Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 443305 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 443305 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Vaststelling Verordening maatregelen en handhaving participatiewet, IOAW en IOAZ Den Haag 2024
De raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 10 september 2024,
- de artikelen 8, eerste lid, onder a en c, van de Participatiewet, en
- artikel 149 van de Gemeentewet,
besluit vast te stellen de navolgende Verordening maatregelen en handhaving Participatiewet, IOAW, IOAZ Den Haag 2024:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 1.2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing op belanghebbenden die hun woonplaats hebben in Den Haag.
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN VAN MAATREGELEN
Artikel 2.1 Toelichtingsgesprek
Het college neemt een besluit tot het voeren van het toelichtingsgesprek, voorzien van informatie over het belang van het nakomen van de verplichtingen in deze verordening. Ook wordt in dat besluit meegedeeld, dat bij het nalaten van deze positieve gedragingen een volgende maal een maatregel kan worden opgelegd.
Artikel 2.7 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel, indien:
Artikel 2.9 Het besluit tot opleggen van een maatregel
Het college legt de maatregel bij schriftelijk besluit op. In dit besluit wordt in ieder geval vermeld:
Artikel 2.10 Verzoek om herziening
Het college herziet op verzoek van de belanghebbende een maatregel, indien naar het oordeel van het college uit gedraging(en) van de belanghebbende binnen drie maanden vanaf de datum, waarop het besluit tot een maatregel is genomen, is gebleken dat de belanghebbende de verplichting, als bedoeld in het besluit in artikel 2.9, nakomt.
HOOFDSTUK 3 MAATREGELEN OP GROND VAN DE SPECIEKE ARBEIDS- EN RE-INTEGRATIEVERPLICHTINGEN
Artikel 3.1 Hoogte en duur van de maatregel
Het college legt een maatregel op van 30% van de bijstandsuitkering gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet, om:
het uitvoering geven aan de door het college opgelegde verplichting om ingeschreven te staan bij een uitzendbureau, en bereid te zijn om daarvoor te reizen over een afstand met een totale reisduur van 3 uur per dag, indien dat noodzakelijk is voor het verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;
Artikel 3.2 Duur maatregel bij recidive
Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit waarin en maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening, wederom de geüniformeerde verplichtingen onvoldoende of niet nakomt, legt het college gedurende twee maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en één maand een maatregel van 40%.
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd bedoeld in het eerste lid, wederom de geüniformeerde verplichtingen onvoldoende of niet nakomt, legt het college gedurende drie maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en twee maanden een maatregel van 40%.
HOOFDSTUK 4 MAATREGELEN OP GROND VAN HET BEHEERSEN VAN DE NEDERLANDSE TAAL
Artikel 4.1 Geen bereidheid tot het aanvangen met het verwerven van vaardigheden in de Nederlandse taal
Het college legt een maatregel op ter hoogte van 20% voor de duur van drie maanden, indien de belanghebbende zich niet bereid verklaart om de Nederlandse taal te leren.
Artikel 4.2 Onvoldoende of ontbreken inspanningen om vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven
Artikel 4.3 Duur maatregel bij recidive
Indien een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, wederom onvoldoende inspanningen verricht tot het leren van de Nederlandse taal, verlengt het college de duur van de maatregel van één maand naar twee maanden.
Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit waarin en maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, wederom geen inspanningen verricht tot het leren van de Nederlandse taal, legt het college gedurende twee maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en één maand een maatregel van 40%.
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd bedoeld in het vierde lid, wederom geen inspanningen verricht tot het leren van de Nederlandse taal, legt het college gedurende drie maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en twee maanden een maatregel van 40%.
HOOFDSTUK 5 MAATREGELEN OP GROND VAN ALGEMENE ARBEIDS- EN RE-INTEGRATIEVERPLICHTINGEN
Artikel 5.1 Hoogte en duur van de maatregel
Indien een belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschiet in het besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, voorafgaande aan of tijdens de duur van de bijstandsuitkering, voor zover bijstandsafhankelijkheid redelijkerwijs was te voorzien en belanghebbende niet kan aantonen dat hij voldoende inspanningen heeft gepleegd om een uitkering te voorkomen, wordt de volgende maatregel opgelegd gedurende één maand, afgestemd op het benadelingsbedrag:
Artikel 5.2 Duur maatregel bij recidive
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, de daarin bedoelde verplichting wederom niet nakomt, legt het college gedurende twee maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 10% en één maand een maatregel van 20%.
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, de daarin bedoelde verplichting wederom niet nakomt, legt het college gedurende drie maanden een maatregel op, waarvan één maand 10% en twee maanden 20%.
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 5.1, tweede, derde of vierde lid, wederom de daarin bedoelde verplichtingen onvoldoende nakomt, verlengt het college de duur van de maatregel van één maand naar twee maanden.
Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit waarin en maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 5.1, vijfde lid, wederom de daarin bedoelde verplichtingen niet nakomt, legt het college gedurende twee maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en één maand een maatregel van 40%.
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd, zoals bedoeld in het vorige lid, wederom de daarin bedoelde verplichtingen niet nakomt, legt het college gedurende drie maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en twee maanden een maatregel van 40%.
HOOFDSTUK 6 MAATREGELEN OP GROND VAN IOAW EN IOAZ
Artikel 6.1. Maatregel verplichtingen op grond van IOAW en IOAZ
Het college legt gedurende één maand een maatregel op van 20% van de uitkering bij het onvoldoende nakomen van:
de verplichting gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder e, van de IOAW of de IOAZ;
de verplichting tot het naar vermogen de door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder f, van de IOAW of de IOAZ.
Het college legt gedurende één maand een maatregel op van 30% van de uitkering bij het niet nakomen van:
de verplichting gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder e, van de IOAW of de IOAZ;
de verplichting tot het naar vermogen de door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder f, van de IOAW of de IOAZ.
Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit waarin en maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 6.1 tweede of derde lid, wederom de daarin bedoelde verplichtingen niet nakomt, legt het college gedurende twee maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% en één maand een maatregel van 40%.
Als een belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van een besluit, waarin een maatregel is opgelegd bedoeld in het vorige lid, wederom de daarin bedoelde verplichtingen niet nakomt, legt het college gedurende drie maanden een maatregel op, waarvan één maand een maatregel van 30% van de uitkering en twee maanden een maatregel van 40%.
Artikel 7.1 Samenloop gedragingen uit hoofdstuk 3 tot en met hoofdstuk 6
Als sprake is van meerdere samenhangende gedragingen, waarmee zowel één of meerdere verplichtingen uit de wet, de IOAW of de IOAZ worden geschonden, wordt de zwaarste maatregel van deze verordening, geldend voor de samenhangende gedragingen, opgelegd.
HOOFDSTUK 9 SLOT EN OVERGANGSBEPALINGEN
Het college kan artikel 2.6 of artikel 2.7, of een of meerdere artikelen op grond van hoofdstukken 3 tot en met 6 van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van het doel of de strekking van deze verordening, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-443305.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.