Gemeenteblad van Someren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Someren | Gemeenteblad 2024, 431972 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Someren | Gemeenteblad 2024, 431972 | beleidsregel |
Nota geluidbeleid 2021 - Actualisatie 2021 gemeente Someren
Door de gemeenteraad van Someren is op 4 september 2013 het “Geluidbeleid industrielawaai en vergunningverlening”, ofwel Nota Industrielawaai 2013 (verder aangeduid als Nota 2013), vastgesteld (incl. amendement 13 september 2013). Deze Nota verving na actualisatie de oorspronkelijke Nota uit 2007. Ook de Nota 2013 moet periodiek worden geactualiseerd. Vanwege de komst van de ingrijpende omgevingswet is gekozen voor een beperkte actualisatie, en wel op het gebied van het toepassingsbereik.
Voor u ligt de Nota Geluidbeleid 2021, die richting geeft bij het stellen van geluidsnormen bij vergunningen (type C-bedrijven).
2 DOEL NOTA GELUIDBELEID EN ACTUALISATIE
De Nota is gebaseerd op hoofdstuk 2 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening 1998 (verder aangeduid als Handreiking). In deze Nota is de geluidskwaliteit in de gemeente vastgelegd. Het beleid is vastgesteld in afweging met onder meer het gemeentelijk milieu-, ruimtelijke ordenings- en economisch beleid. Tevens heeft de gemeente in de Nota haar ambities vastgelegd om, en hoe, deze geluidskwaliteit te beschermen, te behouden en zo mogelijk te verbeteren. Dit vindt plaats door per gebied meer of juist minder geluidsruimte aan bedrijven toe te kennen, aan de hand van richtwaarden. Hoe hoger de richtwaarde, hoe lager de geluidskwaliteit en het beschermingsniveau van dat gebied. Bij een aanvraag om vergunning wordt de aangevraagde geluidsruimte van een bedrijf vergeleken met de richtwaarde van het gebied. De toegekende geluidsruimte wordt uiteindelijk vastgelegd door middel van een geluidsnorm en toetspunten.
Het beschermingsniveau is omgekeerd evenredig met de geluidsruimte; een hoog beschermingsniveau betekent dat een bedrijf meer rekening moeten houden met de hoge geluidskwaliteit van de omgeving. Zo’n bedrijf krijgt een vergunning met een geluidsnorm die past bij deze geluidskwaliteit. Met de Nota is er dus een kader aanwezig waarmee geluidsnormen in milieuvergunningen kunnen worden gesteld, die zijn afgestemd op het gewenste geluidsniveau en op de kenmerken van het gebied rondom het bedrijf. De Nota vervangt het landelijk toetsingskader. Zonder Nota moet gebruik worden gemaakt van het toetsingskader van hoofdstuk 4 van de landelijke Handreiking. De Handreiking kent echter weinig beleidsvrijheid en wordt vooral als een star en inefficiënt kader ervaren wanneer er maatwerk nodig is. Gemeente Someren heeft de Nota dan ook al vele jaren als positief ervaren en acht deze werkbaar en lastenverlichtend voor vergunningsplichtige bedrijven. Bij het periodiek actualiseren van de Nota blijkt dat er nog altijd een behoefte is de Nota voor vergunningsplichtige bedrijven te behouden.
Behalve voor vergunningsplichtige bedrijven (type C) werd de Nota tot nu toe ook toegepast bij meldingsplichtige bedrijven/type A/B. Voor deze categorie bedrijven geldt in principe het landelijk toetsingskader van het Activiteitenbesluit. Met een Nota kan, in afwijking van het standaard toetsingskader van het Activiteitenbesluit, een hogere of lagere geluidsnormen dan de landelijke norm worden vastgesteld. Door bij alle meldingen deze werkwijze standaard uit te voeren kan de gemeente haar ambitie voortvarend nastreven. Ook kan de geluidsruimte voor een bedrijf worden begrensd, door de geluidsnorm vast te leggen op andere afstanden dan alleen op woningen van derden. Hiermee kan de geluidskwaliteit beter worden beheerd.
Ander dan bij vergunningsplichtige bedrijven wordt bij meldingsplichtige bedrijven hiermee niet het landelijk toetsingskader vervangen, maar komt de Nota bovenop het toetsen aan het Activiteitenbesluit. Deze systematiek verloopt via een maatwerkprocedure en eindigt in een appellabel besluit tot vaststellen van maatwerkvoorschriften voor bijvoorbeeld een lagere geluidsnorm. De meerwaarde van een aanvullend toetsingskader heeft de afgelopen jaren ter discussie gestaan. Tijdens het opstellen van de Nota in 2007 waren er veel vergunningsplichtige bedrijven. Nu valt het gros van de bedrijven inmiddels onder het Activiteitenbesluit. Het hebben van de ambitie om bij alle bedrijven, standaard, naast het landelijk toetsingskader ook de Nota toe te passen en individueel maatwerk te leveren verhoogt de regeldruk en is kosteninefficiënt. Het instrument voor de gemeente om de geluidskwaliteit te beheren is voor meldingsplichtige bedrijven te log geworden, en kent een afnemend draagvlak. Omwille van het behoud van de praktische toepasbaarheid van de Nota zal de Nota 2021 daarom niet meer standaard van toepassing zijn op meldingsplichtige bedrijven (type A/B). Het Activiteitenbesluit is in de basis een afdoende toetsingskader tegen geluidhinder, en daarmee kan over het algemeen een voldoende beschermingsniveau voor woningen van derden worden geboden. Bovendien, wanneer specifieke omstandigheden hierom vragen kan altijd nog maatwerk worden geleverd op grond van het Activiteitenbesluit. Mits goed gemotiveerd kan nog steeds een hogere of lagere geluidsnorm worden vastgelegd, of kan een andere toetsafstand worden aangehouden dan de dichtstbijzijnde woningen, en kan ook nog aansluiting worden gezocht bij de systematiek van de Nota voor vergunningsplichtige bedrijven. Bij deze maatwerkprocedures moet zorgvuldigheid, evenredigheid en subsidiariteit in acht worden genomen. Deze benadering past ook meer in de lijn van de bedoeling van de wetgever dan een standaard toepassing van de Nota op alle meldingsplichtige bedrijven.
Hoewel de Nota 2021 niet meer van toepassing is op bedrijven type A/B (en vervalt beleidsregel 10.9) is het wel mogelijk om maatwerkvoorschriften voor geluid op testellen. Daarom wordt beleidsregel 8.9 aangepast; aan type A/B-inrichtingen conform het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) kúnnen in bijzondere situaties maatwerkvoorschriften worden gesteld analoog aan de geluidvoorschriften te stellen bij vergunningplichtige bedrijven.
Andere actuele ontwikkelingen, zoals contouren van gebieden, worden in deze actualisatie niet verwerkt. In verband met de komst van de omgevingswet in 2022 wordt ervoor gekozen om hierin terughoudend te zijn. De Nota zal namelijk alleen onder de omgevingswet betekenis houden mits een gemeente daarvoor kiest. Gemeenten blijven -ook onder de omgevingswet- verantwoordelijk voor het vastleggen van lokale keuzen in geluidskwaliteit. In de aanloop naar de omgevingswet volgt er een natuurlijk moment om lokale keuzes te maken, met name in de gebiedstypes en de richtwaarden. De doelstellingen en afwegingen op het gebied van geluid worden integraal meegenomen bij de totstandkoming van het Implementatieplan omgevingswet Someren, verwacht in 2023/2024. De actualisatie ziet daarom nu niet op de gebieden en richtwaarden. De Nota 2021 biedt wel, net als voorgaande Nota’s, de mogelijkheid om kleinere actuele ontwikkelingen tussentijds te implementeren (namelijk in hetzelfde besluitvormingstraject als de afzonderlijke planologische besluiten). Hiervan is bij voorgaande Nota’s geen gebruik gemaakt.
3 TOEPASSING NOTA GELUIDBELEID 2021
Een Nota heeft primair tot doel een beleidskader te scheppen dat richtinggevend is voor de milieuvergunningverlening voor het onderdeel industrielawaai in de gemeente en heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen, type C-bedrijven. De Nota 2021 geldt in de basis niet meer standaard als aanvullend toetsingskader voor het vaststellen van de noodzaak tot het opleggen van maatwerkvoorschriften bij inrichtingen die onder het Activiteitenbesluit (type A/B) vallen.
De belangrijkste toepassing betreft dus het beoordelen van een aanvraag om een vergunning. Het aangevraagde geluidniveau dient te worden vergeleken met het toegestane geluidniveau. Om duidelijkheid te bieden zijn de toegestane geluidniveaus (richtwaarden of grenswaarden) vastgelegd in deze Nota. Dit wordt per gebied gedaan. Toetsing behoeft nog slechts plaats te vinden aan het omschreven geluidniveau. Met als belangrijkste voordeel; er hoeft niet meer per vergunningaanvraag een referentieniveau te worden bepaald. Het stellen van voorschriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder wordt hiermee vereenvoudigd en gestandaardiseerd. Anderzijds zal met behulp van de Nota, wat betreft geluid, snel kunnen worden beoordeeld of een inrichting zich kan vestigen of uitbreiden op de voorgestane locatie.
De gemeente voert een actief beleid op het gebied van vergunningverlening en handhaving. Het geluidbeleid wordt toegepast op natuurlijke momenten, bij beoordelingen van nieuwe aanvragen om vergunningen.
Een Nota Geluidbeleid is een belangrijk document waar diverse beleidsvelden in samen komen. Dit houdt in dat voor een zorgvuldige totstandkoming zorg moet worden gedragen. Daarmee wordt tegelijkertijd gewaarborgd dat ingeval van beroep de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de rechtbank met betrekking tot procedures conform de Wet milieubeheer/Wabo kan oordelen dat van een zorgvuldige besluitvorming sprake is geweest.
Gelet op de strekking van de Nota is deze door de gemeenteraad op 19 december 2007 vastgesteld, waarbij het college van burgemeester en wethouders het totstandkomingsproces heeft verzorgd door een ontwerpnota op te stellen en deze te onderwerpen aan de openbare voorbereidingsprocedure krachtens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat de ontwerpnota gepubliceerd is en dat aan belanghebbenden de mogelijkheid is geboden om hun zienswijzen kenbaar te maken.
Speciale aandacht verdient de afstemming met buurgemeenten en de provincie. Op grond van artikel 4.17 Wet milieubeheer dienen bij de voorbereiding van het vaststellen van een milieubeleidsplan in elk geval de inspecteur, de buurgemeenten en de provincie te worden betrokken naast andere belanghebbende overheidsorganen, instellingen en organisaties. De provincie is mede van belang vanwege haar rol als vergunningverlener. Omdat het voor het bereiken van de door de gemeente vastgestelde gebiedsgerichte geluidskwaliteit gewenst is dat ook de provincie zich houdt aan de in de gemeentelijke Nota opgenomen grenswaarden, wordt aanbevolen de provincie in een vroegtijdig stadium bij de totstandkoming van de Nota te betrekken en formeel te vragen zich over de Nota uit te spreken.
Uit oogpunt van duidelijkheid alsmede in overeenstemming met de Wet op de ruimtelijke ordening wordt aanbevolen om aan de geldingsduur van deze geluidnota een termijn te stellen die voldoende is tot het omgevingsplan van de gemeente is vastgesteld.
Hiertoe wordt de voorbereidingsprocedure gevolgd ingevolge paragraaf 4.6 van de Wet milieubeheer, art. 4.16 tot en met 4.19. Een eventuele wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het implementeren van actuele ontwikkelingen, die van invloed zijn op de gebiedsindeling of richtwaarden voor de diverse deelgebieden, wordt toegekend aan de Raad.
Overigens zal de doorwerking van alle voor de Nota relevante wijzigingen of herzieningen van bestemmingsplannen, die via de Wet ruimtelijke ordening door de Raad zijn vastgesteld, in hetzelfde besluitvormingstraject van deze bestemmingsplanprocedures al worden bepaald, hetgeen resulteert in een rechtstreekse doorwerking in de plankaart en/of de beleidsregels van de Nota. Verder zal ambtshalve de Nota of enkel de plankaart kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van ontwikkelingen die optreden ten gevolge van besluiten die krachtens de Wet geluidhinder via bestemmingsplanprocedures tot stand zijn gekomen.
De Nota biedt het kader voor de besluiten waarbij in de Wet milieubeheer/Wabo is aangegeven dat hiermee rekening moet worden gehouden. Alleen op grond van gewichtige redenen kan van de Nota worden afgeweken. Op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur zal een motivering op gewichtige gronden nodig zijn om van het plan af te wijken.
Deze actualisatie leidt tot een Nota Geluidbeleid 2021 (Nota 2021) met een geldingsduur tot de inwerkingtreding van het omgevingsplan van de gemeente Someren.
5 TOTSTANDKOMING GEMEENTELIJKE NOTA GELUIDBELEID
De Nota 2021 bevat een beleidsdeel met als doel geluidhinder te voorkomen en te beperken en geeft uitsluitsel over de gewenste geluidskwaliteit per deelgebied. Hiermee is het richtinggevend voor het beoordelen van industrielawaai in het kader van de vergunningverlening per deelgebied van de gemeente.
Bij de vaststelling in 2007 is per deelgebied een grenswaarde vastgelegd die gebaseerd is op de geluidskwaliteit die de gemeente op langere termijn voor het betreffende gebied nastreeft. Bij het vaststellen van de grenswaarde voor een specifiek gebied speelde het heersende geluidsniveau in eerste instantie een belangrijke rol. De inventarisatie van de heersende geluidsniveaus in de gemeente zijn in een referentieniveaukaart zichtbaar gemaakt (Referentieniveaukaart gemeente Someren d.d.10-10-2005 SRE-rapport 413492). Vervolgens is bezien welke (al dan niet autonome) ontwikkelingen er aan de orde zijn die op deze geluidskwaliteit van invloed zijn (sanering van industrielawaai, wegverkeerslawaai of railverkeerslawaai, de voorziene aanleg van een weg, de sluiting van een bedrijf, de invoering van een verkeerscirculatieplan en dergelijke) en welke ontwikkelingen als gevolg van ander (gemeentelijk) beleid (de realisatie van woonwijken, een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein, de totstandkoming van een recreatiegebied etcetera) gewenst zijn. Al deze ontwikkelingen zijn op de eerste inventarisatie afgezet en hebben geleid tot een lagere of hogere grenswaarde dan het heersende geluidsniveau. De vast te leggen grenswaarde hoeft dus niet overeen te komen met het heersende geluidsniveau ten tijde van het vaststellen van de gemeentelijke Nota. Zo kan een gebied waarvoor de geluidskwaliteit op langere termijn een verbetering zou moeten ondergaan, in de Nota een lagere grenswaarde opgelegd krijgen dan het heersende geluidsniveau. Het omgekeerde is ook mogelijk. Als het gaat om een gebied dat in de toekomst een industriële functie moet verkrijgen, kan de vast te stellen grenswaarde hoger zijn dan het heersende geluidsniveau ten tijde van het vaststellen van de Nota.
De Nota 2007 heeft een gedegen basis gevormd waartegen in 2013 actuele ontwikkelingen konden worden afgezet, en welke basis ook nog geschikt wordt geacht voor het beoordelen van milieuvergunningen in 2021. Deze basis is integraal opgenomen in Bijlage I.
Het grondgebied van de gemeente Someren is ingedeeld in gebieden. Aan elk gebied is één van de zeven akoestische gebiedstypen toegekend: natuur, landelijk, agrarisch, recreatie, wonen, centrum en bedrijven, en bijbehorende richtwaarden.
Deze indeling is in 2007 tot stand gekomen en in 2013 nog geëvalueerd. Per gebied zijn aan de hand van de ruimtelijk-functionele kenmerken (occupatiepatroon) en de akoestische kenmerken (o.a. het referentieniveau) bepaald tot welk akoestisch gebiedstype het hoort. Deze afweging is in de Nota 2021 ongewijzigd intact gebleven. De grondslag van de Nota 2007 is opgenomen in Bijlage 1.
Wijzigingen ten gevolge van bestemmingsplannen.
Sinds de vaststelling van de Nota 2007 zijn er verschillende bestemmingsplannen vastgesteld. Wanneer een bestemmingsplan geheel binnen een gebied valt en in hoofdzaak geen ander gebruik heeft dan wat kenmerkend is voor de ambitie van dat gebied, is er geen aanleiding om aan het gebied iets te veranderen.
Bestemmingsplannen die aan de rand van een gebied liggen kunnen wel invloed hebben op de begrenzing van een gebied. In bijlage 1 staan alle bestemmingsplannen die in 2013 beschouwd zijn. De volgende bestemmingsplannen gaven in 2013 aanleiding om de begrenzing van gebieden aan te passen.
TABEL I: AANGEPASTE GEBIEDSBEGRENZING TGV BESTEMMINGSPLANNEN
Er is in de actualisatieronde van 2021 voor gekozen om geen bestemmingsplannen en nieuwe ontwikkelingen mee te nemen. De indeling van het grondgebied in de Nota Geluidbeleid 2021 is dus ongewijzigd intact gebleven. Zoals eerder in dit hoofdstuk wordt genoemd, kan op grond van gewichtige redenen van de Nota worden afgeweken. Afwijken van de Nota vanwege achterhaalde bestemmingplannen of andere goedgekeurde ontwikkelingen is dan ook mogelijk, mits met een deugdelijke motivering.
Wijzigingen ten gevolge van Rijksweg A67.
De meest luidruchtige weg van alle gezoneerde wegen op het grondgebied van de gemeente Someren is de Rijksweg A67 met een wettelijke zone van 400 m aan weerszijden. Deze rijksweg is gelegen ten noorden van de kern Lierop. Voor deze weg is de 60 dB(A) etmaalwaarde contour berekend omdat daarbinnen het referentieniveau hoger zal zijn dan 50 dB(A). Deze contouren zijn berekend met prognoses voor verkeersintensiteiten in het jaar 2016 en met het reken- en meetvoorschrift 2006. Thans is de berekening opnieuw uitgevoerd met het geldende Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 en de gegevens van het geluidregister 2012. In dit geluidregister zijn de verkeersintensiteiten van het jaar 2008 uitgangspunt waarbij de berekende geluidbelasting vervolgens met 1,5 dB (plafondcorrectiewaarde) wordt verhoogd. Ook is hier rekening gehouden met een te plaatsen scherm waarvoor de gemeente Someren bij het ministerie van I&M een subsidie heeft ontvangen.
Wijzigingen ten gevolge van Provincialeweg N 266
Langs de Zuid-Willemsvaart ligt de provinciale weg N 266 met een wettelijke zone van 250 m aan weerszijden. De 60 dB(A) contour was gebaseerd op verkeersintensiteiten voor het jaar 2015. De is in 2013 opnieuw uitgevoerd met het geldende Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 en de verkeersprognoses voor 2022 zoals die vermeld staan in de Regionale Verkeersmilieukaart.
5.4 Gezoneerd industrieterrein
Wijzigingen in het gezoneerd industrieterrein Bedrijventerrein Someren (voorheen Sluis XI/Half Elfje).
Voor dit industrieterrein is bij K.B. van 2 juni 1990 (nr. 90.016528) een geluidzone krachtens de Wet geluidhinder vastgesteld. De begrenzing van het gezoneerd terrein en de zonegrens (50 dB(A) contour) zijn ongewijzigd gebleven. Dit terrein ligt voor het overgrote deel in de gemeente Someren en voor een deel in de gemeente Asten.
Een gedeelte van dit gehele gebied is bestemd als gezoneerd industrieterrein volgens de Wet geluidhinder. In de Nota 2007 was dit als één gebied opgenomen en stond in de legenda aangeduid als “n.v.t.”. Niet van toepassing staat vermeld omdat de vergunningverlening voor inrichtingen gelegen op een gezoneerd industrieterrein anders verloopt dan voor inrichtingen niet gelegen op gezoneerde industrieterreinen. Dat het gebied als één geheel was opgenomen was niet terecht omdat binnen dat gebied woningen liggen die niet tot het gezoneerde terrein behoren. Daarom is dat nu gecorrigeerd en is het gezoneerde terrein gedetailleerder weergegeven zodat de woningen niet meer tot het terrein behoren. In de legenda staat nu vermeld ”Gezoneerd industrieterrein”.
In onderstaande tabel II staat een typering van de bedrijventerreinen in de gemeente Someren weergegeven, laatste update in 2013.
TABEL II: BEDRIJVENTERREINEN SOMEREN
Daarnaast zijn er nog een aantal grote bedrijven / bedrijvenclusters die niet op een van bovenstaande bedrijventerreinen zijn gelegen:
Ten oosten van Someren-dorp zijn de bedrijventerreinen Sluis XI/Half Elfje, Lage Akkerweg en Kantorenstrook Witvrouwenbergweg gelegen en vormen samen één gebied “bedrijven”. Dit gebied is aangepast door er Broekstraat 9 aan toe te voegen. Bovendien is toegevoegd het gebied wat in de Nota 2007 als “Recreatieterrein Witvrouwenbergweg”, met o.a. het openluchtzwembad. Dit gebied wordt ontwikkeld voor bedrijven en wonen.
Binnen dit gebied “bedrijven” is het gezoneerde industrieterrein SluisXI/Half Elfje gelegen.
Ten zuidoosten van Someren-dorp was een gebied als “bedrijven” opgenomen omdat destijds verwacht werd dat dit als bedrijventerrein ontwikkeld zou worden. Van dit voornemen is afgezien zodat het gebied in de plankaart is komen te vervallen en nu als “landelijk” wordt weergegeven.
Voor het bedrijventerrein ten noorden van Someren-Eind, in de Nota 2007 “’t Vaartje” genoemd, was een vrij groot gebied opgenomen. Op dit moment is beter bekend welk gebied als bedrijventerrein beschouwd moet worden. Daarom is de begrenzing van het bedrijventerrein Someren-Eind Noord aangepast evenals de daarbij behorende overgangszone.
Als een gebied met het akoestisch gebiedstype “bedrijven” is aangeduid gelden daar bepaalde regels met betrekking tot geluid. Op een woning in dat gebied is bijvoorbeeld in de dagperiode een equivalent geluidniveau van 55 dB(A) toegestaan. Het gebiedstype “bedrijven” heeft geen betekenis voor de bestemming van een gebied. Elke bestemming kan voorkomen binnen zo’n gebied. Als voorbeeld kunnen dienen de percelen van Gebroeders van de Ven die in het zuidoosten van het gebied “bedrijven” bij Sluis XI zijn gelegen. Deze percelen hebben geen bedrijfsbestemming terwijl ze wel in het gebied “bedrijven” liggen.
Recreatieterreinen, laatste update in 2013.
In onderstaande tabel III staat een typering van de recreatieterreinen in de gemeente Someren weergegeven.
TABEL III: RECREATIETERREINEN SOMEREN
Van de sport- en recreatieterreinen zijn de begrenzingen van Recreatieterrein Donksedreef en Camping De Kuilen aangepast aan de huidige situatie.
Het modelvliegtuigterrein Zomerven is verplaatst naar een locatie aan de Maarheezerdijk.
De recreatieterreinen “Naturistenterrein Vaarselhof” en “Natuurcamping De Lier” produceren naar verwachting zo weinig geluid dat het niet nodig is om deze als een apart gebied met overgangszone op te nemen. Daarom zijn deze uit de plankaart verwijderd en behoren ze nu tot respectievelijk “landelijk” en “natuur” Buurthuis de Smeelen is als recreatieobject toegevoegd.
Niet enkel de Recreatieve zone De Heihorsten (Provincialeweg), Groepsaccomodatie De Hoof (De Hoof), Recreatie- en Ruitersportcentrum Het Keelven (Kuilvenweg) en Golfbaan De Swinkelsche (Maarheezerdijk) maar het gehele ontwikkelgebied De Heihorsten is in deze actualisatieronde getransformeerd van Landelijk (45 dB(A) etmaalwaarde) naar tot gebiedstype Recreatie met 50 dB(A) etmaalwaarde; Hiermee wordt meer geluidsruimte gegeven voor nieuwe recreatieve ontwikkelingen. Dit heeft plaats gevonden aan de hand van de contouren van de Structuurvisie Heihorsten. Bovendien is opgenomen Tennispark Packador aan de Martijnenstraat te Someren. Recreatieterrein Witvrouwenbergweg, met o.a. het openluchtzwembad is als recreatieterrein komen te vervallen omdat dit een bestemming voor bedrijven en wonen krijgt.
5.7 Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant
Wijzigingen in stiltegebieden.
De provincie Noord-Brabant stelt hierin de stiltegebieden vast die in de provincie voorkomen. Binnen de gemeentegrenzen van Someren komen twee stiltegebieden voor. In het westen van Someren ligt het stiltegebied ’Strabrechtse heide’ en in het zuidwesten ligt het stiltegebied ‘De Pan’. Deze stiltegebieden stonden niet op de plankaart van de Nota 2007 weergegeven maar wel in de bijlage 2: Belangrijke geluidzones.
Voor de duidelijkheid zijn nu de stiltegebieden wel in de plankaart zijn opgenomen. Opvallend was dat delen van stiltegebied “De Pan” behoorde tot de gebiedstypen “landelijk” en “agrarisch”. Dat wilde zeggen dat in die delen van het stiltegebied hogere richtwaarden dan 40 dB(A) etmaalwaarde (richtwaarde voor “natuur”) waren toegestaan. Dat is niet logisch vandaar dat de huidige plankaart zodanig is gewijzigd zodat alle grond binnen het stiltegebied ook de kwalificatie “natuur” heeft gekregen.
Wijzigingen ten aanzien van beleid zijn in 2013 als volgt beschouwd:
De Woonvisie 2012-2021 is op 26 september 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin staat de woningbouwcapaciteit voor de periode 2012-2021 beschreven. Dit rapport heeft geen invloed op de plankaart of de beleidsregels.
6 AKOESTISCHE GEBIEDSTYPEN EN OVERGANGSZONES
Wijzigingen in gebieden en zones.
De kenmerken van de gebiedstypen en overgangszones zijn onveranderd gebleven. De begrenzingen zijn, zoals beschreven staat in hoofdstuk 5, wel hier en daar aangepast. Onderstaand wordt de motivatie voor de keuze van de richtwaarden in recreatiegebieden en bedrijventerreinen en de betekenis van de overgangszones beschreven.
Voor de recreatiegebieden is in 2007 reeds gekozen voor een hogere richtwaarde dan het referentieniveau in die gebieden is. Dit blijft zo. In deze gebieden zelf komen meestal geen geluidgevoelige bestemmingen voor. De hogere waarde is gekozen om in de directe omgeving de recreatie-inrichtingen meer geluidruimte te geven. De hoge richtwaarde voor een bedrijventerrein heeft dezelfde functie. Voor het gezoneerde industrieterrein is geen richtwaarde opgenomen omdat de vergunningverlening daar niet conform de Wet milieubeheer maar conform de Wet geluidhinder verloopt.
Voor een aantal gebieden geldt dat het benoemde akoestische gebiedstype hierop overwegend wel van toepassing is maar dat een deel van het gebied beïnvloed wordt door een luidruchtige activiteit zoals een snelweg, een drukke weg, een industrieterrein, een recreatiegebied enz. Omdat in deze delen een hoger referentieniveau heerst dan in het overige deel van een gebied kan er voor gekozen worden om voor dat deel ook hogere richtwaarden vast te stellen. Rond deze luidruchtige activiteiten is daarom een overgangszone gelegd waarbinnen afgeweken kan worden van de richtwaarde voor het gebied waarin de geluidgevoelige bestemming ligt.
Voor de snelweg en de N266 is gekozen voor de 60 dB(A)-contour omdat het L -10
Aeq daarbinnen hoger is dan 50 dB(A). In feite is in dat gebied het referentieniveau hoger dan 50 dB(A).
Voor de gezoneerde industrieterreinen is de 50 dB(A) zonegrens gekozen omdat binnen die grens het equivalente geluidniveau hoger kan zijn dan 50 dB(A).
Voor andere gebieden is gekozen voor een bufferzone die op 50 m uit de grens van het object ligt. Een inrichting met een bronvermogen van ongeveer 95 dB(A) zal op een afstand van 50 m van de inrichting een equivalent geluidniveau veroorzaken van 50 dB(A). Een bronvermogen van 95 dB(A) is een indicatie voor een gemiddeld kleinschalig bedrijf.
Evaluatie van beleid en wijzigingen beleidregels.
Toepassing van de beleidsregels bij de vergunningverlening blijkt de afgelopen jaren over het algemeen naar tevredenheid te zijn verlopen. Daarom zijn deze beleidsregels in 2013 op een enkel detail aangepast en is waar nodig de formulering in overeenstemming gebracht met de geldende wetgeving.
De Nota 2021 is –met uitzondering van het toepassingsbereik- ongewijzigd intact gebleven.
Op 1 januari 2007 is het Activiteitenbesluit in werking getreden. Bijna alle inrichtingen vallen inmiddels onder dit besluit. In het Besluit wordt onderscheid gemaakt tussen type C inrichtingen (vergunningplichtig), type B inrichtingen (meldingsplichtig) en type A inrichtingen (niet vergunning- of meldingsplichtig).
De Nota 2021 is niet meer van toepassing op bedrijven type A/B. Zij moeten voldoen aan algemene regels. Het is wel mogelijk om zogenaamde maatwerkvoorschriften op te stellen, ook voor geluid. Daarom vervalt beleidsregel 10.9 maar wordt beleidsregel 8.9 aangepast; aan type A/B-inrichtingen conform het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) kúnnen in bijzondere situaties maatwerkvoorschriften worden gesteld analoog aan de geluidvoorschriften te stellen bij vergunningplichtige bedrijven. Hieraan moet een goede motivering ten grondslag liggen. Reeds eerder vastgestelde maatwerkvoorschriften op grond van het destijds geldende toetsingskader (Nota 2007 of Nota 2013) blijven onverminderd van kracht, tenzij deze door bevoegd gezag worden ingetrokken. Type C inrichtingen krijgen vergunningvoorschriften en vallen onder het toetsingskader van de Nota geluidbeleid 2021.
Hieronder volgen de beleidsregels, genummerd volgens de Nota 2007, die in 2013 aangepast werden. In de Nota 2021 vervalt beleidsregel 10.9 (AMvB-bedrijven).
10.4 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
Bij de formulering van de te stellen geluidvoorschriften wordt niet gesproken over de waarneemhoogte waarop de grenswaarde geldt. Voor de duidelijkheid en omdat het soms wel relevant kan zijn, wordt aan deze beleidsregel toegevoegd: “op de relevante beoordelingshoogte.”
Aan het bepalen van de relevante beoordelingshoogte wordt in de Handreiking in hoofdstuk 5 onder 6. Het beoordelingspunt uitgebreid aandacht besteed.
Voor de duidelijkheid wordt de zinsnede “het betreffende gebied” vervangen door “het gebied waarin de inrichting is gelegen”.
10.11 Bedrijfswoning niet gelegen op bedrijventerrein
Hier wordt gesproken over “een bedrijfswoning behorende bij een inrichting”. Voor de duidelijkheid wordt “inrichting” aangevuld met “conform de Wet milieubeheer”.
In deze regels wordt de formulering ook aangepast aan de recente wetgeving.
De beleidsregels van de Nota en de plankaart zijn aan de hand van alle bovenstaande opmerkingen geactualiseerd en staan in hoofdstuk 8 opnieuw weergegeven.
8 PLANKAART EN BELEIDSREGELS NOTA GELUIDBELEID 2021
8.1 Plankaart 2021 (ongewijzigd ten opzichte van 2013)
Als plankaart geldt de kaart in bijlage 2 (Plankaart Nota Geluidbeleid).De plankaart is ongewijzigd ten opzichte van 2013. Op deze kaart staan de akoestische gebiedstypen met de richtwaarden per beoordelingsperiode en de overgangszones aangegeven. De onderscheiden gebieden met bijbehorende richtwaarden en de overgangszones staan in onderstaande tabellen weergegeven.
TABEL IV: AKOESTISCHE GEBIEDSTYPEN
Binnen een overgangszone is de richtwaarde 5 dB(A) hoger dan voor het gebied staat aangegeven, maar niet hoger dan de richtwaarde in het gebied waarvoor de overgangszone is vastgesteld. Wanneer een geluidgevoelige bestemming binnen meerdere overgangszones is gelegen mag de grenswaarde slechts één keer met 5 dB(A) worden verhoogd.
8.4 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
De voorschriften met betrekking tot het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau zoals die in een te verlenen oprichtings- of revisievergunning voor een inrichting gesteld dienen te worden luiden als volgt:
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten, mag, gemeten in de meterstand “fast”, ter plaatse van woningen van derden of andere geluidgevoelige bestemmingen, of indien binnen 50 m van de grens van de inrichting geen geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen, op enig punt op 50 m afstand van de grens van de inrichting, niet meer bedragen dan:
op de relevante beoordelingshoogte.
De grenswaarde X is gelijk aan de richtwaarde in de dagperiode die ter plaatse van het vergunningpunt volgens de plankaart geldt. De waarden Y en Z worden op overeenkomstige wijze bepaald voor de avond- en nachtperiode. Indien een vergunningpunt gelegen is op een geluidgevoelige bestemming en deze bestemming wordt doorsneden door een grens van een overgangszone dan geldt voor dat vergunningpunt als grenswaarde de hoogste richtwaarde die geldt voor een deel van die bestemming.
Indien binnen 50 m van de grens van een inrichting geen geluidgevoelige bestemmingen aanwezig zijn geldt de grenswaarde in principe op 50 m afstand van de inrichting. Hiervan kan worden afgeweken indien:
De grenswaarde geldt dan op een grotere afstand van de inrichting maar in ieder geval op de dichtstbijzijnde geluidgevoelige bestemming.
8.11 Bedrijfswoning niet gelegen op bedrijventerrein
Voor een vergunningpunt gelegen op de gevel van een bedrijfswoning behorende bij een inrichting conform de Wet milieubeheer wordt een grenswaarde voor het Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de activiteiten van de nabijgelegen inrichting waarvoor de vergunning wordt verleend toegestaan die 5 dB(A) hoger is dan de richtwaarde die geldt voor het gebied waarin het vergunningpunt is gelegen. Voor het Maximale geluidniveau wordt op dat vergunningpunt een waarde van 65 dB(A) in de nachtperiode toegestaan.
8.12 Afwijking van de Representatieve Bedrijfssituatie
De activiteiten die de afwijking van de RBS vormen dienen in de vergunningvoorschriften te worden vastgelegd. En er dient voor de incidentele afwijking in een logboek een registratie van tenminste de omschrijving van de activiteit, de duur van de activiteit en de datum waarop deze activiteit plaatsvindt te worden vermeld. Activiteiten hoeven van tevoren niet te worden gemeld tenzij dit in de vergunningvoorschriften wordt bepaald.
8.13 Verkeer van en naar de inrichting
Bij vergunningplichtige inrichtingen hoeft de indirecte hinder ten gevolge van verkeer van en naar de inrichting niet beoordeeld te worden wanneer het aantal bewegingen van een zware vrachtwagen in de nachtperiode 2 of minder is. In de dag- en avondperiode gelden de aantallen van 20 respectievelijk 6 bewegingen. Het geluidniveau veroorzaakt door één vrachtwagen komt overeen met het geluidniveau van 12 personenauto’s.
8.16 Geluidvoorschriften revisievergunning
Bij het stellen van geluidvoorschriften voor een revisievergunning wordt op gelijke wijze gehandeld als bij een oprichtingsvergunning. Kan de inrichting, ondanks dat de voor de inrichting in aanmerking komende beste bestaande technieken worden toegepast, niet aan de voor het gebied geldende richtwaarden voldoen dan mag (tot maximaal) worden uitgegaan van de geluidsvoorschriften die in de vigerende vergunning zijn opgenomen.
Wanneer bij een revisievergunning wordt teruggegrepen op de voorschriften van de vigerende vergunning en het blijkt dat deze voorschriften niet volledig of toereikend waren kunnen geluidvoorschriften worden gesteld die overeenkomen met de geluidruimte die benodigd was voor de activiteiten die vergund waren.
Het geluidbeleid is van toepassing op aanvragen voor een vergunning Wet milieubeheer/Wabo. Het geluidbeleid geldt niet als toetsingskader voor het vaststellen van de noodzaak tot het stellen van maatwerkvoorschriften aan type B en A-inrichtingen conform het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim). Aan type B en A-inrichtingen conform het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) kúnnen wel maatwerkvoorschriften worden gesteld analoog aan de geluidvoorschriften te stellen bij vergunningplichtige bedrijven (zie ook 8.9). Maatwerkvoorschriften die op grond van een eerdere Nota (2007 of 2013) zijn vastgesteld blijven onverkort van toepassing. Bij een nieuwe melding kan worden verzocht om intrekking of aanpassing.
Indien een aanvraag om vergunning op basis van de Wet milieubeheer/Wabo is ingediend vóór het tijdstip waarop de gemeentelijke Nota Geluidbeleid 2021 in werking treedt, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van zodanige aanvraag geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking op de aanvraag onherroepelijk is geworden.
Grondslag Nota Geluidbeleid 2007
BASIS GEMEENTELIJK BELEID SOMEREN (VERSIE 2007)
De Nota Geluidbeleid is vooral een beleidsplan ter zake van het stellen van voorschriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder en geeft uitsluitsel over de richt- en grenswaarden voor het industrielawaai in het kader van de vergunningverlening per deelgebied van de gemeente. Voor elk deelgebied wordt richtwaarde vastgesteld die gebaseerd is op de geluidskwaliteit die de gemeente op langere termijn voor het betreffende gebied nastreeft.
Met een Nota denkt de gemeente voorafgaand aan nieuwe ontwikkelingen na over de toekomstige gewenste situatie. Waar willen we rust behouden, waar is ruimte voor levendigheid en economische groei en waar is een goed woon- en leefklimaat van belang. Dit vraagt wel om een wettelijk verhoogde motiveringsplicht. In plaats van per geval deze motivering te onderbouwen wordt de motivering over gebiedstypes met bijbehorende geluidskwaliteit opgenomen in een beleidsnota. Bij de totstandkoming van de gebiedstypen en de richtwaarden is gebruik gemaakt van een aantal bouwstenen.
Onderstaand worden de overwegingen besproken welke in 2007 aan het vaststellen van de grenswaarde per deelgebied ten grondslag hebben gelegen bij het proces van vaststelling van het beleid.
De basis voor de gebiedsindeling met richtwaarden gaat terug tot het jaar 2007. Allereerst heeft het heersende geluidsniveau in de gemeente een belangrijke rol gespeeld. De inventarisatie hiervan is
in een kaart zichtbaar gemaakt (Referentieniveaukaart gemeente Someren d.d. 10-10-2005). Vervolgens is onderzocht welke (al dan niet autonome) ontwikkelingen er al zijn die op deze geluidskwaliteit van invloed zijn (bv sanering bij industrielawaai of wegverkeerslawaai, infrastructuur en dergelijke) en welke ontwikkelingen als gevolg van ander (gemeentelijk) beleid juist gewenst zijn (bv uitbreidingslocaties voor wonen, voor industrie, de totstandkoming van een recreatiegebied et cetera). Al deze ontwikkelingen zijn op de eerste inventarisatie afgezet en hebben geleid tot een lagere of hogere richtwaarde dan het heersende geluidsniveau. De richtwaarde hoeft dus niet overeen te komen met het heersende geluidsniveau ten tijde van het vaststellen van de Nota.
Zo kan een gebied waarvoor de geluidskwaliteit op langere termijn een verbetering zou moeten ondergaan, een lagere richtwaarde krijgen dan het heersende geluidsniveau. Het omgekeerde is
ook mogelijk. Als het gaat om een gebied dat in de toekomst een industriële functie moet verkrijgen, kan de vast te stellen richtwaarde hoger zijn dan het heersende geluidsniveau ten tijde van het vaststellen van de Nota.
Evaluatie/actualisatie in 2021
In 2007 zijn uitgebreide inventarisaties verricht en is het referentieniveau van het achtergrondgeluidsniveau voor de hele gemeente vastgesteld. Dankzij deze voorbereiding
ligt er een gedegen basis. Deze referentieniveaukaart beschouwd hebbende is het niet aannemelijk gebleken dat er in de periode 2007-2017 significante verschuivingen in de kenmerkende referentieniveaus zijn opgetreden. Evenmin zien we bij het beoordelen van de inventarisaties van de gebieden (het occupatiepatroon) dat er sindsdien sprake is van een sterk afwijkend gebruik of functie van de gebieden. Deze inventarisaties blijven de basis, waartegen ook in 2021 ontwikkelingen kunnen worden afgezet.
De Nota is een belangrijk document waar diverse beleidsvelden in samen komen. Dit houdt in dat voor een zorgvuldige afstemming en totstandkoming zorg moet worden gedragen. Daarmee wordt gewaarborgd dat in geval van beroep de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de rechtbank met betrekking tot procedures over de milieuvergunningen kan oordelen dat van een zorgvuldige besluitvorming sprake is geweest. De Nota2007 is door de gemeenteraad op 19 december 2007 vastgesteld en tot stand gekomen door een ontwerpnota op te stellen en deze te onderwerpen aan de openbare voorbereidingsprocedure krachtens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze is destijds als een milieubeleidsplan gepubliceerd en belanghebbenden konden hun zienswijzen kenbaar maken. Op grond van artikel 4.17 Wet milieubeheer (Wm) zijn bij de voorbereiding van het vaststellen van de Nota 2007 de inspecteur, de buurgemeenten en de provincie betrokken naast andere belanghebbende overheidsorganen, instellingen en organisaties. Uit oogpunt van duidelijkheid wordt vaak aanbevolen om aan de geldingsduur van een Nota een termijn te stellen die voldoende is om de bestemmingsplannen, die mede als uitgangspunt hebben gediend, uit te kunnen voeren. In de tussenliggende periode kan er voor worden gekozen relevante
wijzigingen of herzieningen van bestemmingsplannen, die via de Wro door de Raad zijn
vastgesteld, in hetzelfde besluitvormingstraject van deze bestemmingsplanprocedures te laten doorwerken in de plankaart en/of de beleidsregels van de Nota.
Bestaande akoestische situatie in 2007
De gemeente Someren is ingedeeld in gebieden. Aan elk gebied is één van de zeven akoestische gebiedstypen toegekend: natuur, landelijk, agrarisch, recreatie, wonen, centrum en bedrijven.
Referentieniveaukaart gemeente Someren d.d. 10-10-2005.
Deze kaart geeft voor het hele grondgebied het referentieniveau van het omgevingsgeluid voor de dag-, avond en nachtperiode weer, bepaald aan de hand van L95-metingen en berekening van het wegverkeerslawaai. Voor het wegverkeer is gebruik gemaakt van de verkeersintensiteiten in 2005 zoals die zijn opgenomen in de Regionale Verkeersmilieukaart (Promil).
De invloed van het wegverkeerslawaai op het omgevingsgeluid komt tot uiting in de referentieniveaukaart. De meest luidruchtige weg is de Rijksweg A67. Deze staat in
bijlage 2 (belangrijke geluidzones) als 60 dB(A) contour weergegeven (prognosejaar 2016).
Langs de Zuid-Willemsvaart ligt de provinciale weg N266 en N612. In de NI 2007 (Belangrijke geluidzones) staat de 60 dB(A) contour weergegeven (prognosejaar 2015).
Gezoneerd industrieterrein Sluis XI/Half Elfje
Voor dit industrieterrein is bij K.B. van 2 juni 1990 (nr. 90.016528) een geluidzone krachtens de Wet geluidhinder vastgesteld. In de NI 2007 (belangrijke geluidzones) staat de begrenzing van het gezoneerd terrein en de zonegrens (50 dB(A) contour) weergegeven. Dit terrein ligt voor het overgrote deel in de gemeente Someren en voor een deel in de gemeente Asten.
Voor de inventarisatie is gebruik gemaakt van een lijst van alle inrichtingen in de gemeente Someren d.d. 13-04-2005. De inrichtingen zijn in aantal inrichtingen per onderscheidenlijke soort aangegeven. Hiermee ontstaat er inzicht in de spreiding van de soorten inrichtingen over het grondgebied. Verder is er een overzicht van bedrijventerreinen en recreatieterreinen in de Nota 2007.
Het grondgebied wordt nog altijd hoofdzakelijk gebruikt voor inrichtingen in de agrarische en de industriële sector en voor de (zakelijke/gezondheids-) dienstverlening. Hoewel hun aandeel is gedaald, is de agrarische/agrarisch verwante sector in het buitengebied nog steeds herkenbaar vertegenwoordigd. De komende jaren wordt meer ingezet op transitie van het landelijk gebied, gericht op het stimuleren van niet-agrarische functies (NAF) in het buitengebied, zoals wonen.
Het percentage detailinrichtingen is verdubbeld, maar blijft een klein aandeel houden, geconcentreerd in de vier kernen. Ook het aandeel horeca-sport-en recreatie-inrichtingen is nog steeds klein te noemen. Het percentage inrichtingen in de industriële sector en in de dienstverlening is gestegen. De industriële sector is vooral gevestigd op de bedrijventerreinen, met name aan de oostzijde van de gemeente, nabij de N266/N612, parallel aan de Zuid-Willemsvaart. De spreiding van het inrichtingenbestand komt daarmee globaal overeen met die in 2007 is gebruikt voor het occupatiepatroon, hetgeen een bouwsteen was bij de totstandkoming van de gebiedstypes en bijbehorende richtwaarden van de Nota.
Deze basis (inrichtingenbestanden en spreiding) blijft daarmee in stand.
Bestemmingsplannen en beleidsplannen
Vigerende bestemmingsplannen Wet op de ruimtelijke ordening.
Alle vigerende bestemmingsplannen zijn geraadpleegd. De bestemmingen zijn geïnventariseerd, gecategoriseerd en als gebieden met een bepaalde functie, het occupatiepatroon, in kaart gebracht.
(zie NI 2007, Occupatiepatroon gedetailleerd).
Bestemmingsplannen aangrenzende gemeenten
Van de aangrenzende gemeenten Helmond, Heeze-Leende, Asten, Nederweert, Cranendonck en Geldrop-Mierlo zijn de vigerende bestemmingsplannen verwerkt voor zover zij vallen binnen een zone van 1000 m uit de gemeentegrens. Deze staan in het gedetailleerd occupatiepatroon.
Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant
Hierin staan de stiltegebieden die in Someren voorkomen. Stiltegebieden ’Strabrechtse heide’ en
‘De Pan’ staan weergegeven in NI 2007 (Belangrijke geluidzones).
Ruimtelijke Woonvisie 24-11-2005
De Woonvisie bevat een programma voor de functie wonen en een visie op mogelijke locaties voor inbreiding, herstructurering, intensivering en uitbreiding. De afwegingen staan in de NI 2007.
Reconstructieplan/Milieueffectrapportage De Peel
Het reconstructieplan gaf de visie weer voor het (voormalige) reconstructiegebied De Peel.
In Someren waren de gebieden met een primaat voor wonen en natuur voornamelijk gelegen rondom de kernen en aan de randen van bestaand natuurgebied. Het overige deel waren gebieden waarin meerdere functies in harmonie met elkaar functioneren, tussen de kernen en natuurgebieden. Het gebied met een primaat voor landbouw lag ten westen van Someren-Heide.
Glastuinbouwontwikkelingen en veehouderijontwikkelingen
Voor de glastuinbouwsector zijn er op een aantal plaatsen ontwikkelingen mogelijk; in de bestaande gebieden Vlasakkers en Kievitsakkers, en wanneer deze gebieden vol raken, uitbreiding vanuit andere bestaande gebieden. In Someren-Heide liggen ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij. In het grootste deel van het gebied waar deze mogelijkheden liggen is nieuwvestiging van intensieve veehouderij toegestaan.
In het gebied Keelven wordt voorzien in de aanleg van een recreatieve poort. Ook het gebied tussen het Keelven en de kern Someren krijgt een recreatief accent, met ruimte voor een landschapscamping, een golfbaan, een beperkte groei van verblijfsrecreatie en aantrekkelijker als doorgangsgebied. Intensieve veehouderijbedrijven worden waar mogelijk verplaatst, samengevoegd of voor deze bedrijven wordt de mogelijkheid tot omschakeling gezocht. Het is wel van belang dat de recreatieve voorzieningen zoveel mogelijk worden geclusterd, zodat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat intensieve veehouderijbedrijven in de problemen komen met hun stankcirkels.
Regionaal Structuurplan regio Eindhoven/Provinciaal uitwerkingsplan ZO-Brabant, 7-12-2004
Het Regionaal Structuurplan regio Eindhoven (GS 8 maart 2005), en het Provinciaal uitwerkingsplan ZO-Brabant is vastgesteld als uitwerking van het Streekplan 2002. Beide plannen geven weer wat de keuzes zijn op regionaal schaalniveau voor de woningbouw- en bedrijventerreinontwikkeling voor de periode tot 2015, met een doorkijk naar 2030. Ze zijn voor de periode tot 2015 zowel een toetsingskader voor bestemmingsplannen als een kader voor strategische gebiedsontwikkeling. De punten uit het structuurplan die van belang zijn voor de NI voor de gemeente Someren zijn in de onderstaande samenvatting opgenomen:
“Someren kent een viertal sterk in grootte verschillende kernen. Someren, met een uitbreiding, vooral gericht in noordelijke richting tot aan de Somerenseweg, met nog steeds uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is aan de zuidzijde een globale grens van het transformatie afweegbare gebied aangegeven. De ontwikkeling in zuidelijke richting zal nader uitgewerkt en begrensd moeten worden met inachtneming van een open ruimte tussen Someren en Someren-Eind en met respect voor de lintbebouwing. Voor Someren-Eind noord geldt eenzelfde aanduiding. Daarbij wordt ervan uitgegaan, dat Someren-Eind tot aan het kanaal kan uitbreiden, met uitzondering van een gaaf stuk beekdal aan de noordoostzijde. Voor Someren-Heide, is slechts een beperkte ruimte voorzien. De grootschalige openheid als tegenhanger van de bos- en grootschalige natuurgebieden is van grote waarde voor dit gebied. Daarnaast is dit een primair agrarisch gebied. Afronding van de kern in zuidelijke richting is ruimtelijk het meest passend. Voor Lierop is beperkte ruimte voor verstedelijking aanwezig, vanwege de insluiting door natuur- en hoge cultuurhistorische waarden…”
Afwegingen van het occupatiepatroon
Het occupatiepatroon geeft de ruimtelijk-functionele kenmerken van een gebied weer, hoe een gebied gebruikt wordt. Op grond van de inventarisaties van het huidige en toekomstige gebruik zijn de 7 categorieën gebieden vastgesteld: bos en natuur, agrarisch, landelijk, wonen, centrum, bedrijventerrein en recreatie.
In eerste instantie is aan de hand van de vigerende bestemmingsplannen in 2007 alles in kaart gebracht. Vervolgens zijn de beleidsvisies zoals de Ruimtelijke woonvisie en het Reconstructieplan beschouwd.
Voor het buitengebied zijn alle gebieden, in het bestemmingsplan buitengebied aangegeven als bos- en natuurgebieden, benoemd als categorie “bos en natuur”. Alle gebieden die als agrarisch staan aangegeven zijn agrarisch”. Alle agrarische gebieden die in het reconstructieplan staan vermeld als extensivering overig zijn “landelijk”. Dit zijn meestal de kernrandzones. Alle primaire of secundaire landbouwontwikkelingsgebieden en alle vestigingsplaatsen voor de glastuinbouw uit het reconstructieplan zijn toegevoegd aan agrarisch gebied.
Het recreatieproject Keelven wordt omschreven als een gebied waar natuurwaarden worden behouden en versterkt. Daarnaast worden bepaalde recreatieve ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Op grond van de projectbeschrijving is ervoor gekozen om dit gebied in te delen in de categorie landelijk gebied. In het buitengebied treft men ook recreatieobjecten aan zoals de sportterreinen en campings. Over het algemeen zijn dit ook inrichtingen. Kleinere (dag)recreatieve voorzieningen worden in het occupatiepatroon niet weergegeven omdat zij zich voegen in een omgeving die bijvoorbeeld hoort bij de categorie bos en natuur of landelijk.
Voor de categorieën wonen en bedrijven is op de eerste plaats uitgegaan van de vigerende bestemmingsplannen. Daarna is gekeken naar de Ruimtelijke woonvisie, waarin zoekgebieden staan vermeld voor woningbouw en bedrijvigheid. Per zoekgebied is bekeken of de bestemming binnen vijf tot tien jaar gerealiseerd zal worden en of de exacte toekomstige begrenzing van het gebied bekend is. Is dat beide het geval dan krijgt dat gebied de aanduiding wonen of bedrijventerrein.
Hiermee is de kaart van het gedetailleerd occupatiepatroon (zie NI 2007) tot stand gekomen.
Op deze kaart komen kleine gebieden voor die zijn ingedeeld in een bepaalde categorie. Vervolgens wordt bekeken welke occupatie in die omgeving leidend is en krijgt dat gebiedje dezelfde categorie toegekend. Als voorbeeld kan dienen de categorie wonen. Een klein woongebied kan bestaan uit een lintbebouwing of een gehucht in het buitengebied. Wanneer dit woongebied in de omgeving landelijk gebied ligt wordt dit gebied er ook aan toegevoegd. Analoog geldt dit voor kleine bedrijventerreinen. Wanneer een solitair gelegen bedrijf zich moet voegen naar de woonomgeving waar het in ligt wordt het niet meer apart op de kaart aangegeven. Met deze handelswijze ontstaat er een globaal occupatiepatroon. De indeling van het grondgebied in occupatietypen is ook nog vergeleken met de inventarisatie van de inrichtingen (zie NI 2007). Daaruit blijkt dat de activiteiten (inrichtingen) van elk gebied goed overeenkomen met de occupatietypen. In de kaart met het globale occupatiepatroon is het grondgebied van de gemeente ingedeeld in 54 gebieden. Tot slot zijn deze 54 gebieden op grond van hun ruimtelijk-functionele kenmerken ingedeeld in 7 gebiedstypen, de eerder vermelde categorieën. In de NI 2007 staan deze gebieden weergegeven met een korte omschrijving en de naam voor het gebiedstype.
Systematiek van de akoestische gebiedstypen 2007
We spreken van één bepaald akoestisch gebiedstype wanneer zowel de ruimtelijk-functionele kenmerken als de akoestische kenmerken in belangrijke mate met elkaar overeen komen.
Voor alle 54 gebieden is het referentieniveau bepaald, een belangrijk akoestisch kenmerk van dat gebied. In één gebied kunnen referentieniveaus voorkomen die sterk van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld wanneer er veel wegen in het gebied liggen. Het gemiddelde referentieniveau voor een gebied is daarom geen goede beschrijving van de akoestische situatie, reden waarom wordt gekeken naar de standaarddeviatie van het gemiddelde. Hierin komt ook de mate van variantie van een parameter tot uiting. Wanneer de waarde van het gemiddelde plus de standaarddeviatie wordt beschouwd dan kan gesteld worden dat voor 84 % van de oppervlakte van een gebied deze waarde niet overschreden wordt. Met deze statistische parameter worden de akoestische kenmerken van een gebied redelijk goed beschreven.
In bijlage 4.3 staat de lijst met de deelgebieden en het toegekende occupatietype. Zo is te zien welke gebieden overeenkomstige ruimtelijk-functionele kenmerken hebben, en wat de heersende referentieniveaus in de drie beoordelingsperioden zijn. Voor het referentieniveau is het gemiddelde plus de standaarddeviatie genomen. Vervolgens is per gebiedstype een richtwaarde voor geluidnormen opgenomen. Deze richtwaarde is in principe ongeveer gelijk aan het referentieniveau dat in de voorgaande kolommen staat vermeld. Zijn er gebieden waarbij het referentieniveau sterk afwijkt van soortgelijke gebieden dan is gezocht naar een oorzaak daarvoor. Wanneer in een gebied het occupatiepatroon wel overeenkomt met een akoestisch gebiedstype maar het referentieniveau wijkt sterk af dan zijn er een aantal mogelijkheden: Er kan voor een apart akoestisch gebiedstype worden gekozen, het kan onder een ander gebiedstype geschaard worden (bv Bos en natuur wordt Landelijk gebied). Maar het kan ook onder het oorspronkelijke gebiedstype vallen omdat een deel van het gebied binnen een overgangszone valt, of omdat het beleid er op gericht is om voor dat gebied een ander referentieniveau te verkrijgen (de ambitie). Tot slot staat ook vermeld waar voor gekozen is. Op deze wijze zijn zeven akoestische gebiedstypen onderscheiden. Per gebied staan de richtwaarden per periode vermeld en is een omschrijving van de akoestisch relevante kenmerken van het gebied gegeven.
TABEL 6.1. AKOESTISCHE GEBIEDSTYPEN 2007
Voor de recreatiegebieden is gekozen voor een hogere richtwaarde dan het referentieniveau in die gebieden. Hoewel in deze gebieden zelf meestal weinig of geen geluidgevoelige bestemmingen voorkomen, is de hogere waarde gekozen om in de directe omgeving de recreatie-inrichtingen meer geluidruimte te geven.
De hogere richtwaarde voor een bedrijventerrein heeft dezelfde functie. Voor het gezoneerde industrieterrein is geen richtwaarde opgenomen omdat de vergunningverlening daar niet conform de Wet milieubeheer maar conform de Wet geluidhinder verloopt.
Voor een aantal gebieden geldt dat het benoemde akoestische gebiedstype hierop overwegend wel van toepassing is maar dat een deel van het gebied beïnvloed wordt door een luidruchtige activiteit zoals een snelweg, een drukke weg, een industrieterrein, een recreatiegebied enz. Omdat in deze delen een hoger referentieniveau heerst dan in het overige deel van een gebied kan er voor gekozen worden om voor dat deel ook hogere richtwaarden vast te stellen. Rond deze luidruchtige activiteiten is daarom een overgangszone gelegd waarbinnen afgeweken kan worden van de richtwaarde voor het gebied waarin de geluidgevoelige bestemming ligt. In onderstaande tabel staat per overgangszone omschreven wat de bron is en waardoor de begrenzing van de overgangszone wordt bepaald.
Voor de A67 en de N266/N612 is gekozen voor de 60 dB(A)-contour omdat het LAEq-10 daarbinnen hoger is dan 50 dB(A). In feite is het referentieniveau in dat gebied hoger dan 50 dB(A).
Voor andere gebieden is gekozen voor een bufferzone die op 50 m uit de grens van de bron ligt. Een inrichting met een bronvermogen van ongeveer 95 dB(A) (een indicatie voor een gemiddeld kleinschalig bedrijf) zal op 50 m afstand een equivalent geluidniveau veroorzaken van 50 dB(A).
Evaluatie/Actualisatie en conclusie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-431972.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.