Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 433384 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 433384 | beleidsregel |
Beleidsregel bedrijfsactiviteitenvergunning Den Haag 2024
Op grond van artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de burgemeester een beleidsregel vaststellen ten aanzien van de handhaving van de op grond van artikel 2:98 APV verkregen bevoegdheid.
Deze beleidsregel is bedoeld om nadere invulling te geven aan de bevoegdheden die zijn geregeld in artikel 2:98 van de APV. De onderhavige beleidsregel vormt een leidraad bij de handhaving en geeft weer hoe in beginsel te handelen bij specifieke overtredingen.
In 2020 is reeds de Beleidsregel toezicht bedrijfsmatige activiteiten Den Haag 2020 ingevoerd. In de praktijk is gebleken dat deze niet meer voldoende aansluit bij de huidige handhavingspraktijk. Daarnaast zijn er wijzingen geweest in artikel 2:98 APV. Met deze nieuwe beleidsregel zijn duidelijkere handvatten beschikbaar om uitvoering te geven aan de vergunningplicht zoals bepaald in artikel 2:98 APV.
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,
besluit vast te stellen de volgende Beleidsregel bedrijfsactiviteitenvergunningen Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In de beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 1:2 Reikwijdte beleidsregel
Deze beleidsregel is van toepassing op alle bedrijven en activiteiten waarvoor ingevolge artikel 2:98 van de APV een bedrijfsactiviteitenvergunning is vereist.
Artikel 1:3 Algemene overwegingen aanwijzen gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten
Deze concrete signalen kunnen in ieder geval, maar niet uitsluitend, bestaan uit:
b. structurele en objectiveerbare overlast;
c. de aanwezigheid of oververtegenwoordiging van branches waarvan in algemene en objectiveerbare zin kan worden gezegd dat deze een verstoring opleveren van de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid. Hiervan kan sprake zijn als een branche in zijn algemeenheid gevoelig is voor ondermijnende criminaliteit of in zijn algemeenheid een aanzuigende werking heeft op gasten of publiek die een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid.
De burgemeester neemt bij het beoordelen van de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid alleen signalen mee uit de periode vijf jaar voorafgaand aan het te nemen besluit. Als er sprake is van een patroon of hoge frequentie van (soortgelijke) feiten of signalen kunnen ook deze feiten of signalen worden meegenomen in de beoordeling.
Artikel 1:4 Aanwijzen gebouw voor vergunningplicht
Als de ernst van de signalen daartoe aanleiding geeft of als de eigenaar en de exploitant reeds kennis hebben of behoren te hebben van de verstoring van de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid en verzuimd hebben een inspanning te leveren om de wijze van exploitatie te verbeteren kan, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, de burgemeester direct overgaan tot invoeren van de vergunningplicht.
Artikel 1:5 Aanwijzen gebied voor de vergunningplicht
Artikel 1:6 Aanwijzen bedrijfsmatige activiteiten (branche)
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:3 kan de burgemeester bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen als er binnen een branche in zijn algemeenheid sprake is van verhoogd risico voor de veiligheid en integriteit van de gasten, bezoekers of medewerkers. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als er binnen deze branche een sterke afhankelijkheidsrelatie is of wanneer gasten, bezoekers of medewerkers een kwetsbare groep vormen.
Hoofdstuk 2 Verstrekken of weigeren bedrijfsactiviteitenvergunning
Artikel 2:1 Voorkomen of beperken overlast of strafbare feiten
Als de aanvrager van de vergunning aannemelijk maakt dat de kans op herhaling van de strafbare feiten gering is, kan de burgemeester de strafbare feiten buiten beschouwing laten. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als de gepleegde feiten zijn gepleegd terwijl het bedrijf in beheer was bij een andere exploitant.
Artikel 2:2 Nadelige beïnvloeding van leefbaarheid door wijze van exploitatie
De burgemeester stelt bij beoordeling van de vraag of de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed in de zin van artikel 2:98, vierde lid, aanhef en onder b, van de APV vast in hoeverre de leefbaarheid negatief is beïnvloed door de wijze van exploitatie in de periode vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag.
De Beleidsregel beoordeling levensgedrag Den Haag 2023 is van toepassing bij de beoordeling van het levensgedrag in de zin van artikel 2:98, vierde lid, aanhef en onder c en zevende lid, onder c, van de APV.
Artikel 2:4 Beoordeling feitelijke toestand
De burgemeester neemt bij de beoordeling van de vraag of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming is met de aanvraag in de zin van artikel 2:98, vierde lid, aanhef en onder d, in overweging hetgeen de aanvrager hierover vermeldt op het aanvraagformulier of aanvullende stukken en wat hierover verder nog eventueel verklaard wordt.
De burgemeester maakt in ieder geval, maar niet uitsluitend, een beoordeling op grond van de volgende factoren:
a. de beschrijving van de bedrijfsactiviteiten;
b. de beschrijving van de ruimte(s) waar de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden;
c. de aangegeven exploitant; en
d. de opgegeven rechtsvorm en het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 2:5 Aanvullende voorschriften of beperkingen
Artikel 3:1 Verstoring van de openbare orde en veiligheid of leefbaarheid
De burgemeester reikt een schriftelijke waarschuwing uit aan de exploitant als er sprake is van een verstoring van de leefbaarheid of openbare orde vanuit een bedrijf of een verstoring van de openbare orde of leefbaarheid die in directe verbinding staat met een bedrijf en de exploitant een verwijt gemaakt kan worden ten aanzien van de geconstateerde overlast.
Er is sprake van een verstoring van de veiligheid en openbare orde of leefbaarheid naar het oordeel van de burgemeester als het structurele en objectiveerbare overlast betreft die duidelijke effecten op de woon- en leefomgeving heeft, gelet op de situering van het gebouw en het karakter van de omgeving.
De burgemeester sluit het bedrijf voor een periode van drie maanden als er binnen een jaar na uitreiking van de schriftelijke waarschuwing nogmaals wordt geconstateerd dat er sprake is van een verstoring van openbare orde of leefbaarheid vanuit het bedrijf of een verstoring van openbare orde of leefbaarheid die in directe verbinding staat met het bedrijf.
De burgemeester sluit het bedrijf voor een periode van zes maanden als er binnen een periode van een jaar na het sluiten van een bedrijf volgens of krachtens het derde lid opnieuw sprake is van een verstoring van openbare orde of leefbaarheid vanuit het bedrijf of een verstoring van openbare orde of leefbaarheid die in directe verbinding staat met het bedrijf.
De burgemeester trekt de bedrijfsactiviteitenvergunning in als er binnen een periode van een jaar na het sluiten van een bedrijf volgens of krachtens vierde lid opnieuw sprake is van een verstoring van openbare orde of leefbaarheid vanuit het bedrijf of een verstoring van openbare orde of leefbaarheid die in directe verbinding staat met het bedrijf.
Artikel 3.2 Verstoring van openbare orde en veiligheid of leefbaarheid door strafbare feiten in het bedrijf
De burgemeester kan het bedrijf voor een periode van drie maanden sluiten als er sprake is van strafbare feiten die gepleegd worden in het bedrijf en die leiden of mogelijk leiden tot een verstoring van de openbare orde en veiligheid of leefbaarheid. Hier is in ieder geval sprake van als één van de volgende feiten wordt gepleegd:
a. aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs;
c. aanwezigheid van een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie;
De burgemeester trekt de bedrijfsactiviteitenvergunning in als er binnen een jaar na een sluiting krachtens het eerste of derde lid nogmaals wordt geconstateerd dat er sprake is van strafbare feiten, die gepleegd worden in of vanuit het bedrijf die leiden of mogelijk leiden tot een verstoring van de leefbaarheid, openbare orde of veiligheid.
Artikel 3:4 Feitelijke toestand
De burgemeester reikt een schriftelijke waarschuwing uit aan de exploitant en maant de exploitant om binnen twee weken een gewijzigde vergunning aan te vragen als de feitelijke toestand niet in overstemming is met het in de bedrijfsactiviteitenvergunning vermelde. Hier is in ieder geval sprake van als:
a. de bedrijfsmatige activiteiten die worden uitgevoerd feitelijk afwijken van hoe ze beschreven staan op de vergunning;
b. de exploitant zoals vermeld op de bedrijfsactiviteitenvergunning niet degene is voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten feitelijk worden uitgevoerd; of
c. de rechtsvorm of inschrijving in de Kamer van Koophandel feitelijk anders is dan zoals vermeld op de bedrijfsactiviteitenvergunning.
De burgemeester kan, in afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid, de bedrijfsactiviteitenvergunning direct intrekken bij de tweede constatering dat de feitelijke toestand niet in overstemming is met het in de vergunning vermelde, als de ernst van de afwijking daartoe aanleiding geeft. Hier is in ieder geval sprake van als blijkt dat moedwillig wordt afgeweken van het vermelde in de vergunning.
Artikel 3:5 Bibob -toets na vergunningverlening
De burgemeester kan, als de feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, een bedrijfsactiviteitenvergunning intrekken op grond van artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Artikel 3.6 Illegale exploitatie
De burgemeester reikt een schriftelijke waarschuwing uit en maant de exploitant de exploitatie onmiddellijk te staken als de exploitant handelt in strijd met het verbod in artikel 2:98, derde lid, van de APV en er geen sprake is van een uitzondering krachtens artikel 2:98, veertiende lid, van de APV.
Artikel 3.7 Schenden aanvullende voorschriften of beperkingen
Artikel 3.8 Afwezigheid van exploitant of beheerder
De burgemeester kan in bijzondere en dringende gevallen een artikel of artikelen van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van de belanghebbende, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag dat de Verordening tot wijziging van artikel 2:98 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag in werking treedt.
De Beleidsregel toezicht bedrijfsmatige activiteiten Den Haag 2020 wordt ingetrokken.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bedrijfsactiviteitenvergunningen Den Haag 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-433384.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.