Bomenverordening Noardeast- Fryslân - 2024

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân,

 

gelet op motie 2022-128910 Bescherming beeldbepalende bomen en Motie 2022-129490 Bomenverordening;

 

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 februari 2024;

 

BESLUIT:

 

De Bomenverordening Noardeast-Fryslân 2024 vast te stellen:

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

B oom:

  • a.

    Een houtig opgaand gewas dat zich bevindt buiten een houtopstand zowel levend als afgestorven met een diameter van de stam van minimaal 30 centimeter gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld.

  • b.

    Een houtig opgaand gewas dat zich bevindt in een houtopstand en individueel herkenbaar en na eventuele kap van de houtopstand te behouden is.

  • c.

    In geval van 'meerstammigheid' geldt de stamomtrek van de dikste stam.

Houtopstand:

Groep van één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, of een houtwal, of een grotere (lint) begroeiing van heesters en struiken, of een beplanting van bosplantsoen, of een struweel of een haag en/of een houtopstand, ongeacht stamomtrek, aangemerkt in het groenstructuurplan.

Lijst monumentale bomen en waardevolle houtopstanden:

Lijst vastgesteld door het college, waarop alle monumentale bomen en waardevolle houtopstanden staan aangegeven. Aanvullend zijn deze monumentale bomen en waardevolle houtopstanden aangegeven op de groenstructuurkaart.

G roen structuur kaart:

De informatieve kaart met daarop aangegeven de groenstructuur, buurtgroen, wijkgroen, en aanvullend monumentale bomen en waardevolle houtopstanden, van de vastgestelde lijst met monumentale bomen en waardevolle houtopstanden.

 

K appen:

Rooien of verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel van een boom of houtopstand, met inbegrip van een eerste keer kandelaberen.

K notten/kandelaberen:

Het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als noodzakelijk periodiek onderhoud.

H akhout:

Eén of meer bomen of boomvormers die, na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Inheems e bomen :

Dit zijn bomen die door hun natuurlijke bescherming vaak resistent zijn tegen veel voorkomende ziekten en plagen en zijn aangepast aan de omgeving waarin ze van nature groeien en daardoor waardevol zijn voor de gehele biodiversiteit.

Boomdeskundige:

Dit is een deskundige en gediplomeerd als zijnde ETT, European Tree Technician die zich bezig houdt met inhoudelijke kennis van boombeheer, uitvoeren onderzoek en advisering.

Noodkap :

Noodkap wordt toegepast in die gevallen waarbij sprake is van acute gevaarzetting of een vergelijkbaar spoedeisend belang van de openbare orde of veiligheid. Dit geldt zowel voor bomen in particulier- als in gemeentelijk eigendom. De acute gevaarzetting dient te zijn vastgesteld door de gemeentelijk boombeheerder of een boomdeskundige.

 

Hakhout:

Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

 

Kandelaberen:

(terug)Snoeien tot op de hoofdtakken van een boom, alle gesteltakken worden tot tussen de 35 en 50% van de taklengte ingekort, resterende takken worden kort gezet.

 

Plantenziekte:

Aantasting van planten (waaronder bomen) door o.a. schimmels, bacteriën en virussen.

 

Snoeien:

Het inkorten en/of geheel weghalen van takken in bomen om de vruchtzetting, groei of vorm te bevorderen.

 

Boomonderzoek:

Onderzoek waarin o.a. de boomsoort, standplaats, vitaliteit/conditie en levensverwachting van de boom wordt onderzocht op basis van de landelijke richtlijnen welke gelden op het moment van vaststelling van de verordening. Het onderzoek dient uitgevoerd te worden door een boomdeskundige.

 

 

Bomen Effect Analyse (BEA):

Een BEA is een gestandaardiseerde beoordeling conform richtlijn bomen effect analyse (BEA) van de CROW die alle mogelijke effecten van bouw of aanleg op het duurzaam voorbestaan van een boom of houtopstand in beeld brengt.

 

Dunnen:

Kappen uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van een overblijvende houtopstanden, gericht op het duurzaam in stand houden van de houtopstand inclusief onderbeplanting.

 

Boomtaxateur:

Boomdeskundige die de boomwaarde bepaald volgens de richtlijnen van de NVTB.

 

Artikel 2. Kapverbod en Omgevingsvergunning

  • 1.

    Voor het kappen van een of meer bomen en/of houtopstand is in de volgende gevallen een omgevingsvergunning vereist:

  •  

  • a.

    boom/bomen en houtopstanden, op gemeentegrond, op particuliere percelen of percelen van andere zaakgerechtigden;

  • b.

    een of meer bomen die voor de eerste keer wordt teruggesnoeid tot op de hoofdtakken of stam;

  • c.

    bomen en houtopstanden aanwezig op de vastgestelde lijst monumentale bomen en waardevolle houtopstanden, aanvullend aangeduid op de groenstructuurkaart;

  • d.

    een of meer bomen die zijn aangeplant op grond van een herplant-, compensatie- en/of instandhoudingsplicht op grond van artikel 7 of een overeenkomst met het college.

  •  

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is een vergunning niet nodig voor:

  • a.

    een aanschrijving van het college;

  • b.

    het uitvoeren van de volgende beheer- en onderhoudsmaatregelen:

    • het periodiek oogsten van hakhout voor regulier onderhoud;

    • het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan bomen met achterstallig en/of verwaarloosd onderhoud dat noodzakelijk is voor behoud van de boom en/of openbare veiligheid;

    • het dunnen van een houtopstand in het kader van onderhoud met instandhoudingsdoel, indien de houtopstand niet op de lijst monumentale bomen en waardevolle houtopstanden staat;

    • het periodiek scheren, knotten, kandelaberen (met uitzondering van de eerste keer kandelaberen) van bomen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen voor regulier onderhoud.

  • 3.

    Het is verboden om bomen (ongeacht diameter) en andere beplanting in eigendom van de gemeente:

  • a.

    te beschadigen, te bekladden, te beplakken of te behangen met voorwerpen;

  • b.

    te snoeien, met uitzondering van door de gemeente opgedragen of toegestane boomverzorgende taken.

  • 4.

    Het verbod als bedoeld in het derde lid, geldt niet voor het behangen met voorwerpen en sfeer verhogende objecten voor zover deze worden aangebracht op grond van schriftelijke toestemming en bijbehorende voorwaarden van het college.

  • 5.

    De burgemeester kan als een of meer bomen direct gevaar opleveren of bij een vergelijkbaar of ander spoedeisend belang besluiten tot noodkap, zowel van bomen in particulier eigendom als in gemeentelijk eigendom. Dit besluit wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan belanghebbenden. Na de noodkap is alsnog een vergunning vereist, waaraan een compensatieplicht kan worden verbonden.

  • 6.

    Het college kan nadere regels opstellen voor deze compensatie.

 

Artikel 3. Groenstructuurkaart

De groenstructuurkaart is naast de lijst monumentale bomen en waardevolle houtopstanden een toetsingskader voor de Bomenverordening Noardeast-Fryslân 2024. Hierop is het volgende aangegeven:

  • a.

    hoofdgroenstructuur;

  • b.

    wijkgroen;

  • c.

    buurtgroen;

  • d.

    monumentale bomen en waardevolle houtopstanden.

  •  

Artikel 4. Plantenziekte en aftakeling

Als zich op een terrein een of meer bomen bevinden, die naar het oordeel van het college het gevaar opleveren voor verspreiding van een plantenziekte, voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, zoals insecten, of door aftakeling een gevaar voor de openbare veiligheid is, is de rechthebbende na een aanschrijving daartoe van het college verplicht binnen de bij aanschrijving gestelde termijn:

  • 1.

    de bomen te (laten) kappen;

  • 2.

    conform de aangegeven richtlijnen de gekapte bomen direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de plantenziekte wordt voorkomen conform de instructie in de aanschrijving;

  • 3.

    de kosten van onder a. en b. genoemde maatregelen zijn volledig voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 5. Beoordelingsregels

  • 1.

    Voor vergunningverlening wordt, na algemene toetsing van de plaats van de planlocatie in de groenstructuurkaart, specifiek getoetst aan de waarden van de boom, bomen of houtopstand volgens het tweede lid.

  •  

  • 2.

    Een vergunning wordt alleen verleend wanneer aantoonbaar geen van deze waarden in belangrijke mate worden geschaad:

  • a.

    Natuurwaarde;

  • b.

    Landschappelijke waarde;

  • c.

    Cultuurhistorische waarde;

  • d.

    Waarde van stads- en dorpsschoon;

  • e.

    Waarde voor de leefbaarheid;

  • f.

    Beeldbepalende waarde;

  • g.

    Dendrologische waarde.

  •  

  • 3.

    Het college kan nadere regels opstellen voor de beoordelingsregels.

  •  

  • 4.

    Een aangevraagde vergunning voor het kappen van monumentale bomen en/of waardevolle houtopstanden, zoals vastgesteld door het college, wordt:

  • a.

    ter besluitvorming met ambtelijk advies voorgelegd aan het college;

  • b.

    geweigerd indien het maatschappelijk belang van het planinitiatief waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, onvoldoende zwaarte heeft in relatie tot het duurzaam behoud van de monumentale boom of waardevolle houtopstand.

  • 5.

    Een aangevraagde vergunning voor het kappen of snoeien van een boom, bomen of houtopstand voor het plaatsen of de belichting van zonnepanelen, zonnecollectoren en kleine windmolens (voor zover die worden toegestaan in de bebouwde omgeving), alsmede (on)zichtbaarheid van commerciële uitingen zoals reclame, wordt geweigerd.

  • 6.

    Een aangevraagde vergunning voor het kappen of snoeien van een boom, bomen of houtopstanden wegens schaduw, bladval, twijg- en takval (bij een veiligheidscontrole volgens rapportage genoemd in artikel 6, eerste lid, onder d. niet aan te merken als urgent of attentie), uitwerpselen van vogels of insecten (zoals, maar niet uitsluitend, honingdauw) en/of belemmeren van uitzicht, wordt geweigerd.

  • 7.

    Bij andere vormen van “overlast”, moeten eerst andere mogelijkheden worden verkend en uitgeprobeerd om overlast te beperken, alvorens een vergunning op dergelijke grond kan worden overwogen.

 

Artikel 6. Aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    Bij de aanvraag van een vergunning voor het kappen van één of meer bomen, een houtopstand en/of een monumentale boom en/of waardevolle houtopstand, moeten de volgende gegevens en bescheiden worden verstrekt:

  • a.

    oude en nieuwe situatietekening (incl. compensatieplan) aangevuld met foto’s;

  • b.

    de plaats van de betreffende boom, bomen en/of houtopstand ten opzichte van de groenstructuurkaart (zie artikel 3);

  • c.

    redenen en/of argumentatie waarom kappen gewenst of noodzakelijk is en alternatieven voor behoud van de betreffende boom, bomen of houtopstand niet voorhanden zijn;

  • d.

    in geval van ziekte en/of aftakeling van de boom of bomen kan een Visual Tree Assessment (VTA) of Boomveiligheidscontrole (BVC) rapportage worden gevraagd;

  • e.

    een Boom Effect Analyse (BEA) opgesteld door een boomdeskundige in geval de gewenste kap het gevolg is van een voorgenomen sloop en/of bouw van een opstal, infrastructureel werk, werkzaamheden voor kabels en leidingen of vergelijkbare activiteiten;

  • f.

    een tekening van de bouwplaatsinrichting in geval van een infrastructureel werk en/of opstal;

  • g.

    een Quickscan flora en fauna (en indien noodzakelijk: nader onderzoek);

  • h.

    een overzicht van de overige (aangevraagde) vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.

  • 2.

    In geval van het aanvragen van de Omgevingsvergunning als genoemd in het eerste lid, sub e, dienen naast de gegevens en bescheiden als genoemd in het eerste lid, ook te worden verstrekt:

  • a.

    een taxatiewaarde bepaald door een boomdeskundige van de NVTB;

  • b.

    een Compensatieplan inclusief:

    • eventueel benodigde groeiplaatsverbetering;

    • inzicht in de fysieke compensatie van de te kappen boom, bomen en/of houtopstand;

    • inzicht in de financiële compensatie van de te kappen boom, bomen en/of houtopstand op basis van de waarde van de houtopstand, waarbij is aangetoond dat fysieke compensatie niet mogelijk is op locatie.

  • 3.

    Het tweede lid is altijd van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een monumentale boom, bomen en/of waardevolle houtopstanden.

Artikel 7. Voorschriften, herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1.

    Het college kan aan een omgevingsvergunning ten behoeve van kap, vergunningvoorschriften en beperkingen verbinden:

  • a. een compensatieplicht als bedoeld in het tweede lid van artikel 6;

  • b. een voorschrift, dat pas gekapt mag worden indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke procedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende zijn gewaarborgd.

  • 2.

    Het college kan bij de vergunning ongeacht een compensatieplicht volgens het eerste lid, sub a., een herplantplicht opleggen en daaraan voorschriften verbinden.

  • 3.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste en/of tweede lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn compensatie en/of herplant moet plaatsvinden en op welke wijze een niet aangeslagen compensatie en/of herplant moet worden vervangen.

  • 4.

    Degene aan wie een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen en aan het college mededeling te doen dat de voorschriften zijn uitgevoerd.

Artikel 8. Intrekken of wijzigen omgevingsvergunning

De verleende vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

  • a.

    onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt;

  • b.

    sprake is van verandering van inzichten of omstandigheden na verlening.

Artikel 9. Minimale afstand tot de erfgrenslijn

  • 1.

    In geval van aanplanten op grond in eigendom van de gemeente, is de plantafstand tot de erfgrenslijn voor bomen op 0,5 meter en heesters en hagen vastgesteld op nihil.

  • 2.

    In geval van aanplanten op particuliere grond, is de plantafstand tot de erfgrens voor bomen 2 meter en heesters en hagen vastgesteld op nihil.

  • 3.

    Lid 1 en 2 gelden ook in geval van aanplant in het kader van een herplantplicht.

  •  

Artikel 10. Aanwijzingsprocedure monumentale bomen en waardevolle houtopstanden

  • 1. Het college stelt een lijst van monumentale bomen en waardevolle houtopstanden vast waarop de waardevolle bomen, de monumentale bomen en de bomen die voorkomen in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting staan vermeld.

     

  • 2. De lijst bevat de volgende gegevens inzake de te beschermen monumentale of waardevolle boom/bomen:

  • a.

    redengevende beschrijving;

  • b.

    boomsoort;

  • c.

    standplaats;

  • d.

    eigendomsgegevens;

  • e.

    (geschatte) leeftijd boom.

     

  • 3. Het college kan nadere regels opstellen voor de aanwijzingsprocedure en gegevens omtrent de te beschermen monumentale of waardevolle boom/bomen.

     

  • 4. De lijst als bedoeld in het eerste lid wordt periodiek bijgewerkt, inclusief de ingediende aanvragen om bomen te plaatsen op deze lijst.

     

  • 5. Het college besluit tot plaatsing op deze lijst.

  • a.

    Voordat het college over het opnemen van een boom en/of houtopstand op de beschermde bomenlijst een besluit neemt, stelt zij de rechthebbende op de houtopstand in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen. Afdeling 4.1.2. van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing;

  • b.

    De boom, bomen en/of houtopstand wordt vanaf het moment van bekendmaken van het voornemen tot plaatsing van de houtopstand op de in lid 1 bedoelde lijst, tot het moment waarop de in het sub a bedoelde zienswijzen procedure is doorlopen en het college heeft besloten tot het al dan niet opnemen van de boom, bomen en/of houtopstand op de in lid 1 bedoelde lijst, als een beschermwaardige houtopstand aangemerkt.

     

  • 6. Na vaststelling van de lijst worden de zakelijk gerechtigden op de hoogte gesteld.

     

  • 7. De zakelijk gerechtigde van een houtopstand die vermeld staat op de lijst is verplicht het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de boom, bomen en/of houtopstand, anders dan door kap op grond van een verleende vergunning;

  • b.

    de dreiging dat de boom, bomen en/of houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

 

Artikel 11. Handhaving

  • 1.

    Als voor een boom, bomen of houtopstand, waarvoor op basis van deze verordening een omgevingsvergunning is vereist, geen vergunning is verleend, maar deze wel is gekapt, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de boom, bomen of houtopstand zich bevond, dan wel aan degene die uit anderen hoofde voor het treffen van voorzieningen bevoegd is:

  • a.

    een verplichting tot herplant inclusief zorg- en instandhoudingsplicht opleggen overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een daarbij te bepalen termijn. Bij de verplichting geldt de boomwaardebepaling conform artikel 5, tweede lid als uitgangspunt;

  • b.

    in aanvulling op of ter vervanging van de verplichting tot herplant als genoemd onder a, een financiële bijdrage bepalen aan de gemeente Noardeast-Fryslân. De hoogte van het compensatiebedrag is gelijk aan de waarde van de boom, bomen of houtopstand conform deze verordening, eventueel aangevuld met een financiële waardebepaling door een erkende boomtaxateur NVTB. De kosten voor de inzet van een erkende boomtaxateur worden verhaald op de zakelijk gerechtigde;

  • c.

    een verplichting onder dwangsom opleggen tot herplant overeenkomstig zijn aanwijzingen en te stellen termijn.

     

    • 2.

      Als een boom, bomen en/of houtopstand waarop het verbod tot kappen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de boom of bomen en/of houtopstand zich bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om, overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen en binnen een door het college te stellen termijn, voorzieningen te treffen waardoor die dreiging wordt weggenomen.

  •  

Artikel 12. Strafbaarheid

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en gegeven voorschriften en beperkingen kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 13. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel door de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Artikel 14 Vervaltermijn vergunningen

  • 1.

    De vergunning is maximaal één jaar geldig. Deze termijn gaat lopen de dag na het onherroepelijk worden van de vergunning.

  • 2.

    In de vergunning kan een afwijkende vervaltermijn worden opgenomen voor zover dit noodzakelijk is en de waarde van de boom, bomen en/of houtopstand dit toelaat.

Artikel 15. Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangeduid als ‘Bomenverordening Noardeast-Fryslân 2024’.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân in zijn openbare vergadering d.d. 21 maart 2024.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

{{Signer1}} {{Signer2}}

mr. S.K. Dijkstra mr. J.G. Kramer

Naar boven