Gemeenteblad van Nijmegen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2024, 463629 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2024, 463629 | beleidsregel |
Beleidsregels houtopstanden 2024
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen,
gelet op hoofdstuk 4, afdeling 3 van de Algemene plaatselijke verordening Nijmegen,
Beleidsregels vast te stellen op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht voor de beoordeling van een vergunningaanvraag voor het vellen of doen vellen van een houtopstand op basis van artikel 4:11 lid 2 en de herplantplicht op grond van artikel 4:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijmegen (verder: APV).
Beleidsregels, bevoegdheid en belangenafweging
In deze beleidsregels wordt beschreven op welke wijze het college uitvoering geeft aan het bepaalde in artikel 4:11 en 4:12 en de algemene bepalingen in hoofdstuk 1, artikel 1 van de APV. Deze beleidsregels geven een nadere toelichting op deze bepalingen over de vaststelling van feiten, de belangenafweging en de uitleg van de weigeringsgronden bij de beslissing op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand. Een houtopstand is één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen.
Aan de hand van deze regels kan worden bepaald in welke gevallen een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand moet worden aangevraagd, welke voorwaarden daarbij gelden en welke belangen worden afgewogen om tot een besluit te komen.
In deze beleidsregel wordt verder omschreven in welke gevallen er sprake is van een plicht tot herplant en op welke wijze deze (financiële) herplant plaats moet vinden. Deze beleidsregels zijn ook van toepassing op een aanwijzing als een bijzondere boom, zowel op gemeentegrond als op niet-gemeentegrond.
Het Nijmeegse beleid is erop gericht het huidige bomenbestand zoveel mogelijk te handhaven en zich te laten ontwikkelen. Bomen spelen een belangrijke rol in de openbare ruimte en daarbuiten en worden gezien als het toonbeeld van een groene leefomgeving. We zien bomen niet als vervangingsproduct maar als structureel onderdeel in de openbare ruimte. Om die reden gaan we zorgvuldig met onze bomen om en wegen we keuzes ten aanzien van het vellen, behoud, bescherming, en herplant zorgvuldig af.
In de APV is opgenomen dat het verboden is zonder omgevingsvergunning van het college een houtopstand te vellen. In de APV zijn hiervoor criteria, voorschriften en weigeringsgronden opgenomen. Deze weigeringsgronden in artikel 4:11 lid 2 APV zijn:
Het college toetst een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand aan bovenstaande belangen/waarden (onder sub a. t/m h.) voor het behoud van de houtopstand en weegt deze belangen af tegen de noodzaak tot het verwijderen van de houtopstand. Wanneer een kap onvermijdelijk is, geldt een herplantplicht als basisprincipe.
Indien zich absoluut geen mogelijkheden voordoen om de gewenste herplant uit te voeren, kunnen er veel bomen verloren gaan die niet gecompenseerd worden. Om dit te voorkomen dient de initiatiefnemer van de kap een geldelijke storting te doen. Dit geld wordt vervolgens gebruikt voor nieuwe boomaanplant elders in de gemeente, zodat het gekapte groen toch wordt gecompenseerd (zie het Compensatieplan in bijlage 7).
Hoofdbomenstructuur: de hoofdbomenstructuur wordt gevormd door bomen langs wegen en waterwegen die tezamen een eenheid vormen. Deze bomen behoren tot de stedenbouw-kundige opzet binnen de stad en dragen bij aan herkenbaarheid ervan. De bomen zorgen voor samenhang en continuïteit en zijn onderdeel van een park, een belangrijke verbindingslijn of een laan;
3 De waarde van een houtopstand
3.1 Waarden houtopstand - Beleidsregels behorende bij artikel 4:11 lid 2 van de APV
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand speelt de waarde van de houtopstand een belangrijke rol. Als het belang voor het vellen niet opweegt tegen het belang voor het behoud van de houtopstand kan de omgevingsvergunning worden geweigerd.
De belangen van het duurzaam behoud van de houtopstand worden getoetst aan de volgende waarden:
Natuurwaarde (artikel 4:11 sub a APV)
De houtopstand biedt huisvesting aan-, en/of is een belangrijke voedselbron voor (beschermde) dieren of planten. En/of de houtopstand is onderdeel van een reeks elementen die een ecologische verbindingszone vormen, hetzij als verbinding, hetzij als 'stepping stone' (verblijfsgebied voor dieren en/of planten).
Landschappelijke waarde (artikel 4:11 sub b APV)
De houtopstand maakt deel uit van- en/of accentueert een voor het landschap karakteristieke structuur of waardevol groengebied en draagt bij aan de identiteit van het landschap. En/of de houtopstand vormt- of maakt deel uit van een waardevol herkenningspunt in het landschap.
Waarde voor stads- en dorpsschoon (artikel 4:11 sub c APV)
De houtopstand maakt deel uit van en/of accentueert een karakteristiek, structuurbepalend element of waardevol groengebied in de stad, wijk of dorp. En/of de houtopstand maakt deel uit van de groene stad -, dorp, - of wijkstructuur. En/of de houtopstand vormt een geheel met (het karakter van) de omringende bebouwing of bouwkundig element.
Beeldbepalende waarde (artikel 4:11 sub d APV)
Bomen die onvervangbaar zijn voor het beeld, worden via deze weg beschermd. In de loop van de tijd vervangbaar zijn bomen die tussen de 30 en 50 jaar weer terug kunnen groeien om het beeld op te vangen. Vervangbaar is als een gelijksoortige boom binnen 30 jaar weer terug kan groeien of de boom geen essentieel beeldonderdeel vormt van het ensemble.
Cultuurhistorische waarde (artikel 4:11 sub e APV)
De houtopstand is een bijzondere boom, markeringsboom of vertegenwoordigt, markeert- of accentueert een andere cultuurhistorisch waardevolle plaats, gebeurtenis of object.
De vitaliteit van een houtopstand (artikel 4:11 sub f APV)
De vitaliteit (of veerkracht) van een houtopstand is het vermogen van een boom om te reageren op een verandering van zijn groeiplaatsomstandigheden. Het geeft dus aan of een boom met een verminderde conditie nog in staat is om die conditie te verbeteren.
De monumentale waarde van de houtopstand (artikel 4:11 sub g APV)
De monumentale waarde van een houtopstand is een boom met een relatief hoge leeftijd. Een monumentale boom is 70 jaar of ouder en heeft een diameter van meer dan 50 cm. Een waardevolle boom is een boom tussen de 50-70 jaar oud. Voor langzaam groeiende soorten, zoals bijvoorbeeld de Taxus maken we een uitzondering. Langzaam groeiende soorten op leeftijd krijgen niet de diameteromvang die ze volgens de voorwaarden moeten hebben. Deze soorten krijgen alsnog een waardevolle of monumentale status.
De positieve invloed van de houtopstand op het lokale klimaat (artikel 4:11 sub h APV)
Bomen dragen bij aan de aantrekkelijkheid van steden, dorpen en het landschap. De maatschappelijke waarde is de waarde die aan bomen toegewezen wordt en die van belang is voor de maatschappij.
Die waarden zijn de voordelen die de boom oplevert voor de leefomgeving. Al met al leveren ze dus een belangrijke bijdrage aan zowel de klimaat-, biodiversiteits- als milieudoelen.
Aan de hand van de “hoofdbomenstructuur” toetst het college of de houtopstand waartoe een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend bomen omvat die behoren tot de stedenbouwkundige opzet binnen het stads/wijkdeel en bijdragen aan herkenbaarheid van dat stads/wijkdeel.
Ook wordt hierbij getoetst of de bomen die deel uitmaken van een houtopstand, waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zorgen voor samenhang en continuïteit en of deze bomen onderdeel zijn van een park, een belangrijke verbindingslijn, een laan of een oever.
3.6 Hindertabel bomen en bosplantsoen
Aan de hand van de “hindertabel bomen en bosplantsoen” toetst het college op ‘hinder’ bij overlast van gemeentelijke bomen of van niet-gemeentelijke bomen aan de hand van de tijdsduur van de overlast, de onderlinge afstand van de boom ten opzichte van een object en de dominantie/aanwezigheid van de boom in verhouding tot het huis, de tuin of de omgeving.
4 Belangenafweging voor het vellen van een houtopstand
4.1 Beslissing op aanvraag - Beleidsregels behorende bij artikel 4:11 van de APV
Met behulp van de beslistabel bomen en bosplantsoen komen er op basis van de geconstateerde waardering punten in de waarderingstabel te staan en komen er op basis van de geconstateerde hinder punten in de hindertabel te staan. Die punten leveren uiteindelijk gezamenlijk een puntentotaal op. Aan de hand van dat puntentotaal wordt vervolgens bepaald of de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van de houtopstand kan worden verleend of geweigerd.
Voor de waardering van een boom en de hinder die daarvan wordt ervaren kunnen zich een viertal situaties voordoen:
4.2 Toetsing maatschappelijke waarde, dringende- en niet dringende reden en hinder
Om vast te stellen of er in een bepaald geval ook een concrete reden is tot het verwijderen van de houtopstand maakt het college bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand een belangenafweging tussen enerzijds de (waarde die een houtopstand heeft en anderzijds de noodzakelijkheid (dringende reden) van het (doen) vellen van de houtopstand (bijvoorbeeld de hinder die van een houtopstand kan worden ervaren).
Hiertoe dient de aanvrager in zijn vergunningaanvraag aan te tonen wat specifiek de dringende reden is voor het vellen van de houtopstand.
Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een ruimtelijke ontwikkeling, een bouwplan, het maatschappelijk belang, een sloopmelding of regulier/groot onderhoud.
Ondanks dat we bomen en andere houtopstanden in onze gemeente zo veel mogelijk willen behouden, kan er in bepaalde omstandigheden en/of bijzondere gevallen een reden zijn om een houtopstand te vellen. Dit is aan de orde als er op basis van het puntentotaal redenen zijn om de vergunning te verlenen. Op basis van een zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand kan een omgevingsvergunning voor het vellen worden verleend. Zwaarwegende belangen worden onderverdeeld in ‘gevaar’, ‘schade’ of ‘hinder’. De meest voorkomende gevallen zijn toegelicht.
In geval van ‘dringende redenen’ toetst het college op de volgende onderwerpen:
Door ziekten en aantastingen, onstabiliteit of door stormschade kan een houtopstand op een voor publiek toegankelijke plaats direct gevaar opleveren. Als het vellen van de houtopstand in die gevallen direct noodzakelijk is, spreken we van noodkap. De omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand treedt dan direct in werking, ongeacht de waarde van de houtopstand.
Ziekten en aantastingen kunnen ervoor zorgen dat een boom verzwakt raakt en gebreken begint te vertonen. Bomen kunnen daardoor ook vatbaar worden voor andere aantastingen. Afhankelijk van de locatie kan een boom daardoor gevaar opleveren. Vanuit de zorgplicht worden ziekten en aantastingen geregistreerd bij de boomcontrole en worden er maatregelen getroffen als dat nodig is.
In het geval van een aantoonbaar verhoogd risico voor de omgeving (gevaarzetting) van een gemeentelijke of niet gemeentelijke boom, komt bij de beoordeling en toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning in belangrijke mate gewicht toe aan de noodzaak voor het uitvoeren van maatregelen om dit risico weg te nemen. Bij gevaar is vrijwel altijd sprake van een zwaarwegend belang. In sommige gevallen kan het gevaar worden weggenomen zonder de houtopstand te vellen, bijvoorbeeld door het oplossen van (boomtechnische) problemen of door het treffen van maatregelen in de directe omgeving van de houtopstand.
Als het risico niet kan worden weggenomen, dient het risico zoveel mogelijk te worden beperkt (behalve als de gevaarzetting zeer gering is).
Op zoek naar voeding, zuurstof en water vinden wortels hun weg in de ondergrond. Soms komen ze daarbij vlak onder het oppervlak en drukken ze door diktegroei de verharding op. Hierdoor kan o.a. struikelgevaar ontstaan. Het verwijderen van boomwortels is meestal geen goede oplossing omdat de wortels vaak terugkeren. Ook kan een boom daardoor onstabiel worden en omvallen. Als het gevaar niet kan worden opgelost door het treffen van maatregelen aan de verharding of de groeiplaats van de houtopstand, kan besloten worden tot een herinrichting.
Hinder als gevolg van houtopstanden wordt in de meeste gevallen gezien als een maatschappelijk aanvaardbaar risico. We vinden dat we van de lusten van bomen moeten genieten en daarmee soms de lasten moeten accepteren. Daar waar de hinder onrechtmatig is kan de hinder op basis van de aard, duur en de ernst van de hinder worden gezien als een zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand. Omwonenden kunnen, naast (woon)genot, soms óók overlast ervaren van bomen.
In sommige gevallen wordt dan aan de gemeente gevraagd of een boom verwijderd kan worden. De regels voor de bescherming van bomen zijn juist bedoeld om houtopstanden te behouden, niet om ze te vellen. Daarom is het college terughoudend met het verlenen van een vergunning om houtopstanden te vellen of te doen vellen, louter en alleen in geval van overlast (bijvoorbeeld als gevolg van schaduw, insecten, stuifmeel of vallende vruchten en bladeren).
Lichtreductie of schaduwwerking
Door schaduwwerking kunnen bomen ervoor zorgen dat er minder licht in de huizen komt. Voldoende licht is van belang voor de gezondheid van onze inwoners. Om te bepalen of een huis voldoende lichtinval heeft, hanteren we de lichtnormen uit het bouwbesluit. Wanneer een huis te weinig licht heeft als gevolg van een boom, kan er gekeken worden of snoei een tijdelijke oplossing kan bieden. Dit geldt alleen voor licht in huizen, niet in tuinen. Daarnaast geldt een uitzondering voor huizen in een bosgebied.
Bladval, vruchten/zaden/bloesem
Blad, bloesem en vrucht zijn natuurlijke onderdelen van bomen. Bij sterke mate van overlast verlichten we de overlast met beheermaatregelen.
Bomen kunnen licht wegnemen van zonnepanelen. Dit is echter geen reden om grote beheermaatregelen te treffen die schade aan bomen kunnen veroorzaken. Wanneer de boom er al stond voordat de apparatuur werd geplaatst kan de hinder niet worden beschouwd als zwaarwegend belang om een houtopstand te vellen. Inwoners kunnen bij het plaatsen van zonnepanelen rekening houden met de mogelijke groei en schaduw van een boom.
Een plaag heeft vaak een beperkte tijdsduur en een plaag tast zelden de vitaliteit van gezonde bomen aan. Plagen kunnen door de gemeente teruggedrongen worden en vormen daarmee vaak geen reden tot het vellen van een houtopstand.
Stuifmeel is één van de bronnen die een allergische reactie op kunnen roepen. Stuifmeel verspreidt zich snel via de lucht over grotere afstanden. Het kappen van een enkele boom biedt geen oplossing en vormt daarmee geen reden tot het vellen van de houtopstand.
Het college bepaalt de mate van overlast op (private) percelen van gemeentelijke of niet gemeentelijke bomen door op alle onderstaande criteria uit de ‘hindertabel’ een afweging te maken op respectievelijk:
Hinder bij ruimtelijke ontwikkelingen
Bij ruimtelijke ontwikkeling of inrichting kan sprake zijn van (tijdelijke) hinder door de aanwezigheid van houtopstanden. De afweging van belangen voor vellen en behoud vindt bij ruimtelijke ontwikkelingen plaats in de door de aanvrager op te stellen Bomen Effect Analyse (BEA). Uit de BEA blijkt of de houtopstand binnen de ruimtelijke ontwikkeling duurzaam kan worden ingepast, het ontwerp of de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkeling kan worden aangepast of dat de houtopstand moet worden geveld.
In artikel 4:12 van de APV “Bijzondere vergunningsvoorschriften” is de mogelijkheid opgenomen tot het opleggen van een herplantplicht door het college. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
De hoeveelheid compensatie is afhankelijk van de waarden van de te kappen boom, genoemd in artikel 3.3. Wordt besloten tot oplegging van een herplantplicht na het vellen of doen vellen van een houtopstand, dan wordt bij de formulering van het daarop betrekking hebbende vergunningvoorschrift uitgegaan van de aantallen en maten zoals genoemd in de compensatietabel, zie bijlage 6.
Bij de illegale kap van een boom is er geen vergunning aangevraagd of toestemming tot noodkap verleend voor een boom of bosplantsoen waarvoor dat achteraf gezien wel noodzakelijk was. De boom of het bosplantsoen is al verwijderd of zodanig beschadigd dat de boom of het bosplantsoen sterft. In het geval van kap zonder vergunning kan het college een boete ter compensatie opleggen aan de eigenaar van de boom.
Compensatie dient eerst op het terrein van de gekapte boom, of in de directe omgeving ervan gezocht te worden. Is hier geen ruimte, dan kan elders gecompenseerd worden. Bij herplant hoort een instandhoudingsplicht. Bomen die vanuit een herplantplicht geplant zijn, blijven daarom te allen tijde omgevingsvergunningplichtig, ongeacht de diameter van de stam.
Bij bomen in ruimtelijke projecten/ontwikkeling vindt er altijd een nadere afweging en compensatie plaats. Vaak worden bij dergelijke projecten/ontwikkelingen meerdere bomen of grotere stukken plantsoen tegelijkertijd gekapt, wat een grote impact op de omgeving kan hebben. Anderzijds worden er vaak ook weer veel bomen aangeplant. Voor projecten wordt daarom naast een afwegingsrapportage of Boom Effect Analyse (BEA) ook om een compensatie/herplantplan gevraagd. Het compensatieplan/herplantplan moet bij de vergunningaanvraag worden ingediend.
Bijzondere bomen zijn monumentale, waardevolle bomen of herdenkingsbomen.
Bijzondere gemeentelijke bomen
Bijzondere gemeentelijke bomen worden op basis van gegevens uit het groenbeheersysteem geanalyseerd en vervolgens in het veld door een boomtechnisch specialist beoordeeld. Hieruit volgt een kaart met bijzondere bomen die wordt gepubliceerd op de groenatlas (https://kaart.nijmegen.nl/Groen/). Eens in de vijf jaar wordt deze kaart bijgewerkt.
Bijzondere niet gemeentelijke bomen
De beoordeling van de niet gemeentelijke bomen wordt niet op voorhand op een kaart gezet. De beoordeling vindt plaats bij de aanvraag van een omgevingsvergunning, activiteit kappen. Het in kaart brengen van alle niet gemeentelijke bijzondere bomen wordt uitgevoerd in het omgevingsplan. Deze moet voor 2032 gereed zijn.
Aldus vastgesteld op 29-10-2024
de gemeentesecretaris
A.P.W. van de Klift
de burgemeester
H.M.F. Bruls
Groenatlas Nijmegen [https://kaart.nijmegen.nl/Groen/]
Een hoofdbomenstructuur is een wensbeeld voor de lange termijn. Het geeft de huidige situatie weer en de gewenste situatie zoals die in de nabije en verdere toekomst gerealiseerd moet worden of in stand moet worden gehouden. Het plan dient een tweeledig doel. Wanneer een locatie wordt gereconstrueerd waar het onderdelen van de hoofdbomenstructuur betreft, worden de eisen uit het Bomenplan Nijmegen meegenomen in de omvormingen. Daarnaast wordt het wensbeeld uit het Bomenplan Nijmegen actief ontwikkeld door de structuur te beheren en te reconstrueren. Want deze belangrijke bomenstructuur mag niet verloren gaan. In de hoofdbomenstructuur is aangegeven wat de belangrijkste bomenlijnen- en structuren zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-463629.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.