Verordening op de heffing en de invordering van brug- en havengelden 2025

De raad van de gemeente Gouda;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2024, nummer 8508;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit tot vaststelling van:

 

Verordening op de heffing en de invordering van brug- en havengelden 2025

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd is of geschikt is voor het vervoer te water van persoon of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b.

    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 347, eerste lid, van het Wetboek van Koophan-del;

  • c.

    woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;

  • d.

    bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor bedrijfs- of kantoorwerkzaamheden (inclusief passagiersschip)

  • e.

    rondvaartboot: een boot waarmee mensen tegen betaling een boottocht kunnen maken via een toeristisch interessante vaarroute en waarbij het punt van vertrek en aankomstpunt gelijk zijn.

  • f.

    gemeentewater: water en openbare werken, ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die hetzij direct, hetzij indirect voor rekening van de gemeente Gouda worden onderhouden, beheerd of door de gemeente Gouda in stand worden gehouden.

  • g.

    vaartracé: de vaarroute om van de aanlegplaats in gemeentewater te varen naar niet-gemeentewater of de vaarroute van niet-gemeentewater naar de aanlegplaats in gemeentewater of de vaarroute om naar een andere aanlegplaats binnen gemeentewater te varen.

  • h.

    dag: periode van 24 uur of korter.

  • i.

    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand.

  • j.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • a.

    Onder de naam ‘bruggeld’ worden rechten geheven voor het buiten de bedientijden openen van bruggen op een vaartracé, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

  • b.

    Onder de naam 'havengeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen, welke in gemeentewater aanleggen, verblijven of zich op welke wijze dan ook aldaar bevinden.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene op wiens naam de ontheffing is afgegeven, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van deze optreedt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het bruggeld wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

  • b.

    vaartuigen van politie en overige hulpdiensten.

Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    doorvarende vaartuigen, die in de gemeente niet laden/lossen en niet langer verblijven dan voor de doorvaart noodzakelijk is;

  • b.

    roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

  • c.

    vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

  • d.

    vaartuigen van politie en overige hulpdiensten;

  • e.

    vaartuigen die de reis niet kunnen voortzetten doordat de doorgang is gestremd als gevolg van een andere onverwachtse omstandigheid;

  • f.

    vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • g.

    vaartuigen die niet op een aanlegplaats liggen en korter zijn dan 4 meter.

Artikel 5 Tarieven

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventa¬bel.

  • 2.

    De grondslag voor de berekening van het havengeld is de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in strekkende meters (m1), zoals deze blijkt uit de meetbrief en indien deze ontbreekt of de vereiste gegevens niet bevat, ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 3.

    Voor de berekening van het havengeld wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde lengte naar beneden afgerond.

  • 4.

    Belastingaanslagen van € 5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 6 Heffingstijdvak

Het heffingstijdvak is gelijk aan de in de tarieventabel vermelde perioden, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per maand en jaar verschuldigde rechten

  • 1.

    Het bruggeld is verschuldigd bij aanvang van het openen van de eerste brug op een vaartracé.

  • 2.

    Het havengeld is verschuldigd zodra een aanvang wordt gemaakt met het afmeren in gemeentewater.

  • 3.

    De naar jaar- en maandtarieven geheven havengelden zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 4.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de naar jaar- en maandtarieven geheven havengelden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven.

  • 5.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de naar jaar- en maandtarieven geheven havengelden aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven.

Artikel 8 Wijze van heffing

Deze rechten worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg.

Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8:

    • a.

      mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten welke bij wege van aanslag worden geheven, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening havengelden 2024’ van 13 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening brug- en havengelden 2025'.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 september 2024.

De raad der gemeente voornoemd,

griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

voorzitter

mr. drs. P. Verhoeve

Tarieventabel behorende bij de Verordening havengelden 2025

 

I. Zone indeling gemeentewater.

 

ZONE

Omvat

I

Goudkade; Gouwe buiten de singels; Jaagpad

II

Gouwe binnen de singels; Oost- en Westhaven;

III

Kattensingel; Nieuwe Veerstal: Turfsingel; IJsselkade; Overig gemeentewater

NB. deze zoneverdeling is niet van toepassing op woonschepen.

 

II. Bruggeld

De rechten, als bedoeld in artikel 2 lid a, bedragen:

 

Het openen van bruggen op een vaartracé (buiten de bedientijden zoals vermeld op de website van de gemeente Gouda). Per aanvraag en voor de periode van maximaal 3 uur:

€ 180,00

Voor elk uur extra wordt 1/3 van bovenstaand tarief in rekening gebracht. Waarbij een deel van een uur geldt als een vol uur.

 

III. Havengeld

De rechten, als bedoeld in artikel 2 lid b, bedragen:

 

A) voor vaartuigen, met uitzondering van woonschepen, in:

 

Zone I, met uitzondering van bedrijfsvaartuigen (niet zijnde rondvaartboten):

Per m1 lengte:

per dag op een plek zonder elektriciteit:

€ 1,14

Per dag op een plek met elektriciteit:

€ 1,50

Per maand met ontheffing op grond van artikel 3.84 lid 2 van de Verordening Fysieke Leefomgeving:

€ 5,31

 

Zone I

Voor het vaartuig in beheer van stichting Zeekadetcorps Gouda met ontheffing op grond van artikel 3.84 lid 2 van de Verordening Fysieke Leefomgeving bedraagt het tarief:

€ 106,20 per maand

 

Zone I, voor bedrijfsvaartuigen:

Per m1 lengte, per dag:

Voor iedere m1 < 50m1:

€ 0,44

Voor iedere m1 ≥ 50m1:

€ 0,88

 

Zone II, met uitzondering van bedrijfsvaartuigen (niet zijnde rondvaartboten):

Per m1 lengte:

per dag op een plek zonder elektriciteit:

€ 1,54

Per dag op een plek met elektriciteit:

€ 1,90

Per maand met ontheffing op grond van artikel 3.84 lid 2 van de

Verordening Fysieke Leefomgeving:

€ 6,76

 

Zone II, voor bedrijfsvaartuigen:

Per m1 lengte, per dag:

Voor iedere m1 < 50m1:

€ 0,56

Voor iedere m1 ≥ 50m1:

€ 1,09

 

Zone III, met uitzondering van bedrijfsvaartuigen (niet zijnde rondvaartboten):

Per m1 lengte:

per dag op een plek zonder elektriciteit:

€ 1,92

Per dag op een plek met elektriciteit:

€ 2,28

Per maand met ontheffing op grond van artikel 3.84 lid 2 van de Verordening Fysieke Leefomgeving:

€ 8,10

 

Zone III, voor bedrijfsvaartuigen:

Per m1 lengte, per dag:

Voor iedere m1 < 50m1:

€ 0,65

Voor iedere m1 ≥ 50m1:

€ 1,32

 

B) voor woonschepen:

 

* met een lengte ≤ 15 m1

€ 448,00 per jaar

* voor iedere m1 boven de 15 meter wordt € 58,65 per jaar extra in rekening gebracht

 

Naar boven