Artikel I Wijziging aanhef
De aanhef komt als volgt te luiden:
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Lochem, Voorst en Zutphen;
Artikel II Wijziging considerans
De considerans komt als volgt te luiden:
overwegende dat:
- •
voor hun samenwerking op het gebied van belastingen en WOZ sinds 1 januari 2016 de Gemeenschappelijke Regeling Tribuut belastingsamenwerking is ingesteld;
- •
de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 1 juli 2022 (Stb. 2022, 18) noopt tot wijziging van deze gemeenschappelijke regeling;
- •
het wenselijk is de gemeenschappelijke regeling te verbeteren;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet waardering onroerende zaken;
Artikel III Wijziging besluit
De besluittekst komt als volgt te luiden:
Besluiten:
tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Tribuut belastingsamenwerking, opdat deze als volgt komt te luiden:
Artikel IV Wijziging artikel 1
- 1.
De titel van artikel 1 komt als volgt te luiden:
Artikel 1 Definities
- 2.
Artikel 1, onderdelen e, g, h en l komen als volgt te luiden:
- e.
belastingverordening: de door de raden van de deelnemende gemeenten op grond van artikel 216 van de Gemeentewet vastgestelde verordeningen tot heffing en invordering van belastingen;
- g.
samenwerkingsovereenkomst: een overeenkomst tussen de rechtspersoon van de deelnemer die het aangaat (opdrachtgever) en de bedrijfsvoeringsorganisatie (opdrachtnemer) waarin de afspraken over de dienstverlening zijn vastgelegd; hierin wordt onder andere het volgende beschreven: de diensten, het kwaliteitsniveau, de soorten belastingen en de rechten;
- h.
directeur: de door het bestuur benoemde directeur van de bedrijfsvoeringsorganisatie;
- l.
kwijtscheldingsregels: de door de raden van de deelnemende gemeenten op grond van artikel 255, derde en vierde lid, van de Gemeentewet vastgestelde kwijtscheldingsregels voor belastingen;
Artikel V Wijziging artikel 5
Artikel 5, derde lid, komt als volgt te luiden:
- 3.
De werkzaamheden worden nader omschreven in de (collectieve) samenwerkingsovereenkomst(en).
Artikel VI Wijziging artikel 6
- 1.
De puntkomma aan het eind van artikel 6, eerste lid, onderdeel d, wordt gewijzigd in een punt.
- 2.
Artikel 6, eerste lid, onderdeel e, vervalt.
- 3.
Aan artikel 6 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
- 3.
Het bestuur besluit over dienstverlening aan private partijen of publieke lichamen die geen deelnemer zijn.
Artikel VII Wijziging artikel 7
Artikel 7, tweede lid, komt als volgt te luiden:
- 2.
Het lidmaatschap van het bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de raden afloopt. De aftredende leden blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop de raden van de deelnemende gemeenten de nieuwe wethouders hebben benoemd en de deelnemers de nieuwe leden vervolgens hebben aangewezen.
Artikel VIII Wijziging artikel 9
Artikel 9, eerste lid, komt als volgt te luiden:
- 1.
Artikel 22 van de wet is van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van vergaderingen van het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 voor wat betreft de stemverhouding.
Artikel IX Wijziging artikel 10
Artikel 10 komt als volgt te luiden:
Artikel 10 Participatie
- 1.
Het bestuur plaatst de agenda van de openbare vergadering met bijbehorende stukken op de website van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
- 2.
Belangstellenden kunnen de openbare vergadering bijwonen als zij dit van tevoren kenbaar hebben gemaakt bij het bestuur.
- 3.
Het reglement van orde regelt de onderwerpen en de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden kunnen inspreken.
- 4.
Het bestuur draagt zorg voor het uitvoeren van onderzoeken en peilingen naar behoefte en tevredenheid over de dienstverlening onder belanghebbenden.
Artikel X Wijziging artikel 11
Artikel 11, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van de onderdelen c. tot en met h. in de onderdelen b. tot en met g.
Artikel XI Wijziging artikel 12
Artikel 12, eerste, tweede en vierde lid, komen als volgt te luiden:
- 1.
Het bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die de raden voor de uitoefening van hun taak nodig hebben.
- 2.
Het bestuur verstrekt deze inlichtingen schriftelijk of, na afstemming met de griffier, mondeling.
- 4.
Een lid van het bestuur is aan de deelnemer die hem heeft aangewezen en aan de raad van die deelnemende gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.
Artikel XII Wijziging artikel 16
Artikel 16, eerste lid, komt als volgt te luiden:
- 1.
De heffingsambtenaar is bevoegd tot heffing van de belastingen waarvoor door de raden van de deelnemende gemeenten een belastingverordening is vastgesteld en waarvan de heffing en invordering door de deelnemers is opgedragen aan de bedrijfsvoeringsorganisatie.
Artikel XIII Wijziging artikel 17
Artikel 17, vijfde lid, komt als volgt te luiden:
- 5.
De invorderingsambtenaar is bevoegd het bestuur gemotiveerd te verzoeken tot het nemen van een besluit als bedoel in artikel 11, onder f.
Artikel XIV Wijziging artikel 19
Artikel 19, eerste lid, komt als volgt te luiden:
- 1.
De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de geldende wet- en regelgeving zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Artikel XV Wijziging artikel 20
Artikel 20, eerste en derde lid, komen als volgt te luiden:
- 1.
Het bestuur stelt jaarlijks vóór 15 september voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt de begroting vast.
- 3.
Het bepaalde in artikel 35, eerste tot en met vierde lid, van de wet is niet van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting waarbij in de bijdrage van geen van de deelnemers een wijziging wordt gebracht.
Artikel XVI Wijziging artikel 21
Artikel 21, tweede lid, komt als volgt te luiden:
- 2.
Het bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid hun zienswijze te geven over de berekeningswijze.
Artikel XVII Wijziging artikel 22
Artikel 22 komt als volgt te luiden:
- 1.
De directeur voegt bij de jaarrekening een controleverklaring en een verslag van bevindingen van de accountant.
- 2.
Het bestuur onderzoekt de jaarrekening over het afgelopen jaar en stelt haar vast vóór 1 juli volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft.
- 3.
Van de vaststelling van de jaarrekening doet het bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel XVIII Wijziging artikel 23
Artikel 23, tweede lid, komt als volgt te luiden:
- 2.
Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 21, eerste lid, bepaalde bedrag en de werkelijk verschuldigde bijdrage vindt plaats terstond na de in artikel 22, derde lid, bedoelde mededeling.
Artikel XIX Wijziging artikel 25
Artikel 25, zesde lid, komt als volgt te luiden:
- 6.
Ingevorderde belastingen worden tenminste éénmaal per week en de dag na een automatische incassorun overgemaakt naar de rekening van de betreffende deelnemende gemeente. Nadere afspraken hierover worden in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen.
Artikel XX Wijziging artikel 26
Artikel 26, derde lid, komt als volgt te luiden:
- 3.
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden is de archiefbewaarplaats: de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe aangewezen archiefbewaarplaats.
Artikel XXI Wijziging artikel 27
Artikel 27 komt als volgt te luiden:
- 1.
Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente dat wenst toe te treden tot de regeling dient het verzoek tot toetreding met de van de raad verkregen toestemming in bij het bestuur.
- 2.
Het bestuur zendt het verzoek met zijn advies aan de deelnemers.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente treedt toe tot de regeling als ten minste twee derde van de deelnemers daartoe besluit.
- 4.
De deelnemers kunnen voorwaarden verbinden aan toetreding tot de regeling.
Artikel XXII Wijziging artikel 28
Artikel 28 komt als volgt te luiden:
- 1.
Een deelnemer kan uittreden uit de regeling.
- 2.
Hij maakt zijn voornemen tot uittreding schriftelijk kenbaar aan het bestuur en de overige deelnemers.
- 3.
Het bestuur stelt een voorstel op voor de financiële, personele en overige gevolgen van de voorgenomen uittreding voor de bedrijfsvoeringsorganisatie en stuurt dit naar de deelnemers. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
- a.
de uittredende deelnemer draagt de kosten die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding;
- b.
de kosten voor het uitvoeren van een onafhankelijk onderzoek naar de in de aanhef genoemde gevolgen komen voor rekening van de deelnemer die voornemens is uit te treden;
- c.
in het voorstel worden de volgende kostensoorten onderscheiden:
- •
frictiekosten (eenmalige personele en materiële kosten als gevolg van het uittreden);
- •
direct vervallen kosten (kosten die vervallen bij de uittreding en daaraan verbonden overname van taken);
- •
op termijn te vervallen kosten (kosten die op termijn door te bezuinigen vervallen);
- •
schaalnadelen (kosten die niet wijzigen als gevolg van het uittreden gedurende vijf jaar na uittreding);
- •
vervallen bijdrage van de deelnemer;
- •
aandeel in de reserves en voorzieningen.
- 4.
De deelnemers die niet voornemens zijn uit te treden stellen de gevolgen van de voorgenomen uittreding vast op basis van het voorstel, bedoeld in vorige derde lid. Het besluit is tot stand gekomen als ten minste twee derde hiertoe heeft besloten. De voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend, nadat hij definitief besloten heeft uit te treden.
- 5.
De deelnemer die voornemens is uit te treden neemt, het besluit, bedoeld in het vorige lid, een definitief besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede tot en met vijfde lid, van de wet.
- 6.
De uittreding vindt plaats per 1 januari van enig kalenderjaar met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste een vol kalenderjaar.
Artikel XXIII Wijziging artikel 29
Artikel 29 komt als volgt te luiden:
- 1.
Op voorstel van het bestuur of van een deelnemer kan de regeling worden gewijzigd. Een voorstel dat niet is ingediend door het bestuur wordt voor advies aan het bestuur gezonden.
- 2.
Het bestuur zendt het voorstel met zijn advies aan de deelnemers.
- 3.
Een besluit tot wijziging is tot stand gekomen wanneer ten minste twee derde van de deelnemers daartoe heeft besloten.
- 4.
In afwijking van het derde lid kan een wijziging of intrekking van artikel 21, eerste lid, en een wijziging of intrekking van dit lid slechts plaats vinden bij unaniem besluit van alle deelnemers.
Artikel XXIV Wijziging artikel 30
Artikel 30 komt als volgt te luiden:
- 1.
De regeling kan tussentijds worden opgeheven als ten minste twee derde van de deelnemers daartoe besluit.
- 2.
Het tijdstip van opheffing ligt na het tijdstip van vaststelling van het liquidatieplan, bedoeld in het volgende lid.
- 3.
Ingeval van opheffing van de regeling stelt het bestuur een liquidatieplan vast, nadat de raden daarop hun zienswijzen hebben kunnen inbrengen.
- 4.
Het liquidatieplan regelt de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
- 5.
Het liquidatieplan gaat daarbij uit van een verdeling naar rato van het aandeel van de deelnemers in de actuele begroting.
- 6.
Het vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing als er na de liquidatie saldo resteert.
- 7.
Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
Artikel XXV Wijziging artikel 34 en 35 (nieuw)
- 1.
Onder vernummering van artikelen 34 en 35 in artikelen 35 en 36 wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende:
Artikel 34 Evaluatie
- 1.
Halverwege elke raadsperiode vindt er een evaluatie plaats van de regeling door een externe partij. Voor de uitvoering hiervan stelt de bedrijfsvoeringsorganisatie de tijd en middelen beschikbaar.
- 2.
De externe partij maakt in overleg met het bestuur een onderzoeksvoorstel dat wordt voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten met de vraag deze aan te vullen met relevante onderzoeksvragen.
- 3.
Het bestuur zendt het evaluatierapport na bespreking naar de raden van de deelnemende gemeenten voorzien van een reactie op de bevindingen.
- 2.
In artikel 35 (nieuw) wordt «artikel 27, tweede lid» vervangen door: artikel 26, tweede lid.
Aldus besloten door:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn
in de vergadering van 22 januari 2024
de secretaris, de burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen
in de vergadering van 13 februari 2024
de secretaris, de burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe
in de vergadering van 7 mei 2024
de secretaris, de burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem
in de vergadering van 7 mei 2024
de secretaris, de burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst
in de vergadering van 30 april 2024
de secretaris, de burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen
in de vergadering van 4 juni 2024
de secretaris, de burgemeester,