gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ,het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).
Overwegende:
dat de Burgemeester J. Dijkstraweg gelegen is binnen de bebouwde kom van Franeker en in beheer zijn bij de gemeente Waadhoeke;
dat de Burgemeester J. Dijkstraweg een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;
dat de Burgemeester J. Dijkstraweg is aangeduid als een gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom;
dat de wegencategorisering in Franeker aansluit op de categorisering zoals opgenomen in het landelijke programma Duurzaam Veilig;
dat de Burgemeester J. Dijkstraweg waarop dit besluit betrekking heeft gecategoriseerd is als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom met een maximum toegestane snelheid van 70km/u;
dat een maximumsnelheid van 70km/u op de Burgemeester J. Dijkstraweg niet langer meer wenselijk is vanwege dicht opeenvolgende kruispunten;
dat deze snelheidsverlaging gerealiseerd kan worden door het verwijderen van verkeersborden A1-50 van bijlage 1 van het RVV 1990 op de Burgemeester J. Dijkstraweg (in noordelijke richting) ter hoogte van de Leeuwarderstraatweg, Van Andel-Ripkesstraat en Recreatiepark Bloemketerp;
dat dit tevens gerealiseerd kan worden door het verwijderen van verkeersborden A1-50 van bijlage 1 van het RVV 1990 op de Burgemeester J. Dijkstraweg (in zuidelijke richting) ter hoogte van de A. van Voorthuijsenweg en Recreatiepark Bloemketerp;
dat het treffen van genoemde verkeersmaatregelen een normale maatschappelijke ontwikkeling is waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van betrokkenen behoren te blijven;
dat dit besluit wordt genomen op basis van artikel 2 van de WVW 1994 om het verzekeren van de veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruikers en passagiers;
dat op basis van artikel 2 van de WVW 1994 de vrijheid van het verkeer met het nemen van deze maatregel in het geding is en dat dit ten opzichte van de verkeersveiligheid van ondergeschikt belang wordt geacht;
dat op basis van artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor genoemde verkeersmaatregelen strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de wet milieubeheer;
dat het op grond van artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994 vereist is om een verkeersbesluit te nemen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW genoemde verkeerstekens en ook voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd;
dat met betrekking tot het uitvoeren van deze verkeersmaatregelen overleg is gevoerd met de politie ingevolge artikel 24 van het BABW, die kan instemmen met deze maatregel;