Verordening tot wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, met betrekking tot leidingen

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 24.0073 van 27 augustus 2024), gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, mede gezien het advies van de commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid,

 

BESLUIT

 

  • 1.

    vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, met betrekking tot leidingen, luidende aldus:

Artikel I Wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, met betrekking tot leidingen

De Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Artikel 3.7.2.1 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.1 Verbodsbepaling (Leidingenverordening)

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning een leiding of een gedeelte van een leiding in, onder, op ofboven de openbare ruimte, in of op kunstwerken en/of in of op infrastructurele voorzieningen:

    • a.

      aan te leggen;

    • b.

      te houden;

    • c.

      te onderhouden;

    • d.

      in exploitatie/gebruik te hebben;

    • e.

      te herstellen en/of te repareren;

    • f.

      te verwijderen;

    • g.

      te wijzigen;

    • h.

      te verplaatsen;

    • i.

      een andere functie te geven dan de functie ten tijde van de verlening van de vergunning.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is een leidingexploitant bevoegd om ingeval van een calamiteitterstond herstel- en/of reparatiewerkzaamheden aan een gelegde leiding uit te voeren, doch uitsluitend voor zover deze werkzaamheden noodzakelijk zijn om de calamiteit te verhelpen. Indien een leidingexploitant ingeval van een calamiteit noodzakelijke werkzaamheden uitvoert, is de leidingexploitant verplicht om de ingevolge het eerste lid daarvoor benodigde vergunning alsnog binnen 24 uur na aanvang van de reparatiewerkzaamheden aan te vragen.

  • 3.

    Onder een calamiteit als bedoeld in dit artikel wordt begrepen: een storing of incident aan een leidingof een onderdeel daarvan, met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, die door onmiddellijk ingrijpen kunnen worden beperkt.

  • 4.

    Onder een kunstwerk als bedoeld in dit artikel wordt begrepen: een brug, tunnel, viaduct en specifiekvoor geleiding van een leiding aangebrachte infrastructuur, waaronder in ieder geval worden verstaan een leidingentunnel en een leidingenviaduct alsmede een voorziening die aanwezig is in infrastructuur ten behoeve van de geleiding van leidingen, zoals ondergrondse ondersteuningsrekken die deel uitmaken van het Verticaal Kabels & Leidingen Systeem (“VKLS”).

  • 5.

    Onder infrastructurele voorziening als bedoeld in dit artikel wordt begrepen: voor de geleiding van eenleiding specifiek aangebrachte constructie, waaronder in ieder geval wordt verstaan: leidingentunnels en leidingenviaducten, en in infrastructuur aanwezige constructies waar ook leidingen in, op of aan kunnen worden bevestigd.

B. Artikel 3.7.2.2 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.2 Aanvragen vergunning (Leidingenverordening)

Het college stelt in het Handboek leidingen regels vast waarin is omschreven welke gegevens en documenten voor de beoordeling van de aanvraag benodigd zijn.

 

C. Artikel 3.7.2.3, komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.3 Naleven vergunningvoorschriften (Leidingenverordening)

De leidingexploitant is verantwoordelijk voor het dagelijkse beheer van de leidingen waarvan de leidingexploitant eigenaar is en draagt er ten aanzien van deze leidingen zorg voor dat niet gehandeld wordt in strijd met deze verordening.

 

D. Artikel 3.7.2.4 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.4 Beslistermijn (Leidingenverordening)

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag.

  • 2.

    De termijn als bedoeld in het eerste lid kan met maximaal zes weken worden verlengd.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid beslist het college binnen een termijn van vijf (5) werkdagen indien devergunningsaanvraag betrekking heeft op een huisaansluiting of op een leiding over een lengte van minder dan 25 meter.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      transformatorstations of transformatorhuisjes of andere bovengrondse bouwwerken die onderdeeluitmaken van een leiding;

    • b.

      ondergrondse hoogspanningslijnen vanaf 50 kV;

    • c.

      transportleidingen ten behoeve van stadsverwarming;

    • d.

      hoge druk gasleidingen vanaf 8 bar;

    • e.

      watertransportleidingen;

    • f.

      bouwaansluitingen;

    • g.

      huisaansluitingen met een diameter groter dan 160 millimeter.

  • 5.

    Onder een huisaansluiting als bedoeld in dit artikel wordt begrepen: niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen, niet zijnde een rioolaansluiting, tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 sub a tot en met e Wet waardering onroerende zaken.

E. Artikel 3.7.2.5 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.5 Vergunningvoorschriften (Leidingenverordening)

  • 1.

    Het college kan voorschriften aan de vergunning verbinden.

  • 2.

    De voorschriften kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      de bescherming van de openbare orde;

    • b.

      de bescherming van de bodem en het oppervlaktewater;

    • c.

      de bescherming van de volksgezondheid;

    • d.

      het voorkomen van gevaar, schade of hinder op de omgeving;

    • e.

      de verkeersveiligheid en goede doorstroming van het verkeer;

    • f.

      het verschaffen van nadere informatie;

    • g.

      de bescherming en ongestoorde exploitatie van andere leidingen;

    • h.

      de wijze van uitvoering en afstemming met andere werken;

    • i.

      de wijze waarop de openbare ruimte na voltooiing van het werk moet worden opgeleverd;

    • j.

      het tijdstip waarop de feitelijke werkzaamheden aan de leiding mogen of moeten beginnen;

    • k.

      een werkplan en de termijn waarbinnen dat werkplan moet zijn ingediend;

    • l.

      het tijdschema voor de aanleg, wijziging of verwijdering van de leiding;

    • m.

      de voorwaarden waaronder afwijking van het werkplan of het tijdschema is toegestaan;

    • n.

      het tracé waar de leiding moet worden gelegd en gehouden;

    • o.

      de bescherming van historisch en archeologisch erfgoed;

    • p.

      de stedenbouwkundige inpassing en efficiënt ruimtegebruik;

    • q.

      de bescherming van houtopstanden;

    • r.

      het voorkomen van langdurig verblijf van kinderen binnen een magnetisch veld van 0,4 microTesla (μT) of hoger;

    • s.

      het treffen van maatregelen die gezien de gebruiksintensiteit van de openbare ruimte noodzakelijkzijn ter bescherming van de leiding;

    • t.

      reclame-uitingen;

    • u.

      het uitvoeren van periodiek onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van het periodiek meten vanspanning, warmte en/of druk.

F. Artikel 3.7.2.6 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.6 Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden (Leidingenverordening)

  • 1.

    Het college kan de vergunning weigeren in het belang van:

    • a.

      de bescherming van de openbare orde;

    • b.

      de bescherming van de bodem, houtopstanden en het oppervlaktewater;

    • c.

      de bescherming van de volksgezondheid;

    • d.

      de voorkoming van gevaar, schade of hinder ter plaatse van of in de omgeving van het gebiedwaarop de aanvraag betrekking heeft;

    • e.

      de bescherming van historisch of archeologisch erfgoed;

    • f.

      de bescherming van de fysieke leefomgeving, waaronder begrepen de bovengrondse enondergrondse ordening.

  • 2.

    Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de leidingexploitant de exploitatie van de leiding gedurende een aaneengesloten periode van tenminste twaalf maanden staakt dan wel de leiding gedurende een periode van ten minste twaalf maanden anderszins niet in gebruik is;

    • b.

      blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • c.

      de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • d.

      de leidingexploitant het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriftenniet naleeft;

    • e.

      dit noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werken.

G. Artikel 3.7.2.7 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.7 Buiten gebruik stelling en wijziging tenaamstelling vergunning (Leidingenverordening)

  • 1.

    Indien de leidingexploitant een leiding buiten gebruik stelt, meldt de leidingexploitant dat aan het college.

  • 2.

    Het college kan de tenaamstelling van een vergunning wijzigen op gezamenlijk verzoek van deleidingexploitant aan wie de vergunning is verleend en een andere leidingexploitant aan wie de exploitatie van de leiding wordt overgedragen. Het college kan aan de wijziging van de tenaamstelling voorschriften verbinden als bedoeld in art. 3.7.2.5.

H. Artikel 3.2.7.8 wordt gewijzigd als volgt:

 

[H. Artikel 3.2.7.8 wordt gewijzigd als volgt: bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: H. Artikel 3.7.2.8 wordt gewijzigd als volgt:.]

 

  • De titel van artikel 3.2.7.8 komt te luiden als volgt: ‘Artikel 3.7.2.8 Indiening documenten, termijn voltooiing (Leidingenverordening)’;

  • In het eerste lid wordt verwijderd ‘voor de aanleg, wijziging of verwijdering van de leiding’;

  • Het tweede lid komt te luiden als volgt: ‘De leidingexploitant voltooit de werkzaamheden met betrekking tot de aanleg, wijziging, verplaatsing of verwijdering binnen twaalf maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in de vergunning anders is bepaald.’

I. Artikel 3.7.2.9 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.9 Oplevering en kosten werkzaamheden in openbare ruimte (Leidingenverordening)

  • 1.

    De leidingexploitant draagt ervoor zorg dat de openbare ruimte na de aanleg van een leiding of na debeëindiging van de exploitatie van de leiding wordt opgeleverd in de oorspronkelijke staat, dan wel in de staat die in de vergunning is omschreven.

  • 2.

    Als door of in opdracht van de leidingexploitant een leiding wordt aangelegd of verwijderd, of anderszinswerkzaamheden aan leidingen in de openbare ruimte worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van de openbare ruimte die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de leidingexploitant in rekening conform het ‘Besluit vaststelling tarieven voor schade veroorzaakt door ingravingen in verhardingen gemeente Leiden 2022’, zoals dat geldt op het moment dat de kosten in rekening worden gebracht.

  • 3.

    Als er door of in opdracht van de gemeente met instemming van de leidingexploitant werkzaamhedenin de openbare ruimte worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn ter bescherming van een leiding en/of ter voorkoming van een intrekking als bedoeld in artikel 3.7.2.6, tweede lid onder e, brengt het college de kosten van die werkzaamheden bij de leidingexploitant in rekening. Op de kosten van herstel, beheer, onderhoud en degeneratie past het college in dat geval het ‘Besluit vaststelling tarieven voor schade veroorzaakt door ingravingen in verhardingen gemeente Leiden 2022’ toe.

  • 4.

    Het college kan een leidingexploitant bij beschikking verplichten om een buiten gebruik gestelde leidingte verwijderen. Een verplichting geldt tevens als een vergunning tot verwijdering van de leiding als bedoeld in artikel 3.7.2.1.

  • 5.

    Indien het ‘Besluit vaststelling tarieven voor schade veroorzaakt door ingravingen in verhardingengemeente Leiden 2022’ vervangen wordt door een nieuw besluit, dan dient dit artikel zodanig gelezen te worden dat verwezen wordt naar dit nieuwe (vervangende) besluit.

J. Artikel 3.7.2.10 komt te luiden als volgt:

Artikel 3.7.2.10 Ondergrondse obstakels of onbekende leidingen (Leidingenverordening)

  • 1.

    De leidingexploitant meldt het direct aan het college als tijdens de uitvoering van de werkzaamhedenonbekende leidingen of andere ondergrondse obstakels worden gevonden.

  • 2.

    Het college kan bij gebleken onbekende leidingen of andere ondergrondse obstakels in of nabij het tracévan de leiding aan de leidingexploitant opschorting van de werkzaamheden gelasten. Tevens kan het college aan de leidingexploitant die de werkzaamheden uitvoert maatregelen opdragen ter bescherming van de belangen waartoe deze verordening strekt. Hieronder wordt onder andere begrepen het opleggen van een verplichting om binnen 48 uur te onderzoeken of een onbekende leiding nog in gebruik is, bijvoorbeeld door na te gaan of er nog spanning, druk of signaal op de leiding staat. De kosten van de te nemen maatregelen komen ten laste van de leidingexploitant.

  • 3.

    Onder ondergrondse obstakels als bedoeld in dit artikel wordt begrepen: bodemverontreiniging,materialen, objecten en/of stoffen die de aanleg en/of instandhouding van een (onderdeel van een) leiding belemmeren en/of de staat van een aan te leggen of gelegde leiding nadelig kunnen beïnvloeden.

K. Artikel 3.7.2.12 wordt als volgt gewijzigd:

Voor de bestaande tekst wordt een ‘1’ toegevoegd, zodat dit het eerste lid zal worden. Daarna wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende als volgt:

  • 2.

    De leidingexploitant van een leiding waarbij sprake is van een hoge temperatuur, dient ervoor zorg te dragen dat de veiligheid is geborgd en geen negatieve gevolgen optreden voor de exploitatie van nabijgelegen leidingen.

L. Artikel 3.7.2.13 vervalt.

 

M. Artikel 4.2.2.1 vervalt

 

N. Artikel 5.3.1.1 komt te luiden als volgt:

Artikel 5.3.1.1 Nadeelcompensatie (Leidingenverordening)

Het college stelt, met inachtneming van titel 4.5 Algemene wet bestuursrecht, in de Verlegregeling regels met betrekking tot nadeelcompensatie, die ontstaan is als gevolg van het intrekken of wijzigen van een vergunning op grond van artikel 3.7.2.6. De regels in de Verlegregeling hebben in ieder geval betrekking op de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

 

O. Artikel 7.1.2.5 komt te luiden als volgt:

Artikel 7.1.2.5 Strafbepaling leidingen (Leidingenverordening)

Het overtreden van de artikelen 3.7.2.1, 3.7.2.3, eerste lid, 3.7.2.8, tweede lid, 3.7.2.9, eerste lid of 3.7.2.10, eerste lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

 

P. Artikel 7.2.1.2 komt te luiden als volgt:

Artikel 7.2.1.2 Overgangsrecht leidingen (Leidingenverordening)

De schriftelijke toestemming van de gemeente of de verleende vergunning voor aanleggen en in stand houden van een leiding in, onder, op of boven de openbare ruimte, in of op kunstwerken en/of in infrastructurele voorzieningen, met de daaraan verbonden voorwaarden of voorschriften, die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn, worden na de inwerkingtreding van deze verordening aangemerkt als vergunning als bedoeld in art. 3.7.2.1 van deze verordening.

 

Q. In Bijlage I komen de volgende begrippen te vervallen, onder vernummering van de overige begrippen, dusdanig dat alle begrippen in alfabetische volgorde opvolgend genummerd zijn:

  • het begrip ‘Handboek Leidingen’; • het begrip ‘infrastructurele voorziening’;

  • het begrip ‘ondergrondse obstakels’.

R. In Bijlage I worden de volgende begripsomschrijvingen gewijzigd:

  • de begripsomschrijving van ‘leiding’ komt te luiden als volgt: ‘een buis bestemd voor het transport van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen, of een kabel bestemd voor het transport van elektrisch vermogen of informatieve data, gelegen in, op of boven de grond of in kunstwerken als bedoeld in artikel 3.7.2.1, met alle daarbij behorende voorzieningen, zoals transformatorstations of transformatorhuisjes, mantelbuizen, kabelgoten, afsluiters, brandkranen, kasten en/of bodemenergiesystemen; een en ander met dien verstande dat niet worden aangemerkt als een leiding in de zin van deze verordening:

    • -

      een bovengrondse hoogspanningslijn,

    • -

      werken die deel uitmaken van het drukriool,

    • -

      drukapparatuur, samenstellen en druksystemen als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016, alsmede

    • -

      kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet en de Telecommunicatieverordening gemeente Leiden 2012’;

  • de begripsomschrijving van ‘leidingexploitant’ komt te luiden als volgt: ‘natuurlijk persoon of rechtspersoon, door wie of onder wiens verantwoordelijkheid een leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd, waaronder tevens wordt begrepen de natuurlijk persoon of rechtspersoon die een vergunning voor het aanleggen van een leiding heeft aangevraagd’;

  • de begripsomschrijving van ‘openbare ruimte’ komt, onder sub b (in geval van leidingen) te luiden als volgt: ‘een voor het publiek toegankelijke plaats, niet zijnde een ruimte in een gebouw. Hieronder vallen wegen, paden, bermen, openbare groenvoorzieningen, wateren, spoorwegen en (andere) terreinen die niet kenbaar ten opzichte van de openbare weg zijn begrensd of afgescheiden door inrichting, beplanting of begroeiing. Hieronder vallen tevens voor het publiek toegankelijke plaatsen waarvan het gebruik door het publiek aan restricties onderhevig is, alsmede de onderdelen van bouwterreinen die worden ingericht als nieuwe (toekomstige) openbare ruimte als hiervoor bedoeld’.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 10 oktober 2024,

de griffier,

dhr. G.F.C. van Leiden

de voorzitter,

dhr. P.J. Heijkoop

Naar boven