Verordening nadeelcompensatie gemeente Westland

De raad van de gemeente Westland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2024;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

gehoord de beraadslagingen van de commissie Bestuur en economie van 3 oktober 2024;

 

b e s l u i t:

 

De Verordening nadeelcompensatie gemeente Westland vast te stellen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    aanvraag: aanvraag om nadeelcompensatie op grond van artikel 15.1 Omgevingswet of artikel 4:126 Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    adviescommissie: deskundige als bedoeld in artikel 4 die het bestuursorgaan adviseert over het te nemen besluit op de aanvraag;

  • -

    bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van de gemeente;

  • -

    gemeente: gemeente Westland;

  • -

    schade: schade als bedoeld in deze regeling, waaronder begrepen brutowinst- of inkomensderving, kostenschade, derving van huurinkomsten dan wel een waardevermindering van een onroerende zaak.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien waarvan de aanvrager stelt dat deze door een bestuursorgaan van de gemeente wordt veroorzaakt.

Artikel 3. Vastrecht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag wordt als bedoeld in artikel 4:128 van de Algemene wet bestuursrecht een recht van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) geheven.

  • 2.

    Dit bedrag dient binnen vier weken na de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente. Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven, wordt de aanvrager eenmaal in de gelegenheid gesteld om het verzuim binnen twee weken te herstellen. Als het verzuim niet tijdig is hersteld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen, tenzij redelijkerwijs moet worden geoordeeld dat de aanvrager verschoonbaar heeft verzuimd het bedrag te voldoen.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld formulier ‘aanvragen nadeelcompensatie’.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      indien het schade wegens winst- of inkomstenderving betreft:

      • I.

        de jaarrekening over het jaar waarin schade is geleden;

      • II.

        de jaarrekeningen over een periode van drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin de schade is geleden; en

      • III.

        de aanslagen vennootschaps- of inkomstenbelasting over een periode van drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin de schade is geleden;

    • b.

      indien het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten:

      • I.

        een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst; en

      • II.

        de eigendomsakte.

    • c.

      Indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, kan het college nadere informatie opvragen bij de aanvrager ten behoeve van de beoordelen van de aanvrager, al dan niet op verzoek van de in artikel 5 genoemde adviescommissie.

Artikel 5. Aanwijzing adviescommissie

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan van oordeel is dat behoefte bestaat aan extra deskundigheid voor de behandeling van een aanvraag wordt daarbij een adviescommissie betrokken. De adviescommissie is een adviseur als bedoeld in artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen, als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de nadeelcompensatie kennelijk minder bedraagt dan € 500,00 of

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

Artikel 6. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en derde-belanghebbenden.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager, voor zover van toepassing, betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en;

    • b.

      als er sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • i.

        de nadeelcompensatie redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of;

      • ii.

        de nadeelcompensatie voldoende op een andere manier is verzekerd.

  • 3.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de derde-belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot vervanging van de adviescommissie bij het college indienen.

  • 4.

    Wanneer er een terecht verzoekt tot wijziging is ingediend, dan stelt het college binnen twee weken na het indienen van verzoek een andere adviescommissie aan.

Artikel 7. Werkwijze adviescommissie

  • 1.

    De adviescommissie stelt de aanvrager, het betrokken bestuursorgaan en in voorkomende gevallen de derde-belanghebbenden in de gelegenheid schriftelijk dan wel mondeling een toelichting te geven over de aanvraag.

  • 2.

    Van de mondelinge toelichting door de aanvrager en de derde-belanghebbenden, alsmede de hem door het bestuursorgaan verstrekte informatie verzorgt de adviescommissie een verslag dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 3.

    De adviescommissie beoordeelt of de situatie ter plaatse zal worden opgenomen.

  • 4.

    De adviescommissie bepaalt in overleg met de aanvrager het tijdstip waarop hij de situatie ter plaatse zal opnemen.

  • 5.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de derde-belanghebbenden. De adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 6.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de derde- belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 7.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het zesde lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken, met een eventuele, eenmalige verdaging van hoogstens acht weken.

  • 8.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het zesde lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 8. Uitbetaling

  • 1.

    Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag wordt de toegewezen nadeelcompensatie volledig betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

  • 2.

    De betaling vindt plaats door overschrijving naar de door de aanvrager aangegeven rekening, onder gelijktijdige restitutie van het door aanvrager betaalde recht.

Artikel 9. Voorschot

  • 1.

    Indien de aanvrager aan de hand van verificatoire bescheiden aantoont dat niet van aanvrager gevergd kan worden dat aanvrager afwacht tot het besluit op de aanvraag onherroepelijk is geworden, kan een voorschot van ten hoogste 50% van de te verwachten schadevergoeding worden verleend. Mocht het onherroepelijke besluit op de aanvraag leiden tot een lager bedrag aan nadeelcompensatie dan hetgeen bij voorschot is verstrekt, dient aanvrager het meerdere te restitueren aan de gemeente.

  • 2.

    Met het verlenen van een voorschot wordt geen aanspraak op nadeelcompensatie erkend.

  • 3.

    Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het bestuursorgaan kan daarvoor zekerheidstelling verlangen.

  • 4.

    De artikelen 4:95 en 4:96 van de Awb zijn op dit voorschot van toepassing.

Artikel 10. Overgangsrecht

  • 1.

    De ‘procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Westland’ blijft 5 jaar lang gelden na inwerkingtreding van de Omgevingswet overeenkomstig artikel 4.17 Invoeringswet Omgevingswet.

  • 2.

    Als uitzondering op het eerste lid geldt voor schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro dat de termijn van 5 jaar start bij het nemen van het besluit, als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding en de procedure is afgerond na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 11. Intrekking Verordening nadeelcompensatie Omgevingswet gemeente Westland

  • 1.

    De Verordening nadeelcompensatie Omgevingswet gemeente Westland wordt ingetrokken.

  • 2.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van deze verordening dient de ‘procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Westland’ als ingetrokken te worden beschouwd na het verstrijken van de in voornoemde bepaling genoemde termijn.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden. Mochten deze wettelijke regelingen op verschillende momenten in werking treden, dan geldt voor de inwerkingtreding van deze verordening de datum van de laatste inwerkingtreding van deze wettelijke regelingen.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening nadeelcompensatie gemeente Westland’.

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 16 oktober 2024,

de griffier

P. van Oosten

de voorzitter

B.R. Arends

Naar boven