Gemeenteblad van Súdwest-Fryslân
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Súdwest-Fryslân | Gemeenteblad 2024, 447535 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Súdwest-Fryslân | Gemeenteblad 2024, 447535 | ander besluit van algemene strekking |
Subsidieregelingen 2025 gemeente Súdwest-Fryslân
Hoofdstuk 1 Inleiding en inhoudsopgave
In de Algemene wet bestuursrecht en Algemene Subsidieverordening staan de stappen die we nemen als we een aanvraag krijgen. Verder is beleid gemaakt. Hierin staat wat we op dat onderdeel willen bereiken, wat we hiervoor willen doen en hoeveel we daarvoor over hebben.
Paragraaf 2.1 Peuteropvang en voorschoolse educatie (VVE)
Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen
adviestabel ouderbijdrage: de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.VNG.nl;
Artikel 2.1.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse budgetsubsidie verlenen aan peuteropvang instellingen in de gemeente op basis van het aantal bezette peuterplaatsen voor de peuteropvang (2 dagdelen) waarop de gemeentetoeslag van toepassing is, het koptarief en voor extra VVE dagdelen.
Artikel 2.1.3 Voorwaarden peuteropvang en VVE
Artikel 2.1.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 1 december 2024 in het bezit zijn van de gemeente.
Er is geen subsidieplafond vastgesteld. Het budget voor VVE peuteropvang 2025 is afhankelijk van de rijksbijdrage voor onderwijsachterstandenbeleid.
Artikel 2.1.7 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan subsidieverlening weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen naar het oordeel van het college onvoldoende is gewaarborgd.
Artikel 2.1.8 Voorwaarden gemeentetoeslag
Voor ouders die in aanmerking willen komen voor gemeentetoeslag via de aanbieder, gelden de volgende voorwaarden:
Artikel 2.1.10 Maximum uurtarief peuteropvang
In 2025 is het maximum uurtarief voor de peuteropvang in de gemeente € 10,71 peiljaar 2025).
Artikel 2.1.11 Subsidiëring koptarief voor alle ouders aan de aanbieder
De gemeente betaalt in 2025 een koptarief van € 0,76 per uur aan de aanbieder met een maximum aantal uren per dag van 8 uur. Dit geldt zowel voor ouders die gebruik maken van peuteropvang op basis van de gemeentetoeslag als voor ouders die peuteropvang afnemen op basis van kinderopvangtoeslag.
Artikel 2.1.12 Verdeling extra dagdelen VVE
Voor elke geplaatste VVE-doelgroeppeuter vanaf 2 jaar ontvangt de aanbieder subsidie voor 2 extra dagdelen van 4 uren per week, mits de aanbieder kan aantonen (via de Overeenkomst) dat de peuter ook gebruik maakt van de reguliere peuteropvang van 2 dagdelen van 4 uren (in totaal 4 dagdelen van 4 uren).
Artikel 2.1.13 Procedurebepalingen
Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gemeentetoeslag nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders of verzorgers zijn verplicht per omgaande te melden aan de aanbieder dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Dit wordt door de aanbieder van te voren mondeling en schriftelijk met ouders gecommuniceerd en na een jaar herhaald.
Indien ondernemende ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.
Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of de meest recente inkomensverklaring.
Indien bij de jaarlijkse toetsing blijkt dat de ouders of verzorgers de voorgaande periode wel recht op kinderopvangtoeslag hadden en de ouders of verzorgers dit niet (tijdig) hebben gemeld, wordt de gemeentetoeslag door de gemeente teruggevorderd bij de aanbieder vanaf de datum dat het recht op de kinderopvangtoeslag is ingegaan. De aanbieder is zelf verantwoordelijk voor het terugvorderen van deze gemeentetoeslag bij de ouders.
Indien de aanbieder vaststelt dat ouders die gemeentetoeslag ontvangen drie keer binnen een half jaar de ouderbijdrage niet betalen aan de aanbieder en de aanbieder de ouders hiertoe schriftelijk heeft aangemaand, dan vervalt het recht op deze gemeentetoeslag en wordt de peuteropvang beëindigd. Er wordt dan via een e-mail een signaal aan de gemeente gegeven.
Paragraaf 2.2 Vroegschoolse Educatie (basisschool)
Artikel 2.2.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verlenen aan basisscholen in de gemeente die structureel samenwerken met VVE-peuteropvang en een gemiddelde achterstandsscore per leerling hebben van 2,0 of meer (=achterstandscore zonder drempel gedeeld door het aantal bekostigde leerlingen).
Artikel 2.2.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 1 december 2024 in het bezit zijn van de gemeente.
Paragraaf 2.3 Zorg voor leerlingen
Artikel 2.3.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verlenen aan scholen voor primair onderwijs, SBO en (V)SO in de gemeente voor het verlenen van preventieve zorg aan haar leerlingen.
Artikel 2.3.6 Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan besluiten geen subsidie te verlenen als het gaat om taken die primair de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur zijn en/of vallen onder de wet passend onderwijs, te weten kwaliteitszorg, interne begeleiding, systeembegeleiding, professionalisering van het team, schoolontwikkeling, implementatie van onderwijsconcepten en onderwijsmethoden.
Paragraaf 2.4 Pedagogisch beleidsmedewerker/coach
Artikel 2.4.1 Begripsbepalingen
Artikel 2.4.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse subsidie verstrekken aan kinderopvangorganisaties voor de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers/coaches op kindcentra in de gemeente.
Artikel 2.4.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 1 december 2024 in het bezit zijn van de gemeente.
Paragraaf 2.5 Subsidieregeling Integrale Kind Aanpak
Artikel 2.5.1 Begripsbepalingen
Integrale Kind Aanpak: een op een analyse van de wijk, het dorp of het gebied gebaseerde samenwerking tussen kinderopvangorganisatie, onderwijs, welzijn, sport en cultuur en/of andere partijen. Doel hiervan is de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen te vergroten. De samenwerking geeft vorm aan een integrale aanpak in een doorgaande lijn voor kinderen van met name 2-12 jaar in de omgeving waarin zij opgroeien;
Artikel 2.5.2 Welke activiteiten
Het college kan een jaarlijkse en eenmalige subsidie verlenen aan aanvragers voor het proces van planvorming, scholing, rand voorwaardelijke activiteiten voor de doorgaande lijn (zowel pedagogisch als educatief) en de doorgaande lijn in de zorg.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als:
Paragraaf 3.1 Vitale sport- en beweegaanbieders
Voor het uitvoeren van plannen om het aanbod van de aanvrager te vitaliseren gelden de volgende voorwaarden:
Paragraaf 3.2 Sporttechnisch kader gymnastiek
Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen
Gymvereniging: een vereniging in de gemeente die is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie.
Artikel 3.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijkse subsidie aan gymverenigingen voor het gedeeltelijk betalen van de werkgeverslasten sociale verzekeringen.
Paragraaf 3.3 Sport, iedereen doet mee
Artikel 3.3.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan sportclubs in de gemeente, die extra kosten maken voor een Gehandicaptensport. De subsidie kan onder andere worden gebruikt voor meerkosten in vervoer en aanschaf van specifieke materialen.
Artikel 3.4.1 Begripsbepalingen
Artikel 3.4.2 Welke activiteiten
Het college kan subsidie verlenen aan sporttalenten voor deelname aan een jaarlijkse topsportactiviteit.
Paragraaf 3.5 Bûten gewoan bewege!
Artikel 3.5.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor:
Paragraaf 3.6 Sporthulpmiddelen
Artikel 3.6.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor de aanschaf van:
Paragraaf 4.1 Musea 2025 - 2028
Artikel 4.1.1 Begripsbepalingen
museum: permanente instelling zonder winstoogmerk, in dienst van de samenleving, gericht op het onderzoeken, verzamelen, bewaren, interpreteren en tentoonstellen van materieel en immaterieel erfgoed. Musea zijn openbaar, toegankelijk en inclusief en bevorderen diversiteit en duurzaamheid. Ze werken en communiceren ethisch, professioneel en met participatie van gemeenschappen. Musea bieden een verscheidenheid aan ervaringen met het oog op educatie, genoegen, reflectie en kennisuitwisseling.
Artikel 4.1.2 Welke activiteiten
Artikel 4.1.3 Procedurebepalingen
Jaarlijkse subsidie (Onderdelen A, B en C)
Vierjaarlijkse subsidie (Onderdeel D)
Alleen aanvragen die naar het oordeel van het college volledig zijn, worden door het college beoordeeld. Een wijziging of aanvulling van een ingediende aanvraag, die na 1 mei 2024 wordt ingediend, wordt niet bij de beoordeling betrokken, tenzij artikel 4.1.7, lid 6, of artikel 4.1.7, lid 7, van toepassing is.
Aanvragen voor Onderdeel D moeten jaarlijks voor 1 juni tussentijds worden verantwoord. Deze tussentijdse verantwoording bestaat uit een inhoudelijk en financieel verslag over het voorgaande jaar waaruit blijkt wat de voortgang van de uitvoering van de plannen en ambities is. Indien een aanvrager per jaar € 100.000 of meer subsidie ontvangt, moet de tussenverantwoording ook bestaan uit een accountantsverklaring. Het gaat hier om een controleverklaring die is opgesteld door een onafhankelijk accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
De eindverantwoording voor onderdeel D moet uiterlijk 1 juni 2029 zijn ingeleverd. Deze eindverantwoording bestaat uit een inhoudelijk en financieel verslag over de periode 2025-2028. Het inhoudelijk en financieel verslag gaat in op de uitgevoerde ambities en de mate waarin invulling is gegeven aan de in artikel 4.1.4, lid 4, opgenomen criteria. Indien een aanvrager per jaar € 100.000 of meer subsidie ontvangt, moet de eindverantwoording ook bestaan uit een accountantsverklaring. Het gaat hier om een controleverklaring die is opgesteld door een onafhankelijk accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Algemeen (Onderdelen A, B, C en D)
Indien een aanvrager per jaar € 100.000 of meer subsidie ontvangt, moet deze bij de aanvraag een accountantsverklaring meesturen over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Het gaat hier om een controleverklaring die is opgesteld door een onafhankelijk accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Indien de aanvrager niet over een museumregistratie beschikt, overlegt de aanvrager bij de aanvraag een door hem getekende verklaring waarin de aanvrager de intentie uitspreekt binnen de periode 2025-2028 de museumregistratie te behalen. De aanvrager onderbouwt de intentie met een bewijs van aanmelding voor registratie in het Museumregister.
Artikel 4.1.7 Verdeling onderdeel D
Per criterium kan de museumcommissie aan de aanvrager de onderstaande puntenscore toekennen:
Het college stelt bij de categorie grote musea de aanvrager die op grond van de rangschikking in aanmerking komt voor het resterende budget in de gelegenheid de aanvraag binnen het door het college te bepalen termijn zodanig te wijzigen dat de plannen en ambities binnen het gestelde budget gerealiseerd kunnen worden. De museumcommissie toetst de gewijzigde aanvraag aan de in artikel 4.1.4, lid 5, opgenomen criteria.
Mocht de aanvrager als bedoeld in lid 6 niet of niet binnen de door het college gestelde termijn gebruik maken van de mogelijkheid om de aanvraag te wijzigen, stelt het college de eerstvolgende aanvrager in de rangschikking in de gelegenheid de aanvraag te wijzigen totdat het budget volledig is verdeeld of totdat alle daarvoor in aanmerking komende aanvragers in de gelegenheid zijn gesteld hun aanvraag te wijzigen. De museumcommissie toetst de gewijzigde aanvraag aan de in artikel 4.1.4, lid 5, opgenomen criteria.
Paragraaf 4.2 Muziek, zang en toneel, jaarlijks
Paragraaf 4.3 Muziek en zang, eenmalig
Artikel 4.3.1 Begripsbepalingen
Artikel 4.3.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan muziek- en/of zangverenigingen die:
Femuza adviseert over de aanvragen vernieuwende activiteiten.
Artikel 4.4.1 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan personen, groepen van personen of rechtspersonen voor het maken van een boek, film of vergelijkbaar materiaal.
Paragraaf 4.5 Folkloristische activiteiten
Artikel 4.5.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een traditioneel folkloristische groep voor folkloristische activiteiten.
Paragraaf 4.6 Friese taal, Stedsk en Hylpers
Artikel 4.6.1 Welke activiteiten
Het college verleent subsidie aan personen, groepen van personen of rechtspersonen uit de gemeente die activiteiten organiseren die de Friese taal, het ‘Stedsk’ of het ‘Hylpers’ meer zichtbaar maken in de gemeente.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als de activiteit iets extra’s te bieden heeft vergeleken met andere activiteiten die al in de gemeente worden georganiseerd.
Artikel 4.7.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan rechtspersonen die een kunstroute organiseren.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als de activiteit samen met 2 of meer organisaties uit de gemeente wordt uitgevoerd.
Paragraaf 5.1 Kernenfonds, kwaliteitsgeld
Artikel 5.1.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een aanvrager voor initiatieven in een stad, dorp of wijk die helpen de leefbaarheid goed te houden of te verbeteren.
Artikel 5.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan jeugdverenigingen activiteiten te organiseren. Daaronder vallen in ieder geval activiteiten om:
Paragraaf 5.3 Ouderenorganisaties
Artikel 5.3.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een vrijwillige ouderenorganisatie die:
Paragraaf 5.4 Vrijwilligerswerk en informele zorg
Artikel 5.4.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan vrijwilligersgroepen voor:
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat:
Artikel 5.5.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan wijkorganisaties in aandachtswijken voor activiteiten die helpen de leefbaarheid te verbeteren.
Voor het ontvangen van een subsidie geldt dat de activiteit naar het oordeel van het college voorziet in een behoefte. Verder moeten alle bewoners in de wijk, of een bepaalde groep bewoners, naar de activiteit toe kunnen gaan.
Paragraaf 5.6 Ontmoetingsplaatsen
Artikel 5.6.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan aanvragers voor het uitvoeren van groot onderhoud en/of verduurzamingsmaatregelen.
Paragraaf 6.1 Toeristische evenementen
Artikel 6.1.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een rechtspersoon die een bovenlokaal toeristisch evenement in de gemeente organiseert.
Artikel 6.1.3 Inleverdatum aanvraag
Het college neemt een aanvraag niet in behandeling wanneer die meer dan 6 maanden voordat de activiteit plaatsvindt is ingediend.
Paragraaf 6.2 Sport evenementen
Artikel 6.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent eenmalig subsidie aan een organisatie uit de gemeente voor het organiseren van een sportevenement.
Artikel 6.3.2 Welke activiteiten
Het college geeft eenmalig subsidie voor het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan het culturele leven in de gemeente.
Een aanvrager kan alleen subsidie krijgen als is voldaan aan 4 of meer van de volgende voorwaarden:
Paragraaf 7.1 Cultureel Erfgoed
Artikel 7.1.1 Begripsbepalingen
cascoherstel: herstelwerkzaamheden en/of het repareren van de dragende onderdelen en het omhulsel, bestaande uit dak, kappen met spantconstructies, balklagen en vloeren, dragende muren met wandopeningen, funderingen, kelders en gewelven. Tot het casco wordt ook gerekend het binnenpleisterwerk van de muren die er deel van uitmaken, alsmede de buitenafwerking, de kozijnen, ramen en deuren;
historisch pad: een oud pad of weg dat op basis van de cultuurhistorische inventarisatie en waardering 'Historische paden en wegen in de gemeente Súdwest-Fryslân door Cultuurland' (CA2115 d.d. 16-02-2022) een hoge of zeer hoge waardering heeft gekregen en hierdoor is opgenomen in het omgevingsplan met de aanduiding 'Cultuurhistorisch waardevolle lijnen';
kleurhistorisch onderzoek: een rapport waarin de toegepaste verfafwerkingen op een historisch bouwwerk zijn uitgewerkt conform de uitvoeringsrichtlijnen kleurhistorisch onderzoek van de ERM (volgens de laatste versie van URL 2004). Doel hiervan is een bepaalde fase in de bouwgeschiedenis zichtbaar te maken;
Paragraaf 7.2 Open Monumentendag
Artikel 7.2.2 Welke activiteiten
Het college verleent jaarlijks subsidie aan een eigenaar of overkoepelende organisatie voor activiteiten in de gemeente rondom de lokale Open Monumentendag. De activiteiten kunnen bestaan uit:
Artikel 7.2.4 Inleverdatum aanvraag
De aanvraag moet uiterlijk 15 juli zijn ingeleverd in het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd.
Paragraaf 8.2 Klimaat, aanleg groen dak
Artikel 8.2.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor het realiseren van een toegankelijk dak of een beperkt-toegankelijk groen dak. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater goed kunnen afvoeren en verwerken.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2025 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
Paragraaf 8.3 Subsidieregeling Klimaat, groen maken tuin
Artikel 8.3.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verstrekken aan een eigenaar of huurder voor het vergroenen van (een deel van) de tuin.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2025 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
Paragraaf 8.4 Subsidieregeling Klimaat, regenwater gebruiksinstallatie
Artikel 8.4.1 Begripsbepalingen
regenwater gebruiksinstallatie: een systeem dat opgeslagen regenwater toepast bij het doorspoelen van toiletten en/of bij gebruik van een wasmachine en/of waterirrigatie van de tuin; Het systeem kan inpandig of in de tuin worden aangebracht en bevat de volgende componenten: reservoir, pomp, aansluiting op gebruikspunten, een overstort, een suppletievoorziening;
Artikel 8.4.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor het realiseren van een regenwatergebruiksinstallatie. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater kunnen hergebruiken voor onder andere toiletspoeling, auto wassen en bewatering van de tuin. Daarmee wordt drinkwatergebruik verminderd.
De aanvraag moet zijn voorzien van:
een schriftelijke verklaring van de fabrikant of leverancier dat de regenwater gebruiksinstallatie voldoet aan de NEN EN 16941-1:2018, zie www.nen.nl;
Voor de volgende regelingen geldt voor 2025 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
Paragraaf 8.5 Subsidieregeling Klimaat, regenwater bergen
Artikel 8.5.2 Welke activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen aan een eigenaar voor het realiseren van een nieuw aan te leggen regenwaterberging. Doel hiervan is dat eigenaren hun hemelwater goed kunnen afvoeren, tijdelijk bergen en verwerken. Daarmee is minder kans op water(overlast) op straat, het bestrijdt verdroging en is beter voor planten en dieren.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2025 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
Paragraaf 8.6 Subsidieregeling Klimaat, regenton
Artikel 8.6.2 Welke activiteiten
Het college kan subsidie verlenen aan een verkoper voor het tegen een gereduceerd tarief verkopen van een regenton aan een eigenaar of huurder. Doel hiervan is dat eigenaren en huurders hun hemelwater goed kunnen afvoeren en verwerken.
Voor de volgende regelingen geldt voor 2025 een gezamenlijk subsidieplafond van € 350.000:
Artikel 9.1.1 Begripsbepalingen
aanvrager: stichting, vereniging of andere maatschappelijke organisatie uit de gemeente die actief is op het gebied van sport, cultuur of welzijnswerk. Hieronder vallen onder andere jeugdverenigingen, vrijwilligersorganisaties, dorpsbelangen en ouderenorganisaties. Onderwijsorganisaties vallen hier niet onder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-447535.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.