Verkeersbesluit opheffen VOP en instellen voorrangsregeling Weteringkade Noordwijk

Ons kenmerk: [754452]

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk,

(Verkeersbesluit gemeente Noordwijk)

Gelet op:

- artikel 18 eerste lid, onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW1994) zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het nemen van verkeersbesluiten in de gemeente Noordwijk;

- artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake wegverkeer (hierna: BABW) genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of dit wordt gewijzigd;

- artikel 15, tweede lid, van de WVW 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken en

Overwegende dat:

- de in dit verkeersbesluit genoemde wegen in eigendom, beheer en onderhoud van de gemeente Noordwijk zijn;

- de in dit verkeersbesluit genoemde wegen gelegen zijn binnen de bebouwde kom van de gemeente Noordwijk;

- de Weteringkade is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/u;

- de verblijfsfunctie op een gebiedsontsluitingsweg ondergeschikt is aan de verkeersfunctie;

- op de Weteringskade asfaltwerkzaamheden en aanvullende inrichtingswerkzaamheden worden uitgevoerd;

- daarmee de weg een meer duurzaam veilige inrichting krijgt;

- op de Weteringkade ter hoogte van het kruispunt met de Haagwinde/IJmuiderstraat twee voetgangersoversteekplaatsen (VOP) zijn aangelegd;

- deze op een afstand van 20 meter van elkaar liggen;

- daarmee voor voetgangers een opgedeeld gebruik van de oversteekmogelijkheden is ontstaan;

- het de voorkeur geniet om aan voetgangers een geconcentreerde oversteekvoorziening aan te bieden;

- het voor naderende bestuurders begrijpelijker en overzichtelijker is indien een oversteekvoorziening geconcentreerd is op één plek;

- niet de gehele dag door voetgangers intensief gebruik gemaakt wordt van beide VOP’s;

- voor voetgangers nauwelijks sprake is van een verlenging van de loopafstand indien één van de VOP’s wordt opgeheven;

- de middengeleider met verkeersborden blijft bestaan om dienst te doen als snelheidsremmer;

- in verband met vorenstaande overwegingen de zuidelijk van het kruispunt gelegen VOP wordt opgeheven door middel van het verwijderen van de zebramarkering en bijbehorende borden L2;

- ter hoogte van de Scheveningenstraat een kruisende verplicht fietspad over de Weteringkade is aangelegd;

- op dit kruispunt niet met verkeerstekens een voorrangsregeling is ingesteld wat inhoudt dat teruggegrepen moet worden op de basisregel van 'voorrang verlenen aan bestuurders van rechts’;

- het voor bestuurders niet een logische en begrijpelijke en bovenal niet een duurzaam veilige regeling is;

- het gewenst is dat kruisende fietsers op het fietspad voorrang moeten verlenen aan bestuurders op de Weteringskade;

- in verband daarmee een voorrangsregeling wordt ingesteld door middel van het plaatsen van verkeersborden en haaientanden op het kruispunt van het verplicht fietspad met de Weteringskade waarbij door bestuurders op het verplicht fietspad voorrang moet worden verleend aan bestuurders op de Weteringkade;

- haaientanden blijkens artikel 80 RVV 1990 een zelfstandige betekenis als voorrangsteken hebben;

- als snelheidsremmer ter plaatse een kruispuntplateau wordt aangelegd;

- het feit dat, overeenkomstig artikel 24 van het BABW, overleg heeft plaatsgevonden met de (gemachtigde van de) korpschef van de Eenheid Den Haag, welke heeft geadviseerd op de voorgestelde maatregel;

- het feit dat, overeenkomstig artikel 26 van het BABW, dit besluit bekendgemaakt wordt door publicatie in het Gemeenteblad.

Grondslag:

Wij zijn van mening dat, mede gelet op artikel 2, lid 1, sub a t/m d, van de WVW 1994 en artikel 21 van het BABW op de wegen in het bovengenoemde gebied maatregelen dienen te worden genomen met als doel:

- het verzekeren van de veiligheid op de weg;

- het beschermen van weggebruikers en passagiers;

- het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

Geen van de overige in artikel 2 van de WVW 1994 genoemde belangen zijn in het geding bij het treffen van deze verkeersmaatregel.

overwegende dat op basis van bovenstaande overweging en met inachtneming van:

- de Wegenverkeerswet 1994;

- het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer;

- uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

- het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

- de Algemene wet bestuursrecht;

- het verkeersbordenboek (VNVF);

- het mandaatbesluit van de gemeente Noordwijk (Mandaatregeling gemeente Noordwijk, juli 2021);

wij bevoegd zijn dit besluit te nemen;

BESLUIT

Op grond van vorenstaande overwegingen besluiten:

  • 1.

    door middel van het verwijderen van zebramarkering de zuidelijk van het kruispunt van de Weteringskade met de IJmuiderstraat/Haagwinde gelegen VOP als bedoeld in artikel 49 RVV 1990 op te heffen;

  • 2.

    door middel van het plaatsen van verkeersborden B6 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief haaientanden als bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990 een voorrangsregeling in te stellen op het kruispunt van de Weteringkade met het verplicht fietspad ter hoogte van de Scheveningenstraat;

Situatieschetsen:

Burgemeester en wethouders van Noordwijk,

namens dezen:

De Clustermanager

J. Went

Datum besluit: 15-10-2024

Tegen dit besluit kan iedere belanghebbende op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuurs recht binnen zes weken na de dag van openbare kennisgeving een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, Postbus 298, 2200 AG Noordwijk, onder

vermelding van ‘bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar bevatten.

Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Degenen die een bezwaar schrift hebben ingediend kunnen, indien er sprake is van spoedeisend belang, tevens op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, bij de president van de Arrondissementsrechtbank ‘s Gravenhage, sector bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH ’s-Gravenhage vragen een voorlopige voorziening te treffen. Voor het behandelen van een dergelijk verzoek wordt griffierecht geheven.

Naar boven