecten rondom het voorkomen van onderwijsachterstanden

  • Uitvoeringskosten (denk aan peutermonitor, VVE-portal, rapportage en (educatieve) analyse resultaatafspraken)

De kosten voor logopedische screening en preventieve interventie (bij taal- en spraakproblemen) in voorscholen en basisscholen betaalt de gemeente uit een separate kostenpost.

 

Indien de komende jaren bijstelling of aanvulling van het beleid nodig is dat financiële consequenties heeft zal dit in separate voorstellen voor besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

6.4 Subsidie(regeling) VVE

De grootste post waar onderwijsachterstandsmiddelen aan besteed worden is de subsidie voor het uitvoeren van VVE. De Peuteropvang aanbieders die in 2024 subsidie ontvangen van de gemeente Beekdaelen voor de uitvoering van VVE/ OAB zijn:

  • Stichting Kinderopvang Nuth

  • Stichting Spelenderwijs onderdeel van de MIK-PIW groep

  • PLUK onderdeel van CMWW

Periodiek vindt er (bestuurlijk) overleg plaats met de Peuteropvang aanbieders waarin ook aandacht wordt besteed aan de besteding van de ontvangen middelen (financiën). Na afloop van het kalenderjaar wordt er door de organisaties die de middelen voor Peuteropvang en VVE hebben ontvangen een eindverantwoording overhandigd aan de gemeente in de vorm van een jaarverslag, financieel overzicht, etc. Op basis daarvan stelt de gemeente de verstrekte middelen vast.

 

De gemeente Beekdaelen werkt met kind volgende financiering. Dat betekent dat de gemeente het basisaanbod aan Peuteropvang in stand kan houden dat nodig is om gemeente breed te kunnen blijven voorzien in een adequaat aanbod aan VVE. Individuele kinderen met een VVE-indicatie kunnen terecht op alle plaatsen in Beekdaelen waar VVE geboden wordt die voldoet aan de landelijke en lokaal gestelde eisen (dus ook in de kinderdagopvang dat tot nu toe formeel geen VVE aanbod kent Beekdaelen). Op deze manier voorkomt de gemeente ook marktverstoring door eenzijdige financiering.

 

Bijlages

Voor de leesbaarheid van het document zijn de bijlages separaat opgenomen.

De nota onderwijsachterstanden verwijst naar de volgende bijlages:

 

  • 1.

    Agenda warme overdracht

  • 2.

    Agenda koppeloverleg

  • 3.

    Stroomschema van voorschoolse voorziening naar basisschool

  • 4.

    Collectieve afspraken Beekdaelen

  • 5.

    Kwaliteitskaart

  • 6.

    Doelgroep definitie VVE

 

Lijst van afkortingen

 

BHvT

Beekdaelen Hard Voor Taal

NT2

Nederlands als tweede Taal

AZC

Asielzoekerscentrum

IB-er

Intern Begeleider

KDV

Kinderdagverblijf

PO

Peuteropvang

NPO

Nationaal Programma Onderwijs

SLO

Stichting Leerplan Ontwikkeling

 

Voetnoten

 

  • 1.

    Als peildatum houden we 1 januari aan omdat de Inspectie van het Onderwijs in de jaarlijkse VVE-vragenlijst deze datum aanhoudt als meetmoment. Op deze manier zorgen we ervoor dat we steeds over dezelfde cijfers spreken.

  • 2.

    Gegevens uit Jeugdprofiel Beekdaelen, 2023.

  • 3.

    Daar waar in het verleden opbrengstnormen en resultaatafspraken veelal gebaseerd werden op Cito-toetsen die af werden genomen bij peuters, laten we die in onze regio nu los als meetinstrument opbrengst VVE. Deze keuze kan niet los worden gezien van het landelijke besluit om Cito-toetsen voor kleuters af te schaffen (de Cito toetsen worden niet meer bijgewerkt/geactualiseerd).

  • 4.

    Gegevens zijn afkomstig uit de in de gemeente gehanteerde peutermonitor en het overzicht zoals aangeleverd door de VVE-scholen.

  • 5.

    Gegevens zijn afkomstig uit het overzicht zoals aangeleverd door de VVE-scholen (gebaseerd op hun observatiesysteem).

  • 6.

    Gegevens zijn afkomstig uit het overzicht zoals aangeleverd door de VVE-scholen (gebaseerd op hun observatiesysteem).

  • 7.
  • 8.

    Gegevens zijn afkomstig uit rapportage uit koppel overleggen in VVE-netwerk

  • 9.

    Gegevens zijn afkomstig uit rapportage uit koppel overleggen in VVE-netwerk

  • 10.

    Daar waar in het verleden opbrengstnormen en resultaatafspraken veelal gebaseerd werden op Cito-toetsen die af werden genomen bij peuters, laten we die in onze regio nu los als meetinstrument opbrengst VVE. Deze keuze kan niet los worden gezien van het landelijke besluit om Cito-toetsen voor kleuters af te schaffen (de Cito toetsen worden niet meer bijgewerkt/geactualiseerd).

  • 11.
  • 12.

    Een integraal VVE-programma dat door Sardes of het Nederlands Jeugdinstituut is beoordeeld. Zie www.nji.nl.

  • 13.

    Gegevens zijn afkomstig uit de in de gemeente gehanteerde VVE-monitor.

 

Naar boven