Zonnepanelen op monumenten en panden in beschermde stads- en dorpsgezichten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 27 augustus 2024;

gelet op

Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Artikel 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet in samenhang met artikel 22.8 Omgevingswet, en artikel 5.1 lid 1 onder b van de Omgevingswet;

De Erfgoedverordening Venlo 2024;

overwegende, dat;

Wij op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd zijn tot het vaststellen van een beleidsregel, in het kader van de bevoegdheid om omgevingsvergunningen te verlenen;

Wij met de toepassing van de artikelen in deze beleidsregel een toetsingskader hebben om aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het wijzigen van beschermde monumenten en panden in de beschermde stads- en dorpsgezichten te beoordelen indien zonnepanelen worden geplaatst;

Er in het kader van de energietransitie behoefte is om ruimhartiger om te gaan met het plaatsen van zonnepanelen op, aan of bij beschermde monumenten en panden in beschermde stads- en dorpsgezichten;

Bij de totstandkoming van deze beleidsregel de advieslijn van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uit 2020 is betrokken;

Bij de totstandkoming van deze beleidsregel is betrokken het voorbeeld afwegingskader voor zonnepanelen en -collectoren zoals opgenomen in de brochure PV-systemen in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. Gemeentelijk beleid maken met aandacht voor erfgoed van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uit 2023.

gehoord de Adviescommissie Welstand en Erfgoed van 28 maart 2024.

besluiten:

Onderstaande beleidsregel zonnepanelen op, aan of bij beschermde monumenten en panden in beschermde stads- en dorpsgezichten in de gemeente Venlo 2024 vast te stellen.

1.1 Definities

  • 1.

    Deze beleidsregel verstaat onder:

    • a.

      Adviescommissie: Adviescommissie Welstand en Erfgoed, zoals bedoeld in artikel 1 van de Erfgoedverordening Venlo 2024.

    • b.

      Beschermde monumenten:

      • i.

        een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1 van de Erfgoedverordening Venlo 2024 of

      • ii.

        een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

    • c.

      Beschermde stads- en dorpsgezichten:

      • i.

        gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, zoals bedoeld in artikel 1 van de Erfgoedverordening Venlo 2024 of

      • ii.

        door het rijk zijn aangewezen op grond van de Erfgoedwet of

      • iii.

        panden die op grond van het omgevingsplan zijn aangeduid met ‘specifieke vorm van waarde – bebouwing en gevelwanden’, panden die op grond van het omgevingsplan zijn aangeduid met ‘waarde-historische kern’ en panden die op grond van het omgevingsplan zijn aangeduid met ‘beeldbepalende bebouwing’.

    • d.

      Dakelementen: doorbrekingen of andere elementen op het dak die geen onderdeel uitmaken van de dakbedekking, zoals schoorstenen, dakramen, dakkapellen, decoraties en windveren.

    • e.

      Ensemble: een op grond van artikel 1.1 van de Erfgoedverordening Venlo 2024 aangewezen gemeentelijk monument met cultuurgoederen of zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

    • f.

      Openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen voor langzaam verkeer (zie ook Bijlage I, Besluit bouwwerken en leefomgeving).

    • g.

      Omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.

    • h.

      Omgevingsvergunning: vergunning, als bedoeld in de artikel 5.1 lid 1 onder a in samenhang met artikel 22.8 Omgevingswet en artikel 5.1 lid 1 onder b Omgevingswet.

    • i.

      Pand in beschermd stads- of dorpsgezicht: gebouw met bijbehorende bouwwerken.

    • j.

      Zonnepanelen: installaties die worden aangebracht voor het opwekken van zonne-energie of het verwarmen van water op daken, waaronder zonnepanelen, watergedragen zonnecollectoren, heatpipes, PVT-panelen en daglichtpanelen, inclusief de bijbehorende leidingen, bedrading, omvormer(s).

1.2 Doel

Het doel van deze beleidsregel is om een eenduidig toetsingskader vast te stellen voor de afweging van de belangen van eigenaren en het algemeen belang ten aanzien van het plaatsen van zonnepanelen op, aan of bij beschermde monumenten en panden in de beschermde stads- en dorpsgezichten. Daarbij is het behoud van historische materialen, constructies en beeldkwaliteit van beschermde monumenten en beeldkwaliteit van panden en terreinen in beschermde stads- en dorpsgezichten bij plaatsing van zonnepanelen op daken en in tuinen of op erven het uitgangspunt.

1.3 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op, aan of bij beschermde monumenten en panden in beschermde stads- en dorpsgezichten volgens de definities vermeld in artikel 1.1.

1.4 Bijzondere situaties waarbij zonnepanelen niet toelaatbaar zijn

In onderstaande bijzondere situaties zijn zonnepanelen op beschermde monumenten niet toelaatbaar:

  • a.

    Op daken met een bijzondere vorm, zoals rond, veelhoekige of een torenspits met een hellingshoek van meer dan 60 graden.

  • b.

    Op daken met bijzondere materialen, zoals riet, leien, koper, zink of lood en zeldzame typen dakpannen(handgevormde dakpannen, kruispannen of Tuile du Nord pannen).

  • c.

    Op daken met een bijzonder of decoratief patroon in de dakbedekking.

Binnen beschermde historische buitenplaatsen of bijgebouwen met een historische tuin- of parkaanleg die als ensemble beschermd monument zijn, niet toelaatbaar:

  • a.

    Op hoofdgebouwen in deze ensembles.

  • b.

    In zichtassen binnen deze ensembles.

  • c.

    Op ondergeschikte gebouwen die in zichtassen liggen of zichtbaar zijn vanuit de historische groenaanleg.

  • d.

    Op zichtbare plekken in de groenaanleg.

Bij beschermde monumenten binnen een complexbescherming niet toelaatbaar:

  • a.

    Op plekken waar panelen een onevenredig negatief effect hebben op het beeld van het ensemble, of

  • b.

    Op (daken rond) binnenplaatsen of binnentuinen van complexen van beschermde monumenten.

  • c.

    Op beschermde monumenten die zijn gelegen op zichtlocaties van een beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • d.

    Die door hun hoogte of breedte domineren boven de gemiddelde bouwmassa van het beschermde dorpsgezicht.

  • e.

    Die liggen in de zichtassen van straten, parken; of deel uitmaken van een historische plein- of parkwand.

1.5 Voorkeur voor plaatsing

Bij het kiezen van een geschikte locatie voor het plaatsen van zonnepanelen, worden de volgende locaties in overweging genomen, in volgorde van meeste voorkeur naar minste voorkeur:

  • 1.

    Op het dak van bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zonder cultuurhistorische betekenis.

  • 2.

    In de tuin op het achtererf, zolang dit niet ten koste gaat van eventuele in de tuin(aanleg) aanwezige cultuurhistorische waarden.

  • 3.

    Op dakvlakken van het beschermde monument, die niet zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied.

  • 4.

    Op dakvlakken van het beschermde monument, die zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied.

1.6 Algemene criteria voor het plaatsen van zonnepanelen

Om de aantasting van beschermde monumenten en panden in beschermde stads- en dorpsgezichten zoveel mogelijk te voorkomen, worden volgende algemene criteria gehanteerd:

  • a.

    De opbrengst van de zonnepanelen is alleen ten bate van het desbetreffende beschermde monument of pand in het beschermde stads- of dorpsgezicht.

  • b.

    Ingrijpende voorzieningen aan historische constructies zijn niet toegestaan. Een eventueel aan te brengen hulpconstructie om de draagkracht van het dak te versterken, moet zodanig zijn, dat de constructie na het verwijderen van de zonnepanelen eveneens kan worden verwijderd zonder dat schade aan de historische constructie ontstaat.

  • c.

    Bouwhistorisch waardevolle materialen mogen niet worden aangetast. Dit betekent onder andere dat de zonnepanelen boven op de dakbedekking moeten worden geplaatst, waarbij na het verwijderen van de zonnepanelen geen schade achterblijft aan de historische dakbedekking en de historische dakpannen behouden blijven.

  • d.

    De zonnepanelen worden geplaatst binnen het dakvlak.

  • e.

    De zonnepanelen worden zoveel mogelijk niet zichtbaar vanaf het openbaar toegankelijk gebied geplaatst.

  • f.

    Er wordt geen cultuurhistorisch waardevol groen gekapt ten behoeve van het plaatsen van de zonnepanelen.

  • g.

    Het aanbrengen van het benodigde kabel- en leidingwerk ten behoeve van de zonnepanelen mag alleen op, aan of bij onderdelen van het monument welke vanuit het oogpunt van erfgoed geen waarde hebben.

  • h.

    Indien het zonnepaneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit, dient die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk te worden geplaatst.

Bij plaatsing op schuine daken:

  • a.

    Bij plaatsing van de zonnepanelen op een hellend dakvlak worden de zonnepanelen in één aaneengesloten vierkant of rechthoekig vlak gelegd. Daarbij liggen er geen dakelementen in het vlak zonnepanelen.

  • b.

    De afstand tussen de zonnepanelen, dakelementen, de dakrand, de nokvorst en de goot is minimaal 50 centimeter.

Bij plaatsing op platte daken:

  • a.

    De afstand tot de zijkanten van het dak is tenminste gelijk aan de hoogte van de constructie van het paneel.

  • b.

    De zonnepanelen liggen binnen een zo klein mogelijke hoek van maximaal 15° ten opzichte van het dak met een minimale afstand tot de dakrand van 50 centimeter.

Vormgeving:

  • a.

    De kleur van de zonnepanelen is afgestemd op de kleur van het dakvlak, zonder patronen of opvallende randen. Als dit niet gaat, hebben mat zwarte, mat antracietkleurige of mat donkergrijze zonnepanelen zonder opvallende randen of patronen de voorkeur.

  • b.

    De zonnepanelen zijn vierkant of rechthoekig en alle in dezelfde richting geplaatst (allen staand of allen liggend).

1.7 Toetsing aanvraag om een omgevingsvergunning

Voor toetsing van de aanvraag omgevingsvergunning gelden de volgende aanvullende beoordelingscriteria:

  • 1.

    Er wordt aan de criteria, als genoemd in artikel 1.6 voldaan.

  • 2.

    De zonnepanelen zijn ondergeschikt in het bebouwingsbeeld en/of de erf-, tuinaanleg. Hierbij wordt rekening gehouden met de in artikel 1.5 genoemde voorkeuren voor plaatsing.

  • 3.

    Bij gebouwen die onderdeel zijn van een ensemble, een historische buitenplaats of een onlosmakelijke eenheid dient een zorgvuldig afgewogen totaalplan te worden gemaakt.

  • 4.

    De zonnepanelen worden in één vlak gelegd, met een regelmatige rangschikking, waarbij de dakranden, nokvorsten, dakelementen, hoekkepers en goten voldoende worden vrijgehouden en rekening is gehouden met de totale compositie van het dakvlak. Een stelregel is dat de afstand tussen de zonnepanelen, de dakrand, dakelementen, nokvorsten en goten minimaal 50 centimeter is.

  • 5.

    Bij repeterende woonblokken en -rijen is een uniforme plaats en kleur van de zonnepanelen vereist.

  • 6.

    De zonnepanelen worden zodanig geplaatst, dat de rust in het oorspronkelijke bekappingsbeeld zo min mogelijk wordt aangetast.

  • 7.

    Het maximaliseren van de opbrengst (aantal panelen of keuze dakvlak) mag niet ten koste gaan van de beeldkwaliteit of monumentale waarden. Dit ter beoordeling aan de adviescommissie.

1.8 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel is niet van toepassing op aanvragen om omgevingsvergunningen die zijn ingediend voordat deze beleidsregel in werking is getreden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in het belang van erfgoed van de bepalingen in deze beleidsregel afwijken indien de strikte toepassing ervan zou leiden tot een onbillijk besluit.

1.9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel zonnepanelen op, aan of bij beschermde monumenten en panden in beschermde stads- of dorpsgezichten Venlo 2024.

Venlo, 27 augustus 2024

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris

Twan Beurskens de burgemeester

Antoin Scholten

Bijlage 1 Cultuurhistorische Waardenkaart

Bijlage 2 Plankaart bestemmingsplan Q4

Toelichting

In het kader van de energietransitie, maar ook gelet op de prijzen van energie, bestaat steeds meer noodzaak en wens tot het aanbrengen van zonnepanelen. Gasloze woningen en het verminderen van het dure gasgebruik betekent dat we meer elektriciteit gaan gebruiken voor o.a. de verwarming met warmtepompen. Om de kosten van het elektriciteitsgebruik te reduceren willen steeds meer eigenaren overgaan tot het plaatsen van zonnepanelen. Een goed initiatief, dat echter in sommige gevallen op gespannen voet staat met de waarden van beschermde monumenten, en panden gelegen in beschermde stads- en dorpsgezichten.

Erfgoed en duurzaamheid hebben echter dezelfde ambitie: het ontzien van leefomgeving en sparen van materiaal. Ze stellen beide doelen voor de lange termijn en vragen beide om maatwerk.

Gelet op het bovenstaande is het wenselijk om beleidsmatig niet krampachtig om te gaan met de toepassing van zonnepanelen op monumenten en op panden in beschermde stads- en dorpsgezichten, en samen met de eigenaren te zoeken naar oplossingen. Het gaat daarbij om wat in ieder geval in beginsel wel kan. We willen dus denken in mogelijkheden, temeer omdat zonnepanelen in de levenscyclus van monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten van tijdelijke aard zijn. Net zoals antenne-installaties uit de jaren ’60 van de vorige eeuw, zullen zonnepanelen waarschijnlijk op termijn worden vervangen door nieuwe technieken.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: B&W) beperkte beoordelingsvrijheid waar aanvragen om een omgevingsvergunning aan moet worden getoetst. In 2020 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) haar Advieslijn zonnepanelen op Rijksmonumenten geactualiseerd. Deze advieslijn gaat in op zonnepanelen-installaties op, aan en bij beschermde rijksmonumenten en panden gelegen in beschermde stads- en dorpsgezichten. De advieslijn van het rijk is betrokken bij het opstellen van deze beleidsregel.

De RCE heeft in 2023 de brochure PV-systemen in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. Gemeentelijk beleid maken met aandacht voor erfgoed opgesteld. In deze brochure zijn voorbeeld afwegingskaders opgenomen voor zonnepanelen en -collectoren in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. Deze afwegingskaders zijn betrokken bij het opstellen van deze beleidsregel.

Op basis van artikel 2 van de Verordening adviescommissie en welstand en Erfgoed Venlo 2023 heeft B&W advies gevraagd aan AWE over deze beleidsregel. Het advies van de AWE 28 maart 2024 is integraal overgenomen en verwerkt in deze beleidsregel.

Welke onderdelen zijn bouw- of cultuurhistorisch waardevol en welke niet? Daarover geeft de redengevende beschrijving van het monument uitsluitsel. Deze redengevende beschrijving hoort bij het aanwijzingsbesluit van het monument en is te raadplegen door iedereen in het gemeentelijk register. In dit document staat wat bouw- of cultuurhistorisch waardevol is en wat niet. Bij twijfel of een zeer beknopte omschrijving, adviseren we eigenaren contact op te nemen met de medewerker erfgoed van de gemeente. Een bouwhistorische (deel)verkenning met waardenstelling kan uitkomst bieden.

Voor het plaatsen van zonnepanelen op, aan of bij panden die op grond van de Cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente (bijlage 1) zijn aangeduid met ‘bouwhistorische verwachtingswaarde’ of panden die zijn aangeduid in het omgevingsplan met beeldbepalende bebouwing (bijlage 2) is altijd een vergunning noodzakelijk. In de historische binnenstad van Venlo zijn veel panden met nog waardevolle middeleeuwse kapconstructies in slechte staat. Een beoordeling of de plaatsing van zonnepanelen mogelijk is vanuit bouw -technisch en -historisch oogpunt is hierbij altijd noodzakelijk.

Voor ensembles, historische buitenplaatsen of gebouwen die onderdeel zijn van een onlosmakelijke eenheid en gesplitst zijn in afzonderlijke eenheden, bijvoorbeeld voormalige boerderijcomplexen of kerken, dient het plaatsen van zonnepanelen in totaliteit te worden afgewogen. Hiervoor dient een zorgvuldig afgewogen ontwerp te worden opgesteld dat aansluit bij de omgeving, omvang, vorm, omringende en streekeigen beplanting en bijvoorbeeld een verdiepte ligging.

Toetsingscriteria omgevingsvergunning voor het plaatsen van zonnepanelen

Artikel 1.4, 1.5, 1.6 en 1.7 van deze beleidsregel zijn de kernbepalingen uit deze beleidsregel. Hier staat omschreven aan welke voorwaarden moet worden voldaan om tot een vergunbare aanvraag te komen.

Artikel 1.4 geeft aan in welke uitzonderlijke situaties het plaatsen van zonnepanelen niet mogelijk is.

Artikel 1.5 gaat over de basisvereisten waaraan de plaatsing van zonnepanelen moet voldoen.

Artikel 1.6 gaat over de voorbereiding om te komen tot een ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning. Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk historisch materiaal en de beeldkwaliteit van beschermde monumenten en panden met bijbehorende bouwwerken in een beschermd stads- of dorpsgezicht te behouden. Als gemeente met grote landschappelijke kwaliteit zoals het kloosterdorp Steyl of de kasteeltuinen Arcen, willen we ook cultuurhistorisch waardevol groen- en waardevolle tuinaanleg ontzien. We willen dan ook dat een eigenaar motiveert waarom voor een bepaalde situering van de zonnepanelen is gekozen en welke andere mogelijkheden zijn onderzocht. In dit artikel spreken we een voorkeur uit voor de te onderzoeken locaties.

Artikel 1.7 geeft beoordelingscriteria waaraan de adviescommissie toetst of een aanvraag voor het wijzigen van het monument ten behoeve van het plaatsen van zonnepanelen, voldoet. Het is een uitwerking van de advieslijn van de RCE. Het achterliggende doel van de beoordelingscriteria is om het beeld van het monument zo min mogelijk aan te tasten.

 

Naar boven