Overwegingen ten aanzien van het besluit
dat de Buorren, Kleef, It Achterom en Mounedyk zijn gelegen binnen de bebouwde kom van Akkrum en in beheer zijn bij de gemeente Heerenveen;
dat deze wegen zijn als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder b van de WVW 1994;
dat gelet op artikel 18, lid 1d, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), burgemeester en wethouders bevoegd zijn om verkeersbesluiten te nemen, te wijzigen en in te trekken;
dat de wegencategorisering in de gemeente Heerenveen aansluit op de categorisering zoals opgenomen in het landelijke programma Duurzaam Veilig;
dat de Buorren, Kleef, It Achterom en Mounedyk zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom;
dat op erftoegangswegen de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;
dat de Buorren, Kleef, It Achterom en Mounedyk zijn gelegen in het centrum van Akkrum;
dat deze wegen onderdeel uitmaken van een parkeerschijfzone met een maximale parkeerduur van 1,5 uur, dagelijks geldend van 08:00 uur tot 18:00 uur;
dat deze parkeerschijfzone in 2006 is ingesteld, omdat destijds behoefte was aan een eerlijke verdeling van de beschikbare parkeerplaatsen in het centrum van Akkrum;
dat de gemeenteraad in 2022 de Centrumvisie Akkrum heeft vastgesteld, waarin is opgenomen om een leefbaar en vitaal centrum te creëren;
dat behoud van de parkeerschijfzone niet in overeenstemming is met bovengenoemde doelen;
dat geconstateerd is dat (ruim) voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn, waardoor de parkeerschijfzone overbodig is geworden;
dat door diverse belanghebbenden, waaronder winkeliers, de wens is uitgesproken om de parkeerschijfzone op te heffen;
dat de gemeente bereid is om hieraan mee te werken;
dat gelet op voorgaande overwegingen de parkeerschijfzone wordt opgeheven;
dat dit wordt gerealiseerd door het verwijderen van de borden E10 en E11 van bijlage 1 van het RVV 1990, evenals het onderbord ‘8-18h’;
dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor genoemde verkeersmaatregel strekt tot het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;
dat geen van de belangen zoals genoemd in artikel 2 van het WVW 1994 in het geding komt bij het treffen van deze verkeersmaatregel;
dat het treffen van genoemde verkeersmaatregel een normale maatschappelijke ontwikkeling is waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van betrokkenen behoren te blijven;
dat de in dit verkeersbesluit genoemde maatregel niet leidt tot een toename van de geluidsbelasting afkomstig van het wegverkeerslawaai, zoals bedoeld in artikel 21a van het BABW, op geluidsgevoelige gebouwen;
dat verkeersbesluiten worden genomen na overleg met de (vertegenwoordiger van) de korpschef conform artikel 24 van het BABW die kan instemmen met deze maatregel.