Gemeenteblad van Zevenaar
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zevenaar | Gemeenteblad 2024, 444431 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zevenaar | Gemeenteblad 2024, 444431 | beleidsregel |
Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Zevenaar 2024
Ouders zijn verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kind(eren) en zij moeten er zelf voor zorgen dat hun kind(eren) iedere dag op school komt. Dit ligt vast in de Leerplichtwet. Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug is dus, in eerste instantie, een verantwoordelijkheid van de ouders. Meestal is dat geen probleem. De school ligt op loop- of fietsafstand of is met het openbaar vervoer te bereiken. Voor sommige kinderen is de situatie anders, bijvoorbeeld omdat:
Ouders kunnen hun verantwoordelijkheden niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijke regelingen en de verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van ouders niet. Het leerlingenvervoer is dan ook bedoeld om de toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen. Als ouders daar redelijkerwijs niet in kunnen voorzien, heeft de gemeente de wettelijke taak om te zorgen voor de bekostiging van passend vervoer van het kind, en zo nodig een begeleider, naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Een school die aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap van het kind. Ieder kind heeft recht op passend onderwijs.
In de verordening zijn criteria opgenomen en wordt op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling een bekostiging toegekend aan de ouders voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling. Het college bepaalt het recht op het leerlingenvervoer, ouders ontvangen hiervoor een beschikking. Het college hanteert een trapsgewijze beoordeling waarbij uitgegaan wordt van de (on)mogelijkheden van de leerling en het gezin. Zo wordt bij de beoordeling of er recht op leerlingenvervoer is gekeken of er sprake is van ernstige benadeling van het gezin. Er dient rekening gehouden te worden met van ouders (en leerling) redelijkerwijs te vergen inzet.
De zelfstandigheid van de leerling en het streven naar de meest optimale vorm van zelfstandigheid is daarbij het uitgangspunt. Dit houdt in dat bij de beoordeling eerst gekeken wordt of de leerling zelfstandig naar school kan gaan of dat dit aangeleerd kan worden. De eerste vorm van bekostiging van vervoer is het gebruik maken van een fietsvergoeding. Als deze vorm van vervoer voor de leerling niet haalbaar is, kan ander vervoer en indien nodig ook de vervoerskosten voor begeleiding worden vergoed. Het toekennen van leerlingenvervoer is maatwerk, waarbij iedere aanvraag individueel wordt beoordeeld. Mede hierom heeft het college een actieve rol om de zelfredzaamheid te bevorderen door gesprekken aan te gaan met ouders en school. Er zijn vaste contactmomenten met de ouders van leerlingen:
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de verordening.
Artikel 2 Woning en gescheiden ouders / co-ouderschap
Het begrip woning is in de verordening omschreven als ‘de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft’. Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, dan wel omgangsregeling, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee woningen (hoofdverblijven). Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake, doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders, afzonderlijk, een aanvraag indienen bij de gemeente waar ze woonachtig zijn. Beide aanvragen worden getoetst aan de verordening leerlingenvervoer van desbetreffende gemeente(n). Wonen beide ouders in gemeente Zevenaar dan kan volstaan worden met één (gezamenlijke) aanvraag.
Paragraaf 2 Aanvraag en beoordelingsfase
Artikel 3 Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid
In dit plan wordt vastgelegd waar de leerling qua mobiliteit naartoe kan groeien en hoe dit begeleid moet worden. Het doel hiervan is om te beschrijven welke mogelijkheden er zijn om de leerling zelfstandiger te laten reizen, wat hiervoor nodig is, welke periode hiervoor gepland wordt, wat ouders hierin kunnen betekenen en waar het college ondersteunt. Het ontwikkelings-perspectief opgesteld voor de leerling door de school en/of samenwerkingsverband wordt bij het vervoersontwikkelingsplan betrokken.
Wanneer ouders geen medewerking verlenen aan het opstellen van een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan voor de leerling kan het college het recht op leerlingenvervoer niet beoordelen. Het college kan dan besluiten de aanvraag buiten behandeling te stellen of kan overwegen om een onafhankelijk medisch advies in te winnen, waarmee de vervoersmogelijkheden van de leerling duidelijk worden.
Het vaststellen van de reistijd met het openbaar vervoer vindt plaats via de website voor het openbaar vervoer, www.9292.nl.
Het vaststellen van de reistijd met het eigen vervoer vindt plaats op basis van de kortste route berekend op basis van de ANWB-routeplanner, www.anwb.nl. Daarbij wordt uitgegaan van de adressen van de woning en de school en de meest passende manier van vervoer.
Het vaststellen van de afstand tussen de woning en de school vindt plaats op basis van de kortste route berekend op basis van de ANWB-routeplanner, www.anwb.nl en rekening houdend met de meest passende manier van vervoer. Daarbij wordt altijd het gemiddelde van de heenreis en terugreis berekend. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van het leerlingenvervoer. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.
In geval van een tijdelijke handicap die langer duurt dan drie maanden, bijvoorbeeld een revalidatietraject, kan het college de leerling een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer verstrekken voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. De kosten gedurende de eerste drie maanden van dit vervoer zijn voor rekening van de ouders en/of de leerling indien die meerderjarig en handelingsbekwaam is. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op een bekostiging.
Wanneer aangepast vervoer wordt aangevraagd voor een leerling op grond van een structurele handicap, moet ter onderbouwing een medische verklaring worden meegestuurd. Deze verklaring moet een antwoord geven op de volgende vraag: of de handicap ertoe leidt dat de leerling niet zelfstandig of onder begeleiding kan fietsen of van het openbaar vervoer gebruik kan maken? Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van het kind en pas in tweede instantie naar bijzondere omstandigheden in de gezinssituatie.
Wanneer een medische verklaring ontbreekt kan de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisaties. Dit geldt ook wanneer de overgelegde medische verklaring onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag. De kosten van dit externe onafhankelijke advies komen voor rekening van het college.
Artikel 7 Dichtstbijzijnde toegankelijke school
Wanneer ouders van mening zijn dat de dichterbij gelegen school (scholen) niet toegankelijk is vanwege de onderwijssoort, moeten ouders dit aantonen via een onderwijskundige verklaring als bedoeld in artikel 8 lid 3 van de verordening. Waarbij we de vraag beantwoord willen zien: of de handicap ertoe leidt dat de leerling niet zelfstandig of onder begeleiding kan fietsen of van het openbaar vervoer gebruik kan maken?
Artikel 9 Vervoer bij crisissituaties
Het komt voor dat leerlingen uit andere gemeenten in het kader van jeugdhulp tijdelijk worden opgevangen in onze gemeente. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat leerlingen uit onze gemeente tijdelijk elders verblijven. Het college wil leerlingen die in een crisissituatie in onze gemeente verblijven tegemoet komen en hen de mogelijkheid bieden hun oude school te bezoeken.
Gemeenten in Nederland werken met een overgangsperiode van 6 weken waarin de oorspronkelijke gemeente van herkomst de kosten voor vervoer voor haar rekening neemt. Omwille van de rust voor de leerling verstrekt het college deze vergoeding ook voor maximaal zes weken. In deze periode wordt meestal duidelijk of het kind in de gemeente blijft wonen, zodat een andere school kan worden gezocht.
Paragraaf 3 Onderzoeksfase (bekostiging)
Artikel 12 Bekostiging openbaar vervoer
De kosten van het openbaar vervoer worden berekend met behulp van www.9292.nl en de informatie die verstrekt wordt op de websites van het openbaar vervoer.
Artikel 14 Bekostiging eigen vervoer
De hoogte wordt vastgesteld conform het tweede lid van artikel 20 van de verordening. Het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer als bedoeld in sub c van het tweede lid van artikel 20 van de verordening is € 0,23 per kilometer voor het schooljaar 2024-2025. Het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer kan jaarlijks wijzigen. Voor latere schooljaren wordt het geldende bedrag dan ook via de gemeentelijke website bekendgemaakt.
De km-vergoeding voor de auto, als bedoeld in het tweede lid, wordt in beginsel per schooldag tweemaal toegekend (de zogenaamde beladen ritten). Voor zover de leerling wordt gebracht en/of gehaald onderweg naar werk of opleiding wordt de km-vergoeding per schooldag respectievelijk niet toegekend, als dit zowel voor de heen als terugreis geldt, of voor één keer per dag toegekend, als dit voor de heen- of de terugreis geldt.
Ouders hebben zelf de keuzevrijheid inzake de besteding van de bekostiging eigen vervoer. Zij hoeven daarover geen verantwoording af te leggen. Daardoor krijgen ze de mogelijkheid om het vervoer zelf te organiseren door bijvoorbeeld het inzetten van derden, te carpoolen of het zelf inkopen van taxivervoer. Hierbij houdt het college rekening met artikel 20 lid 4 van de verordening. Ook wordt via het RBL gecontroleerd of er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim.
Artikel 15 Bekostiging voor de ouders voor het leren zelfstandig reizen
Indien ouders hun kind(eren) leren om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen of zelfstandig naar school te fietsen kan aan de ouders hiervoor een vergoeding worden toegekend. Deze vergoeding kan maximaal over een periode van 1 maand worden toegekend en maandelijks worden verlengd. De vergoedingen zijn conform artikel 11 en 12 van deze nadere- en beleidsregels.
Voor kinderen die uitstromen vanuit het speciaal onderwijs naar het reguliere onderwijs/praktijkonderwijs is er in principe geen vergoeding meer mogelijk. Voor leerlingen die zelfstandig kunnen reizen is geen vergoeding mogelijk. Voor leerlingen die nog moeten leren zelfstandig naar school te reizen is tijdens een beperkte periode van maximaal 3 maanden (de overgangsfase) een vergoeding mogelijk voor de leerling en begeleiding. Voor de vergoedingen zie artikelen 11 en 12.
Artikel 16 Uitbetaling en terugvordering bekostiging leerlingenvervoer
Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging, zie artikel 7 lid 7 van de verordening. Het college hanteert hierbij het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen bekostiging voor leerlingenvervoer altijd van de ouders wordt teruggevorderd, tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.
Artikel 17 Meerjarige beschikking
Het college geeft een meerjarige beschikking af op basis van een inschatting van de waarschijnlijkheid dat de leerling in de opvolgende jaren een gelijkluidende beschikking zal ontvangen. Deze inschatting wordt gemaakt op basis van onder andere de school, de leeftijd, de afstand, de aard van de handicap en de beschikbaarheid van het passende vervoer.
Artikel 18 Grenzen aan het leerlingenvervoer
Het onderwijs voor hoogbegaafden wordt vrijwel ook altijd gegeven op reguliere basisscholen, vallend onder de Wet op het Primair Onderwijs. Het college kent daarom geen bekostiging voor vervoer toe naar scholen voor hoogbegaafden, tenzij ouders conform artikel 8 lid 3 van de verordening voldoen aan de daar gestelde voorwaarden.
Naar analogie van ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’ wordt het begrip ‘dichtstbijzijnde toegankelijke stage’ gehanteerd. De school dan wel de leerling dient te zoeken naar een stageplaats zo dicht mogelijk bij de woning of op de route tussen woning en school. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar een stageplaats alleen toegekend als de school dan wel de leerling deze keuze toereikend motiveert.
Artikel 20 Taalklas en Internationale Schakelklas
Ook bij een aanvraag voor leerlingenvervoer naar taalklas geldt de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke taalklas. Zolang de leerling de dichtstbijzijnde taalklas bezoekt geldt deze als dichtstbijzijnde toegankelijke school en is het afstandscriterium van artikel 9 van de verordening niet van toepassing.
Bij een aanvraag ontstaat voor de leerling recht op bekostiging openbaar vervoer met of zonder begeleiding. Ouders zijn verplicht om waar mogelijk te kiezen voor inburgering op tijden en plaatsen die het toelaten dat zij ook hun kind naar en van school begeleiden. Als dit niet lukt, is dat voldoende reden om voor die dagen aangepast vervoer toe te kennen als de leerling niet zelfstandig of door anderen begeleid naar school kan reizen. Deze situatie loop tot einde taalklas met een maximum van 1 jaar (per schooljaar moet een aanvraag gedaan worden).
Wanneer taalklas vol is en de leerling gebruik moet maken van taalklas die verder weg gelegen is, wordt deze gedurende het gehele (resterende) schooljaar als meest dichtstbijzijnde toegankelijke school gezien. Bij een nieuwe aanvraag wordt met de aanvrager afgewogen om eventueel te wisselen naar de taalklas die dichter bij gelegen is, waardoor bijvoorbeeld zelfstandig reizen per fiets gemakkelijker te realiseren is.
Taalachterstand valt niet onder het begrip gehandicapte leerling in artikel 1 van de verordening. Omdat het leerlingenvervoer naar het voortgezet onderwijs alleen openstaat voor gehandicapte leerlingen, zie artikel 9 lid 2 van de verordening, is er geen bekostiging van vervoersvoorzieningen voor ISK-leerlingen.
Artikel 22 Ernstige benadeling van het gezin
Van ouders wordt geen begeleiding verlangd dan wel er is sprake van redelijkerwijs te vergen inzet van ouders, als er aantoonbaar sprake is van minimaal één van de volgende situaties:
de ouder van een eenoudergezin kan niet langer werk uitoefenen als hij/zij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn/haar kind. Het volgen van een (re-)integratietraject of voltijds- opleiding of inburgeringsplicht wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de opleiding worden opgevraagd;
er sprake is van een eenoudergezin waar nog een ander kind is dat, gelet op de leeftijd van het kind in kwestie niet geacht kan worden zelfstandig naar school te gaan, en tevens vaststaat dat de ouder de begeleiding van het ene kind niet kan combineren met het vervoeren van en naar school van het andere kind en er geen andere oplossingen binnen het netwerk van de ouder aanwezig zijn. De bewijslast ligt hiervoor bij de ouder;
er sprake is van een eenoudergezin waar nog een ander kind is dat door een medische aandoening extra zorg van de ouder nodig heeft en daardoor niet alleen naar school kan of alleen thuis kan blijven en hiervoor geen andere oplossingen binnen het netwerk van de ouder aanwezig zijn. Dit dient door een medische deskundige te worden vastgesteld en de ouder dient hiervoor een medische verklaring te leveren;
bij een tweeoudergezin en een combinatie van bovenstaande leidt tot eenzelfde ernstige benadeling. Het enkele feit dat de ouders beiden werken is zonder bijkomende omstandigheden die een belemmering zijn om zelf te begeleiden of anderen namens hen te laten begeleiden geen reden om aangepast vervoer toe te kennen.
Artikel 23 Lestijden en lesuitval
Met individuele roosters die eerder of later beginnen, bijvoorbeeld na lesuitval, wordt in het aangepast vervoer geen rekening gehouden. Op verzoek van ouders kunnen de mogelijkheden voor een andere route worden bekeken op het moment dat de leerling structureel meer dan twee lesuren moet wachten op school. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Artikel 24 Omgangsregels in aangepast vervoer
In principe begeleidt de chauffeur de leerlingen. Ouders zijn echter verantwoordelijk voor het gedrag van hun kinderen in het aangepast vervoer en dienen hun kinderen te instrueren zich te gedragen. Blijkt er toch aanvullende begeleiding nodig te zijn, dan stelt het college de ouders/verzorgers een zitplaats ter beschikking voor de begeleiding. De ouders worden hierbij gewaarschuwd dat als de begeleiding niet geleverd wordt en/of het gedrag van de leerling niet verbetert, het college kan besluiten het aangepast vervoer te beëindigen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-444431.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.