Nadere regels opstelplaatsen voor de inzameling huishoudelijke afvalstoffen gemeente Almere 2024

Inleiding

 

In Almere wordt het huishoudelijk afval in de laagbouw ingezameld met huiscontainers. Voor een efficiënte inzameling zijn opstelplaatsen in gebruik, zodat niet bij elk perceel het inzamelvoertuig hoeft te stoppen om de huiscontainer te legen. Een opstelplaats is een verzamelpunt van huiscontainers op de inzameldag.

 

Bij inzameling door middel van een achterlader worden de huiscontainers door de inwoner in meerdere rijen op een opstelplaats neergezet (clusteropstelling). De belader haalt de containers van de opstelplaats en zet deze na lediging weer terug op de opstelplaats. De belader kan het meest efficiënt inzamelen als de container met de wielen richting de straatzijde worden aangeboden door de inwoners.

 

Bij inzameling door middel van een zijlader is inzameling alleen mogelijk als de huiscontainers in één rij worden aangeboden (lintopstelling). Voor een efficiënte inzameling moet de container met de wielen richting het perceel worden aangeboden. Als de container niet op de juiste wijze is neergezet, is de inzet van extra mankracht (een zgn. voorloper) nodig om de container in de juiste richting te plaatsen.

 

Het bepalen waar inwoners hun afval(containers) moeten aanbieden wordt geregeld in de Afvalstoffenverordening Almere 2024 en het bijbehorende Uitvoeringsregeling afvalstoffenverordening Almere 2024. Ook de regels rondom opstelplaatsen vinden in deze regelgeving hun wettelijke basis. De uitwerking vindt plaats in onderstaande ‘nadere regels opstelplaatsen’.

 

Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat ook opstelplaatsen moeten worden aangewezen1 . Deze verplichting is vergelijkbaar met die van locaties van (ondergrondse) inzamelvoorzieningen. Daarom wordt aangesloten bij de procedure die Almere voor het bepalen van inzamellocaties heeft vastgesteld.

 

Bij nieuwbouw en bestaande bouw kunnen nieuwe of gewijzigde opstelplaatsen nodig zijn.

 

Nieuwbouw

Indien bij nieuwbouwwijken de nieuwe of gewijzigde opstelplaatsen reeds zijn opgenomen in het inrichtingsplan, is het niet (meer) nodig om de opstelplaatsen via een aanwijsbesluit aan te wijzen. Immers, door kennisneming van het inrichtingsplan hebben potentiële bewoners zich op de hoogte kunnen stellen van de inrichting van een wijk en de locatie van de opstelplaatsen.

 

Bestaande bouw

Voordat we als gemeente daadwerkelijk over kunnen gaan tot het aanleggen van opstelplaatsen is een aanwijzingsbesluit nodig, waarbij de specifieke locaties worden aangewezen waar de opstelplaatsen komen.

Bij wijkontwikkeling (zoals groot onderhoud) is het mogelijk dat er nieuwe of andere opstelplaatsen (bij) moeten komen. In dat geval wordt ook de aanwijsprocedure gevolgd, indien er nieuwe belangen kunnen spelen.

 

Nadere regels opstelplaatsen voor de inzameling huishoudelijke afvalstoffen gemeente Almere 2024

 

De afdelingsmanager Stadsreiniging van de gemeente Almere,

 

overwegende dat het in het belang van (verkeers)veiligheid, ruimtelijke inpassing en doelmatige inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de opstelplaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden;

 

gelet op artikel 10, derde lid van de Afvalstoffenverordening Almere 2024 en artikel 5 van de Uitvoeringsregeling Afvalstoffenverordening Almere 2024, artikel 5, lid 5 van het Algemeen Mandaatbesluit Almere;

 

besluit vast te stellen:

Artikel 1 Begrippen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

 

  • a.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt en die gebruikmaakt van een inzamelmiddel zoals genoemd onder b van dit artikel;

  • b.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bestemde huiscontainer ten behoeve van één huishouden;

  • c.

    inzamelvoertuig: een voertuig van een krachtens de Afvalstoffenverordening Almere aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 2 Herkenbaarheid

De opstelplaatsen waar huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling worden aangeboden zijn ter plaatse te herkennen door de met tegels in - of markering op - de verharding aangeduide vakken met de afbeelding van een huiscontainer, bebording of anderszins.

Artikel 3 Richtlijnen

Het college houdt bij het aanwijzen van de opstelplaatsen waar huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden rekening met de volgende locatierichtlijnen:

 

Afstand

 

De maximale (streef)loopafstand van de perceelgrens van de gebruiker van een perceel naar de opstelplaats bedraagt 125 meter. In voorkomende gevallen, waaronder de specifieke indeling van een wijk, de beschikbare ruimte, het aantal huishoudens in een wijk en eigendomsrechten van de grond kan van deze maximale loopafstand worden afgeweken.

 

Bereikbaarheid

 

Een opstelplaats moet toegankelijk zijn voor de gebruiker van een perceel (geen obstakels op de toeleidende paden);

 

De opstelplaats wordt zodanig gesitueerd dat rolstoelgebruikers en rollatorgebruikers hier zo min mogelijk hinder van ondervinden (minimaal 1 meter ruimte om veilig te kunnen passeren).

 

Een opstelplaats moet goed bereikbaar zijn voor het inzamelvoertuig (aan- en afrijroute) rekening houdend met de maten van het inzamelvoertuig, ca 2,5m breed en 10 meter lang;

 

Een opstelplaats moet voldoende ruimte bieden voor het inzamelvoertuig om het inzamelmiddel te kunnen legen.

 

(Verkeers)veiligheid

 

De opstelplaats moet voor de gebruikers veilig te bereiken zijn (bij voorkeur te bereiken via een voetpad, bij voorkeur bereikbaar zonder een gevaarlijke weg over te hoeven steken enz.);

 

Brandgangen, vluchtroutes, laad- en losplaatsen, openbaar vervoerhaltes en invalideparkeerplaatsen worden altijd vrijgehouden;

 

Waar mogelijk wordt voorkomen dat inzamelvoertuigen achteruit moeten rijden, steken of keren om een opstelplaats te bereiken/te verlaten;

 

Een opstelplaats wordt zodanig gepositioneerd dat het aanbieden en inzamelen van inzamelmiddelen veilig voor materieel en personeel van de inzameldienst en zonder schade aan objecten en gebouwen in de openbare ruimte kan gebeuren;

 

Een opstelplaats wordt zodanig ingericht dat voetgangers en overig verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd.

 

Een opstelplaats wordt zodanig ingericht dat het zicht op verkeersborden, bewegwijzering en verkeerslichten niet wordt belemmerd.

 

Een opstelplaats bevindt zich bij voorkeur op het trottoir. Indien dit niet mogelijk is, geldt deze voorkeursvolgorde: parkeerplaats, openbare weg en als laatste de groenstrook (dan te verharden).

 

De opstelplaats is altijd bereikbaar via een verharde weg.

 

De opstelplaats bevindt zich op een (half)verharde ondergrond.

Artikel 4 Aanbieden Inzamelmiddel

Een gebruiker van een perceel biedt het inzamelmiddel met het handvat naar de weg, zo dicht mogelijk bij de rijweg;

Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan ingeval van bijzondere omstandigheden van de nadere regels afwijken, indien het vanwege de ontwikkeling van een gebied niet mogelijk is om aan de nadere regels te voldoen.2

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels opstelplaatsen voor de inzameling huishoudelijke afvalstoffen gemeente Almere 2024.

Aldus vastgesteld op 25-09-2024.

Burgemeester en wethouders van Almere,

namens hen,

T.F. Permentier Afdelingsmanager Stadsreiniging

Aanwijsprocedure locaties opstelplaatsen

 

Besluitvorming en inspraak

Voordat we als gemeente daadwerkelijk over kunnen gaan tot het aanleggen van opstelplaatsen is een aanwijzingsbesluit nodig, waarbij de specifieke locaties worden aangewezen waar de opstelplaatsen komen. Om redenen van zorgvuldig bestuur, het creëren van draagvlak en het zoveel mogelijk rekening houden met verschillende belangen te kunnen waarborgen, volgen we als gemeente een uitgebreide procedure om tot deze aanwijsbesluiten te komen. Hiervoor gebruiken we de procedure zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Onderdeel daarvan is een informatietraject met mogelijkheden voor inspraak.

 

Procedure volgens afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht

Het traject voor het bepalen van locaties voor opstelplaatsen bestaat volgens afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht uit een aantal fasen:

  • Fase 1: De gemeente stelt een ontwerplocatieplan op voor de positionering van de opstelplaatsen.

  • Fase 2: Belanghebbenden worden geïnformeerd over het ontwerp-locatieplan en ontwerp- aanwijzingsbesluit en hebben de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.

  • Fase 3: Het college stelt een definitief locatieplan op en neemt een definitief aanwijzingsbesluit. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend kunnen in beroep gaan bij de Raad van State.

  • Fase 4: De opstelplaatsen wordt gerealiseerd en in gebruik genomen.

In de volgende paragraaf worden de vier fasen van de procedure nader toegelicht3 .

 

Procedure locatiebepaling opstelplaatsen per fase

 

Fase 1: Ontwerplocatieplan

In de eerste fase maken we als gemeente een voorlopig locatieplan en stellen we een ontwerpaanwijzingsbesluit op. Hierbij volgen we de richtlijnen uit artikel 3 zoveel als mogelijk. Het is echter mogelijk dat we in bepaalde gevallen genoodzaakt zijn om toch enigszins van de nadere regels af te wijken om tot een goed plan te komen.

 

Fase 2: Het informatietraject

In fase 2 starten we met het informatietraject.

 

Overleg met projectontwikkelaars, (Verenigingen van) Eigenaren

In een vroeg stadium vindt, waar nodig en mogelijk, aan de hand van het locatieplan overleg plaats met eventuele projectontwikkelaars en/of Verenigingen van Eigenaren over de te realiseren opstelplaatsen. Dit leidt mogelijk tot nuttige informatie die kan worden meegenomen bij de voorbereiding.

 

(Bewoners)brief en publicatie

Bewoners die binnen het verzorgingsgebied van de opstelplaats wonen of die vanuit hun woning direct zicht hebben op de opstelplaats, worden individueel schriftelijk geïnformeerd via een bewonersbrief. Ook ondernemers van wie het adres binnen het verzorgingsgebied van de opstelplaats valt of die direct zicht hebben op de opstelplaats, worden via een brief individueel geïnformeerd. In de brief wordt uitleg gegeven over het hoe en waarom van de voorgenomen locatie van de opstelplaats(en). De brief bevat, in voorkomende gevallen, een uitnodiging voor een (inloop)bijeenkomst. Bij de brief wordt, zonodig, een plattegrond met daarop de locaties waar de opstelplaatsen zijn voorzien, meegestuurd.

 

(Inloop)bijeenkomst

Per wijk wordt in voorkomende gevallen een bijeenkomst gehouden. Gedurende de bijeenkomst kunnen de belanghebbenden vragen stellen en opmerkingen kenbaar maken. De vragen worden zoveel mogelijk tijdens de bijeenkomst beantwoord. Als het niet mogelijk is de vraag gelijk te beantwoorden, volgt het antwoord op een later moment. Zienswijzen kunnen niet ter plekke worden ingediend, deze mogelijkheid volgt op een later moment.

 

Terinzagelegging

Het ontwerpaanwijzingsbesluit en ontwerplocatieplan worden digitaal via het Gemeenteblad ter inzage gelegd voor zienswijzen gedurende zes weken. Zienswijzen kunnen mondeling of schriftelijk worden ingediend.

 

Verwerking zienswijzen

Alle zienswijzen worden na afloop van de zienswijzetermijn verzameld en verwerkt. Het behandelen van een zienswijze of reactie bestaat in beginsel uit een interne herbeoordeling van het eerder genomen ontwerpbesluit. Daarbij worden alle ingebrachte belangen zorgvuldig afgewogen. Als de zienswijzen aanleiding geven tot wijziging van het ontwerplocatieplan, wordt dit meegenomen. Het ontwerplocatieplan en het ontwerpaanwijzingsbesluit kunnen naar aanleiding van zienswijzen dus worden aangepast. Maar het kan ook zo zijn dat de zienswijzen (deels) worden afgewezen. Alle zienswijzen handelt de gemeente schriftelijk af. In het geval dat een zienswijze wordt afgewezen, wordt een volledige motivatie in de schriftelijke afwijzing opgenomen.

 

Fase 3: Het definitieve locatieplan en aanwijzingsbesluit

Als alle zienswijzen verwerkt zijn, nemen we in fase 3 als gemeente een besluit over de zienswijzen, stellen we het locatieplan vast en nemen we een definitief aanwijzingsbesluit.

 

Nota van antwoord

In een nota van antwoord beschrijven we hoe we met alle zienswijzen zijn omgegaan. Het definitieve locatieplan wordt vervolgens met de nota van antwoord en het aanwijzingsbesluit vastgesteld.

Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, ontvangen daarover een brief. Bij het locatieplan voegen we in een beknopte tabel een overzicht toe van de wijzigingen die er zijn ten opzichte van de oorspronkelijke locatiekeuze, en de reden daarvan.

 

Publicatie in Gemeenteblad

Het definitieve aanwijzingsbesluit en locatieplan worden gepubliceerd in het Gemeenteblad. Belanghebbenden hebben binnen zes weken na het nemen van het besluit, de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In principe kunnen alleen belanghebbenden die tijdig hun zienswijzen indienen over een voorgenomen besluit later beroep bij de Raad van State aantekenen tegen een definitief besluit en een voorlopige voorziening vragen.

 

Fase 4: De realisatie en ingebruikname van de opstelplaatsen

Nadat het aanwijzingsbesluit is genomen en eventuele beroepen zijn behandeld, gaan we over tot realisatie van de opstelplaats. Bewoners en belanghebbende ondernemers ontvangen een brief over de werkzaamheden en eventuele hinder bij de realisatie. Na realisatie en controle van geschiktheid van de opstelplaats(en), kunnen de opstelplaatsen in gebruik worden genomen. Omwonenden en andere belanghebbenden krijgen hierover een brief.

Naar boven