Marktverordening gemeente Hulst

De raad van de gemeente Hulst;

  • gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst van 20 augustus 2024

  • gelet op artikel 147 lid 1, artikel 149 en artikel 160 lid 1 onder g van de Gemeentewet;

  • gezien het advies van de commissie samenleving van 4 september 2024;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Marktverordening gemeente Hulst

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • dagplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een dagplaatsvergunning;

  • dagplaatsvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt bedrijven van handel;

  • markt: door burgemeester en wethouders ingestelde reguliere warenmarkt;

  • marktvergunning: vaste standplaats-, dagplaats of standwerkvergunning;

  • standplaats: ruimte die voor de duur van de markt beschikbaar is voor houders van een marktvergunning;

  • standwerkplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een standwerkvergunning;

  • standwerkvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt om zich heen verzamelen van publiek, om door een aansprekende uiteenzetting te proberen het publiek over te halen om artikelen te kopen;

  • vaste standplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een vaste- standplaatsvergunning;

  • vaste-standplaatsvergunning: vergunning voor de duur van 20 jaar voor het op de markt bedrijven van handel.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de door burgemeester en wethouders ingestelde reguliere warenmarkten.

Artikel 3. Inrichtingsplan

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een inrichtingsplan voor elke markt vast, met daarin in ieder geval:

    • a.

      de dagen en uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden;

    • b.

      een kaart van de markt die in Hulst op maandag en donderdag worden gehouden;

    • c.

      de verdeelprocedure die zij toepassen bij de verlening van vaste-standplaatsvergunningen.

  • 2.

    Op de kaart van de markt (bedoeld in lid 1 onder b) zijn aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de vaste standplaatsen.

Artikel 4. De marktcommissie

  • 1.

    De marktcommissie heeft de taak om het college op hun verzoek of uit eigen beweging van advies te voorzien met betrekking tot zaken op de markt.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en de werkwijze van de marktcommissie.

Artikel 5. Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden op een markt een standplaats in te nemen zonder marktvergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen alleen een vergunning aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten (onder andere: Kamer van Koophandel inschrijving).

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een marktvergunning.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 7. Mandaatverboden

  • 1.

    De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van een inrichtingsplan wordt niet gemandateerd.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het verlenen of intrekken van een vaste-standplaatsvergunning wordt niet gemandateerd aan de marktmeester of een andere toezichthouder.

 

Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen

 

Artikel 8. Verlenging na afroep

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning vanwege het einde van de vergunningsduur kunnen burgemeester en wethouders de procedure van verlenging na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.

  • 2.

    Bij de verlenging na afroep maken burgemeester en wethouders acht weken voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning door een openbare kennisgeving in het vakblad voor ambulante handel bekend dat deze vergunning beschikbaar komt voor de duur van 15 jaar.

  • 3.

    Bij deze openbare kennisgeving worden gegadigden uitgenodigd om hun belangstelling voor de vaste-standplaatsvergunning binnen vier weken na de kennisgeving kenbaar te maken op de door burgemeester en wethouders aangegeven wijze.

  • 4.

    Als binnen de gestelde termijn alleen de betreffende vergunninghouder belangstelling kenbaar heeft gemaakt en is voldaan aan het bij of op grond van deze verordening bepaalde, verlengen burgemeester en wethouders zijn vaste-standplaatsvergunning met de in het tweede lid genoemde duur.

  • 5.

    Als binnen de gestelde termijn naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verlengd. In dat geval passen burgemeester en wethouders de in het inrichtingsplan vastgelegde procedure van artikel 9 toe, met uitzondering van het tweede lid van dit artikel.

  • 6.

    In het in het vijfde lid bedoelde geval stellen burgemeester en wethouders de gegadigden ervan in kennis dat de procedure van artikel 9 wordt toegepast en dat zij vóór de door burgemeester en wethouders genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

Artikel 9. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning verdelen burgemeester en wethouders deze via selectie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving in het vakblad voor ambulante handel bekend:

    • a.

      dat de vaste-standplaatsvergunning voor de duur van maximaal 20 jaar beschikbaar komt;

    • b.

      voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en;

    • c.

      dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3.

    Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van twee weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4.

    Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het vijfde lid in aanmerking.

  • 5.

    Bij de beoordeling van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    • a.

      het assortiment van de gegadigde vormt een gewenste toevoeging aan het marktassortiment (20 punten);

    • b.

      de kennis, ervaring en eventuele opleiding van de gegadigde met betrekking tot het marktassortiment (20 punten);

    • c.

      het maatschappelijk verantwoord ondernemen door de gegadigde (20 punten);

    • d.

      het consumentvriendelijk ondernemen door de gegadigde (20 punten).

  • 6.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten.

  • 7.

    Indien er sprake is van gegadigden met een gelijk aantal hoogste punten, zal er worden geloot tussen deze gegadigden. De ingelote gegadigde wordt aan het college voorgedragen voor verlening van de vaste-standplaatsvergunning.

  • 8.

    De loting vindt plaats door middel van een trekking, waarvoor de aanvragers met een lotnummer worden uitgenodigd.

  • 9.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

 

Paragraaf 3. Vaste standplaatsvergunning

 

Artikel 10. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning verlenen voor de duur van 20 jaar en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet permanent, een andere vaste standplaats aanwijzen wanneer dat voor de uitstraling van de markt beter is.

  • 4.

    Een vaste-standplaatsvergunning is niet overdraagbaar.

  • 5.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

Artikel 11. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind, mits in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 9, vijfde lid.

  • 2.

    Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kunnen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf mits in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 9, vijfde lid

  • 3.

    De overschrijving van de vaste-standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur. Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de in het inrichtingsplan vastgelegde verdeelprocedure.

  • 4.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 6.

    Als de nieuwe vergunninghouder al over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, burgemeester en wethouders deze intrekken.

Artikel 12. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken de vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder;

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij overeenkomstig artikel 11 een aanvraag tot overschrijving is ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vaste-standplaatsvergunning intrekken als:

    • a.

      de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden. De vergunninghouder blijft volledig verantwoordelijk voor de standplaats, ook als hij zich laat vervangen of laat bijstaan. Hij is gehouden de standplaats in te (laten) nemen en is ook aanspreekbaar op alles wat er op en om de standplaats gebeurt.

    • c.

      van de vergunning gedurende ten minste zes maanden geen gebruik is gemaakt;

    • d.

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet; of

    • e.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

    • f.

      als er waren op de markt worden verkocht, die in strijd zijn met de Warenwet.

  • 3.

    Als de in het tweede lid bedoelde intrekking voor bepaalde tijd is, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde vaste standplaats tijdelijk vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn rechtmatige vervanger de standplaats niet uiterlijk om 9:00 heeft ingenomen, vervalt de vaste-standplaatsvergunning voor de rest van de dag.

Artikel 13. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in of laat deze innemen door een vervanger.

  • 2.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat de standplaats op eenzelfde wijze en met hetzelfde materiaal wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag om toestemming vermeldt de reden en verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3.

    De vervanger treed op namens de vergunninghouder en overlegt een verklaring van de vergunninghouder dat de vervanger gerechtigd is de standplaats van de in te nemen.

  • 4.

    De rechten, behalve die tot vervanging bedoeld in de vorige leden, en de verplichtingen die krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op vervanger.

 

Paragraaf 4. Dagplaats- en standwerkvergunning

 

Artikel 14. Dagplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde dagplaats of voor het innemen van een vaste standplaats, wanneer die niet is ingenomen door de houder van de vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger.

  • 2.

    Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking de gegadigde die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een dagplaatsvergunning hebben ingediend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare dagplaatsvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen. Bij meerdere gegadigden die in aanmerking komen voor de dagplaatsvergunning, wordt de plaats toegewezen door middel van loting door de marktmeester.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders weigeren een dagplaatsvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of

    • b.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning weigeren wanneer de aanvrager eerder een vaste- standplaatsvergunning had die niet langer dan een jaar geleden is ingetrokken.

  • 6.

    Een dagplaatsvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 7.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

Artikel 15. Standwerkvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een standwerkvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde standwerkplaats en artikelen.

  • 2.

    Voor een standwerkvergunning komen in aanmerking de gegadigde die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een standwerkvergunning hebben ingediend.

  • 3.

    Aan een standwerker werkzaam met branche-artikelen welke reeds vertegenwoordigd zijn op de markt wordt maximaal eenmaal per maand een standwerkvergunning verleend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouder verdelen de beschikbare standwerkvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen. Bij meerdere gegadigden die in aanmerking komen voor de standwerkvergunning, wordt de plaats toegewezen door middel van loting door de marktmeester.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders weigeren een standwerkvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of

    • b.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 6.

    Een standwerkvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 7.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

 

Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Artikel 16. Toonplicht vergunning of toestemming

Degene die een standplaats inneemt of wil innemen, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 17. Markttijden in acht nemen

  • 1.

    Het is verboden meer dan 2 uur voor de aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt op welke wijze dan ook ruimte in te (doen) nemen op het marktterrein, of goederen aan of af te (laten) voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens door burgemeester en wethouders verleende ontheffing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist. De houder van de ontheffing is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 18. Marktterrein schoonhouden

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat op zijn standplaats vrijkomt tijdens de door hem bedreven handel zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af, of laat het afvoeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

 

Paragraaf 6. Handhaving

 

Artikel 19. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 20 Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 22. Overgangsrecht

  • 1.

    Een krachtens de Marktverordening gemeente Hulst van 15 december 2016 (in werking getreden op 1 januari 2017) verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de Marktverordening gemeente Hulst, vastgesteld op 15 december 2016 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt op die aanvraag deze verordening toegepast.

Artikel 23 Specifieke overgangsrecht

De voor het tijdstip, waarop deze verordening in werking treedt, verleende vergunningen voor vaste standplaatsen voor onbepaalde tijd, worden gewijzigd in vergunningen voor een vaste standplaats voor een periode van 20 jaar ingaande op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De Marktverordening gemeente Hulst vastgesteld op 15 december 2016 (in werking getreden op 1 januari 2017) wordt ingetrokken.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Marktverordening gemeente Hulst”

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 september 2024

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Algemeen

De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Zie hiervoor artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen. Het vaststellen van een marktverordening zal samengaan met een besluit van burgemeester en wethouders tot het instellen van een markt.

Het doel van deze verordening is drieledig. Ten eerste worden de kaders gecreëerd om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke algemene belangen beschermd worden en dat de markten aantrekkelijk zijn voor zowel consumenten als marktkooplieden. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, zonder overbodige regels en met zo min mogelijk administratieve lasten. Tot slot is de verordening ook gericht op het voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de Dienstenwet.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Definities

Er zijn drie soorten marktvergunningen, dat wil zeggen vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de vaste-standplaatsvergunning, de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit. De marktvergunning vermeldt voor welke standplaats hij geldt.

 

Artikel 2. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en veranderen of afschaffen). Deze Marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat (regulier) plaatsvinden.

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV). Hierin zijn regels voor evenementen, waaronder ook braderieën vallen, opgenomen. Verder bevat de APV-bepalingen over venten, snuffelmarkten en het innemen van standplaatsen, niet zijnde standplaatsen op markten. Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op de markten die door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet zijn ingesteld.

 

Artikel 3. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vaststellen en daarin opnemen wat voor de markt in ieder geval geregeld moet [en mag] worden. Zo wordt in het inrichtingsplan aangegeven wat de markttijd is en blijkt uit de kaart van de markt, die onderdeel is van het inrichtingsplan, waar de grenzen van het marktterrein liggen. Ook wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaatsen aan. Verder maken zij met het inrichtingsplan duidelijk welke verdeelprocedure zij zullen toepassen bij het verlenen van vaste-standplaatsvergunningen.

 

Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders in het inrichtingsplan vastleggen dat zij, in de gevallen die zich daarvoor lenen, de verlengingsprocedure van artikel 8 in gang zullen zetten. Het opnemen van deze mogelijkheid in het inrichtingsplan is niet geformuleerd als een verplichting, omdat het gaat om een (discretionaire) bevoegdheid. Voor het toepassen van de bevoegdheid is het noemen van ook artikel 8 in het inrichtingsplan echter wel van belang, vanwege de kenbaarheid en transparantie.

 

Artikel 5. Vergunningplicht

Eerste lid

In het eerste lid wordt verboden om zonder marktvergunning een standplaats in te nemen en wordt de bevoegdheid om deze vergunning te verlenen toegekend (geattribueerd) aan burgemeester en wethouders. De nadere regeling van de verschillende marktvergunningen gebeurt vervolgens in de paragrafen 2 tot en met 4.

 

Tweede lid

Een vergunning wordt alleen verleend aan een natuurlijke persoon die in Nederland arbeid mag verrichten en die ook handelingsbekwaam is in de zin van het burgerlijk recht.

 

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen

Aan een marktvergunning mogen alleen voorschriften en beperkingen worden verbonden die de belangen beschermen in verband waarmee de vergunning is vereist.

 

Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen

 

Marktvergunningen zijn, gegeven de omstandigheid dat er een bepaald vergunningenplafond is, schaarse vergunningen zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Die kwalificatie brengt onder meer met zich mee dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en dat de verdeling van de vergunningen moet voldoen aan de eisen van kenbaarheid en transparantie. Potentiële gegadigden moeten op gelijke voet kunnen meedingen naar de beschikbare vergunningen. Vooraf moet duidelijk zijn wat de looptijd van een vergunning is, op welke manier vergunningen worden verdeeld en welke (inhoudelijke) criteria daarbij worden gebruikt. Gegadigden kunnen dan hun vergunningaanvraag hierop afstemmen.

 

In paragraaf 2 is een verdeelprocedure voor marktvergunningen neergelegd. Voor de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning, die worden verleend voor de duur van een dag, is voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure. In aanvulling kunnen burgemeester en wethouders er ook voor kiezen om in het inrichtingsplan vast te leggen dat zij de procedure van verlenging na afroep (artikel 8) toepassen.

 

Artikel 8. Verlenging vaste-standplaatsvergunning na afroep

Als de looptijd van een vaste-standplaatsvergunning eindigt, moet de vergunning in principe opnieuw worden uitgegeven, aan de hand van de verdeelprocedure van artikel 9. Echter, in de situatie waarin het waarschijnlijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor de betreffende vaste-standplaatsvergunning, kan het starten van een verdeelprocedure te belastend of omslachtig zijn. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de in artikel 8 geregelde procedure van verlenging na afroep starten. Kort gezegd komt deze procedure erop neer dat nadat is vastgesteld dat er behalve de zittende vergunninghouder geen andere gegadigden voor de vergunning zijn, deze vergunning kan worden verlengd.

 

Eerste lid

De verlengingsprocedure kan alleen worden gehanteerd bij het beschikbaar komen van de vergunning doordat het einde van de looptijd van de vergunning wordt bereikt. Daarnaast moet het ook voldoende aannemelijk zijn dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Burgemeester en wethouders moeten dus aan de hand van objectieve feiten kunnen onderbouwen dat er waarschijnlijk geen andere gegadigden zullen zijn.

 

Tweede tot en met vierde lid

Het tweede lid bepaalt dat openbaar moet worden aangekondigd (afroep) dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt. Dat is om er zeker van te zijn dat er niet toch méér belangstelling voor de vergunning is. Als die afroep voldoende duidelijk is geweest en alleen de zittende vergunninghouder zich binnen de in het derde lid gestelde termijn meldt, dan kan zijn vergunning worden verlengd op grond van het vierde lid. De vergunning hoeft dan niet opnieuw, met de verdeelprocedure van artikel 9, te worden uitgegeven. Er is immers maar één gegadigde voor de vergunning. De verlenging van de vergunning is uiteraard voor de looptijd die in de openbare kennisgeving was gemeld.

 

Vijfde en zesde lid

Het vijfde en zesde lid regelen wat er moet gebeuren als na het doen van de afroep onverhoopt blijkt dat er ook andere gegadigden zijn. In dat geval is verlenging van de vergunning voor de zittende vergunninghouder niet mogelijk en moet alsnog een van de verdeelprocedures worden toegepast. De openbare kennisgeving die op grond van het tweede lid van artikel 9 is voorgeschreven, hoeft dan niet te worden gedaan omdat deze feitelijk al heeft plaatsgevonden, namelijk door het doen van de afroep. Wel moet aan de gegadigden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt (inclusief de zittende vergunninghouder) worden gemeld dat de verdeelprocedure van selectie of loting wordt toegepast. Ook moeten de gegadigden een termijn krijgen waarbinnen zij hun aanvraag kunnen (en moeten) indienen. De zittende vergunninghouder die in aanmerking wil komen voor de vergunning, kan uiteraard op dezelfde voet als de andere gegadigden meedingen naar de vergunning.

 

Artikel 9. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

Eerste lid

Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van een selectieprocedure. Of de verdeelprocedure van selectie wordt gehanteerd, blijkt uit het inrichtingsplan.

 

Tweede lid

Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd (artikel 10, eerste lid) van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden [voor welke branche of artikelgroep de vergunning wordt verleend en] vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.

 

Derde lid

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.

 

Vierde lid

Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en inhoudelijk te worden beoordeeld. Een aanvraag die niet aan de eisen voldoet, wordt buiten behandeling gesteld of (op andere inhoudelijke gronden dan welke volgen uit artikel 9, vijfde lid) afgewezen.

 

Vijfde lid

De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen gebeurt op grond van het vijfde lid door het toekennen van punten en het uitvoeren van een vergelijkende toets. [De in het vijfde lid opgesomde selectiecriteria zijn ingegeven door verschillende algemene belangen. Zo is de samenstelling van het marktassortiment (onder a) niet alleen van belang voor (consument-) bezoekers, maar ook voor de ondernemers zelf. Voor consumenten is het verder van belang dat de ondernemers voldoende ervaring hebben met en kennis van de waren die zij verkopen (onder b). Met maatschappelijk verantwoord ondernemen (onder c) wordt onder meer gedoeld op duurzaam ondernemen, of het aandacht hebben voor het productieproces van de waren en de arbeidsomstandigheden in dat productieproces. Consumentvriendelijk ondernemen (onder d) in het algemeen is eveneens een wegingsfactor. Hieronder kan mede worden begrepen het bieden van verschillende betaalmogelijkheden, de mogelijkheid van bezorging van producten en de mogelijkheid van retourneren of ruilen van producten.]

 

Zesde lid

De aanvraag met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten wordt toegekend, de aanvragen met een lager aantal punten afgewezen. Als er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn gekomen, kunnen er ook meer aanvragen worden toegewezen, maar natuurlijk nog steeds op volgorde van puntental. Als het totaal aan beschikbare vergunningen is verdeeld, worden de overgebleven aanvragen (met de laagste punten) afgewezen.

 

Door de verdeelprocedure uit te werken in de verordening en in het inrichtingsplan vast te leggen dat deze wordt gehanteerd door burgemeester en wethouders, kunnen potentiële gegadigden weten welke selectiecriteria gelden en kunnen zij hun aanvraag daarop afstemmen. Op deze manier wordt een onpartijdige en transparante selectieprocedure toegepast.

 

Zevende lid

Het zevende lid tenslotte bevat een regeling voor de situatie waarin meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, terwijl er voor hen maar een vergunning beschikbaar is. In dat geval wordt deze vergunning onder hen verloot, waarbij de vergunning wordt verleend op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

 

Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning

 

Voor de vaste-standplaatsvergunning is voorzien in een meer uitgebreide regeling dan voor de overige marktvergunningen. De vaste-standplaatsvergunningen bepalen immers voor een belangrijk deel hoe de markt is ingericht.

 

Artikel 10. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Dit artikel bevat de algemene bepalingen met betrekking tot de vaste-standplaatsvergunning. Deze vergunning geldt, vanwege de beperkte beschikbaarheid van de openbare ruimte voor de markthandel, als een schaarse vergunning in de zin van de Dienstenrichtlijn. Of er daadwerkelijk meer aanvragers zijn dan vergunningen is voor de kwalificatie als schaarse vergunning niet van belang. Schaarse vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend. De achterliggende gedachte daarbij is dat de vergunning na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen voor (her)verdeling. Niet alleen de zittende ondernemers, maar ook potentiële andere gegadigden moeten immers de kans krijgen om toe te treden tot de markt.

 

Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.

 

Het is aan het gemeentebestuur om gemotiveerd en onderbouwd vast te stellen wat de looptijd van de vergunning moet zijn. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1588), waarin de Afdeling onder meer heeft overwogen dat bij het bepalen van de looptijd (“passende beperkte duur”) van een beleidsmatig schaarse vergunning de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor moet worden meegenomen. Uit deze uitspraak volgt verder dat de zogenaamde afschrijvingstermijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder mag worden bepaald, omdat dit tot willekeur leidt en niet verenigbaar is met de vereiste rechtszekerheid voor de vergunninghouders en eventuele gegadigden voor de vergunningen. Volgens de Afdeling kan per branche worden vastgesteld binnen welke termijn de bedoelde afschrijvingen redelijkerwijs kunnen worden gedaan. Uit de besluitvorming moet blijken dat het gemeentebestuur rekening heeft gehouden met de terugverdientijd.

 

Gelet op het voorgaande is gekozen voor een vergunningsduur van 20 jaar.

 

Tweede lid

Op de vergunning staat vermeld welke vaste standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen. Daarbij kan worden gedacht aan extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden of bepaalde evenementen.

 

Derde lid

Op grond van het derde lid kunnen burgemeester en wethouders aan een vergunninghouder van een standplaats, al dan niet permanent, een andere vaste standplaats op de markt aanwijzen. Hierbij kan gedacht worden aan een situatie dat er maar weinig marktkramers aanwezig zijn waardoor het voor de uitstraling van de markt beter is de markt anders in te delen.

 

Vierde lid

De vaste-standplaatsvergunning is uitdrukkelijk niet overdraagbaar, alleen al niet omdat dit niet verenigbaar is met het vereiste om potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om toe te treden tot de markt.

 

Artikel 11. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Eerste en vierde lid

Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ook na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder. Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 11 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Als de vergunninghouder is overleden of onder curatele gesteld, moet de aanvraag om overschrijving worden gedaan binnen twee maanden na het overlijden of de ondercuratelestelling.

 

Tweede en derde lid

In dit artikel is verder voor de duidelijkheid vastgelegd dat als de vergunning is verworven via een selectieprocedure (artikel 9), de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder was verleend. Ook overigens geldt dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven . De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.

 

Artikel 12. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Burgemeester en wethouders zijn gehouden de vaste-standplaatsvergunning in te trekken als de vergunninghouder daarom vraagt, of als hij is overleden of onder curatele gesteld. Dit is anders wanneer tijdig een aanvraag tot overschrijving is gedaan (zie artikel 11).

 

Tweede en derde lid

Op grond van het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd, maar niet verplicht om de vergunning in te trekken als één van de daar genoemde situaties zich voordoet. Intrekking van de vergunning op grond van het tweede lid kan voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn. Als de intrekking voor bepaalde tijd is, kan dat ook betekenen dat gedurende die tijd ook de op de vergunning vermelde vaste standplaats vervalt.

 

Vierde lid

De vaste-standplaatsvergunning vervalt tijdelijk als de vergunninghouder (of zijn rechtmatige vervanger, zie artikel 13) de standplaats niet (op tijd) heeft ingenomen. In dat geval vervalt de vergunning voor de rest van de dag en kan de betreffende vaste-standplaats worden uitgegeven als dagplaats (zie artikel 14, eerste lid). De houder van de vaste-standplaatsvergunning kan op die dag zijn standplaats niet alsnog innemen.

 

Artikel 13. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

Eerste en tweede lid

De vergunninghouder is verplicht om de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in te nemen. Als hij dat vanwege vakantie of bijzondere omstandigheden niet kan, kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een vervanger de vaste standplaats inneemt. De vergunninghouder moet een aanvraag om toestemming indienen, met daarin de reden en de duur van zijn afwezigheid en de naam van de beoogde vervanger. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming weigeren. Het spreekt voor zich dat de vervanger optreedt namens de vergunninghouder en evenzeer gebonden is aan alle verplichtingen die voor de vergunninghouder gelden.

 

Paragraaf 4. Dagplaats-, standwerkvergunning

 

Artikel 14. Dagplaatsvergunning

Eerste lid

Een dagplaatsvergunning kan langs twee wegen worden verleend, zo volgt uit het eerste lid. Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als dagplaats [en als zodanig zijn aangegeven op de kaart van de markt], kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen dagplaatsvergunningen afgeven. Ook kan een dagplaatsvergunning worden verleend voor een vaste-standplaats die op de betreffende dag niet (op tijd) is ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (zie artikel 13). Ook dagplaatsvergunningen kunnen niet onbeperkt worden uitgegeven en zijn in die zin schaars. Hun looptijd is beperkt tot een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. De wijze van verdeling van dagplaatsvergunningen is geregeld in artikel 11.

 

Tweede, vierde en vijfde lid

Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een dagplaatsvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. In de gevallen die zijn genoemd in het vierde en vijfde lid kunnen burgemeester en wethouders de vergunning weigeren.

 

Derde lid

Dagplaatsvergunningen zijn beschikbaar voor dagplaatsen en daarnaast ook voor vaste-standplaatsen die op de betreffende dag niet (op tijd) zijn ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (artikel 13, tweede lid). Dagplaatsvergunningen gelden voor één dag, zodat het voor de hand ligt om te voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure van [‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager moet voldoen aan de eisen.

Aangezien er maar één mogelijke verdeelprocedure is voor dagplaatsvergunningen en die in de verordening is neergelegd, hoeft hierover geen keuze te worden bekendgemaakt in het inrichtingsplan.

 

Zesde en zevende lid

Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een dagplaatsvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.

 

Artikel 15. Standwerkvergunning

Eerste lid

Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als standwerkplaats kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen standwerkvergunningen afgeven. De standwerkvergunning geldt, net als de dagplaatsvergunning, voor een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden en eveneens voor welke artikelen de vergunning geldt. De wijze van verdeling van standwerkvergunningen is geregeld in artikel 15.

 

Tweede en vijfde lid

Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een standwerkvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. [Het vereiste dat in de aan de aanvraag voorafgaande periode niet vaker dan [aantal] keren een standwerkvergunning is verleend, is gesteld om ook andere gegadigden de kans te geven op deze vergunning.] De weigeringsgronden zijn geregeld in het derde lid. Zie verder de toelichting bij artikel 14.

 

Derde lid

De verdeling van de beschikbare standwerkvergunningen is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Ook standwerkvergunningen zijn vergunningen voor de duur van één dag. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 5, tweede lid) moet voldoen aan de eisen. Zie verder de toelichting onder artikel 14.

 

Zesde en zevende lid

Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een standwerkvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.

 

Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Paragraaf 5 bevat een aantal algemene bepalingen voor (markt)vergunninghouders. Daarbij gaat het voornamelijk om algemene verplichtingen, zoals de verplichting om de vergunning te laten zien op eerste verzoek van een toezichthouder, de verplichting om de markttijden in acht te nemen en de verplichting om de markt schoon te houden. Deze verplichtingen gelden uiteraard ook voor eventuele vervangers van vergunninghouders.

 

Paragraaf 6. Handhaving

 

Artikel 20. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel regelt de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om een bijzondere vorm van bestuursdwang, namelijk verwijdering, toe te passen. Deze bevoegdheid kan worden gebruikt als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt, of bij andere (ernstige) overtredingen van de Marktverordening.

 

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid verondersteld (zie artikel 5:31, eerste lid, van de Awb). Dan kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij de haast zo groot is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel moet het besluit dan achteraf alsnog bekendgemaakt worden (artikel 5:31, tweede lid, in samenhang met artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend geval, of van een zéér spoedeisend geval.

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 22. Overgangsrecht

Eerste lid

Op grond van het eerste lid blijven de besluiten op grond van de 15 december 2016 (in werking getreden op 1 januari 2017) (vergunningen, ontheffingen, mandaten, inrichtingsplan enz.) bestaan, totdat ze (ambtshalve) worden gewijzigd of ingetrokken. Zo hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid om te doen wat er moet gebeuren. Dat is vooral van belang voor de vergunningen voor onbepaalde tijd: dit moeten immers vergunningen voor bepaalde tijd zijn.

 

Tweede lid

Op aanvragen die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening gemeente Hulst vastgesteld op 15 december 2016 (in werking getreden op 1 januari 2017) en waarop nog niet is beslist bij de inwerkingtreding van deze Marktverordening, is deze Marktverordening van toepassing. Voor deze situatie is niet voorzien in overgangsrecht en geldt dus onmiddellijke inwerkingtreding. Dat is anders voor bezwaarschriften die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening gemeente Hulst vastgesteld op 15 december 2016 (in werking getreden op 1 januari 2017). Daarvoor is wel voorzien in overgangsrecht, zodat deze bezwaarschriften nog worden afgehandeld conform de oude verordening.

Tarieventabel verordening marktgelden

 

Tarief

1.

Het tarief bedraag per dag:

1.1

Voor uitstallingen op kramen of tafels:

per strekkende meter lengte van de kraam/tafel

€ 1,00

met een minimum per standplaats van

€ 4,20

1.2

Voor uitstallingen op de grond:

per vierkante meter ingenomen grond

€ 1,00

met een minimum per standplaats van

€ 4,20

1.3

Voor het innemen van een standplaats met verkoopwagens:

per strekkende meter lengte van de wagen

€ 1,00

met een minimum per standplaats van

€ 4,20

1.4

 Het tarief per halve dag bedraagt 50% van de bedragen zoals vermeld onder 1.1 tot en met 1.3

 

2.

Het tarief bedraagt, in afwijking van het bepaalde onder artikel 1, per kalenderkwartaal per markt:

2.1

Voor uitstallingen op kramen of tafels met een maximale lengte van vier strekkende meters of voor het innemen van een standplaats met een verkoopwagen met een maximale lengte van vier strekkende meters: per kraam, tafel of verkoopwagen

€ 42,00

2.2

Voor uitstallingen op kramen of tafels dan wel voor het innemen van een standplaats met een verkoopwagen met een totale lengte van meer dan vier strekkende meter:

voor de eerste vier strekkende meter per kraam, tafel of verkoopwagen

€ 42,00

voor elke strekkende meter boven het aantal van vier, per strekkende meter

€ 10,00

2.3

Indien een standplaats wordt ingenomen gedurende een halve dag wordt het verschuldigde belastingbedrag berekend aan de hand van 50% van de onder 2.1 en 2.2 genoemde tarieven

 

3

Het recht genoemd onder 1 en 2 wordt verhoogd met een 15%. De hieruit voortvloeiende gelden zullen uitsluitend worden aangewend voor promotieactiviteiten ten gunste van de weekmarkt. De aanwending en het beheer geschiedt volgens door burgemeester en wethouders nader te stellen regels

 

4.

Het tarief bedraagt per aansluiting op een van gemeentewege aangebrachte elektriciteitskast:

4.1

voor een incidentele aansluiting voor verlichting

€ 2,00

4.2

voor een incidentele aansluiting voor verlichting  en koeling of bakoven

€ 4,00

4.3

voor een incidentele aansluiting voor verlichting,  koeling en bakoven

€ 6,00

4.4

voor een aansluiting per kwartaal voor verlichting

€ 20,00

4.5

voor een aansluiting per kwartaal voor verlichting  en koeling of bakoven

€ 40,00

4.6

voor een aansluiting per kwartaal voor verlichting,  koeling en bakoven

€ 60,00

4.7

Het tarief per halve dag bedraagt 50% van de bedragen zoals vermeld onder 4.1 tot en met 4.6

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 september 2024,

 

De raadsgriffier,

Naar boven