Voorgenomen heruitgifte in erfpacht van (het onverdeelde aandeel in) het perceel gelegen aan de Ranonkelstraat 295 tot en met 391 (oneven nummers) te Den Haag, van welk perceel het appartementsrecht Ranonkelstraat 297 te Den Haag (kadastraal bekend gemeente ‘s-Gravenhage, AV 2817 A2) deel uitmaakt, door de gemeente Den Haag aan de huidige erfpachter (kenmerk DSO/10814083).

 

Toelichting

De gemeente Den Haag heeft het voornemen om het onverdeelde aandeel in het perceel gelegen aan de Ranonkelstraat te Den Haag, dat is betrokken in een splitsing en welk onverdeeld aandeel wordt toegerekend aan het appartementsrecht Ranonkelstraat 297 te Den Haag (kadastraal bekend gemeente ‘s-Gravenhage, AV 2817 A2) in erfpacht uit te geven aan de huidige erfpachter.

 

De gemeente Den Haag is van mening dat de huidige erfpachter de enige serieuze gegadigde is voor de heruitgifte in erfpacht van eerdergenoemd appartementsrecht.

 

Overwegingen:

- gegadigde is huidige gerechtigde tot het betreffende appartementsrecht, bestemd tot garage;

- het betreffende appartementsrecht is dienstbaar aan de woning of zelfs te beschouwen als een onderdeel van de woning waartoe erfpachter is gerechtigd;

- het economische belang van het privégedeelte van de opstallen op het perceel komt reeds toe aan gegadigde;

- uit het gemeentelijk beleid (waaronder de (AAR 1986 herz. 1993/2008 en het (nog vast te stellen) Uitgifte- en Erfpachtkader van de gemeente) en de bestendige praktijk van de gemeente vloeit voort dat in gevallen als het onderhavige heruitgifte plaatsvindt aan de bestaande erfpachter. Gelet op het voorgaande is de gemeente van oordeel dat er op grond van objectieve, redelijke en toetsbare criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de uitgifte in erfpacht van de grond.

 

Vervaltermijn

Indien u het niet eens bent met deze voorgenomen (her)uitgifte in erfpacht en u voldoet aan de gestelde criteria, dan dient u binnen 20 kalenderdagen na dagtekening van deze publicatie een kort geding aanhangig te maken bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag.

Bij gebreke van het tijdig aanhangig maken van een kort geding vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt.

De gemeente Den Haag en de huidige erfpachter zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de overeenkomst(en) zou worden opgekomen.

 

Voor nadere inlichtingen over deze publicatie kunt u contact opnemen met de afdeling Expertise, Beleid & Erfpacht, team contract- en erfpachtbeheer: erfpachtbedrijf@denhaag.nl.

 

Een verzoek om inlichtingen heeft geen opschortende werking voor de termijn voor het aanhangig maken van een kort geding. Het verzoek moet rechtsreeks verband houden met het bovenstaande en u dient te onderbouwen dat u ook een serieuze gegadigde voor uitgifte van de grond bent en dat de grond daarom openbaar moet worden aangeboden. Het is nadrukkelijk niet bedoeld voor eventuele andere (ruimtelijke) bezwaren die samenhangen met deze grondtransactie of voor vragen over het gemeentelijk beleid.

 

Toelichting arrest

Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778). Daarin is bepaald dat de gemeentegrond en vastgoed die zij wil verkopen (waaronder mede dient te worden verstaan: in erfpacht (her) uit te geven) niet openbaar hoeft aan te bieden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor heruitgifte in erfpacht.

 

In dat geval moet de gemeente het voornemen tot heruitgifte in erfpacht aan deze gegadigde tijdig voorafgaand aan de transactie bekendmaken, op een zodanige manier dat iedereen daarvan kennis kan nemen. Daarbij moet de gemeente motiveren waarom de gemeente van mening is dat op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Naar boven