Nota reserves en voorzieningen gemeente Bergeijk 2024 - 2028

De gemeenteraad van Bergeijk,

overwegende het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 augustus 2024,

overwegende het advies van de commissie ABZ d.d. 03 september 2024,

gelet op artikel 15 lid 1 van de financiële verordening van de gemeente Bergeijk.

besluit:

  • 1.

    De nota reserves en voorzieningen gemeente Bergeijk 2024 – 2028 vast te stellen.

Deze nota treedt in werking op de dag na bekendmaking.

De nota reserves en voorzieningen gemeente Bergeijk, vastgesteld op 1 juni 2023, wordt ingetrokken op de dag na bekendmaking van dit beleid.

Nota reserves en voorzieningen Gemeente Bergeijk 2024 – 2028

Voorwoord

In de ‘Financiële verordening gemeente Bergeijk’ is bepaald dat de nota reserves en voorzieningen éénmaal per raadsperiode geëvalueerd wordt en waar nodig herzien. Hiermee wordt de raad in staat gesteld om voor de komende periode de werkwijze rondom reserves en voorzieningen te bepalen. In de tussenliggende jaren wordt middels de begroting en de jaarstukken het verloop van de reserves en voorzieningen nader toegelicht. Om de nota te verbeteren in leesbaarheid en enkele belangrijke wijzigingen door te voeren, is besloten de nota eerder te actualiseren en deze in lijn te brengen met de financiële verordening.

Doel van deze nota is het beleid van reserves en voorzieningen vast te leggen. Met deze nota reserves en voorzieningen stelt de raad kaders vast. Onderdeel van deze nota is om de bevoegdheid rondom reserves en voorzieningen aan te geven. In deze nota zijn de afzonderlijke reserves en voorzieningen niet meer apart benoemd. Deze zijn onderdeel van de begroting en jaarstukken, waarbij eventuele actualisatie kan plaatsvinden.

Daarnaast is deze nota belangrijk, omdat de aanwezigheid van reserves en voorzieningen en de wijze waarop de gemeente daarmee wenst om te gaan, bepalend is voor de financiële positie van de gemeente.

De nu voorliggende nota is als volgt opgebouwd:

Er wordt ingegaan op het doel, de vorming en besteding van de diverse reserves en voorzieningen. Bij de vorming van een bestemmingsreserve en voorziening worden een aantal vaste criteria gehanteerd. Daarnaast wordt stilgestaan bij de risicobeheersing en het weerstandvermogen. Tot slot zijn de beleidsuitgangspunten geformuleerd. Deze nieuwe, geactualiseerde nota sluit aan bij de huidige inzichten van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

1. Inleiding

In deze notitie wordt kort aangegeven wat het verschil is tussen reserves en voorzieningen, waarom de gemeente deze heeft en met welke wettelijke voorschriften rekening moet worden gehouden. Ook wordt uitgelegd hoe de relatie is tussen de reserves en het weerstandsvermogen van de gemeente.

De indeling is gemaakt op basis van de geldende voorschriften voor de gemeentelijke (financiële) verantwoording (BBV).

Eén van de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Bergeijk is een hoge mate van transparantie in de planning & control documenten. Het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen draagt hieraan bij. Er worden financiële beleidsregels gehanteerd die helpen de financiële ruimte te bepalen en een solide financiële positie te bewaken. Daarbij is sprake van een gedegen beleid ten aanzien van toevoegingen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen.

De reserves en voorzieningen dienen op grond van het BBV te worden verdeeld in:

  • -

    Algemene reserves;

  • -

    Bestemmingsreserves;

  • -

    Voorzieningen.

2. Begrip reserves en voorzieningen 

Het wettelijk kader met betrekking tot reserves en voorzieningen wordt gevormd door artikel 42 tot en met 45 van het BBV. Daarnaast geeft de commissie BBV via notities, stellige uitspraken en richtlijnen nadere invulling aan dit kader.

2.1 Reserves

Reserves worden gerekend tot het eigen vermogen en ontstaan door de bestemming van overschotten op de jaarlijkse rekening of worden in de begroting planmatig tot reserve bestemd. De raad is in principe vrij deze reserves te gebruiken, waarbij de doelbestemming ook mag worden aangepast.

In het BBV (artikel 42, 43 en 54) wordt onderscheid gemaakt tussen de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Zoals de naam al suggereert, hebben bestemmingsreserves een bepaalde bestemming. De algemene reserve kent in beginsel geen speciale bestemming.

Op de balans wordt onderscheid gemaakt in:

  • a.

    Algemene reserve

    Dit zijn reserves waaraan geen (specifieke) bestemming is gegeven en deze worden vooral aangehouden als financiële buffer ten behoeve van dekking van algemene risico’s (weerstandsvermogen). Zoals de naam reeds doet vermoeden heeft deze reserve een algemeen karakter en zijn de uit deze reserve beschikbare middelen vrij aanwendbaar.

  • b.

    Bestemmingsreserves

    Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de raad (vooraf) een bepaalde bestemming heeft gegeven. Deze zijn bewust ingesteld ter dekking van kosten gedaan voor een bepaald doel en hebben daarmee een expliciet bestedingskarakter. Het BBV geeft geen exacte afbakening van mogelijke bestemmingen. De raad is vrij om dit te bepalen. Het is voor de raad mogelijk om een eenmaal gegeven bestemming te wijzigen. Om deze reden zijn bestemmingsreserves evenals de algemene reserve in principe vrij aanwendbaar.

    De kenmerken van een bestemmingsreserve zijn:

    - wordt gevormd door het resultaat van de jaarrekening of door een storting uit een andere reserve;

    - is vrij besteedbaar door de gemeenteraad;

    - maakt deel uit van het eigen vermogen van de gemeente.

    Daarnaast hebben we de bestemmingsreserves binnen de gemeente Bergeijk onderverdeeld in twee categorieën:

    • Dekkingsreserves

      De dekkingsreserves dienen ter dekking van de kapitaallasten van een specifiek onderwerp of project binnen de gemeente. Hierbij kan gedacht worden aan de afschrijvingslasten van een in het verleden gebouwd gemeenschapshuis. Wanneer de afschrijvingstermijn van het object is verstreken, is ook de reservewaarde nihil. Door deze methodiek hebben de afschrijvingslasten geen invloed op het begrotingssaldo.

    • Overige bestemmingsreserves

      Deze reserves dienen ter reservering voor toekomstige uitgaven waarvan de planning en de hoogte niet geheel zeker is.

  • c.

    Stille reserves

    Er is naast de algemene reserves en de bestemmingsreserves nog een derde type reserve mogelijk. De zogenoemde stille reserve. De gemeente dient (op grond van het BBV) activa te waarderen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Als de marktwaarde hoger is dan de balanswaarde is er sprake van een stille reserve. In de gemeente Bergeijk bestaat de stille reserve uit het aandelenkapitaal en de in het bezit zijnde landbouw- en bosgronden die een hogere waarde hebben dan de waarde op de balans.

Een reserve kan tegelijkertijd een aantal functies vervullen:

  • a.

    Bufferfunctie/weerstandsvermogen:

    Deze reserves worden gebruikt voor het opvangen van risico’s. Deze reserves vormen een buffer voor het opvangen van onverwachte tegenvallers. Deze reserves maken het mogelijk noodzakelijke financiële aanpassingen niet schoksgewijs te laten verlopen. Deze reserves vormen een buffer voor de in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opgenomen risico’s. Belangrijkste voorbeeld is de algemene reserve. Het saldo van de algemene reserve en de algemene reserve risico’s grondexploitatie bedraagt minimaal € 6 miljoen.

  • b.

    Inkomens- en financieringsfunctie:

    Reserves kunnen, wanneer de waarde hiervan ook als geld op de bank staat, rentedragend worden uitgezet bij een bankinstelling of andere overheidsorganisatie. Hierdoor worden rente inkomsten gegenereerd.

  • c.

    Spaarfunctie en bestedingsfunctie:

    Door het hebben van een reserve wordt gespaard voor het doen van eenmalige uitgaven of wordt dekking gegeven voor de kapitaaluitgaven van een investering.

  • d.

    Egalisatiefunctie:

    Deze reserve wordt gebruikt om te voorkomen dat de jaarlijkse lasten sterk wisselen. Deze reserves kunnen worden gevormd om baten en lasten over de jaren heen gelijkmatig te verdelen. Pieken en dalen in de exploitatie kunnen zodoende worden vermeden.

Naast inzicht in de omvang van het gemeentelijk vermogen is ook inzicht in de ontwikkeling hiervan, van essentieel belang. De omvang en de ontwikkeling zeggen iets over de financiële ruimte. Immers, inzicht in deze beide aspecten bevordert het proces van bestuurlijke afweging.

2.2 Voorzieningen

Voorzieningen vormen een verplicht onderdeel van de balans. Ze behoren niet tot het eigen vermogen, maar tot het vreemd vermogen. Voorzieningen zijn getroffen voor toekomstige uitgaven en verwachte verliezen, waarvan de oorzaak zich nu al voordoet of zich reeds heeft voorgedaan. De oorzaak ligt dus in het verleden of het heden, maar de bijbehorende financiële verplichting in de toekomst. Voorzieningen dienen zo goed mogelijk te worden geraamd c.q. te worden ingeschat zodat deze dekkend zijn voor de onderliggende verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld. Om die reden is het van belang ze te onderscheiden van reserves, die wel altijd tot het eigen vermogen behoren.

Doel van het treffen van voorzieningen is dat de gemeente in de toekomst kan voldoen aan financiële verplichtingen en dat duidelijk is wat voor invloed dat heeft op de financiële positie van de gemeente. Voorzieningen zijn een vorm van risicoafdekking. Als zich een onzekerheid in financieel opzicht voordoet en die onzekerheid is kwantificeerbaar, dan is de gemeente verplicht een voorziening te vormen. Is de onzekerheid niet kwantificeerbaar, dan is het verplicht het te vermelden in de paragraaf weerstandsvermogen. Toevoegingen aan voorzieningen verlopen via de exploitatie en onttrekkingen aan voorzieningen worden rechtstreeks ten laste van de voorziening geboekt.

Voorzieningen zijn op grond van het BBV (artikel 44, 45 en 55) naar beste inschatting dekkend voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld. Het is daarom niet toegestaan rente toe te rekenen aan voorzieningen. Voorzieningen mogen niet negatief zijn. Dit betekent dat bij de instelling van de voorziening de noodzaak van de hoogte van de voorziening moet worden aangetoond. Wijzigingen in voorzieningen vloeien voort uit het (onderbouwd) op peil houden van de voorziening of wegens het gebruik (uitgaven) voor het doel waarvoor de voorziening is ingesteld.

De raad beslist over het instellen van een voorziening en bepaalt de kaders waarbinnen het college de bevoegdheid heeft om uitgaven te doen ten laste van de voorzieningen. De raad kan, bijvoorbeeld in het geval van onderhoudsvoorzieningen, dus kiezen voor een ander niveau van beleidsuitvoering. De gevolgen daarvan in de vorm van onttrekkingen of toevoegingen aan de voorzieningen zijn dus de financiële vertaling van de beleidskeuzes.

2.3 Verschil tussen bestemmingsreserves en voorzieningen

Een bestemmingsreserve maakt onderdeel uit van het eigen vermogen en wordt ingesteld door een besluit van de gemeenteraad. Een voorziening maakt onderdeel uit van het vreemd vermogen en is gevormd door het nemen van een last. Ook een voorziening wordt ingesteld door de raad. Een bestemmingsreserve is vrij besteedbaar in tegenstelling tot een voorziening. In de onderstaande tabel worden de belangrijkste verschillen tussen bestemmingsreserves en voorzieningen samengevat.

Omschrijving

Bestemmingsreserve

Voorziening

Verantwoordelijk in het kader van nieuw beleid

De raad is bevoegd

De raad is bevoegd

Verantwoordelijk in het kader van bestaand beleid

De raad is bevoegd

Het college is bevoegd

Vorming door

Vooraf door de raad (raad heeft keuzemogelijkheid)

Achteraf door raad. Geen keuze voor raad door verplichtend karakter van voorzieningen (met uitzondering van voorzieningen in het kader van onderhoud)

Maakt onderdeel uit van

Eigen vermogen

Vreemd vermogen

Vrij besteedbaar?

Ja, raadsbesluit vereist

Nee, slecht voor betreffende doel aanwendbaar

Wijziging bestemming

Mogelijk na raadsbesluit

Niet mogelijk

Financiële onderbouwing

Niet verplicht, maar aan te raden

Verplicht

Stortingen

Resultaat bestemmend

Raadsbesluit is vereist

Het resultaat van baten en lasten leidt tot een storting respectievelijk onttrekking aan de reserve

Resultaat bepalend

De storting in een voorziening is een last voor de begroting en komt direct ten laste van de exploitatie

Onttrekkingen

Resultaatbestemming, kosten direct op de reserve boeken is niet toegestaan

Kosten worden direct in mindering gebracht op de voorziening

Indeling

  • 1.

    Algemene reserves

  • 2.

    Bestemmingsreserves

Voorzieningen voor:

  • 1.

    Verplichtingen, verliezen en risico’s

  • 2.

    Egalisatie van kosten

  • 3.

    Bijdragen toekomstige vervangingsinvesteringen waarvoor een heffing wordt geheven

  • 4.

    Bijdragen van derden waarvan de bestemming gebonden is

2.4 Rentetoerekening

Over het bijschrijven van rente aan reserves en voorziening staat in het BBV dat rentetoevoegingen aan voorzieningen niet zijn toegestaan (artikel 45), omdat voorzieningen naar beste schatting dekkend dienen te zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Toevoegingen mogen alleen zijn gebaseerd op de tijdige opbouw van de noodzakelijke omvang van de voorziening. Voor bepaalde voorzieningen wordt soms, bijvoorbeeld door het Rijk, een verplichte toevoeging, gelijk aan de rentevoet opgelegd. Een dergelijke toevoeging wordt niet gezien als een rentetoevoeging, maar als een toevoeging om de voorziening op de juiste hoogte te houden.

Voor reserves geldt dat rentetoevoeging wel is toegestaan, echter de Commissie BBV adviseert geen rente meer over het eigen vermogen te berekenen. De reden hiervan is met name gelegen in het feit dat op deze wijze de exploitatie onnodig wordt belast. Daarnaast komt dit niet ten goede aan het verlangde inzicht, eenvoud en transparantie van de financiële gegevens. Binnen de gemeente Bergeijk wordt gekozen om geen rente meer toe te rekenen aan de reserves, zoals het BBV dit adviseert.

3. Reserves en voorzieningen in de planning- en control cyclus

De reserves en voorzieningen maken onderdeel uit van de jaarlijkse Planning- en Control cyclus. Hierna zal per planning- en control instrument worden aangegeven wat de rol van de reserves en voorzieningen is.

Programmabegroting: in de programmabegroting wordt een meerjarig inzicht gegeven in de stand en de mutaties van de reserves en voorzieningen. Ook wordt een overzicht van structurele reserve mutaties gegeven.

Bestuursrapportages: in de bestuursrapportages worden afwijkingen ten opzichte van de begrote mutaties van de reserves en voorzieningen gemeld. Hierover wordt een expliciet raadsbesluit gevraagd.

Jaarstukken: in de jaarrekening worden de mutaties van de reserves en voorzieningen van het verslagjaar toegelicht. Ook wordt een overzicht van structurele reserve mutaties gegeven.

4. Instellingscriteria reserves en voorzieningen

Er dient een duidelijke en overzichtelijke indeling te zijn van de reserves en voorzieningen. Dit betekent onder andere dat het aantal reserves en voorzieningen beperkt blijft tot de hoogst noodzakelijke. Reserves en voorzieningen dienen onderbouwd te worden. Zo dient per reserve en voorziening de doelstelling helder te zijn, en daar waar mogelijk de noodzakelijke omvang en looptijd aangegeven te worden alsmede de wijze (en omvang) van stortingen en onttrekkingen vastgelegd te worden.

4.1 Bestemmingsreserves en voorzieningen

Indien zich de noodzaak voordoet een nieuwe reserve/voorziening in te stellen, gebeurt dit bij besluit van de gemeenteraad. Het budgetrecht ligt namelijk bij de gemeenteraad. In het raadsbesluit dient in ieder geval de volgende bestanddelen opgenomen te zijn:

  • -

    het doel (aard en reden) waarvoor de reserve wordt gevormd;

  • -

    historische achtergrond (het motief voor instelling en de voeding);

  • -

    soort;

  • -

    looptijd ofwel maximale duur (start- en einddatum van de reserve);

  • -

    de gewenste of noodzakelijke minimale omvang en/of maximale hoogte (benodigde minimaal/maximaal peil);

  • -

    de omvang en de wijze van stortingen of onttrekkingen (structureel of incidenteel);

  • -

    de ontwikkelingsplanning.

  • -

    algemene opmerkingen

Hierna volgt een toelichting van de bovengenoemde variabelen. Voor het gemak moet overal waar reserve geschreven is, reserve/voorziening gelezen worden, tenzij nadrukkelijk iets anders is vermeld.

  • 1.

    Doel (aard en reden)

    Hieronder beschrijven we kort en bondig het doel van de reserve. Deze omschrijving sluit aan bij de toelichting op de balans, als onderdeel van de jaarrekening. Buiten de Algemene Reserve heeft elke reserve een bepaald doel of bestemming.

  • 2.

    Historische achtergrond

    Bij de historische achtergrond geven we zo nodig aan hoe de reserve/voorziening is ontstaan en/of geven we overige van belang zijnde (aanvullende) informatie.

  • 3.

    Soort

    Hier geven wij aan of het gaat om een: a. Algemene reserve b. Bestemmingsreserve c. Voorziening Bij ‘soort’ is ook aangegeven of het gaat om een structurele dan wel om een incidentele reserve. Veel bestemmingsreserves zijn incidenteel.

  • 4.

    Looptijd

    Vaststelling van de duur van een reserve/voorziening bevordert de beheersbaarheid. Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk is aangegeven zijn er incidentele reserves maar ook structurele (oneindige) reserves. Een bestemmingsreserve kan beter worden gelimiteerd in looptijd.

  • 5.

    Benodigd minimaal/maximaal peil

    Het aangeven van een bodem en plafond van een reserve voorkomt dat een reserve ontoereikend of meer dan toereikend is. Het is echter niet eenvoudig dit per reserve/ voorziening aan te geven. Daar waar mogelijk zijn normbedragen aangegeven.

  • 6.

    Stortingen

    De stortingen formuleren we zoveel mogelijk voorwaardelijk.

  • 7.

    Onttrekkingen

    De onttrekkingen formuleren we zoveel mogelijk voorwaardelijk.

  • 8.

    Ontwikkelingsplanning

    Afhankelijk van verwachte resultaten.

  • 9.

    Algemene opmerkingen

    Hier bespreken wij in het kort enkele zaken over de reserve. Daarbij kan gedacht worden aan verleende mandaten aan het college voor onttrekken uit de reserve.

Mutaties reserves: toevoegingen en onttrekkingen 

In de begroting wordt een zo reëel mogelijk beeld gegeven van de toevoegingen en aanwendingen van de reserves in een bepaald jaar. Nieuwe toevoegingen en aanwendingen worden (tussentijds) in principe alleen via een raadsvoorstel of raadsrapportage tot stand gebracht. Toevoegingen c.q. aanwending van reserves gebeurt altijd bij besluit van de gemeenteraad.

Toevoegingen

  • -

    Toevoegingen aan reserves worden door de raad goedgekeurd via het vaststellen van de begroting/jaarstukken of middels een van de bestuursrapportages.

  • -

    Toevoegingen in de jaarstukken worden aan elk van de reserves verwerkt tot maximaal het bedrag dat via de begroting door de raad is goedgekeurd. Daarboven is een raadsbesluit vereist.

Onttrekkingen

  • -

    Onttrekkingen aan reserves vinden plaats na besluit van de raad via het vaststellen van de begroting/jaarstukken of middels een van de bestuursrapportages.

  • -

    Onttrekkingen in de jaarstukken worden aan elk van de reserves verwerkt tot maximaal het bedrag dat via de begroting door de raad is goedgekeurd. Daarboven is een raadsbesluit vereist.

  • -

    Onttrekkingen uit reserves ten gunste van de exploitatie zijn gelijk aan de bijbehorende werkelijke lasten.

Mutaties voorzieningen: toevoegingen en aanwendingen

Zoals al is vermeld, dient een voorziening de omvang te hebben van de betreffende verplichting (of risico). De voeding van de voorzieningen vindt plaats via de exploitatie, maar de aanwendingen geschieden rechtstreeks ten laste van de voorziening. Vanuit dit startpunt is duidelijk dat ook toevoegingen aan voorzieningen een besluit van de gemeenteraad vereisen (normaal gesproken via de begroting of een wijziging daarop).

Toevoegingen

De omvang van voorzieningen dienen toereikend te zijn voor verplichtingen en risico’s, daarom mogen ze niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico’s waarvoor ze gevormd zijn. Voorzieningen ter egalisatie van kosten worden afgestemd op de door de gemeenteraad bepaalde kaders opgenomen in bijvoorbeeld de beheer- en onderhoudsplannen. Indien een voorziening een omvang heeft bereikt die hoger is dan het noodzakelijk niveau, valt het meerdere vrij ten gunste van de exploitatie. Bij tekorten dienen de voorzieningen te worden aangevuld. De mutaties in voorzieningen zijn resultaat bepalend en worden rechtstreeks in de jaarrekening verwerkt.

4.2 Reserves en voorzieningen bij verbonden partijen

Gemeenten participeren in een groot aantal verbonden partijen. Partijen met elk hun eigen dynamiek, en daaraan gekoppeld een specifiek risico. De risico’s van de verbonden partijen rusten uiteindelijk altijd bij de deelnemende partijen maar kunnen in meer of mindere mate binnen de verbonden partijen worden opgevangen. Er kan sprake zijn van een verbonden partij als publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie. Voorbeelden van publiekrechtelijke verbonden partijen zijn onder andere de Veiligheidsregio, de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant en de GGD. Voorbeelden van privaatrechtelijke verbonden partijen zijn de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Brabant Water.

De gemeente heeft bij publiekrechtelijke verbonden partijen inspraak via het algemeen bestuur. Bij privaatrechtelijke verbonden partijen is dit middels de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA). Daarom wordt voor beide een andere insteek gekozen ten aanzien van de reserves en voorzieningen.

De publiekrechtelijke verbonden partijen

De gemeente is in dit geval verantwoordelijk bij tekorten van publiekrechtelijke verbonden partijen. Daarom is een algemene reserve niet nodig. Echter wanneer vanuit wettelijke eisen of vanuit de toezichthouder een verplichting rust op het vormen van een algemene reserve, dient dit gevolgd te worden. Mocht een algemene reserve uit praktische overwegingen noodzakelijk zijn, kan maximaal 5% van de salariskosten worden aangehouden.

Voor bestemmingsreserves kan bij een publiekrechtelijke verbonden partij de uitgangspunten van de gemeente worden gevolgd. Denk aan het vormen van een bestemmingsreserve voor het dekking van afschrijvingslasten.

De privaatrechtelijke verbonden partijen

Op de risico’s en de vorming van reserves van privaatrechtelijke verbonden partijen hebben gemeenten slechts zeer beperkt zeggenschap; uitsluitend gezamenlijk met mede aandeelhouders via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA). Veelal worden voor wettelijke minimum eisen gesteld aan hun vermogen. Dit om aan de financiële verplichtingen te kunnen blijven voldoen.

Voor privaatrechtelijke partijen kan worden aangehouden dat de solvabiliteit minimaal tussen de 0,25 en 0,4 is. Waarbij wettelijke voorschriften altijd voor gaan.

Risico’s

Met de paragrafen Verbonden partijen en Weerstandvermogen wordt inzicht gegeven in ontwikkelingen bij verbonden partijen en het effect dat zij hebben op het weerstandsvermogen. Daarbij nemen we substantiële risico’s die een verbonden partij aangeeft mee in onze risicobeoordeling.

5. Weerstandsvermogen

Voor wat betreft de reserves ligt er een nadrukkelijke relatie met het weerstandsvermogen en het risicoprofiel van onze gemeente.

Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen (wendbaarheid) om haar taken te kunnen continueren en waarin de gemeente niet op een andere wijze (verzekering/voorziening) kan voorzien. Het bestaat uit twee componenten, de risico’s en de weerstandscapaciteit. Door een goed inzicht in het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller onmiddellijk dwingt tot bezuinigingen.

In de paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing in de begroting en de jaarstukken wordt jaarlijks inzicht gegeven in de omvang van de weerstandscapaciteit en de solvabiliteitsratio.

Weerstandscapaciteit 

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Bergeijk beschikt of kan beschikken om risico’s af te dekken. Omdat voorzieningen vreemd vermogen zijn, behoren deze niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt worden tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.

Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van het bestaande beleid. Binnen de gemeente Bergeijk bestaat de incidentele weerstandscapaciteit uit de algemene reserve (inclusief grondexploitaties) en het incidentele begrotingssaldo.

Structurele weerstandscapaciteit wordt gevormd door de middelen die permanent kunnen worden ingezet om (mogelijke) tegenvallers in de lopende exploitatie te dekken, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van programma’s. Binnen de gemeente Bergeijk bestaat de structurele weerstandscapaciteit uit de resterende belastingcapaciteit, de in de begroting opgenomen raming voor onvoorziene uitgaven en het structurele begrotingssaldo. Omdat structurele tegenvallers een meerjarig karakter hebben, wordt voor de berekening geen rekening gehouden met de inzet van de algemene reserve voor 10% als structurele dekking.

Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is de financiële capaciteit die nodig is om risico’s te dekken die voortvloeien uit de risico analyse.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door:

  • -

    de kwaliteit en volledigheid van de risico-inventarisatie;

  • -

    de verwachte risicokans;

  • -

    de verwachte risico omvang;

  • -

    de risicobereidheid of acceptatiehouding bij het afdekken van risico’s;

  • -

    de mate waarin risico’s zijn afgedekt door de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC);

  • -

    het zekerheidspercentage bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Weerstandsvermogen en solvabiliteitsratio

Het weerstandsvermogen is een getal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om risico’s op te vangen. Dit getal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Binnen de gemeente Bergeijk wordt zowel het incidentele als het structurele weerstandsvermogen berekend.

Doorgaans wordt onderstaande waardering aangehouden voor het beoordelen van het weerstandsvermogen.

In de gemeente Bergeijk is de afgelopen jaren de norm gehanteerd om minimaal aan C te voldoen. Er zijn geen argumenten om deze waardering bij te stellen.

Financiële positie 

De aanwezigheid van reserves en voorzieningen en de wijze waarop de gemeente daarmee wenst om te gaan, is niet alleen bepalend voor het weerstandsvermogen en de weerstandscapaciteit, het is ook bepalend voor de financiële positie van de gemeente Bergeijk. Omdat de gemeente Bergeijk periodiek inzicht wenst te hebben in haar financiële positie stelt zij voor, naast de weerstandsratio ook de solvabiliteitsratio te hanteren als criterium voor de beoordeling van haar financiële positie. Solvabiliteit is in het algemeen gedefinieerd als de mate waarin een organisatie in staat is op lange termijn te voldoen aan haar financiële verplichtingen. Hiervoor wordt de verhouding eigen vermogen tot het totaalvermogen genomen.

Het streven is om de solvabiliteitsratio minimaal in categorie B te hebben.

6. Beleidsuitgangspunten

Als laatste hoofdstuk van deze nota de beleidsuitgangspunten met betrekking tot de reserves en voorzieningen opgenomen. Deze uitgangspunten zijn ingegeven door de reeds bestaande uitgangspunten, de regelgeving van het BBV en, waar de wetgeving dit toelaat, het beleid van de gemeente Bergeijk zelf. Met het vaststellen van deze nota worden deze beleidsuitgangspunten van kracht. Indien een uitgangspunt is vervallen, is tevens de reden hiervoor opgenomen.

Beleidsuitgangspunten voor algemene reserves

  • 1.

    De minimale omvang van de algemene reserve en de algemene reserve risico’s grondexploitatie bedraagt € 6 miljoen, het hogere deel kan worden aangewend voor een andere bestemming.

  • 2.

    De algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties wordt alleen gebruikt om schommelingen op te vangen in kosten en opbrengsten uit grondtransacties pachtvrije landbouwgronden en om “gronden op de goede plek” te krijgen en bedraagt maximaal € 1.000.000.

  • 3.

    Voor de grondexploitatie wordt een afzonderlijke algemene reserve risico’s grondexploitaties zichtbaar binnen de algemene reserve bijgehouden.

  • 4.

    Bij de begroting en de jaarstukken wordt de minimale omvang van de algemene reserves (inclusief de reserve uit punt 2) op basis van een risicoanalyse en in relatie tot de weerstandscapaciteit getoetst.

  • 5.

    Indien de algemene reserve risico’s grondexploitatie en de algemene reserve behoedzaamheid grondtransacties hogere saldi hebben dan de norm vloeit het meerdere naar de algemene reserve.

Aanpassingen 2024

Vervallen:

  • 1.

    De algemene reserve en de algemene reserve risico’s grondexploitatie worden alleen gebruikt voor het opvangen van financiële tegenvallers (bufferfunctie).

Reden:

  • 1.

    Dit is een vanzelfsprekendheid en hoeft derhalve niet als uitgangspunt te worden opgenomen. Tevens is dit in strijdt met het feit dat de raad boven de € 6 miljoen de reserve alternatief kan gebruiken.

Beleidsuitgangspunten voor bestemmingsreserves

  • 1.

    Een bestemmingsreserve kan worden ingesteld voor door het rijk te decentraliseren taken. Daarbij dient te worden onderzocht of aansluiting bij een al bestaande bestemmingsreserve tot de mogelijkheden behoort. Deze bestemmingsreserve wordt afgesloten na de transitiefase c.q. de implementatiefase.

  • 2.

    Een bestemmingsreserve kan niet worden ingesteld voor taken die structureel van aard zijn, uitgezonderd bestemmingsreserves voor dekking van afschrijvingslasten

  • 3.

    Minimaal 4 jaar voor het verstrijken van de looptijd van de dekkingsreserves worden alternatieve dekkingsvoorstellen aangegeven (indien vervanging van de investering noodzakelijk is).

  • 4.

    De dekkingsreserves kapitaallasten kunnen worden afgebouwd als zich andere dekkingsmogelijkheden aandienen.

Aanpassingen 2024

Gewijzigd:

  • 4.

    De strekking van het artikel gewijzigd. De dekkingsreserve kan alleen aangepast worden als alternatieven dekking voorhanden is. Niet als de dekkingsreserve anders ingezet kan worden.

Vervallen:

  • 1.

    Bestemmingsreserves worden door de raad ingesteld.

  • 2.

    Bestemmingsreserves kunnen worden ingesteld voor investeringen en voor tijdelijke projecten.

  • 3.

    De investeringen en tijdelijke projecten waarvoor bestemmingsreserves worden ingesteld weegt de raad integraal af bij de behandeling van de P&C documenten.

  • 4.

    De bestemmingsreserves bevatten een concreet bestedingsplan en een concreet aangeduide bepaalde looptijd.

  • 5.

    Indien de uitvoering van het project of de investering na 2 jaar nog niet is gestart wordt de betreffende bestemmingsreserve opgeheven.

  • 6.

    De vrijvallende middelen worden toegevoegd aan de algemene reserve.

  • 7.

    De noodzaak van het project of investering en de dekking ervan via de bestemmingsreserve weegt de raad opnieuw af bij de behandeling van de P&C documenten.

  • 8.

    Een dekkingsreserve kan worden gevormd wanneer de jaarlijkse afschrijvingslast minimaal € 25.000 per jaar bedraagt en er geen betere alternatieve dekkingsmogelijkheden binnen de gemeentelijke exploitatie mogelijk zijn.

  • 9.

    De stand van de bestemmingsreserve mag niet negatief worden

Reden:

  • 1.

    Het budgetrecht ligt primair bij de raad. Het instellen van reserves is derhalve exclusief voorbehouden aan de raad.

  • 2.

    De raad bepaald waar reserves voor worden gevormd. Dit kan ook voor andere dingen dan eerder genoemd en daarom wordt dit in deze nota open gelaten.

  • 3.

    Zie hiervoor 2, tevens kan deze afweging ook bij een apart raadsvoorstel plaatsvinden.

  • 4.

    In paragraaf 4.1 is opgenomen waar de vorming van een reserve aan dient te voldoen. Deze is uitgebreider dan de oude tekst, waardoor dit uitgangspunt overbodig is.

  • 5.

    Het is niet altijd mogelijk een bestemmingsreserve op te heffen. Hieraan kunnen bijvoorbeeld wettelijke verplichtingen ten grondslag liggen, waardoor de middelen beschikbaar moeten blijven.

  • 6.

    Alle middelen die niet anders worden aangewend vloeien automatisch terug naar de algemene reserve. Dit uitgangspunt is daarom overbodig.

  • 7.

    Zie hiervoor 2, tevens kan deze afweging ook bij een apart raadsvoorstel plaatsvinden.

  • 8.

    Een minimum opnemen is niet wenselijk, omdat dit een beleidskeuze op een beleidsterrein kan blokkeren. Als voorbeeld: voor alle investeringen met betrekking tot sport wordt een dekkingsreserve gevormd. Door het opgenomen minimum kan het zijn dat dit niet voor alle investeringen mogelijk is.

  • 9.

    Dit is een wettelijk kader, de enige reserve die negatief kan worden is de algemene reserve.

Beleidsuitgangspunten voorzieningen

  • 1.

    Voorzieningen die worden gevormd om de (groot) onderhoudslasten van een kapitaalgoed over een aantal jaren te egaliseren kunnen alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een beheersplan van het betreffende kapitaalgoed.

  • 2.

    Het beheerplan dient periodiek te worden geactualiseerd (minimaal elke 5 jaar).

Aanpassingen 2024

Vervallen

  • 1.

    De stand van de voorziening mag niet negatief worden

Reden

  • 1.

    Dit is een wettelijk kader.

Beleidsuitgangspunten reserves bij verbonden partijen

  • 1.

    Uitgangspunt is dat een publiekrechtelijke verbonden partij geen algemene reserve vormt.

  • 2.

    Vormt de publiekrechtelijke verbonden partij toch een algemene reserve dan geldt een norm tussen 0% en 5% van de salariskosten.

  • 3.

    Vennootschappen voldoen minimaal aan de wettelijke eisen voor de solvabiliteitsnorm

  • 4.

    Voor zover wettelijke eisen ontbreken streven naar solvabiliteitsnorm tussen 0,25 en 0,40

  • 5.

    Verbonden partijen zijn zeer terughoudend met het vormen van bestemmingsreserves

Aanpassingen 2024

Er zijn geen aanpassingen doorgevoerd.

Beleidsuitgangspunten bespaarde rente

Niet meer van toepassing

Aanpassingen 2024

Alle artikelen met betrekking tot de bespaarde rente zijn vervallen. Er wordt geen rente meer toegerekend over het eigen vermogen conform advies van de BBV.

Beleidsuitgangspunten voor risico analyse

  • 1.

    In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing”, als onderdeel van de Programmabegroting en Programmarekening, wordt de weerstandscapaciteit getoetst op toereikendheid.

  • 2.

    Bij de P&C documenten vindt een doorkijk plaats op basis van een geactualiseerde risico-inventarisatie en worden voorstellen tot verbetering gedaan.

  • 3.

    Van onderkende risico’s wordt de financiële impact bepaald.

  • 4.

    Van onderkende risico’s wordt de kans bepaald dat de gebeurtenis zich voordoet. Dit door een score te geven van zeer gering, gering, waarschijnlijk of hoog.

  • 5.

    Risico ≥ € 25.000 nemen we op in de risicomatrix.

  • 6.

    Indien een gebeurtenis zich zeker voordoet wordt dit financieel opgenomen in de P&C documenten.

  • 7.

    De weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve, de algemene reserve risico’s grondexploitaties het begrotingssaldo, de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien.

  • 8.

    De norm voor de ratio weerstandscapaciteit wordt vastgesteld op minimaal 1,4.

  • 9.

    Indien de beschikbare weerstandscapaciteit niet toereikend is om de risico’s op te vangen (ratio <1,4 worden voorstellen gedaan om de weerstandscapaciteit aan te vullen tot het benodigde niveau.

  • 10.

    De weerstandscapaciteit wordt uitgesplitst in incidenteel en een structureel

  • 11.

    Via de programmabegroting en de jaarstukken wordt de raad geïnformeerd over de ontwikkelingen in het risicoprofiel in relatie tot de omvang van de weerstandscapaciteit van de gemeente Bergeijk en over de voortgang in de uitvoering van beheersmaatregelen.

Aanpassingen 2024

Aangepast:

  • 7.

    Het begrotingssaldo toegevoegd, deze wordt ook meegenomen in de berekening van de weerstandcapaciteit, omdat deze invloed kan hebben op de mogelijkheid voor het opvangen van risico’s.

  • 11.

    Periodieke P&C producten is veranderd in de programmabegroting en de jaarstukken.

Toegevoegd

  • 10.

    De weerstandscapaciteit wordt uitgesplitst in incidenteel en structureel.

Reden

  • 10.

    De raad beter inzicht verschaffen in de structurele en incidentele weerstandcapaciteit, omdat de begroting structureel sluitend moet zijn. De incidentele risico’s hebben hier een minder effect op. Tevens kunnen incidentele dekkingsmiddelen structurele risico’s niet opvangen.

Zoals besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Bergeijk van 26 september 2024.

De gemeenteraad,

Y.Y.E.van Bakel

Raadsgriffier

A. Callewaert-de Groot

Voorzitter

Naar boven