Gemeenteblad van Bladel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bladel | Gemeenteblad 2024, 42870 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bladel | Gemeenteblad 2024, 42870 | gemeenschappelijke regeling |
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING “PARTICIPATIEBEDRIJF KEMPENPLUS”
Burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel,
gelet op artikel 1, leden 1 en 5, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
overwegende dat de gemeenteraad met zijn besluit van 2 februari 2023 geen zienswijze heeft ingediend op de wijziging van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking Kempengemeenten en op 11 mei 2023 toestemming heeft verleend tot het wijzigen van deze gemeenschappelijke regeling;
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
Voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, de Participatiewet en de Wet inburgering is samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk;
Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Deze wet heeft tot doel om zoveel mogelijk mensen, met en zonder arbeidsbeperking, weer aan de arbeidsmarkt deel te laten nemen;
Met ingang van 1 juli 2022 de Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd;
Het uitvoeren van de taken betreft het uitvoeren van beleid en opdrachten van de colleges waarbij geen raadsbevoegdheden zijn betrokken en geen eigen beleid wordt vastgesteld. De samenwerking kan daarom in de vorm van bedrijfsvoeringsorganisatie plaatsvinden. Wel zal de beleidsvoorbereiding en de ondersteuning bij de beleidsontwikkeling voor de deelnemende gemeenten binnen deze bedrijfsvoeringsorganisatie plaatsvinden;
De deelnemende gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van het beleid en de verordeningen met betrekking tot de taken van het Participatiebedrijf. In het kader van een efficiënte en effectieve uitvoering door het Participatiebedrijf wordt door de gemeenten gestreefd naar een gezamenlijk en gelijkluidend beleid.
Daarnaast is het gewenst om de regeling op een aantal onderdelen te actualiseren;
gelet op de toestemming van de raden van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden en de besluiten van de colleges van deze gemeenten;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Wet sociale werkvoorziening,
de gemeenschappelijke regeling “Bedrijfsvoeringsorganisatie Participatiebedrijf KempenPlus” te wijzigen en komt te luiden als volgt;
Doelstelling, belang, taken en bevoegdheden
Daartoe dragen de colleges van de deelnemende gemeenten hun bevoegdheden, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in lid 1 genoemde belang, over aan het bestuur van het Participatiebedrijf, te weten:
De volledige uitvoering van de in het eerste lid genoemde wetten, daarop gebaseerde onderliggende landelijke regelgeving en gemeentelijke regelingen en van de daaruit voortvloeiende voorschriften, voor zover die uitvoering aan de colleges is opgedragen, alsmede van het beleid van de deelnemende gemeenten op het gebied van de in het eerst lid genoemde regelgeving.
De uitvoering van de Wet inburgering 2021 is een uitzondering op tweede lid, onder a van dit artikel. De uitvoering van de Module Arbeidsmarkt en Participatie geschiedt voor de gemeente Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. De uitvoering van casusregie (waaronder het afnemen van de brede intake, het opstellen van het persoonlijk Plan voor Inburgering en Participatie (PIP), het monitoren en bewaken van de voortgang en het handhaven van de verplichtingen) geschiedt enkel voor de gemeenten Bergeijk, Bladel en Reusel-De Mierden.
Het oprichten, exploiteren en in stand houden van bedrijven voor industriële, cultuurtechnische, administratieve werkzaamheden, detacheringen en trajectbegeleiding, welke zoveel mogelijk zijn gericht op het behouden dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen verrichten van arbeid onder normale omstandigheden.
Voor zover de diensten vallen binnen het kader van de in dit artikel genoemde taken, is het Participatiebedrijf bevoegd om tot een maximum van 20% van zijn omzet, of althans tot een zodanig percentage dat wettelijk is toegestaan, bevoegd tot het verrichten van dezelfde diensten voor andere publiekrechtelijke rechtspersonen.
Hoofdstuk I: Het bestuur van het Participatiebedrijf
Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege een deelnemende gemeenten of door het bestuur van het Participatiebedrijf. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld Wsw werknemers en zij die, op arbeidscontract naar burgerlijk recht, werkzaam zijn bij het Participatiebedrijf of bij een door de regeling opgerichte rechtspersoon. Het lidmaatschap is tevens onverenigbaar met de betrekking van medewerker in een vorm van gesubsidieerde arbeid, waarvan de verantwoordelijkheid en uitvoering op grond van deze regeling aan het Participatiebedrijf is opgedragen, of met de rol van toezichthouder op grond van enig wettelijk voorschrift op de uitvoering van de aan het Participatiebedrijf overgedragen taken.
Het bestuur kan voor afzonderlijke taken en activiteiten van het Participatiebedrijf een bedrijf of andere tak van dienst instellen. Het bestuur kan besluiten tot oprichting van en deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur van het Participatiebedrijf te brengen.
Hoofdstuk IV: Inlichtingen, verantwoording en terugroeping
Relatie bestuur / raden en colleges van de gemeenten
Het bestuur of één of meer leden daarvan verstrekt aan de raden en de colleges gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuursorgaan gevoerde en te voeren bestuur nodig is, alsmede alle inlichtingen waarom door een of meer leden van die raden en colleges wordt verzocht voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang.
Het vaststellen van de door elke deelnemer verschuldigde bijdrage aan de regeling geschiedt op basis van een door het bestuur vastgestelde verdeelsleutel in een Bijdragebesluit. De bijdragen voor de uitvoering van de Wsw kunnen anders worden berekend dan de bijdragen voor de uitvoering van de overige wetten en regelingen.
Alvorens het bestuur het Bijdragebesluit vaststelt, zendt het bestuur het voorstel daarvoor toe aan de raden van de deelnemers. De raden kunnen gedurende acht weken hun zienswijzen over het voorstel bij het bestuur indienen. Het bestuur stelt het Bijdragebesluit unaniem vast en betrekt de ingediende zienswijzen daarbij.
Hoofdstuk VIII: Overige bepalingen
Een college kan geheel of gedeeltelijk uit de regeling treden door een daartoe strekkend besluit van het betreffende college en na verkregen toestemming van de betreffende raad. Onder gedeeltelijk uittreden wordt verstaan het vanaf een bepaalde datum niet langer afnemen van diensten van c.q. niet langer delegeren van tot dan toe gedelegeerde taken en bevoegdheden aan de bedrijfsvoeringsorganisatie Participatiebedrijf KempenPlus.
In het geval diensten, taken en bevoegdheden door alle colleges die de betreffende diensten, taken en bevoegdheden afnemen hebben gedelegeerd met ingang van dezelfde datum niet langer worden afgenomen c.q. niet langer worden gedelegeerd, stellen de colleges met elkaar een plan op waarin alle aspecten en gevolgen daarvan worden geregeld, zodat er geen sprake is van achterblijvende kosten en achterblijvend personeel.
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig, te maken dan wel te dragen door de bedrijfsvoeringsorganisatie die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
De bedrijfsvoeringsorganisatie brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten en de waarde van de formatie die de uittredende gemeente overneemt, als bedoeld in artikel 32, lid 2, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom.
De in het derde lid bedoelde systematiek wordt gebaseerd op:
Feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de daadwerkelijke uittreding. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van de daadwerkelijke uittreding kunnen niet worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.
De bedrijfsvoeringsorganisatie alsmede de uittredende deelnemer is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De onafhankelijke deskundige kan, in overleg met het bestuur, voor specifieke onderdelen van het Uittredingsplan andere deskundigen inschakelen.
Het bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en het bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van meerderheid van stemmen in het bestuur.
Ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 32, derde lid en op de jaarrekening van de bedrijfsvoeringsorganisatie over het meest recent verstreken begrotingsjaar.
Uiterlijk 6 maanden na het moment van uittreding stelt het bestuur de definitieve uittreedsom vast. Het bestuur baseert de berekening van de definitieve uittreedsom op de systematiek als bedoeld in artikel 32, derde lid en op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen. Als de uittredende deelnemer kiest voor betaling in termijnen kan het bestuur een rentevergoeding in rekening brengen.
De uittredende deelnemer is gehouden zich in te spannen om de formatie van de bedrijfsvoeringsorganisatie die als gevolg van de uittreding boventallig is geworden met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen of anderszins in stand te doen houden. De waarde van de formatie die de uittredende deelnemer overneemt van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt gekapitaliseerd en in mindering gebracht op de uittreedsom.
Bladel, 6 juni 2023
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris,
de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk in zijn vergadering van 13 juni 2023.
Na verkregen toestemming van de raad d.d. 1 juni 2023.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Bladel en de burgemeester van Bladel in zijn vergadering van 25 juli 2023.
Na verkregen toestemming van de raad d.d. 11 mei 2023.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Eersel en de burgemeester van Eersel in zijn vergadering van 6 juni 2023.
Na verkregen toestemming van de raad d.d. 23 mei 2023.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden en de burgemeester van Reusel-De Mierden in zijn vergadering van 13 juni 2023.
Na verkregen toestemming van de raad d.d. 30 mei 2023
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-42870.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.