Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie 2025

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

Gezien het voorstel van de afdeling Werken, Wonen en Leven (WWL) van 23 mei 2024, met

zaaknummer 1084028 inzake vaststellen Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie

2025 gemeente Schouwen-Duiveland;

Overwegende dat het Onderwijsachterstandenbeleid 2024-2026 gemeente Schouwen-Duiveland is

vastgesteld op 11 juni 2024;

Gelet op de Wet kinderopvang van 1 juli 2024 en op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet

bestuursrecht en artikel 2 t/m 4 van de Algemene subsidieverordening 2023 gemeente SchouwenDuiveland;

Besluit:

vast te stellen de “Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie 2025”.

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

a. doelgroeppeuter: een peuter met een indicatie voor voorschoolse educatie (VE) van de

Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zeeland;

Een indicatie wordt afgegeven op basis van taal/spraakachterstanden bij kinderen vanaf 2 jaar,

met de mogelijkheid op achterstanden in de sociaal-emotionele ontwikkeling.

b. fiscaal maximumuurtarief: de maximale uurprijs voor dagopvang in een kindercentrum zoals

vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag;

c. houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort

en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

d. inkomensverklaring: een verklaring van de Belastingdienst met daarin inkomensgegevens over

een bepaald belastingjaar;

e. kern: statistische wijk zoals bepaald door het Centraal Bureau voor de Statistiek;

f. kindercentrum: voorziening waar (VE) peuteropvang aangeboden wordt niet zijnde

gastouderopvang of buitenschoolse opvang;

g. kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder

h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

h. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): register ex. artikel 1.47b Wet Kinderopvang;

i. ouder: ouder in de zin van de Wet kinderopvang;

j. ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van

peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel

kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

k. ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag: een document waarop de ouder verklaart

geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet

Kinderopvang. Als bewijsstuk moet hierbij een inkomensverklaring gevoegd worden;

l. peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

m. peuteropvang: de opvang van een peuter voor maximaal 640 uur waarbij een gestructureerd

programma gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool wordt

aangeboden;

n. voorschoolse educatie (VE): educatie voor doelgroeppeuters zoals bedoeld in de wet

Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie.

o. VE peuteropvang: de opvang van een doelgroeppeuter. Aan doelgroeppeuters wordt, een door het

Nederlands Jeugdinstituut erkend gestructureerd programma, van voorschoolse educatie

aangeboden. Gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool conform

het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

p. subsidie (VE) peuteropvang: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

q. subsidieregeling: een regel zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening

gemeente Schouwen-Duiveland 2023;

r. Evc-procedure: een Erkenning van Eerder Verworven Competenties is een traject waarin een

mbo-4-professional kan aantonen dat deze kennis, kunde en competenties bezit op hbo-niveau.

Een evc-procedure wordt vastgelegd in een, door DUO, erkend Ervaringscertificaat.

 

Artikel 1.3 Doel

Deze subsidieregeling draagt bij aan het doel: ‘Meer (doelgroep)peuters gaan naar een voorschoolse

voorziening.’ Dit doel is onderdeel van het Onderwijsachterstandenbeleid 2024-2026.

 

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

a. Het aanbieden van peuteropvang aan peuters door een kindercentrum.

b. Het aanbieden van VE peuteropvang aan doelgroeppeuters door een kindercentrum.

c. Het inzetten van een hbo pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de verhoging van de

kwaliteit van voorschoolse educatie.

 

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIE AAN EEN KINDERCENTRUM MET VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Artikel 2.1 Toetsingscriteria aanvrager

Een kindercentrum komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

a. het kindercentrum opvang verzorgt aan (doelgroep)peuters woonachtig in de gemeente

Schouwen-Duiveland;

b. het kindercentrum de (doelgroep)peuters waarvoor de subsidie bestemd is opvangt in een groep

met kinderen beperkt tot de leeftijd van twee tot vier jaar;

c. het aanbod van (VE) peuteropvang maximaal zes uur aaneengesloten per dag is;

d. het kindercentrum op 1 december voor het betreffende subsidiejaar ingeschreven staat als

kinderdagverblijf in het LRK;

e. het kindercentrum voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie met

uitzondering van de omvang van het aantal uren aanbod voorschoolse educatie;

f. het kindercentrum gebruik maakt van een programma voor voorschoolse educatie dat is

opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

 

Artikel 2.2 Subsidie (VE) peuteropvang

1. De subsidiebedragen ten behoeve van de peuters van 2 tot 4 jaar van de volgende groepen ouders

luiden als volgt:

a. Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op

basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste 640 uur.

De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert in dit geval € 1,51 per uur over maximaal 640 uur.

b. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage

op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste 640

uur. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal

maximumuurtarief en daarbovenop € 1,51 per uur over maximaal 640 uur.

2. De subsidiebedragen ten behoeve van de doelgroeppeuters in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar van de

volgende groepen ouders luiden als volgt:

a. Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op

basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste 160 uur.

De gemeente subsidieert in dit geval € 1,51 per uur over de eerste 160 uur. 80 uur aanvullend op

de eerste 160 uur is voor deze ouders gratis. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert voor

de aanvullende 80 uur het fiscaal maximumuurtarief met daarbovenop € 1,51.

b. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage

op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief voor de eerste 160

uur. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal

maximumuurtarief en daarbovenop € 1,51 per uur over de eerste 160 uur. 80 uur aanvullend op

de eerste 160 uur is voor deze ouders gratis. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert voor

de aanvullende 80 uur het fiscaal maximumuurtarief met daarbovenop € 1,51.

3. De subsidiebedragen ten behoeve van de doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar van de

volgende groepen ouders luiden als volgt:

a. Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op

basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste 480 uur.

De gemeente subsidieert in dit geval € 1,51 per uur over de eerste 480 uur. 480 uur aanvullend op

de eerste 480 uur is voor deze ouders gratis. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert voor

de aanvullende 480 uur het fiscaal maximumuurtarief met daarbovenop € 1,51.

b. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage

op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief voor de eerste 480

uur. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal

maximumuurtarief en daarbovenop € 1,51 per uur over de eerste 480 uur. 480 uur aanvullend op

de eerste 480 uur is voor deze ouders gratis. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert voor

de aanvullende 480 uur het fiscaal maximumuurtarief met daarbovenop € 1,51.

4. Het subsidiebedrag € 1,51 genoemd in lid 1, 2 en 3 wordt per kalenderjaar bijgesteld met een

indexatie. De indexatie betreft het stijgingspercentage voor subsidies zoals deze in de besluitvorming

voor de gemeentelijke Programmabegroting voor dat betreffende kalenderjaar is bepaald. Het

stijgingspercentage kan ook op nihil zijn gesteld.

 

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIE AAN EEN KINDERCENTRUM ZONDER VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Artikel 3.1 Toetsingscriteria aanvrager

Een kindercentrum komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

a. het kindercentrum opvang verzorgt aan peuters woonachtig in de gemeente Schouwen-Duiveland;

b. het kindercentrum op 1 december voor het betreffende subsidiejaar ingeschreven staat als

kinderdagverblijf in het LRK;

c. het aanbod van peuteropvang maximaal zes uur aaneengesloten per dag is.

 

Artikel 3.2 Subsidie peuteropvang

Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter van 2 tot 4 jaar geldt een

inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal

maximumuurtarief over de eerste 640 uur. De gemeente Schouwen-Duiveland subsidieert in dit geval

de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief over maximaal 640 uur.

 

HOOFDSTUK 4 BEHOUD VAN (VE) PEUTEROPVANG IN KERNEN

Artikel 4.1 Extra subsidie voor behoud van (VE) peuteropvang in kernen

1. Een kindercentrum kan in aanmerking komen voor extra subsidie voor (VE) peuteropvang wanneer:

a. het kindercentrum niet rendabel kan zijn met de subsidiebedragen genoemd in artikel 2.2 of artikel

3.2;

b. er geen kindercentrum van een andere houder het aanbod voor (VE) peuteropvang in de kern kan

overnemen;

c. het kindercentrum aantoonbaar maakt waarom en wat extra nodig is om (VE) peuteropvang

rendabel te maken.

2. Het college besluit of en in hoeverre zij op basis van artikel 4.1 lid 1 extra subsidie verleent.

 

HOOFDSTUK 5 INZET HBO PEDAGOGISCH BELEIDSMEDEWERKER

Artikel 5.1 Subsidie voor de inzet van hbo pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van verplichte kwaliteitsverbetering

1. Een kindercentrum kan in aanmerking komen voor subsidie voor inzet van een hbo pedagogisch

beleidsmedewerker peuteropvang wanneer:

a. De inzet wordt verricht zoals beschreven in het takenpakket in artikel 5.2 toetsingscriteria, lid 1 en

2;

b. De subsidieontvanger voldoet aan de norm van ureninzet op basis van artikel 5.2, lid 3.;

c. De hbo pedagogisch beleidsmedewerker voldoet aan de opleidingsvereisten op basis van artikel

5.2, lid 5;

2. Het college besluit of en in hoeverre zij op basis van artikel 5.1, lid 1 subsidie verleent, op de wijze

zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Schouwen-Duiveland

2023.

 

Artikel 5.2 Toetsingscriteria

1. Krachtens artikel 1.50 van de Wet kinderopvang, zet de subsidieontvanger van een kindercentrum

waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, een hbo pedagogisch beleidsmedewerker in ten

behoeve van de kwaliteitsverhoging van voorschoolse educatie.

2. Het takenpakket van de hbo pedagogisch beleidsmedewerker betreft minimaal één of meerdere van

onderstaande taken:

a. Implementeren, of uitvoeren van beleidsvoornemens gericht op de doorgaande lijn,

ouderbetrokkenheid, interne kwaliteitszorg, toeleiding en externe zorg;

b. Coaching en instrueren van beroepskrachten voorschoolse educatie;

c. Verrichten van pedagogische educatieve werkzaamheden voor de doelgroeppeuter;

3. De inzet van de hbo pedagogische beleidsmedewerker, zoals bedoeld in lid 2 sub a tot en met c,

omvat per kindercentrum 10 uur per doelgroeppeuter per jaar.

4. De subsidie betreft doelgroeppeuters tussen de 2,5 en 4 jaar.

5. Het subsidiebedrag ten behoeve van de inzet van de hbo pedagogisch beleidsmedewerker

bedraagt € 45,30 per uur.

6. De hbo pedagogisch beleidsmedewerker voldoet aan de kwalificatie-eisen van het functieboek van

de cao kinderopvang en is minimaal in het bezit van één van onderstaande opleidingen:

a. Hbo-, of bachelorsdiploma;

b. Associate Degree-opleiding;

c. Bijscholing van mbo-4-opgeleiden in de vorm van een certificaat door een door de brancheerkende scholing of evc-procedure op het gebied van coaching en pedagogiek.

7. Het subsidiebedrag € 45,30 genoemd in lid 5 wordt per kalenderjaar bijgesteld met een indexatie.

De indexatie betreft het stijgingspercentage voor subsidies zoals deze in de besluitvorming voor de

gemeentelijke Programmabegroting voor dat betreffende kalenderjaar is bepaald. Het

stijgingspercentage kan ook op nihil zijn gesteld.

 

HOOFDSTUK 6 VASTSTELLING EN VERPLICHTINGEN

Artikel 6.1 Verantwoording

1. De verantwoording voor de VE peuteropvang bevat de werkelijke inkomensafhankelijke

ouderbijdrage over het gehele subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft de inkomensafhankelijke

ouderbijdrage een schatting.

2. De verantwoording voor de inzet van de hbo pedagogisch beleidsmedewerker bevat het maximum

aantal doelgroeppeuters over het gehele subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag wordt de inzet van de

pedagogisch beleidsmedewerker bepaald op basis van het aantal doelgroeppeuters op 1 oktober van

het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. In aanvulling op artikel 15 van de Algemene

Subsidieverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2023, legt de subsidieontvanger jaarlijks

verantwoording af op de ureninzet van de hbo pedagogisch beleidsmedewerker en op welke wijze de

taken hebben bijgedragen aan de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie.

 

Artikel 6.2 Verplichtingen

1. In het beleidsplan van het kindercentrum zijn tenminste de volgende elementen beschreven:

a. De wijze waarop het kindercentrum zorgt voor een overdracht van gegevens over de ontwikkeling

van het kind bij de doorstroom naar het primair onderwijs. Het kindercentrum maakt daarbij

gebruik van het Overdrachtsformulier VVE Schouwen-Duiveland. Doelgroeppeuters en

zorgkinderen worden (met instemming van ouders) warm overgedragen van het kindercentrum

naar het primair onderwijs.

b. De wijze waarop het kindercentrum samenwerkt met het primair onderwijs en de doorgaande lijn

vormgeeft en borgt. De activiteiten worden onderling afgestemd. De wijze waarop het

kindercentrum ouderbetrokkenheid vormgeeft. De wijze waarop het kindercentrum samenwerkt

met de jeugdgezondheidszorg en schoolmaatschappelijk werk. Er is in ieder geval vier keer per

jaar contact over doelgroeppeuters en zorgkinderen.

c. De wijze waarop het kindercentrum het extra aanbod aan doelgroeppeuters vormgeeft. Het extra

aanbod omvat in ieder geval:

 aanvullend materiaal waarmee thuis geoefend kan worden;

 individuele begeleiding van het kind;

 het maken van handelingsplannen/ plannen van aanpak gericht op het verbeteren van de

taalontwikkeling;

 het voeren van oudergesprekken gericht op het verbeteren van de taalontwikkeling.

d. De wijze waarop het kindercentrum de uren van de hbo pedagogisch beleidsmedewerker inzet.

e. De taken van de hbo pedagogisch beleidsmedewerker en op welke wijze de taken bijdragen aan

de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie.

2. Het kindercentrum is bereid informatie aan te leveren voor de monitoring van bereik, financiën en

kwaliteit. Daarvoor worden in ieder geval deelnamegegevens, en observatie en toets gegevens

aangeleverd en doorgenomen met de beleidsmedewerker Onderwijsachterstandenbeleid.

3. Het kindercentrum rapporteert per kwartaal aan de gemeente het aantal peuters met en zonder

recht op kinderopvangtoeslag en het aantal doelgroeppeuters in relatie tot de afgenomen uren.

4. Het kindercentrum stelt vast in hoeverre ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in

aanmerking komen voor subsidie en gebruikt daarvoor een Ouderverklaring geen recht op

kinderopvangtoeslag.

5. Het kindercentrum stelt de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast op basis van de

kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst.

Het kindercentrum toetst aan de hand van de Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in

combinatie met een inkomensverklaring van de ouder(s), of een (doelgroep)peuter in aanmerking

komt voor subsidie. Als dit om aantoonbare reden niet mogelijk is, kan er ander bewijs van inkomen

worden opgevraagd. Dit kan zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring of een

verklaring van schuldsanering. Het kindercentrum houdt een administratie bij van de documenten aan

de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde (VE) peuteropvang is gedaan en van

bevindingen van deze toetsing. Het kindercentrum bewaart deze gegevens nog drie jaar (na afloop

van het subsidiejaar) en stelt deze gegevens beschikbaar aan de gemeente als de gemeente hierop

een controle wil uitvoeren. Het kindercentrum is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door

ouders geleverde gegevens.

 

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan altijd in bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in deze regeling of de

strikte toepassing hiervan versoepelen.

 

Artikel 7.2 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De beleidsregel Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie 2022 wordt ingetrokken

met ingang van 1 januari 2025.

2. Deze subsidieregeling treedt, nadat deze op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, in

werking op de dag na bekendmaking en is voor het eerst van toepassing op subsidies vanaf 2025.

3. De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse

educatie 2025.

 

 

 

 

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 11 juni 2024

burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,

S.J.A. Bronsveld, secretaris

J. Chr. van der Hoek MBA, burgemeester

Naar boven