Gemeenteblad van Súdwest-Fryslân
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Súdwest-Fryslân | Gemeenteblad 2024, 463323 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Súdwest-Fryslân | Gemeenteblad 2024, 463323 | gemeenschappelijke regeling |
2e Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Fryslân-West 2023
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten De Fryske Marren, Harlingen, Súdwest-Fryslân en Waadhoeke, ieder voor zover hun eigen gemeente bevoegd;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet open overheid;
besluiten de Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap Fryslân-West als volgt te wijzigen:
Artikel I – Openbaarmaking stukken algemeen bestuur
In artikel 10 wordt na het tweede lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:
Artikel II – Openbaarmaking stukken dagelijks bestuur en reglement van orde
In artikel 11 worden na het zesde lid twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
Artikel III – Actieve en passieve informatieplicht
Het vierde lid van artikel 15 komt te vervallen en onder vernummering van het vijfde lid tot het zesde lid worden een nieuw vierde en vijfde lid ingevoegd luidende:
Ieder afzonderlijk lid van een van de raden kan bij het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter een verzoek tot inlichtingen indienen. Het verzoek wordt, door tussenkomst van de griffier van de betreffende gemeente, aan het bestuur verzonden. De verlangde inlichtingen worden binnen tien werkdagen na ontvangst door het dagelijks bestuur verschaft aan raden, tenzij het verzoek zich expliciet tot het algemeen bestuur of de voorzitter richt. In het geval van een informatieverzoek aan het algemeen bestuur, doet het dagelijks bestuur binnen tien werkdagen na ontvangst een voorstel aan het algemeen bestuur.
Artikel IV – Zienswijzen, participatie en adviescommissies
Na artikel 15 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Het algemeen bestuur beslist bij een voorstel dat voor de gemeenten ingrijpende gevolgen kan hebben niet alvorens de raden door het dagelijks bestuur om zienswijzen zijn gevraagd. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste twee gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Indien het tweede of derde lid wordt toegepast, dan hebben de raden acht weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur bekend te maken. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven is stelt het dagelijks bestuur de raden en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
In afwijking van het eerste lid, kan het dagelijks bestuur beslissen dat bij ingrijpende besluiten een apart traject voor inspraak wordt doorlopen, waarbij zowel belanghebbenden als ingezetenen de kans krijgen inspraak te doen. In deze procedure worden in elk geval door de colleges of raden ingestelde adviescommissies in het kader van het sociaal domein actief betrokken.
Artikel 26a Procedure voor vaststelling uittredingsplan
Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het dagelijks bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van de uittredende deelnemer.
Ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar en neemt daarbij de bepalingen uit deze regeling in acht.
Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur de definitieve uittreedsom vast. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding en neemt daarbij deze regeling in acht.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het dagelijks bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het algemeen bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen.
Artikel 26b Te vergoeden kosten
De voorlopige respectievelijk de definitieve uittreedsom bestaat uitsluitend uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten. Bij de baten wordt het vermogen van de vennootschappen waarin het werkvoorzieningschap middellijk of onmiddellijk participeert meegerekend. Daarbij wordt naar rato van de financiële inbreng van de uittredende gemeente een deel in het vermogen van de vennootschappen vastgesteld.
Onder frictiekosten worden verstaan alle incidentele kosten te maken door het werkvoorzieningschap die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding van een deelnemer zijn. Onder de kosten te maken door het werkvoorzieningschap worden tevens verstaan de kosten te maken door de vennootschappen waarin het werkvoorzieningschap middellijk of onmiddellijk participeert, voor zover die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding zijn.
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het werkvoorzieningschap die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding. Onder de kosten te dragen door het werkvoorzieningschap worden tevens verstaan de kosten te dragen door de vennootschappen waarin het werkvoorzieningschap middellijk of onmiddellijk participeert, voor zover die het directe gevolg van de beslissing tot uittreding zijn.
Het werkvoorzieningschap brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom, binnen drie maanden nadat het algemeen bestuur de definitieve uittreedsom, als bedoeld in artikel 26a, zesde lid, heeft vastgesteld, tenzij in het uittredingsplan overeenkomstig artikel 26a, achtste lid, anders is vastgelegd.
Indien het werkvoorzieningschap betalingen moet doen aan de uittredende deelnemer in verband met het vermogen van de vennootschappen als bedoeld in het eerste lid, dan worden deze betalingen over maximaal vijf jaren gespreid om te voorkomen dat de vennootschappen niet langer aan hun verplichtingen kunnen voldoen of in hun directe voortbestaan worden bedreigd.
Het werkvoorzieningschap is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 26c Verplichtingen uittreder
De uittredende partij is gehouden zich in te spannen om de formatie van het werkvoorzieningschap die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te doen houden. De waarde van de formatie die de uittredende partij overneemt van het werkvoorzieningschap wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.
Artikel VII – Zienswijze op opheffing
Aan het eerste lid van artikel 28 worden na de huidige tekst de volgende zinnen ingevoegd:
Artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op de besluiten tot opheffing.
Het dagelijks bestuur evalueert in het eerste en tweede kwartaal van het kalenderjaar voorafgaande aan reguliere gemeenteraadsverkiezingen de samenwerking en gaat daarbij in elk geval in op het bereiken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 4 en het functioneren van het werkvoorzieningschap en de vennootschappen waarin het werkvoorzieningschap middellijk of onmiddellijk deelneemt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren d.d. 24 september 2024,
F. Veenstra, burgemeester
D. Cazemier, gemeentesecretaris
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen d.d. 15 oktober 2024,
C.M. Sjerps, burgemeester
S.C. van Gent, gemeentesecretaris
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân d.d. 27 augustus 2024,
mr. drs. J.A. de Vries, burgemeester
drs. E.K. Strijker, gemeentesecretaris
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke d.d. 30 juli 2024,
M.C.M. Waanders, burgemeester
J. Ykema, gemeentesecretaris
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-463323.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.