Spelregels Zaans zoekgebied windenergie

De gemeenteraad van Zaanstad,

 

gelet op het bepaalde in:

- de Elektriciteitswet

- Ruimtelijke en milieuwetgeving (Omgevingswet)

- de Klimaatwet (klimaatdoelen voor 2030 en 2050)

- de Regionale Energie Strategie Noord Holland Zuid

 

Besluit:

De spelregels voor het Zaanse zoekgebied windenergie vast te stellen

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

 

Het gehele document, inclusief bijlagen, is te vinden via deze link.

De spelregels zelf, te vinden in Hoofdstuk 5, zijn hieronder weergegeven.

 

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Zaanstad, 24-09-2024.

Conform de machtiging tekenbevoegdheid raadstukken is dit besluit alleen ondertekend door griffie.

5. De spelregels

 

5.1 Waar wil de gemeente Zaanstad meedenken en meewerken aan nieuwe windturbines?

 

Op basis van de onderzoeken en gesprekken met omgeving, klankbordgroep en overlegpartners wil de gemeente Zaanstad onder voorwaarden meewerken aan de locaties D, F, G en H. Op deze locaties lijken mogelijkheden voor 1 tot 3 turbines van ca 200m (G en H) en 3 tot 5 turbines van ca 150m (D en F). Uitgaande van een maximale invulling stijgt het gemeentelijke percentage duurzame elektriciteit met 13,7% punt naar 22,8%.

Hieronder staan de overwegingen voor de keuzes.

 

Figuur 8 : Op deze kaart is weergegeven op welke plekken de gemeente Zaanstad wil meedenken en meewerken aan de realisatie van windturbines als wordt voldaan aan de spelregels in de volgende paragraaf. Deze kaart is bijlage 1 in groter formaat toegevoegd.

 

Locatie

Afweging

A en B

De gemeente wil op deze locaties niet meewerken aan plannen voor windenergie omdat:

  • -

    er op deze locaties weliswaar een bijdrage aan de klimaatdoelen kan worden geleverd;

  • -

    en het ook mogelijk lijkt om te voldoen aan de toekomstige landelijke milieunormen om daarmee een goed woon- en leefklimaat te borgen;

  • -

    er op deze locaties landschappelijke en cultuurhistorische bezwaren zijn;

  • -

    en er bovendien ook minder kansen lijken om bij te dragen de optimalisatie van het energiesysteem (met name voor A, B ligt al een stuk dichterbij HoogTij)

C

De gemeente wil op deze locatie niet meewerken aan plannen voor windenergie omdat:

  • -

    er op deze locatie weliswaar een bijdrage aan de klimaatdoelen kan worden geleverd;

  • -

    het ook mogelijk lijkt om te voldoen aan de toekomstige landelijke milieunormen en daarmee een goed woon- en leefklimaat te borgen;

  • -

    en er bovendien ook kansen zijn om windturbines te combineren met grote energievragers (oplossing voor netcongestie);

  • -

    er op deze locatie landschappelijke en cultuurhistorische bezwaren en zijn;

  • -

    deze locatie bovendien is aangewezen als Natuurnetwerk Nederland. Windturbines zijn dan alleen toegestaan als er geen geschikte alternatieven voorhanden zijn.

D

De gemeente wil op deze locatie wel meewerken aan plannen voor windenergie omdat:

  • -

    er op deze locatie een bijdrage aan de klimaatdoelen kan worden geleverd;

  • -

    het ook mogelijk lijkt om te voldoen aan de toekomstige landelijke milieunormen om daarmee een goed woon- en leefklimaat te borgen;

  • -

    er op deze locatie geen landschappelijke en cultuurhistorische bezwaren zijn;

  • -

    en er bovendien ook kansen zijn om windturbines te combineren met een eventueel zonnepark en grote energievrager(s) (kansen voor systeemefficiëntie).

 

Vanwege het voorgenomen recreatiepark en voormalige stort zien we hier alleen ruimte in lijn tussen de 2 bestaande turbines.

E

De gemeente wil binnen deze locatie niet meewerken aan plannen voor windenergie omdat:

  • -

    er weliswaar op deze locatie een bijdrage aan de klimaatdoelen kan worden geleverd;

  • -

    het ook mogelijk lijkt om te voldoen aan de toekomstige landelijke milieunormen om daarmee een goed woon- en leefklimaat te borgen;

  • -

    er bovendien ook kansen zijn om windturbines te combineren met grote energievragers (oplossing voor netcongestie);

  • -

    uit de visualisaties blijkt dat een turbine op deze locatie niet gewenst is;

  • -

    een turbine op deze locatie ongewenst is in verband met de cultuurhistorische waarden van de dijk en daarnaast te dicht bij de voorgenomen recreatieparken in Nauerna en HoogTij ligt.

F en G

De gemeente wil op deze locatie wel meewerken aan plannen voor windenergie omdat:

  • -

    er op deze locatie een bijdrage aan de klimaatdoelen kan worden geleverd;

  • -

    het ook mogelijk lijkt om te voldoen aan de toekomstige landelijke milieunormen om daarmee een goed woon- en leefklimaat te borgen;

  • -

    er op deze locatie geen landschappelijke en/of cultuurhistorische bezwaren zijn;

  • -

    en er bovendien ook kansen zijn om windturbines te combineren met grote energievragers (kansen voor systeemefficiëntie).

H

De gemeente wil op deze locatie wel meewerken aan plannen voor windenergie omdat:

  • -

    er op deze locatie een bijdrage aan de klimaatdoelen kan worden geleverd;

  • -

    en het ook mogelijk lijkt om te voldoen aan de toekomstige landelijke milieunormen om daarmee een goed woon- en leefklimaat te borgen;

  • -

    er op deze locatie geen landschappelijke en/of cultuurhistorische bezwaren zijn;

  • -

    en er bovendien ook kansen zijn om windturbines te combineren met grote energievragers (kansen voor systeemefficientie).

 

Hoewel deze locatie net buiten de begrenzing van het zoekgebied ligt, wordt voorgesteld deze locatie wel mee te nemen als mogelijke plek. Overigens gelden hier wel een aantal aandachtspunten tav de aansluiting (kabel door stedelijk gebied), de onderlinge afstand met de bestaande turbine en de afstand tot de weg. Dit is een inpassingsvraagstuk dat bij een eventueel project moet worden uitgewerkt. Bovendien is het voor deze locatie nodig dat deze locatie in de RES wordt opgenomen omdat de Provincie alleen kan meewerken aan windprojecten in de zoekgebieden van de RES.

Tabel 3: Als de gemeente wil meewerken dan is dat onder de spelregels/voorwaarden uit de onderstaande paragraaf.

 

 

5.2 Onder welke voorwaarden kan er van de voorgestelde plekken gebruik gemaakt worden. Wat wil de gemeente Zaanstad toevoegen aan de rijksregels en de provinciale regels?

 

De gemeente Zaanstad wil meedenken en meewerken met de uitwerking van plannen voor windturbines op de locaties D, F, G en H onder de volgende gemeentelijke voorwaarden, naast de landelijke en provinciale wet- en regelgeving:

 

1 project

  • Er wordt invulling gegeven aan de plekken in het zoekgebied met één Zaans project. Dit project wordt met één projectbesluit mogelijk gemaakt en kan desgewenst uit meerdere deel-vergunningen bestaan. We willen dat de windturbines in één project worden ontwikkeld omdat daarmee de ruimtelijke samenhang en optelsom van effecten op de leefomgeving het beste beoordeeld kan worden. Ook willen we overzicht voor de omgeving en voorkomen dat er verschillende procedures en participatieprocessen over hetzelfde gevoelige onderwerp worden gestart. Dit geldt ook voor financiële participatie. Met één gezamenlijk voorstel van de initiatiefnemers ontstaat er een éénduidig beeld hoe je financieel kan meedoen met Zaanse windenergie.

  • De initiatiefnemers doen melding van hun plan bij zowel de provincie als de gemeente.

 

Samenwerking met de provincie

  • We willen met de provincie afspreken dat zij de gemeentelijke spelregels respecteert bij de uitwerking van een project en betrekt bij haar besluitvorming.

  • De gemeente Zaanstad heeft geen behoefte om de bevoegdheid voor een eventueel project overgedragen te krijgen.

  • De gemeente wil wel bestuurlijk en ambtelijk betrokken zijn bij de uitwerking van een project om te kunnen toetsen en bevorderen dat het plan voldoet aan deze gemeentelijke spelregels. We denken daarbij aan ambtelijke vertegenwoordiging in een projectgroep en bestuurlijke vertegenwoordiging in een stuurgroep. Andere vormen die rechtdoen aan een bevorderende rol van de gemeente zijn ook bespreekbaar.

 

Samenwerking buurgemeenten

  • Initiatiefnemers maken inzichtelijk hoe hun project zich verhoudt tot de (plannen van) buurgemeenten. Waar nodig en indien de gegevens beschikbaar zijn, brengen ze de optelsom van effecten in beeld.

 

Landelijke milieunormen

  • Een Zaans project voor windenergie voldoet aan de nieuwe landelijke milieunormen voor windturbines. Vergunningverlening van een project kan pas plaatsvinden als de landelijke milieunormen definitief zijn vastgesteld.

  • Binnen de locaties gaan initiatiefnemers op zoek naar een zo gunstig mogelijke plek voor de windturbines waar een evenwicht tussen energieopbrengst en impact op het woon- en leefklimaat zo optimaal mogelijk is.

 

Geluid

  • Een Zaans project voldoet in elk geval aan de nieuwe landelijke standaardwaarde van 45 dB Lden en bij voorkeur aan de 42 dB Lden norm.

  • Een Zaans project leidt niet tot een toename van het cumulatieve geluid in de omgeving.

  • Als de definitieve landelijke milieunormen geen regeling bevatten om handhavend op te treden bij het optreden van tonaal/laagfrequent geluid, worden aan het Zaanse project aanvullende normen aan de vergunning verbonden.

  • Het geluidsonderzoek wordt besproken met de omgeving en besteedt ook aandacht aan de beleving van het geluid. Initiatiefnemers en omgeving spreken af op welke wijze de hinder van turbines tijdens de periodes die als relatief stil worden ervaren zo veel mogelijk kan worden beperkt. Het gaat hierbij mogelijk om bovenwettelijke maatregelen die niet van een initiatiefnemer kunnen worden afgedwongen. De nadruk ligt daarom op de redelijkheid van maatregelen. Om het gesprek tussen initiatiefnemers en de omgeving te begeleiden stelt de gemeente een onafhankelijk geluidsdeskundige ter beschikking.

 

Slagschaduw

  • In de projectspecifieke onderzoeken worden de effecten van slagschaduw ook in beeld gebracht voor de gevangenis en bedrijfsbebouwing op het industrieterrein. Uitgangspunt is dat ook voor deze gebouwen ook een goed verblijfsklimaat wordt nagestreefd. Op basis van de onderzoeksresultaten vindt een afweging plaats of voor deze gebouwen een slagschaduwnorm moet worden toegepast. Dit is onder andere afhankelijk van de functies van de ruimten en tijdstippen waarop de slagschaduw plaatsvindt.

  • Bij de uitwerking wordt de positie van de turbines in gebied D afgestemd op het voorgenomen zonnepark opdat de opbrengstverliezen van beide ontwikkelingen zo laag mogelijk zijn.

 

Obstakelverlichting

  • Als er obstakelverlichting moet worden toegepast, wordt er onderzoek verricht naar de toepassing van naderingsdetectie. Indien met deze techniek een aanzienlijke hinderbeperking kan worden bereikt wordt dit als voorwaarde verbonden aan de vergunning.

 

Bodem

  • In de milieuonderzoeken voor een Zaans project wordt – naast de gebruikelijke onderzoeken - ook onderzoek verricht naar niet-gesprongen explosieven.

  • De initiatiefnemers stemmen voorgenomen kabeltracé(es) in zo vroeg mogelijk stadium af met de gemeentelijk coördinator kabels en leidingen.

 

Circulaire economie

  • Initiatiefnemers spannen zich in om turbines te realiseren waarvan de materialen aan het eind van de levensduur zo hoogwaardig mogelijk toegepast kunnen worden.

 

Landschap

  • Turbine(s) op locatie D wordt/worden in lijn tussen de bestaande turbines gebouwd .

  • Op locatie G en H is nader onderzoek nodig naar welke hoogte zich het beste verhoudt tot de bestaande turbine in deze omgeving.

 

Natuur

  • De vervolgonderzoeken genoemd in de voor- en natuurtoets worden uitgevoerd en betrokken in de belangenafweging over het definitieve project.

  • De initiatiefnemers betrekken lokale ecologen en lokale natuurorganisaties bij de natuuronderzoeken.

  • In een Zaans windproject kijken initiatiefnemers verder dan de wettelijke verplichtingen van de flora- en fauna wetgeving. Er wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk voorkomen van aanvaringsslachtoffers onder de faunasoorten. Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt er ingezet op aanvullende maatregelen die inzetten op populatieversterking.

  • Een Zaans project wordt mede gebaseerd op de bouwstenen voor landelijke afspraken over de natuurinclusieve energietransitie.

 

Ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving

  • De initiatiefnemer(s) van een windturbine op locatie H houden rekening met de herontwikkeling Zuiderhout-Noord en overige ontwikkelingen op Zuiderhout Zuid. Dit betekent dat de herontwikkeling van de ontwikkelvelden 1 en 3 (zie afbeelding hiernaast) niet wordt beperkt door een windturbine en binnen deze velden een goed woon- en leefklimaat mogelijk blijft.

 

Figuur 9: Ontwikkelvelden Zuiderhout Noord en Zuid

 

Participatie

  • Een project voldoet aan het Zaans participatieprotocol dit betekent in elk geval dat omwonenden in een vroeg stadium bij de plannen worden betrokken en betrokken blijven in de plan, bouw- en beheerfase en daarvoor overleggen worden georganiseerd.

  • Initiatiefnemers stellen voor elke fase van het project (plan-, bouw- en beheerfase) een participatieplan op waarin staat op welke manier, op welk moment, op welk niveau en over welke onderwerpen er meegepraat kan worden.

  • Bij voorkeur wordt een omgevingsadviesraad gevormd waarin alle belangen uit de omgeving zijn vertegenwoordigd.

  • Opmerkingen en suggesties van omwonenden moeten door de initiatiefnemers van de windturbine zwaar meegewogen worden in de planontwikkeling. Als de initiatiefnemers deze suggesties niet ter harte nemen, moeten zij dit goed motiveren.

  • Initiatiefnemers betrekken ook de inwoners van aangrenzende gemeenten (in elk geval Amsterdam en Haarlemmermeer).

  • De initiatiefnemer(s) sluiten een omgevingsovereenkomst met afspraken over tenminste overlastbeperking, financiële participatie en de inrichting van een onafhankelijk meldingenloket en bijbehorende procesafspraken. De omgevingsovereenkomst wordt gesloten voordat het ontwerp-projectbesluit ter inzage gaat.

 

Financiële participatie

In een Zaans windproject worden de lusten en lasten verdeeld. Inwoners en bedrijven in de omgeving kunnen financieel meedoen waarbij er in elk geval gestreefd wordt naar tenminste 50% lokaal eigenaarschap. Dit betekent dat:

  • Initiatiefnemer(s) zich vanaf het begin van de projectfase maximaal inspannen om de lokale omgeving te laten delen in de lusten van een Zaans windproject en hun inspanningen vastleggen in verslagen.

  • In elk geval en als eerst de lokale omgeving (inwoners, bedrijven, verenigingen, grondeigenaren binnen een straal van 10x de tiphoogte van de beoogde turbines) in de gelegenheid worden gesteld om mede-eigenaar te worden. Uitgangspunt is dat iedereen uit de lokale omgeving die mede-eigenaar wil worden, hiertoe ook de mogelijkheid krijgt vanaf de eerste risicodragende fase (voor de vergunningverlening). Dit gebeurt op basis van gelijkwaardigheid, inclusief risico’s, tijdsinvestering en opbrengsten.

  • De lokale omgeving ook in de gelegenheid wordt gesteld financieel deel te nemen in de exploitatiefase van het project (nadat de vergunning is verleend).

  • Het de initiatiefnemers vrij staat om zelf de vorm te kiezen van de beide soorten financiële participatie en de participatiemogelijkheden uit te breiden naar andere doelgroepen of aan te vullen met andere vormen (zoals voordeel via stroomafname).

  • Ook de bredere omgeving betrekken als de lokale omgeving nog niet de gewenste deelname oplevert.

  • De initiatiefnemer(s) jaarlijks bijdragen aan een gebiedsfonds. De hoogte van de bijdrage komt overeen met het richtbedrag van 0,4 tot 0,5 euro/MWh dat genoemd staat in de gedragscode van de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA). De omgeving wordt in de gelegenheid gesteld te besluiten over de besteding van de middelen uit het omgevingsfonds.

  • Als er minder dan 50% lokaal eigenaarschap is bereikt, toont de initiatiefnemer(s) aan dat er voldoende inspanning is verricht om zo veel mogelijk deelname te bereiken en biedt een passend alternatief.

  • De initiatiefnemers deze randvoorwaarden uitwerken in een voorstel voor financiële participatie waarbij de voorkeuren van de omgeving worden betrokken. Het voorstel financiële participatie wordt bestuurlijk goedgekeurd (bijvoorbeeld in de stuurgroep van het project) voordat de ontwerp-vergunning ter inzage wordt gelegd.

  • Initiatiefnemers mogen afzien van de financiële deelname als aangetoond is dat het project met financiële deelname economisch niet haalbaar is. Dit dient te worden bevestigd door een onafhankelijk deskundige. Bij de beoordeling wordt in elk geval onderscheid gemaakt tussen financiële deelname en de bijdrage aan een gebiedsfonds. Als er geen sprake is van financiële deelname in een windproject, informeren BenW de raad voordat het bevoegd gezag een besluit neemt over de aanvraag.

 

 

5.3 Rol van de gemeente in het vervolgproces

 

Naar verwachting is de provincie het formele bevoegd gezag over een Zaans project voor windenergie. Dit betekent dat de provincie verantwoordelijk is voor het verlenen van het projectbesluit en de vergunningen. Op hoofdlijnen zal het vervolgproces er als volgt uit zien:

 

 

Verkennings- en planvormingsfase

De verkenningsfase start met het initiatief van één of meerdere partijen om windturbines te ontwikkelen die dat kenbaar maken bij de gemeente en provincie. Als de gemeentegrondeigenaar is dan bepaalt ze in dat geval de criteria op basis waarvan een ontwikkelende partij zal worden geselecteerd. Die criteria worden in belangrijke mate ontleend aan de spelregels uit dit document. Initiatiefnemers verkennen in deze fase wat er voor nodig is om een vergunning te krijgen en welke partijen ze bij het vervolg wil betrekken.

 

In de planvormingsfase wordt de haalbaarheid van het project verder onderzocht. Hiervoor zal in elk geval een milieueffectrapport nodig zijn. Zodra de spelregels zijn vastgesteld, wil de gemeente met name bevorderen dat een Zaans project voldoet aan de spelregels. Indien nodig en mogelijk wil ze kunnen bijsturen via een projectgroep of stuurgroep. Hierbij passen verschillende rollen van toetser, hoeder van een algemeen belang en sparringpartner voor alle belanghebbenden. Het college van Zaanstad zal de gemeenteraad van Zaanstad regelmatig informeren over de voortgang in deze fase.

 

Om te bewerkstelligen dat er een bijdrage wordt geleverd aan de klimaatdoelen met een evenwichtig plan wil de gemeente ook de samenwerking tussen initiatiefnemers ondersteunen. Ze zal er daarbij ook op toezien dat de (inwoners) van buurgemeenten in voldoende mate worden betrokken en de initiatiefnemers ondersteunen om de benodigde contacten te leggen.

 

Besluitvorming

In deze fase wordt de vergunning daadwerkelijk aangevraagd. Als de provincie het bevoegd gezag is geeft de gemeente advies aan de provincie. Het college zal de gemeenteraad (met een zienswijze) betrekken bij het opstellen van het advies aan de provincie. Vervolgens wordt de besluitvorming voorbereid met ontwerpbesluiten. Tegen de ontwerpbesluiten mag iedereen een zienswijze indienen en tegen het definitieve besluit staat beroep open. De vergunningen worden als zogenoemde bandbreedte-vergunningen opgesteld. Dit betekent dat er vergunning wordt afgegeven voor een bandbreedte van de afmetingen. Zodra de initiatiefnemers in de volgende fase een turbine-type hebben gekozen worden de gegevens van de vergunning aangevuld.

 

Bouw- en beheerfase

Zodra de vergunningen zijn verleend zullen de initiatiefnemers subsidie aanvragen (hiervoor is oa een transportindicatie van de netbeheerder nodig), financiering regelen en de aanbesteding van de turbines starten. Als de turbines zijn aanbesteed kan worden gestart met de bouw en exploitatie van de turbines. Deze fase eindigt als de turbines na 25 a 30 jaar worden ontmanteld. In deze fase zijn initiatiefnemer en de omgevingsdienst de formele aanspreekpunten voor meldingen en handhavingsverzoeken. De gemeente blijft echter ook betrokken en wil zich regelmatig laten informeren door overheden, initiatiefnemers en omgeving. Ze neemt hiervoor ook initiatief.

Naar boven