Beleidsregels uitvoering financiële verstrekkingen en eigen bijdrage RooO gemeente Barneveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

 

gelezen de Regeling opvang ontheemden Oekraïne,

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de Beleidsregels uitvoering financiële verstrekkingen en eigen bijdrage RooO gemeente Barneveld

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

    • b.

      de gemeente: de gemeente Barneveld;

    • c.

      het gezin:

      • i.

        echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners, en;

      • ii.

        hun minderjarige kinderen die niet gehuwd zijn en van hun afhankelijk zijn, en/of;

      • iii.

        de vader, moeder of een andere volwassene die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde ontheemde;

    • d.

      het leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld in de RooO, al dan niet inclusief de wooncomponent;

    • e.

      het minderjarig kind: het kind dat jonger is dan 18 jaar;

    • f.

      de ontheemde: de vreemdeling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de RooO;

    • g.

      de RooO: de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de RooO.

Artikel 2: Voorwaarden leefgeld

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor leefgeld moet de ontheemde:

    • a.

      verblijven in een gemeentelijke opvanglocatie óf een particuliere opvanglocatie in de gemeente Barneveld;

    • b.

      zich melden bij de gemeente, en;

    • c.

      geen inkomen uit arbeid, een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet krijgen.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, moet de ontheemde die verblijft in een particuliere opvanglocatie ook zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

Artikel 3: Ingangsdatum leefgeld

Het recht op leefgeld gaat in op de dag dat de ontheemde dan wel het gezin zich bij de gemeente meldt voor leefgeld.

Artikel 4: Hoogte leefgeld gemeentelijke opvang

  • 1.

    Bij een verblijf in een gemeentelijke opvanglocatie waar maaltijden worden verzorgd, bestaat het leefgeld enkel uit een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 2.

    Bij verblijf in een gemeentelijke opvanglocatie waar geen maaltijden worden verzorgd, bestaat het leefgeld uit een bedrag voor:

    • a.

      voedsel, en;

    • b.

      kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 3.

    De hoogte van het leefgeld wordt bij beschikking vastgesteld aan de hand van de in artikel 10 van de RooO genoemde bedragen.

Artikel 5: Hoogte leefgeld particuliere opvang

  • 1.

    Bij een verblijf in een particuliere opvanglocatie bestaat het leefgeld uit een bedrag voor:

    • a.

      voedsel;

    • b.

      kleding en andere persoonlijke uitgaven, en;

    • c.

      de wooncomponent.

  • 2.

    De hoogte van het leefgeld wordt bij beschikking vastgesteld aan de hand van de in artikel 12 van de RooO genoemde bedragen.

Artikel 6: Hoogte leefgeld verblijf instelling

  • 1.

    Bij een verblijf in een instelling voor langdurige zorg die niet een gemeentelijke of particuliere opvanglocatie is en waar maaltijden worden verzorgd, bestaat het leefgeld uit een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 2.

    De hoogte van het leefgeld wordt bij beschikking vastgesteld aan de hand van de in artikel 10, zevende lid, dan wel artikel 12, tiende lid, van de RooO genoemde bedragen.

Artikel 7: Uitbetaling leefgeld

  • 1.

    Het leefgeld wordt maandelijks op de eerste dag van de maand uitbetaald op een Nederlandse bankrekening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, wordt het leefgeld contant uitbetaald als de ontheemde niet beschikt of kan beschikken over een Nederlandse bankrekening.

  • 3.

    In het geval van een ontheemde die jonger is dan 18 jaar, die een kind is van of verzorgd wordt door één of meer in de gemeentelijke of particuliere opvang verblijvende ontheemde(n), wordt het leefgeld uitbetaald aan één van die ontheemden.

Artikel 8: Beperking of beëindiging leefgeld bij vertrek of overlast

  • 1.

    Het recht op leefgeld wordt beperkt of beëindigd als de ontheemde dan wel het gezin:

    • a.

      buiten de gemeente Barneveld opvang of onderdak heeft gevonden;

    • b.

      een gemeentelijke of particuliere opvanglocatie definitief verlaat;

    • c.

      langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in een gemeentelijke of particuliere opvanglocatie is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen;

    • d.

      ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen uit artikel 6, derde lid, van de RooO;

    • e.

      een ernstige vorm van geweld pleegt tegen medebewoners die in dezelfde opvanglocatie verblijven, personen die werkzaam zijn in zo’n locatie of tegen anderen.

  • 2.

    De peildatum voor de beperking of beëindiging van het recht op leefgeld is de eerste dag van de volgende maand waarin zich de wijziging heeft voorgedaan.

Artikel 9: Beperking of beëindiging leefgeld bij inkomen

  • 1.

    Het recht op leefgeld wordt voor de ontheemde dan wel het gezin beperkt of beëindigd als de ontheemde of een meerderjarig gezinslid:

    • a.

      inkomsten uit arbeid in Nederland of een ander land heeft;

    • b.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt;

    • c.

      gedurende 2 weken niet heeft voldaan aan verzoeken van het college om informatie te geven over zijn inkomsten en/of gezinssamenstelling, of;

    • d.

      inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte leefgeld heeft ontvangen.

  • 2.

    De ontheemde of het meerderjarig gezinslid moet binnen 2 weken nadat daarom is gevraagd informatie geven over zijn inkomsten.

  • 3.

    Bij verandering in inkomsten moet de ontheemde dit zo snel mogelijk uit eigen beweging melden bij het college.

  • 4.

    De peildatum voor de beperking of beëindiging van het recht op leefgeld is de eerste dag van de volgende maand waarin de ontheemde of het meerderjarige gezinslid is gaan werken.

Artikel 10: Terugvorderen leefgeld

  • 1.

    Het leefgeld wordt teruggevorderd als dit ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt aan de ontheemde of het gezin.

  • 2.

    De terugvordering van het ten onrechte of te hoog verstrekte leefgeld vindt gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot beëindiging dan wel intrekking plaats.

  • 3.

    Voor de terugvordering als bedoeld in het eerste lid wordt een betalingstermijn van 6 weken gehanteerd.

  • 4.

    Er wordt niet ingevorderd en overgegaan tot administratieve afboeking van de vordering, als het teruggevorderde bedrag niet hoger is dan éénmaal het maandelijkse leefgeld van de ontheemde dan wel het gezin.

  • 5.

    Bij een (restant) vordering die hoger is dan éénmaal het maandelijkse leefgeld van de ontheemde dan wel het gezin, kan omwille van doelmatigheidsredenen worden besloten om van (verdere) invordering af te zien en tot administratieve afboeking over te gaan als de invorderingsmaatregelen gedurende 5 jaar onmogelijk zijn gebleken en het niet aannemelijk is dat op enig moment betalingen zullen worden verricht.

Artikel 11: Buitengewone kosten

  • 1.

    Een ontheemde ontvangt een vergoeding voor buitengewone kosten als:

    • a.

      de kosten noodzakelijk zijn;

    • b.

      de kosten vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet door de ontheemde zelf kunnen worden betaald, en;

    • c.

      vooraf toestemming is gevraagd voor het maken van deze kosten, tenzij sprake is van een noodsituatie waarin geen mogelijkheid bestond tot het vooraf verzoeken om toestemming.

  • 2.

    Kosten die in ieder geval niet voor vergoeding in aanmerking komen zijn kosten die samenhangen met een door de ontheemde:

    • a.

      gepleegde onrechtmatige daad;

    • b.

      gepleegd misdrijf, of;

    • c.

      begane overtreding.

  • 3.

    Voor het ontvangen van een vergoeding voor buitengewone kosten moet de ontheemde een aanvraag indienen bij het college en waar mogelijk voorzien van bewijsstukken.

  • 4.

    De hoogte van de vergoeding voor buitengewone kosten wordt bij beschikking vastgesteld.

  • 5.

    Als de buitengewone kosten betrekking hebben op noodzakelijke reiskosten, bedraagt de vergoeding:

    • a.

      bij gebruikmaking van het openbaar vervoer: maximaal het tarief van de 2e klasse voor de kortste route van het verblijfadres naar de betreffende locatie, of;

    • b.

      bij gebruikmaking van een privéauto: maximaal de fiscaal vrijgelaten vergoeding per kilometer voor het aantal kilometers van de kortste route van het verblijfadres naar de betreffende locatie op basis van de ANWB-routeplanner.

  • 6.

    De vergoeding voor de buitengewone kosten wordt uitbetaald aan de ontheemden op een Nederlandse bankrekening en, als dat niet mogelijk is, contant.

Artikel 12: Eigen bijdrage voor gemeentelijke opvang

  • 1.

    Voor de opvang in een gemeentelijke opvanglocatie wordt per maand een eigen bijdrage in rekening gebracht als de volwassen ontheemde en/of zijn volwassen gezinslid:

    • a.

      inkomsten uit arbeid in Nederland of een ander land heeft;

    • b.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt;

    • c.

      gedurende 2 weken niet heeft voldaan aan verzoeken van het college om informatie te geven over zijn inkomsten en/of gezinssamenstelling, of;

    • d.

      inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte leefgeld heeft ontvangen.

  • 2.

    De hoogte van de maandelijkse eigen bijdrage wordt bij beschikking vastgesteld overeenkomstig artikel 8, tweede lid en artikel 7, vijfde lid, van de RooO.

  • 3.

    Van het in rekening brengen van een eigen bijdrage wordt afgezien als het netto inkomen per maand lager is dan 110% van de optelsom van:

    • a.

      het leefgeld dat zijn verstrekt als er geen eigen inkomen was, en;

    • b.

      de eigen bijdrage die in de betreffende situatie van toepassing is.

  • 4.

    De eigen bijdrage wordt in rekening gebracht bij het volwassen gezinslid met de meeste inkomsten.

Artikel 13: Inwerkingtreding

  • 1.

    Onder intrekking van de Beleidsregels uitvoering financiële toelage RooO gemeente Barneveld, treden deze beleidsregels in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze beleidsregels werken terug tot en met 1 juli 2024.

Artikel 14: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels uitvoering financiële verstrekkingen en eigen bijdrage RooO gemeente Barneveld.

Aldus vastgesteld op 8 oktober 2024,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

W. Wieringa

Secretaris

J. van der Tak,

Burgemeester

Toelichting

Op 24 februari 2022 is Rusland Oekraïne binnengevallen. Hierdoor zijn veel inwoners van Oekraïne ontheemd geraakt. Zij hebben toevlucht gezocht in de lidstaten van de Europese Unie, waaronder Nederland. De taak van de opvang en de voorzieningen ten behoeve van de Oekraïense ontheemden is toen neergelegd bij de burgermeesters. Dit is gebeurd op basis van staatsnoodrecht. De regering heeft voor de invulling van die taak de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) opgesteld. De RooO is op 1 april 2022 in werking getreden.

 

De RooO is onder hoge tijdsdruk tot stand gekomen. Bij het opstellen van de RooO lag de nadruk op snelheid en praktische uitvoerbaarheid. Het bieden van opvang en voorzieningen aan Oekraïense ontheemden was een nieuwe, extra taak voor gemeenten. Het belang van uitvoerbaarheid en snelheid waren terug te zien in de keuzes die in de RooO zijn gemaakt. De RooO is daarom geëvalueerd. Deze evaluatie heeft geleid tot wijzigingen per 1 december 2022 en 1 februari 2023.

 

Binnen de kaders van de RooO is ruimte gelaten om nadere invulling te geven aan (onder andere) de uitvoering van het verstrekken van de financiële toelage (het leefgeld). Gelet op die ruimte, de wijzingen die hebben plaatsgevonden en de verwachting dat het bieden van opvang en voorzieningen aan ontheemden uit Oekraïne nog enige tijd gaat duren, vond de gemeente Barneveld het wenselijk om beleidsregels op te stellen. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de toelichting op de (gewijzigde) RooO en de Handreikingen Gemeentelijke opvang Oekraïners en Particuliere Opvang Oekraïners van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

 

Op 23 maart 2023 zijn de Beleidsregels uitvoering financiële toelage RooO gemeente Barneveld in werking getreden. Deze beleidsregels werkten terug tot en met 1 februari 2023. Met ingang van 27 juni 2024 is de taak van de opvang en de voorzieningen overgegaan van de burgemeesters naar de colleges van burgemeester en wethouders. Dit is gebeurd op grond van de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne. Daarnaast zijn er met ingang van 1 juli 2024 enkele wijzigingen in de RooO doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn de aanleiding geweest om de Beleidsregels uitvoering financiële toelage RooO gemeente Barneveld te evalueren, aan te passen waar nodig en opnieuw vast te stellen. Dit heeft geresulteerd in deze Beleidsregels uitvoering financiële verstrekkingen en eigen bijdrage RooO gemeente Barneveld.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Lid 1 sub c onder i – aan gehuwde gelijkgestelde partners

Onder 'aan gehuwde gelijkgestelde partners' wordt in ieder geval verstaan de partner waarmee de ontheemde in de opvanglocatie samenwoont en waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd. Die partner is geen vader, moeder of (meerderjarig) kind van de ontheemde.

 

Lid 1 onder f

De ontheemde is de vreemdeling die tijdelijke bescherming heeft zoals bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij onder de reikwijdte van het Uitvoeringsbesluit van 4 maart 2022 van richtlijn 2001/55/EG of een verlenging daarvan valt. Richtlijn 2001/55/EG is de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB). De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) toetst of een ontheemde onder het Uitvoeringsbesluit (en dus de RTB) valt.

 

Artikel 2: Voorwaarden leefgeld

Melden

De ontheemde moet zich melden bij de gemeente als hij/zij in aanmerking wil komen voor leefgeld. Dit kan via de website van de gemeente. VluchtelingenWerk Barneveld of het Sociaal Juridisch Steunpunt kan helpen bij het invullen van het meldingsformulier.

 

Inschrijving BRP

Bij het verstrekken van leefgeld aan een ontheemde die verblijft in een gemeentelijke opvanglocatie is het niet vereist dat hij/zij is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Wel wordt er gestuurd op een tijdige inschrijving in de BRP. Op deze manier kan misbruik van het recht op leefgeld worden voorkomen.

 

Voor een ontheemde in een particuliere opvang is het wel vereist dat hij/zij is ingeschreven in de BRP. Dit volgt uit artikel 12, eerste lid, van de RooO.

 

Artikel 3: Ingangsdatum recht op leefgeld

De datum dat de ontheemde zich inschrijft in de BRP is niet leidend voor de ingangsdatum van het leefgeld. Inschrijving in de BRP is namelijk niet vereist bij gemeentelijke opvang. Daarnaast kan het bijvoorbeeld zo zijn dat een ontheemde is gaan werken, maar zijn/haar baan heeft verloren en geen recht (meer) heeft op een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet. In dat geval is de datum waarop de behoefte aan leefgeld ontstaat om in het levensonderhoud te voorzien een latere datum dan de inschrijfdatum in de BRP. Om deze redenen is de datum waarop de ontheemde (of het gezin) zich bij de gemeente meldt met het verzoek om leefgeld omdat hij/zij niet in zijn/haar levensbehoefte kan voorzien, leidend.

 

Artikelen 4 en 5: Hoogte leefgeld in een gemeentelijke of particuliere opvang

Verstrekking maaltijden in natura (lid 1)

Op enkele gemeentelijke opvanglocaties in de gemeente Barneveld worden maaltijden verstrekt. In dat geval bestaat alleen recht op een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven. Dit volgt uit artikel 10, vijfde lid, van de RooO.

 

Wooncomponent

Bij verblijf in een gemeentelijke opvanglocatie bestaat geen recht op een bedrag voor de wooncomponent. Ontheemden in die opvang hebben immers geen woonkosten. De wooncomponent geldt wel voor ontheemden in de particuliere opvang. Door dit component kunnen ontheemden eventueel een (vrijwillige) bijdrage leveren aan de kosten van het huishouden van de particulier. Dit is niet verplicht.

 

Bedragen leefgeld

Per 1 februari 2023 is in de RooO een staffel ingevoerd voor het bedrag voor voedsel. Die staffel hangt af van de omvang van het gezin. Hiermee wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de systematiek die het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) gebruikt. Voor wat betreft de bedragen is aansluiting gezocht bij de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005).

 

De bedragen van alle componenten van het leefgeld staan vermeld in de artikelen 10 en 12 van de RooO. Omdat die bedragen kunnen worden geïndexeerd, wordt in deze Beleidsregels verwezen naar die artikelen en worden hier geen bedragen genoemd.

 

Artikel 6: Hoogte leefgeld verblijf instelling

De Regeling voor Medische zorg aan Asielzoekers (RMA) is open gesteld voor ontheemden die volgens de Wet langdurige zorg (Wlz) een langdurige zorgbehoefte hebben en waarbij een verblijf in een instelling nodig is. Na plaatsing in de instelling wordt de ontheemde geregistreerd bij het COA en kunnen de kosten via de RMA worden betaald. Leidend voor de inschrijving in de BRP is de verblijfplaats van de zorginstelling. Aan de ontheemde wordt een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven betaald. Dit volgt uit de artikelen 10, zevende lid, en 12, tiende lid, van de RooO.

 

Artikel 7: Uitbetaling leefgeld

In de RooO is voorgeschreven dat de uitbetaling plaatsvindt op de eerste dag van de maand (artikelen 10, vierde lid, en 12, zesde lid). In principe wordt uitbetaald op een Nederlandse bankrekening, tenzij de ontheemde niet beschikt of kan beschikken over zo’n bankrekening.

 

Als het gaat om een ontheemde die jonger dan 18 jaar is, wordt het leefgeld uitbetaald aan zijn/haar ouder of verzorger die ook ontheemde is en in de gemeentelijke of particuliere opvang verblijft. Dit volgt uit de artikelen 10, zesde lid, en 12, zevende lid, van de RooO.

 

Artikel 8: Beperking of beëindiging leefgeld bij vertrek of overlast

Gronden voor de beperking of beëindiging (lid 1)

Als een ontheemde en/of zijn/haar gezin niet langer in een gemeentelijke of particuliere opvang verblijft dan wel verblijven, kan het leefgeld worden beperkt of beëindigd. Deze zogenaamde kan-bepaling volgt uit de artikelen 7, eerste lid, en 13, eerste lid, van de RooO. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de ontheemde (en/of het gezin) verhuist (verhuizen) naar een andere gemeente. Ook is het mogelijk dat zelf een huis wordt gehuurd (of gekocht). Dan is geen sprake meer van opvang. Van de kan-bepaling wordt gebruik gemaakt en in deze gevallen wordt in de gemeente Barneveld het leefgeld van de ontheemde en/of het gezin dan ook beëindigd.

 

Verder kan het leefgeld worden beperkt of beëindigd als de ontheemde en/of het gezin langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen. Als de ontheemde doorgeeft Nederland voor een beperkte periode te verlaten en daarna weer terug te keren, wordt dit gedefinieerd als tijdelijk vertrek. Bij tijdelijk vertrek behoudt de ontheemde het leefgeld. Dit is anders als de ontheemde langer dan 28 dagen per kalenderjaar wegblijft. Dan wordt het recht op leefgeld stopgezet.

 

De hierboven genoemde gronden uit artikel 8, eerste lid, onder a tot en met c, van deze Beleidsregels gelden voor alle ontheemden. Dus voor zowel ontheemden die in een gemeentelijke opvanglocatie verblijven als de ontheemden die bij een particulier verblijven. Voor ontheemden die in de gemeentelijke opvanglocatie verblijven gelden nog 2 gronden voor beperking of beëindiging van het leefgeld (zie artikel 8, eerste lid, onder d en e, van deze Beleidsregels). Die gelden dus niet voor ontheemden die bij een particulier verblijven. Het gaat dan om inbreuk maken op de verplichtingen uit artikel 6, derde lid, van de RooO en een ernstige vorm van geweld plegen tegen medebewoners die in dezelfde opvangvoorziening verblijven, personen die werkzaam zijn in die voorziening of aan anderen. Van inbreuk op de verplichtingen uit artikel 6, derde lid, van de RooO is bijvoorbeeld sprake als een ontheemde het Huishoudelijk reglement gemeentelijke opvanglocaties voor ontheemden uit Oekraïne (GOO) gemeente Barneveld (laatstelijk vastgesteld op 10 september 2024) niet naleeft.

 

Ingangsdatum van de beperking of beëindiging (lid 2)

De peildatum voor de beperking of beëindiging van het leefgeld is de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid. Hierdoor vindt geen verrekening plaats in de maand waarin de situatie zich heeft voorgedaan. Hier is vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling voor gekozen.

 

Artikel 9: Beperking of beëindiging leefgeld bij inkomen

Een ontheemde heeft maandelijks recht op leefgeld, tenzij hij/zij inkomsten uit arbeid heeft. Dit volgt uit artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7, tweede lid, dan wel artikel 12, eerste lid, in samenhang met artikel 13, tweede lid, van de RooO. Bij de invoering van de RooO was bepaald dat de ontheemde het moest melden als hij startte met het verdienen van inkomsten uit arbeid. De hoogte van de inkomsten was daarbij niet relevant. Zodra de ontheemde inkomsten uit arbeid had en dit bij de gemeente bekend was geworden, werd het leefgeld van de werkende ontheemde stopgezet vanaf de eerste dag van de daaropvolgende maand (op grond van de artikelen 7, tweede lid, en 13, tweede lid, van de RooO).

 

Met de wijzigingen in de RooO per 1 februari 2023 kan het leefgeld bij inkomsten uit arbeid niet alleen op individuele basis worden stopgezet, maar ook voor alle overige leden van het gezin van de ontheemde. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de ontheemde die inkomen uit arbeid heeft, meerderjarig moet zijn. Als een minderjarige ontheemde een bijbaantje heeft, heeft dit geen gevolgen voor het leefgeld. Ook als de (meerderjarige) ontheemde een loondervingsuitkering (bijvoorbeeld een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering) ontvangt, kan het leefgeld worden stopgezet voor alle leden van het gezin.

 

Onder inkomen uit arbeid wordt ook een stagevergoeding verstaan. De vergoeding die een ontheemde krijgt als hij/zij in en rondom een gemeentelijke opvangvoorziening werkzaamheden verricht, wordt niet als inkomen uit arbeid gezien. Dit volgt uit artikel 11a, vierde lid, van de RooO. Ook vrijwilligersvergoedingen worden niet als inkomen uit arbeid aangemerkt, mits het gaat om een kleine vergoeding voor vrijwilligerswerk.

 

In eerste instantie was de beëindiging van het leefgeld bij inkomsten uit arbeid een kan-bepaling. De gemeente Barneveld had hier in de eerdere Beleidsregels al een dwingende bepaling van gemaakt. Door de wijzigingen per 1 juli 2024 is dit nu ook zo in de RooO opgenomen. Daarnaast zijn inkomsten uit arbeid niet meer de enige reden om het leefgeld te stoppen. Het leefgeld wordt gestopt als de ontheemde:

  • inkomsten uit arbeid (uit loondienst of als zelfstandige) in Nederland of een ander land heeft

  • een loondervingsuitkering (zoals WW, ZW, WIA) ontvangt

  • een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt

  • niet binnen 2 weken heeft voldaan aan verzoeken van het college om informatie te geven over zijn/haar inkomsten en gezinssamenstelling, of

  • inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte leefgeld heeft ontvangen.

De peildatum voor de beëindiging van het leefgeld is de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ontheemde is gaan werken, een uitkering of toeslag is toegekend, niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht of inkomsten heeft verzwegen. Hierdoor vindt geen verrekening plaats in de maand waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Hier is vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling voor gekozen en wordt voorgeschreven in de RooO (op grond van de artikelen 7, tweede lid, en 13, tweede lid, van de RooO).

 

Artikel 10: Terugvorderen leefgeld

Het leefgeld dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt kan worden teruggevorderd. Dit volgt uit de artikelen 7, zesde lid, en 13, derde lid, van de RooO. Er kan niet meer worden teruggevorderd dan er is verstrekt. Het gaat hier om een kan-bepaling. De terugvordering is niet dwingendrechtelijk voorgeschreven (zoals wel het geval is in bijvoorbeeld de Participatiewet). De gemeente Barneveld maakt van deze bevoegdheid gebruik en vordert het ten onrechte of tot een te hoog verstrekte leefgeld terug.

 

Vanwege het feit dat het leefgeld op de eerste dag van de (geldende) maand wordt uitbetaald, zal in veel gevallen een bedrag aan leefgeld moeten worden teruggevorderd. Als het teruggevorderde bedrag niet hoger is dan éénmaal het maandelijkse bedrag aan leefgeld dat de ontheemde of het gezin zou ontvangen, wordt direct afgezien van invordering en overgegaan tot administratieve afboeking. Bij een terugvorderingsbedrag van meer dan éénmaal het maandelijkse bedrag aan leefgeld, zal altijd worden geprobeerd om het bedrag in te vorderen. Is dat gedurende 5 jaar niet gelukt, dan staan de kosten van de uitvoering van invorderingsmaatregelen niet (langer) in verhouding tot de hoogte van de vordering. In die gevallen kan daarom om doelmatigheidsredenen worden afgezien van (verdere) invordering.

 

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ondanks het staken van de invordering, de vordering in juridische zin blijft bestaan als ‘natuurlijke verbintenis’. Er worden geen maatregelen (meer) getroffen, waardoor de debiteur formeel niet meer is gehouden om betalingen te doen. De debiteur mag wel betalingen doen, maar dit zal zelden gebeuren. In administratief opzicht heeft dat het ongewenste effect dat vorderingen waarop niet (meer) wordt betaald, toch langere tijd in de debiteurenadministratie blijven staan. Dat geeft een vertekend beeld, waardoor ervoor is gekozen om in deze gevallen de vorderingen administratief af te boeken.

 

Artikel 11: Buitengewone kosten

In de artikelen 11 en 12, negende lid, van de RooO is aangegeven dat een vergoeding voor buitengewone kosten mogelijk is. Dit zijn kosten die noodzakelijk zijn en vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet door de ontheemde zelf kunnen worden betaald. Voordat deze kosten worden gemaakt moet toestemming worden gevraagd aan het college. Wordt dit niet gedaan, dan wordt niet aan alle voorwaarden voldaan en komen de kosten niet voor vergoeding in aanmerking. Dit is alleen anders als het echt niet mogelijk was om vooraf toestemming te vragen. Dit zal zich slechts in zeer uitzonderlijke situaties voordoen.

 

De aanvraag van de ontheemde moet zoveel mogelijk worden onderbouwd met bewijsstukken. Dit kunnen bijvoorbeeld een offerte, factuur of betaalbewijs zijn.

 

Onder buitengewone kosten vallen in ieder geval de reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure en medische kosten, tenzij de zorgverzekeraar deze kosten vergoedt dan wel vergoeding via de Regeling Medische zorg Ontheemden uit Oekraïne (RMO) mogelijk is.

 

Artikel 12: Eigen bijdrage voor gemeentelijke opvang

De gemeente betaald de kosten van de opvang van ontheemden. Iedereen die dat kan, moet meebetalen aan deze kosten. Daarom is het sinds 1 juli 2024 mogelijk dat ontheemden een eigen bijdrage moeten betalen voor de kosten van de gemeentelijke opvang. Het gaat om de kosten van:

  • gas, water en elektriciteit (artikel 8 van de RooO), en;

  • maaltijden die worden verzorgd (artikel 7, leden 4 en 5, van de RooO).

De eigen bijdrage voor maaltijden wordt alleen in rekening gebracht als de ontheemde dan wel het gezin verblijft in een gemeentelijke opvanglocatie waar maaltijden worden verzorgd.

 

Een eigen bijdrage mag niet in rekening worden gebracht als een ontheemde of het gezin onder het bestaansminimum komt. Ook mag de ontheemde of het gezin niet door de eigen bijdrage onevenredig worden benadeeld. De gemeente Barneveld heeft er daarom voor gekozen om alleen een eigen bijdrage in rekening te brengen als het inkomen van de volwassen ontheemde en/of zijn volwassen gezinslid hoger is dan een drempelbedrag. Dit drempelbedrag is vastgesteld op minimaal 110% van het bedrag van:

  • de hoogte van het leefgeld dat de ontheemde of het gezin zou krijgen als er geen eigen inkomen was, plus

  • de hoogte van de eigen bijdrage die in de situatie van de ontheemde of het gezin geldt.

De hoogte van het leefgeld dat de ontheemde of het gezin zou krijgen is afhankelijk van de genoemde bedragen in artikel 10, tweede en derde lid, van de RooO. Die bedragen kunnen worden geïndexeerd.

 

Voorbeeld:

Een ontheemde verblijft met haar 2 minderjarige kinderen in een gemeentelijke opvanglocatie waar geen maaltijden worden verzorgd. Zij krijgt in totaal € 703,24 aan leefgeld voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Op een gegeven moment gaat zij werken en daarmee € 850,00 netto per maand verdienen. Dit bedrag is meer dan dat zij aan leefgeld voor haar en haar kinderen zou ontvangen. Maar dit bedrag is minder dan 110% van de optelsom van het leefgeld en de eigen bijdrage (€ 703,24 + € 105,00 = € 808,24, € 808,24 x 1,1 = € 889,06). In deze situatie wordt het leefgeld ingetrokken, maar wordt geen eigen bijdrage opgelegd.

 

Het Rijk heeft gemeenten een implementatieperiode van 6 maanden gegeven om het proces rondom de eigen bijdrage in te richten. De gemeente Barneveld maakt deels gebruikt van deze periode en zal voor het eerst per 1 november 2024 de eigen bijdragen gaan opleggen.

 

Artikel 13: Inwerkingtreding

Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 14: Citeertitel

Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.

Naar boven