Wijziging Nadere Regeling Sociaal Domein gemeente Eindhoven

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat het in de vergadering van 10 september 2024 heeft besloten,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid Algemene wet bestuursrecht,

Gelet op:

paragraaf 6.4 en 6.5 van de Participatiewet,

paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw),

paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)

artikelen 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi);

artikelen 12, tweede lid, onderdeel c; 39, eerste lid, onderdeel a onder 3; 39, tweede lid en 41, vierde en vijfde lid Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004

de Nadere Regeling Sociaal Domein als volgt te wijzigen:

I.

A. Artikel 6.1 (Algemeen) wordt vervangen door een nieuw artikel 6.1 luidende:

Artikel 6.1 Algemeen

Dit hoofdstuk is van toepassing bij verhaal, terugvordering en invordering van bijstandsuitkeringen en bedrijfskapitaal (excl. uitkeringen Tozo bedrijfskapitaal), op grond van de Participatiewet en Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, terugvordering van maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo en terugvordering van individuele voorzieningen op grond van de Jeugdwet. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de Wet Inburgering 2021, met uitzondering van artikel 6.17 Verrekening Vordering.”

B. Artikel 6.3 (Terugvordering) wordt als volg gewijzigd:

Lid 1 komt als volg te luiden:

“Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering van de kosten van bijstand, uitkering, bedrijfskapitaal, maatwerkvoorziening of individuele voorziening in situaties als beschreven in de artikelen 58, tweede lid Participatiewet, 25, tweede en derde lid IOAW/IOAZ, tweede lid onderdeel c, 41, vierde en vijfde lid Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, 2.7 Verordening SD Eindhoven 2.4.1 Wmo.”

C. Artikel 6.6 (Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag) wordt vervangen door een nieuw artikel 6.6 luidende:

D. Artikel 6.6 Afzien van terug- en invordering wegens kruimelbedrag

Van het nemen van een terugvorderingsbesluit wordt afgezien indien het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan € 150,- en het terug te vorderen bedrag niet het gevolg is van schending van de inlichtingenplicht. Van verdere invordering kan worden afgezien wanneer het (nog) in te vorderen (restant)bedrag lager is dan €150,- indien kosten van verdere invordering niet in verhouding staan met het nog in te vorderen bedrag en de vordering niet het gevolg is van schending van de inlichtingenplicht.”

Artikel 6.7 (Medewerking aan een schuldregeling) wordt als volgt gewijzigd:

Lid 1 onderdeel a tot en met d wordt vervangen door een nieuw lid 1 onderdeel a tot en met e luidende:

“Naast de bepalingen gesteld in artikel 42 Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 kan het college op verzoek van de debiteur medewerking verlenen aan een schuldregeling, waaronder ook wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van een vordering indien:

• 1. de vordering niet is ontstaan door het opzettelijk of door grove schuld niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht; en

• 2. redelijkerwijs te voorzien is dat degene van wie wordt teruggevorderd niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; en

• 3. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en

• 4. de vordering van de gemeente tenminste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en

• 5. gebleken is dat binnen een jaar nadat aan debiteur een bestuurlijke boete is opgelegd niet nogmaals een overtreding wegens eenzelfde gedraging is begaan.”

E. Artikel 6.8 (kwijtschelding niet-verwijtbare vordering na verloop van drie jaar) wordt vervangen door een nieuw artikel 6.8 luidende:

“Artikel 6.8 kwijtschelding niet-verwijtbare vordering

"Artikel 6.8 kwijtschelding niet verwijtbare vordering

• 1. Ten aanzien van vorderingen welke niet zijn ontstaan als gevolg van schending van een inlichtingenplicht en die niet voortvloeien uit een op grond van Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 verstrekte bijstand kan ambtshalve of op aanvraag van de debiteur kwijtschelding worden verleend indien de debiteur:

  • a. gedurende drie jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan (dan wel in totaal 36 maanden/ termijnen heeft betaald), waarbij zijn gemiddelde inkomen in die periode de beslagvrije voet passend bij diens leefsituatie en inkomensgroep als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan of overeenkomstig de vastgestelde draagkracht was;

  • b. gedurende drie jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover eventueel verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald; of

  • c. gedurende drie jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

  • d. of een bedrag in één keer aflost, waarbij dat bedrag naar verwachting evenveel of meer oplevert dan bij een betalingsregeling zoals bedoeld onder lid 1 onder a van dit artikel.

• 2. Kwijtschelding als bedoeld in het eerste lid vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt of geldleningen bij eigen woning als bedoeld in artikel 50 Participatiewet, behoudens voor zover die niet op dat goed of die goederen verhaald kunnen worden.

• 3. Ten aanzien van vorderingen op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, welke niet zijn ontstaan als gevolg van schending van een inlichtingenplicht, wordt als termijn 10 jaar gehanteerd.”

F. Artikel 6.9 (Kwijtschelding verwijtbare vordering na verloop van tien jaar) wordt als volgt gewijzigd:

De titel van artikel 6.9 komt als volgt te luiden:

“Artikel 6.9 Kwijtschelding verwijtbare vordering”

voor de huidige bestaande tekst van de bepaling wordt een 1. Geplaatst zodat dit tekstdeel wordt aangehaald als eerste lid.

Na lid 1 wordt een nieuw lid 2 en lid 3 toegevoegd, luidende:

“2. Ten aanzien van vorderingen welke zijn ontstaan als gevolg van schending van een inlichtingenplicht is het bepaalde in artikel 6.8 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij een regeling waarbij de inwoner een bedrag in een keer betaalt zoals bedoeld in artikel 6.8 eerste lid onder d een bedrag van ten minste 50% van de restsom wordt afgelost.

3. Ten aanzien van vorderingen op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, welke zijn ontstaan als gevolg van schending van een inlichtingenplicht, wordt als termijn 10 jaar gehanteerd.”

G. Na artikel 6.9 wordt een nieuw artikel 6.9a, luidende:

“Artikel 6.9a Kwijtschelding vorderingen Bbz 2004

• 1. De rentedragende lening ter voorziening van bedrijfskapitaal wordt renteloos gemaakt indien de debiteur voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 43 tweede lid Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

• 2. Onder verwijtbaarheid, zoals bedoeld in artikel 43, tweede lid Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 verstaat het college in ieder geval het volgende:

• a. te hoge privé uitgaven of onttrekkingen;

• b. bestuurdersaansprakelijkheid;

• c. paulianeus handelen (zijnde het bij een naderend faillissement schuldeisers bewust ongelijk behandelen).

• 3. Ingeval van faillissement of surseance van betaling gaat de periode van 5 jaar aflossing van de renteloos gemaakte lening in vanaf opheffing faillissement of surseance van betaling.

• 4. De debiteur die het college binnen drie maanden schriftelijk informeert over diens bedrijfsbeëindiging of uitspraak van het faillissement/surseance van betaling, kan in aanmerking komen voor een regeling bij bedrijfsbeëindiging zoals bedoeld in artikelen 42 t/m 43d Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

• 5. Indien sprake is van verwijtbare bedrijfsbeëindiging wordt de lening voortgezet tegen dezelfde voorwaarden als het bedrijfskapitaal is verstrekt; dat betekent met hetzelfde aflossingsbedrag en rentetarief.

H. Artikel 6.17 (Verrekening vordering) wordt vervangen door een nieuw artikel 6.17 luidende:

“Artikel 6.17 Verrekening vordering

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in de artikelen 48, vierde lid, 58, vierde lid, 60, derde en zesde lid onder a, 60a, vierde lid Participatiewet, 25, vierde lid, 28, derde, zesde onder a, zevende lid en 29, tweede lid IOAW/IOAZ en 3.37 en 4.15 Verordening Sociaal Domein gemeente Eindhoven.”

I. Artikel 6.18a (Maatwerk bij invordering ten aanzien van vorderingen waarbij geen sprake is van schending van de inlichtingenplicht) wordt vervangen door een nieuw artikel 6.18a luidende:

“Artikel 6.18a Vaststellen draagkracht bij uitstroom

Indien de debiteur een bijstandsuitkering van de gemeente Eindhoven heeft en als gevolg van arbeidsinschakeling bijstandsonafhankelijk wordt, wordt gedurende een periode van zes maanden de draagkracht niet opnieuw vastgesteld, behalve daar waar dit wettelijk verplicht is. Van deze beleidsregel kan slechts gebruik worden gemaakt indien de debiteur nog niet eerder gebruik heeft gemaakt van deze regeling of het minstens 12 maanden geleden is dat debiteur er voor het laatst gebruik van heeft gemaakt.”

J. Artikel 6.21 (Dwangbevel en dwangbevelkosten) wordt als volgt gewijzigd:

Lid 3 komt als volgt te luiden:

“De kosten van het verzenden van het dwangbevel worden niet in rekening gebracht bij de debiteur.”

K. Artikel 6.22 (Rente en incasso-/deurwaarderskosten) wordt als volgt gewijzigd:

Lid 1 komt als volgt te luiden:

“Burgemeester en wethouders brengen bij verzuim van betaling van een teruggevorderd bedrag geen wettelijke rente, als bedoeld in afdeling 4.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, in rekening bij de debiteur, tenzij er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming als bedoeld in artikel 41, vijfde lid Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.”

L. Artikel 6.23 Onderzoeksfrequentie wordt vervangen door een nieuw artikel 6.23 luidende:

"Artikel 6.23 onderzeoksfrequentie Het college voert periodiek en/of op basis van signalen (her)onderzoeken uit naar de draagkracht van een debiteur. Debiteurenonderzoeken worden uitgevoerd op basis van maatwerk, waarbij het te verwachten rendement centraal staat.”

M. Na artikel 6.23 wordt een nieuw artikel 6.24 toegevoegd, luidende: “Artikel 6.24 Overgangsregeling

“Artikel 6.24 Overgangsregeling

• 1. De gewijzigde bepalingen in dit hoofdstuk treden in werking met ingang van 1 januari 2025;

• 2. Ten aanzien van een debiteur die op 1 januari 2025 reeds een aflossingsverplichting heeft lopen en nakomt, blijven de oude bepalingen van hoofdstuk 6 debiteurenbeleid Nadere regeling sociaal domein gemeente Eindhoven van toepassing, tenzij de nieuwe bepalingen in zijn voordeel zijn. In dat geval komt de debiteur bij het eerstvolgende (her)onderzoek in aanmerking voor toepassing van deze nieuwe beleidsregels.”

II. dat het bepaalde onder I. in werking treedt op 1 november 2024.

Eindhoven, 10 september 2024.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

,secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven