Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) gemeente Tilburg

De raad van de gemeente Tilburg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2024;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Deze verordening is van toepassing op werkzaamheden die door of namens een netbeheerder plaatsvinden met betrekking tot het aanleggen, instandhouden, onderhouden, verleggen en verwijderen van kabels en leidingen inclusief de daarbij horende onder- en bovengrondse onderdelen van het netwerk in, op en boven de openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover wettelijke coördinatieverplichtingen heeft.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

  • b.

    Degeneratiekosten: de vergoeding aan de gemeente door vermindering van de kwaliteit en/of levensduur van de verharding of andere gemeente-eigendommen, veroorzaakt als gevolg van de aanlegwerkzaamheden;

  • c.

    Een gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in de Omgevingswet of in artikel 5.2, lid 1, van de Telecommunicatiewet;

  • d.

    Grondroerder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die werkzaamheden verricht of onder wiens verantwoordelijkheid werkzaamheden worden verricht;

  • e.

    Handboek: het Handboek Kabels en Leidingen (standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het aanleggen etc. van kabels en leidingen die eigendom of in beheer zijn bij de gemeente), zijnde door het college vast te stellen nadere regels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen inclusief de toepasselijke indieningsvereisten;

  • f.

    Huisaansluiting: het gedeelte van de kabel en/of leiding in openbare gronden dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt (o.a. ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet Waardering Onroerende Zaken);

  • g.

    Instemmingsbesluit: besluit tot instemming van het college over het tijdstip, de plaats en de werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4 lid 1, aanhef en sub b Telecommunicatiewet;

  • h.

    Kabels en/of leidingen: kabels en leidingen, mantelbuizen daaronder begrepen, die dienen of kunnen dienen tot transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen dan wel van energie of informatie en waarmee het algemeen belang wordt gediend, inclusief de daarbij horende onder- en bovengrondse ondersteuningswerken zoals kasten, afsluiters brandkranen, en netstations met uitzondering van kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet;

  • i.

    Net of netwerk: een samenstel van (hoofdzakelijk) ondergrondse kabels en/of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, uitgezonderd het rioleringsnetwerk;

  • j.

    Netbeheerder: de natuurlijke persoon handelend in een uitvoering van een beroep of bedrijf, of rechtspersoon door wie of onder wiens verantwoordelijkheid een kabel of leiding of (al dan niet openbaar) net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, warmte of WKO (Warmte Koude Opslag), wordt aangelegd, beheerd of geëxporteerd, dan wel de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1 van de Telecommunicatiewet, waaronder tevens wordt begrepen de natuurlijke of rechtspersoon, die een vergunning of instemmingsbesluit heeft aangevraagd of melding heeft gedaan;

  • k.

    Niet-openbare kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die niet gebruikt worden om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden;

  • l.

    Openbare gronden: openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet en terreinen en (bouw)gronden waarvan de gemeente ten minste mede-eigenaar is die op het moment van de werkzaamheden nog geen deel uitmaken van de openbare ruimte, maar die na de oplevering tot het openbaar areaal gaan behoren;

  • m.

    Openbaar elektronisch communicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 Telecommunicatiewet;

  • n.

    Registratiesysteem: digitaal registratiesysteem dat wordt gebruikt door de gemeente om vergunningen, instemmingen en meldingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt te verwerken;

  • o.

    Sleufloze technieken: het maken van een holle ruimte in de grond, met behulp van een gestuurde) boring of persing, waarbij het maaiveld niet of zo min mogelijk wordt verstoord;

  • p.

    Spoedeisende werkzaamheden: werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de dienstverlening via het betreffende net of netwerk die in verband met het (dreigen van het) ontstaan van schade redelijkerwijs niet kunnen worden uitgesteld;

  • q.

    Vergunning: besluit van het college op een aanvraag voor het verrichten van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding op opruiming van kabels of leidingen in, op en boven openbare gronden, uitgezonderd voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

  • r.

    Werkzaamheden: handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het opbreken en herstellen van de sleufverharding en sleufloze technieken in, op en boven openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding, verplaatsing en opruiming van kabels en/of leidingen, met inbegrip van het hiervoor inrichten van een werkterrein;

  • s.

    Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard: werkzaamheden inzake:

    • >

      het aanbrengen, instandhouden of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen);

    • >

      aanleg, instandhouding en/of opruiming van en onderhoud aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke tracélengte tot vijfentwintig (25) meter uitgezonderd handholes en niet vallend onder onderdeel p van dit artikel, waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden doorkruist en met geringe overlast c.q. belemmeringen voor de omgeving;

    • >

      aanleg, instandhouding en/of opruiming van incidentele (huis)aansluitingen, waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist, tot een gezamenlijke tracélengte van vijfentwintig (25) meter;

    • >

      het plaatsen van distributie- en mutatiepunten met een afmeting kleiner dan 30x30x30 cm (lxbxh);

    • >

      het maken van maximaal twee montagegat(en) c.q. lasgat(en); een opbreking met beperkte afmeting, maximaal 2 m², die wordt gemaakt ten behoeve van de toegang tot een handhole, distributie- of mutatiepunt, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van huisaansluitingen, voor het herstellen van kabel- c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.

Artikel 2 Informatie-uitwisseling. - Coördinatie. - Overleg.

  • 1.

    Op verzoek van het college levert een netbeheerder ten minste één keer per jaar een langetermijnplanning van werkzaamheden aan. Het college stelt nadere regels vast over de informatie die moet worden aangeleverd en over het tijdstip en de wijze waarop die informatie moet worden aangeleverd.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen in, op en boven openbare gronden. Bij deze coördinatie worden mede betrokken andere werkzaamheden in, op en boven openbare gronden.

  • 3.

    Het college organiseert periodiek overleg met netbeheerders over het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen, waarbij ook andere betrokkenen of belanghebbende partijen kunnen worden uitgenodigd.

  • 4.

    In dit overleg worden de plannen van de gemeente, van netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen besproken en eventueel afgestemd o.a. in het belang van de coördinatie zoals bedoeld in lid 2 en in het kader van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1.

    Het college is voor wat betreft kabels en leidingen, niet zijnde kabels en leidingen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, bevoegd krachtens deze verordening nadere regels te stellen.

  • 2.

    Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      Het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding, het nemen van maatregelen aan, verplaatsen en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • b.

      Het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;

    • c.

      Ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding, het nemen van maatregelen aan, verplaatsen en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • d.

      De bij een aanvraag of melding te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt;

    • e.

      Herstelkosten en vergoeding van beheer- en degeneratiekosten;

    • f.

      Het verstrekken van informatie over de lange-termijn planning;

    • g.

      Hoe moet worden omgegaan met kabels en leidingen in verontreinigde grond, rond watergangen en bij bomen en groenvoorzieningen.

Hoofdstuk 2: Aanvragen en melden van werkzaamheden.

Artikel 4 Vereisten vergunning, instemming en melding.

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning of instemmingsbesluit van het college, of zonder melding zoals bedoeld in lid 4 en lid 5 van dit artikel, werkzaamheden uit te voeren.

  • 2.

    Voor het aanvragen van een vergunning, instemmingsbesluit of doen van een melding, dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem.

  • 3.

    Indien voor de voorgenomen werkzaamheden tevens (privaatrechtelijke) toestemming nodig is van een andere eigenaar van of rechthebbende op openbare gronden dan de gemeente, dient bij de aanvraag het bewijs van verkregen toestemming te worden overlegd.

  • 4.

    Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, als bedoeld in artikel 1 sub s, is geen vergunning of instemmingsbesluit noodzakelijk, als bedoeld in lid 1, maar kan worden volstaan met een digitale melding via het registratiesysteem die aan het college minimaal twee werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden.

  • 5.
    • a.

      Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in artikel 1 sub p, dienen vóór aanvang van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden vergunning- of instemming plichtig zijn, dient er alsnog een vergunning of instemmingsbesluit aangevraagd te worden.

    • b.

      Voor wat betreft kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt dat ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6 lid 2 van de Telecommunicatiewet de aanbieder, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden kan volstaan met een melding aan de gedoogplichtige. Als de werkzaamheden worden verricht in openbare gronden doet de aanbieder tevens een melding bij de burgemeester of een door hem of haar daartoe gemachtigd ambtenaar.

  • 6.

    Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak o.a. het aanleggen, onderhouden e.d. van riolering.

Artikel 5 Gegevensverstrekking.

  • 1.

    Bij een aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit dienen, voor zover van toepassing, de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een schriftelijke machtiging als het een aanvraag voor een vergunning of instemming betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

    • b.

      naam-, (factuur-)adres- en woonplaats- of vestigingsplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen en van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon voor de werkzaamheden die ook bereikbaar moet zijn in verband met mogelijke calamiteiten;

    • c.

      een opgave van het aantal, de soort, de lengte en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • d.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • e.

      een verkeers- en bereikbaarheidsplan;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • >

        een (digitale) GBKN tekening (DWG- en Pdf-formaat) met legenda, eenduidige en volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven een opgave van het gewenste tracé;

      • >

        overtuigende gegevens over de uitvoerbaarheid van de voorgenomen werkzaamheden binnen de beschikbare ruimte, waaruit ook blijkt dat de bereikbaarheid van de overige kabels en/of leidingen blijft gewaarborgd;

      • >

        een opgave van de objecten (bovengrondse voorzieningen en de afmetingen daarvan, handholes c.q. distributiepunten, brandkranen, afsluiters etc.), zowel van permanente als tijdelijke aard, die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst en de situering daarvan op de tekening;

      • >

        de tracélengte en de lengte en breedte van de te graven sleuf, alsmede de aard van de sleufbedekking;

      • >

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • >

        het boorplan indien het sleuvenloze techniek betreft;

      • >

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

    • g.

      informatie over de afstemming met andere rechthebbenden op openbare gronden;

    • h.

      informatie over een, al dan niet bij een ander bestuursorgaan, ingediende aanvraag om een vergunning, ontheffing of toestemming;

    • i.

      de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

    • j.

      als de aanvraag betrekking heeft op openbare gronden met andere rechthebbenden dan de gemeente informatie over de privaatrechtelijke toestemming van die rechthebbenden indien die toestemming is vereist.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op het eerste lid, bij de aanvraag tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • -

      Een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen;

    • -

      Informatie over een, al dan niet bij een ander bestuursorgaan, op grond van een andere wet dan de Telecommunicatiewet, ingediende aanvraag om een vergunning;

    • -

      Alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 lid 3 en 4 van de Telecommunicatiewet genoemde belangen.

  • 3.

    Bij een melding ten behoeve van spoedeisende werkzaamheden en werkzaamheden van niet ingrijpende aard dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      Een schriftelijke machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

    • b.

      Naam-, (factuur-)adres- en woonplaats- of vestigingsplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen en van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon voor de werkzaamheden die ook bereikbaar moet zijn in verband met mogelijke calamiteiten;

    • c.

      Het adres van de graaflocatie;

    • d.

      De dagtekening van de melding;

    • e.

      De lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

    • f.

      Het oppervlak dat wordt opengebroken indien het alleen een montage gat betreft;

    • g.

      Informatie over de aard en omvang van de werkzaamheden en bij spoedeisende werkzaamheden ook informatie over de reden van de vereiste spoed.

  • 4.

    Het college kan voor wat betreft kabels en leidingen, niet zijnde kabels en leidingen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt.

Artikel 6 Beslistermijnen.

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. De aanvraag voor een instemmingsbesluit voor werkzaamheden ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt als melding als bedoeld in artikel 5.4, lid 1, onderdeel a van de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    Indien de vergunning of het instemmingsbesluit niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de vergunning of het instemmingsbesluit wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Indien het werkzaamheden van niet ingrijpende aard betreft beslist het college binnen drie werkdagen na de datum van ontvangst van de melding.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, houdt het college de beslissing aan:

    • -

      indien de aanvraag betrekking heeft op openbare gronden met andere rechthebbenden dan de gemeente en de vereiste privaatrechtelijke toestemming van die rechthebbenden ontbreekt. Deze aanhouding eindigt na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingediend en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening; in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist;

    • -

      indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een of meerdere vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van andere wetgeving is of zijn vereist. Het vorenstaande geldt niet als de beschikking op een aanvraag van de vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) al is gegeven en de in artikelen 6:7 en 6:9 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen zijn verstreken zonder dat bezwaren zijn ingediend of beroep is ingesteld ingeval rechtstreeks beroep op de bestuursrechter open staat.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3. (Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 7 Voorschriften, beperkingen, voor vergunning en instemming. - Weigeringsgronden voor vergunning. – Besluit burgemeester over spoedeisende werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 4 lid 5.

  • 1.

    Het college kan aan een vergunning en een instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt een snelle en veilige afwikkeling van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van overlast, mede omvattend de bescherming van groen, bomen en planten en het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, mede omvattend de bescherming van ondergrondse kabels en leidingen en ruimte voor andere ondergrondse voorzieningen, zoals (nieuwe) energiebronnen en bomen.

  • 2.

    De voorschriften of beperkingen zoals genoemd in lid 1 kunnen voor wat betreft instemmingsbesluiten slechts en voor wat betreft vergunningen in elk geval betrekking hebben op:

    • a.

      het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • b.

      het bevorderen van medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld;

    • c.

      het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken;

    • d.

      het beschermen van ruimtereserveringen ten behoeve van de aanleg en exploitatie van leidingen en leidingstroken die zijn vastgelegd in gemeentelijk beleid;

    • e.

      een effectieve en doelmatige invulling en uitvoering in het kader van de klimaatadaptatie, waaronder de ruimte voor bomen, de warmtetransitie, waaronder tenminste wordt verstaan het zelfstandig (door de gemeente) kunnen bepalen waar wel of geen warmte (en koude) netten, -leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen voor het transport en de warmteproductie worden gerealiseerd.

  • 3.
    • a.

      Indien binnen twee jaar na groot onderhoud of herinrichting van openbare gronden de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de netbeheerder.

    • b.

      Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

  • 4.

    Het college kan een vergunning weigeren vanwege de belangen die zijn genoemd in lid 1 sub a t/m e.

  • 5.

    De grondroerder dient in elk geval eigenaren en/of gebruikers van gebouwen en percelen, die grenzen aan het tracé van kabels en/of leidingen, tijdig vooraf schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden en de mate van bereikbaarheid van gebouwen en percelen.

  • 6.

    Alle werkzaamheden die te maken hebben met aanleg, onderhoud, het uitvoeren van maatregelen, verplaatsen en opruimen van kabels en/of leidingen en van medegebruik van voorzieningen moeten gebeuren conform de in de gemeente van toepassing zijnde nadere regels zoals bedoeld in artikel 3.

  • 7.

    De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college vooraf heeft aangegeven hier (al dan niet gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

  • 8.

    De vergunninghouder en de houder van een instemmingsbesluit dragen er zorg voor dat de aan de vergunning of het instemmingsbesluit verbonden voorschriften en beperkingen en de verplichtingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening worden nageleefd.

  • 9.

    Ten aanzien van de spoedeisende werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 4 lid 5 sub kan de burgemeester besluiten dat de voorgenomen werkzaamheden op een ander tijdstip plaatsvinden ingeval de openbare orde of gevaar of de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden. De burgemeester neemt het besluit onverwijld na ontvangst van de in artikel 4 lid 5 sub b bedoelde melding.

Artikel 8 Wijzigen of intrekken vergunning of instemming

  • 1.

    Het college kan de vergunning of instemming wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de in de vergunning of instemmingsbesluit benoemde werkzaamheden niet binnen één jaar na de datum waarop de vergunning of het instemmingsbesluit onherroepelijk is geworden zijn voltooid;

    • b.

      de kabel en/of leiding definitief buiten gebruik is;

    • c.

      de vergunning of instemming is verleend ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • d.

      de vergunning of instemming in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • e.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorwaarden van de vergunning of instemming niet wordt nageleefd;

    • f.

      naar het oordeel van het college de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat het van kracht blijven van de vergunning of de instemming onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het wijzigen van de vergunning of instemming of stellen van nadere voorschriften en beperkingen niet kan worden tegemoetgekomen;

    • g.

      het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen, waaronder het verleggen, noodzakelijk is voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente.

  • 2.

    Het college gaat niet over tot intrekking of wijziging van de vergunning of instemming dan nadat het college de houder van de vergunning of instemming heeft gehoord.

  • 3.

    Aan het besluit tot wijziging of intrekking van de vergunning of instemming kan de verplichting worden verbonden om op aanwijzing van het collegemaatregelen te treffen aan de betreffende kabels en/of leiding(en), deze te verplaatsen of deze te verwijderen.

  • 4.

    Bij een aanwijzing tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot uitvoering hiervan, doch niet later dan twaalf (12) weken na de datum van ontvangst van de aanwijzing. Het college kan in afwijking hiervan toestaan dat de uitvoering later plaatsvindt als zij dat redelijk vindt.

Artikel 9 (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1.

    Een netbeheerder is verplicht bij de aanleg of verplaatsing van kabels en/of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde, voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten of leidingentunnels, indien dit technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

  • 2.

    Het in artikel 2 lid 3 bedoelde overleg of een specifiek door het college geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag voor vergunning of instemmingsbesluit is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé (mede)gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien een netbeheerder een marktconform aanbod wordt gedaan om medegebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen als bedoeld in lid 1, is de netbeheerder verplicht om daarvan gebruik te maken.

  • 4.

    Indien de openbare gronden geen of onvoldoende ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe of verplaatsing van kabels en/of leidingen, dient de netbeheerder in overleg met het college een ander tracé te kiezen of andere netbeheerders een redelijk verzoek tot medegebruik te doen zoals bedoeld in artikel 5a.3 e.v. Telecommunicatiewet.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 10. Het nemen van maatregelen en nadeelcompensatie.

  • 1.

    Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    Het bepaalde in dit artikel is van toepassing als het college ten aanzien van een vergunning van een netbeheerder een besluit neemt als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub g en daaraan de verplichting verbindt, als bedoeld in artikel 8 lid 3, om maatregelen te treffen aan kabels en/of leidingen of deze te verplaatsen, tenzij en voor zover daarover vooraf door het college andersluidende schriftelijke afspraken zijn gemaakt met de netbeheerder.

  • 3.

    Het college stelt een nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen (regeling over het vergoeden van verlegkosten) vast over de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in lid 3 sub a van dit artikel. Andere nadeelcompensatieregelingen van de gemeente zijn hierop niet van toepassing.

Artikel 11. Herstraatkosten, beheer- en degeneratiekosten. - Kosten verplaatsen, verwijderen van gemeentelijke eigendommen.

  • 1.

    Indien door de netbeheerder werkzaamheden aan kabels en leidingen in of op openbare gronden worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van openbare gronden die het gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de netbeheerder in rekening.

  • 2.

    Het uitgangspunt bij het herstel van gronden is dat de grond wordt teruggebracht in de oude staat of de in de vergunning of het instemmingsbesluit omschreven staat.

  • 3.

    Het college stelt voor de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 om kosten in rekening te brengen nadere regels en tarieven vast.

  • 4.

    Indien ten gevolge van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen, verplaatsing, wijziging of verwijdering van enig eigendom van de gemeente noodzakelijk is, dan wel ten behoeve van werkzaamheden speciale voorzieningen moeten worden getroffen, komen de kosten ervan voor rekening van de netbeheerder, tenzij er redelijkerwijs aanleiding bestaat om de kosten over meerdere partijen te verdelen dan wel om geen kosten in rekening te brengen.

  • 5.

    Op aanzeggen van het college is een netbeheerder verplicht, leidingen te verwijderen als de vergunning is verlopen/beëindigd of als de betreffende kabels en leidingen buiten gebruik zijn gesteld. Bij reconstructie moeten buiten gebruik gestelde kabels en leidingen worden verwijderd.

Artikel 12. Karakter van de vergunning of instemming. Eigendom. Samenloop.

  • 1.

    Een vergunning of instemming is zaak gebonden zodat die geldt voor een specifieke kabel of leiding en overdraagbaar is, tenzij in de vergunning of instemming is bepaald dat deze ‘persoonsgebonden’ is.

  • 2.

    Indien eigendom, exploitatie of beheer van de kabel en/of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder of de netbeheerder in een andere rechtsvorm wordt omgezet, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel en/of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder.

  • 3.

    Op het eigendom van de kabels en/of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

  • 4.

    De verleende vergunning of instemming geldt, voor zover van toepassing, tevens als een vergunning op grond van artikel 13 en 14 Algemene Plaatselijke Verordening Tilburg en daarnaast kan tevens een vergunning vereist zijn op grond van de Omgevingswet.

Artikel 13 Niet-openbare kabels en leidingen.

  • 1.

    Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen in, op en boven openbare gronden is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het bepaalde in artikel 10 lid 3.

  • 2.

    Niet-openbare kabels en/of leidingen dienen op verzoek van het college op- of in openbare gronden, op kosten van de eigenaar van de kabels en/of leidingen, te worden verwijderd of verlegd.

  • 3.

    Het opnemen van het eerste lid van dit artikel in deze verordening houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente Tilburg met betrekking tot niet-openbare kabels en/of leidingen.

Artikel 14: Informatieplicht

  • 1.

    De netbeheerder stelt het college onmiddellijk en schriftelijk in kennis van het in of uit gebruik nemen van een kabel of leiding of als de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel en/of leiding verandert.

  • 2.

    Een netbeheerder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk stelt het college onmiddellijk en schriftelijk in kennis als een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van zo'n openbaar netwerk.

  • 3.

    Het college kan van de netbeheerder een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen verlangen. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 15: Toezicht en handhaving.

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2.

    Het college is bevoegd de werkzaamheden direct stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

    • a.

      zonder vergunning, instemmingsbesluit of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

    • b.

      in afwijking van de aan een verleende vergunning, instemming of toestemming verbonden voorwaarden, wat onverlet laat de bevoegdheid van het college op grond van artikel 8.

  • 3.

    In het geval van intrekking van de vergunning of het instemmingsbesluit dan wel als er wordt gewerkt zonder toestemming ingeval van een meldingsplicht, kan het college verlangen dat de oorspronkelijke situatie wordt hersteld.

Artikel 16 Strafbepaling

Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschrift, of een beperking of voorschrift verbonden aan een vergunning, instemmingsbesluit of bij toestemming ingeval van meldingsplicht kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2.

    Op de datum van inwerkingtreding van de AVOI wordt de “Telecommunicatieverordening gemeente Tilburg 2009”, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 18 december 2008 ingetrokken.

Artikel 18: Overgangsregeling.

  • 1.

    Voor kabels en/of leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn, geldt de schriftelijke toestemming, instemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn, als een vergunning of instemmingsbesluit krachtens deze verordening.

  • 2.

    Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke bepalingen en voorwaarden in overeenkomsten tussen de gemeente en netbeheerders en tot het moment waarop deze zijn beëindigd, zijn de bepalingen in deze verordening, voor zover strijdig met deze bepalingen en voorwaarden in deze overeenkomsten, niet van toepassing.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 20: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

"Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Tilburg" (afgekort "AVOI Tilburg ")

Tilburg,

De gemeenteraad voornoemd,

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 23 september 2024.

Toelichting  

Het doel van deze toelichting is informatie en nadere uitleg te verstrekken over de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), zowel voor gebruik binnen de gemeente als voor de netbeheerders. De actuele versie van de toelichting is steeds bepalend.

Niet alle (sub)artikelen worden automatisch van een toelichting voorzien. Er wordt slechts een toelichting gegeven indien een nadere uitleg noodzakelijk wordt geacht.

 

Algemeen.

Werkzaamheden in de openbare ruimte hebben doorgaans direct effect op het alledaagse functioneren van de stad. Straten worden opgebroken, verkeer moet worden omgeleid en bewoners, ondernemers en winkelend publiek ondervinden hinder. Een goede regie over de werkzaamheden in de openbare ruimte is daarom van belang voor het functioneren van de stad.

 

De openbare ruimte bevat naast wegen, paden, groenvoorzieningen e.d. ook ondergrondse Infrastructuren, zoals kabels en leidingen ten behoeve van gas, elektriciteit, water, warmte en telecommunicatie. De laatste decennia is het gebruik van de ondergrond qua ruimtebeslag toegenomen en de ontwikkelingen op het gebied van klimaatadaptatie en energietransitie hebben waarschijnlijk tot gevolg dat er nog meer en/of andere kabels en leidingen nodig zijn.

 

Naarmate het gebruik van de ondergrond intensiever wordt, stijgt de behoefte om de ondergrond efficiënt, veilig en doelmatig te gebruiken. Een goede coördinatie en afstemming van werkzaamheden aan kabels en leidingen in de stad is dan ook van groot belang. Om die reden is er behoefte om de regels daarvoor op een juridisch uniforme wijze te verankeren. Het vaststellen van een verordening is daarvoor het meest geëigende instrument. Regels die op basis van de Gemeentewet worden vastgelegd in een verordening bieden de burgers rechtszekerheid en geven de gemeente-instrumenten ten behoeve van de coördinatie en afstemming van werkzaamheden aan kabels en leidingen.

 

Op basis van de Telecommunicatiewet (hierna: TW) is de gemeente belast met de coördinatie van de binnen haar grondgebied door aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken uit te voeren werkzaamheden aan telecommunicatiekabels. Die wet verplicht de gemeente een verordening vast te stellen waarin een aantal onderwerpen geregeld moet zijn, zoals de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming en van medegebruik van voorzieningen. Aan die plicht heeft de gemeenteraad in 2009 voldaan door vaststelling van de Telecommunicatieverordening Tilburg 2009.

 

Het is wenselijk om andere partijen die beroepsmatig werkzaamheden aan kabels en leidingen verrichten zoveel mogelijk op dezelfde wijze te behandelen als aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken. Daarom is ervoor gekozen om in plaats van de Telecommunicatieverordening Tilburg 2009 één nieuwe verordening, de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Tilburg (AVOI), vast te stellen waaronder alle werkzaamheden aan kabels en leidingen komen te vallen. De bepalingen van de Telecommunicatieverordening zijn in de AVOI opgenomen. In de TW is overigens met zoveel woorden vermeld dat bij de aan de gemeenten opgedragen coördinatietaak andere werkzaamheden en andere belangen (mogen) worden betrokken dan waarin de TW voorziet.

In de AVOI wordt alleen onderscheid gemaakt tussen de beheerders van telecommunicatiekabels en beheerders van andere kabels en leidingen in de ondergrondse openbare ruimte, als dat op basis van de TW noodzakelijk is. In de toelichting op de betreffende artikelen wordt het verschil in benaderingswijze uitgelegd.

 

De AVOI heeft als doel de regie en coördinatie uniform te regelen met betrekking tot werkzaamheden die nodig zijn voor de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in openbare gronden binnen de gemeentegrenzen. De AVOI reguleert de werkzaamheden in de ondergrondse openbare ruimte, waarbij de (weg)verharding, maar ook bermen en groenvoorzieningen etc. worden opgebroken. De AVOI is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werkzaamheden in de openbare ruimte: proactieve regie, meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; uniforme regels en sanctiemogelijkheden en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.

 

Belangrijk uitgangspunt is dat werkzaamheden alleen in de openbare ondergrond mogen worden uitgevoerd na voorafgaande melding aan, vergunning of instemming van het college van burgemeester en wethouders. Volgens de AVOI wordt iedere aanvraag eenduidig behandeld. Het verschil in wettelijke grondslag (o.a. TW) is geen reden om de aanvragen verschillend te behandelen.

 

De vergunning of instemming voor het uitvoeren van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen is publiekrechtelijk van aard. Dat wil zeggen dat de verkrijger van de vergunning of instemming het recht krijgt om (tijdelijk en onder bepaalde voorwaarden) de openbare orde te mogen verstoren, dit om de gewenste werkzaamheden te kunnen uitvoeren in openbare grond.

 

De melding, vergunning of instemming tot het uitvoeren van werkzaamheden geeft geen privaatrechtelijke toestemming aan de houder van de vergunning- of instemming. De eigenaar van de openbare grond dient privaatrechtelijk toestemming te geven om in zijn openbare grond, werkzaamheden uit te voeren. Indien de gemeente-eigenaar van de gronden is, dan wordt de gemeente geacht tegelijkertijd met de vergunning of instemming een privaatrechtelijke toestemming te hebben gegeven voor uitvoering van de werkzaamheden. Als een derde eigenaar van de grond is, ligt dat anders. Het college kan in dat geval de aanvrager erop wijzen dat hij niet eerder met de werkzaamheden kan aanvangen alvorens hij ook privaatrechtelijke toestemming heeft verkregen van deze derde.

 

Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

College

Het college van burgemeester en wethouders (hierna college) is bevoegd de taken en bevoegdheden voortvloeiende uit de AVOI uit te oefenen en te handhaven. Bevoegdheden kunnen door het college uit praktische overweging gemandateerd worden aan één of meer daartoe aangewezen ambtenaren, waarbij (verder) onder mandaat kan worden toegestaan.

 

Degeneratiekosten

Door de werkzaamheden wordt vrijwel steeds schade toegebracht aan de openbare grond en de daarin of aanwezige eigendommen van de gemeente. Ook de kwaliteit van de openbare grond vermindert door deze werkzaamheden. Daarom worden afspraken gemaakt over de berekening en vergoeding van de kosten aan de gemeente voor deze kwaliteitsvermindering.

 

Gedoogplichtige

De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van de openbare ruimte. De openbare ruimte betreft de ruimte op of In de openbare gronden. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoog plichtige conform de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogd plichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens de wet gedoogplicht zijn, en op partijen en personen die krachtens de Omgevingswet gedoogd plichtig zijn.

 

Grondroerder

Dit is de partij die daadwerkelijk de werkzaamheden verricht of laat verrichten. Dit zal vaak een aannemer of installateur zijn, maar het kan ook een interne afdeling van een netbeheerder zijn als die dergelijke werkzaamheden zelf uitvoert. Als een grondroerder namens een netbeheerder optreedt, dient hij over een machtiging te beschikken in het belang van rechtszekerheid en rechtsgeldigheid. Ook kan de grondroerder een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert en het netwerk of netwerkcapaciteit daarna verhuurt of verkoopt.

 

Handboek

Het handboek kabels en leidingen wordt door het college vastgesteld en is de algemene voorwaarden set die van toepassing is indien werkzaamheden daadwerkelijk voorbereid en uitgevoerd worden. Gedetailleerd worden in dit document, zowel technisch -uitvoerend als processueel de toepasselijke voorwaarden omschreven. Het is van groot belang dat de uitvoerende partijen steeds in bezit worden gesteld van de laatste actuele versie van dit handboek.

 

(Huis)aansluiting

(Huis)aansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van diverse algemene regels van de AVOI. Daarvoor is een lichter formeel regime van toepassing waarvoor nadere kaders zijn gesteld. Met netwerkaansluitpunt worden aansluitpunten voor telecom, gas, elektriciteit, water etc. bedoeld.

 

Instemmingsbesluit

Werkzaamheden dienen steeds vooraf gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de (reguliere) werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken (zoals bepaalde storingen) en calamiteiten. Vooral voor de reguliere (graaf) werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden nadat door de gemeente op basis van een melding een instemmingsbesluit (conform de Telecommunicatiewet) is verleend. Uitgangspunt is dat het verlenen van een instemmingsbesluit bekend wordt gemaakt door middel van informatie aan de meldende partij. Publicatie in meer algemene zin is niet standaard, maar kan worden toegepast door de gemeente naar haar keuze, bijvoorbeeld In het geval van grootschaliger en langduriger of ingrijpendere werkzaamheden.

 

Kabels en/of leidingen

Van belang is op te merken dat in beginsel alle, horizontale maar ook verticale, kabels en leidingen in de openbare ruimte onder de reikwijdte van deze verordening vallen. De verordening geldt ook voor kabels en leidingen en bijbehorende ondergrondse ondersteuningswerken (mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers), beschermingswerken, signaalinrichtingen (zoals optische – en elektrische verversterkers) en voorzieningen die (deels) bovengronds liggen en/of die door of over civiele kunstwerken zijn gelegd bijvoorbeeld leidingentunnels, leidingenviaducten of voorzieningen in bestaande bruggen. Het is een verzamelbegrip. Voorbeelden van kabels en/of leidingen zijn kabels als bedoeld in de TW, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen en waterleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen, aansluitleidingen) en kabels en/of leidingen ten behoeve van warmte, stadsverwarming, Warmte-en Koudeopslag en industriële netwerken. Inhoudelijk is er qua procedure geen onderscheid in de begrippen kabels en/of leidingen en de begrippen worden ook wel door elkaar gebruikt.

Ook verticale kabels en leidingen vallen in beginsel onder de reikwijdte van deze verordening. Voor bepaalde verticaal aan te brengen voorzieningen bijv. voor de verticale bronnen van een WKO-installatie kan een uitzondering worden gemaakt door een zakelijk opstalrecht overeen te komen met de exploitant van de voorziening. In de voorwaarden van het opstalrecht wordt dan zoveel mogelijk aangesloten bij de voorwaarden en bepalingen van of krachtens deze verordening.

 

Net of netwerk

De definitie is afgeleid van de omschrijving zoals die gehanteerd wordt in de Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten (WIBON). De omschrijving maakt met name duidelijk dat het om (hoofdzakelijk) ondergronds gelegen netten gaat, en dan zowel de distributie- en transportnetten voor openbaar nut zoals gas, water, elektriciteit als de elektronische communicatienetwerken (zoals specifiek geregeld in en krachtens de TW). In de tekst wordt geen inhoudelijk onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.

 

Netbeheerder.

Het begrip netbeheerder wordt gehanteerd als uniforme term voor nutsbedrijven als de door het Rijk aangewezen regionale netbeheerders èn voor de aanbieders (of operators) van de openbare elektronische communicatienetwerken (dus zowel een kabel- als leidingbeheerder die in de stad kabel- en leidinginfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert). Het komt voor dat de netbeheerder in het geval van voorgenomen werkzaamheden de rol van grondroerder op zich neemt. De netbeheerder is (mede)verantwoordelijk voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen met betrekking tot werkzaamheden.

 

Niet-openbare kabels en/of leidingen

De verordening en de daarom ten grondslag liggende beleid zijn vooral ook gericht op het effectief inzetten van beschikbare infrastructuren, zodat het gebruik maken van de bestaande openbare infrastructuren bevorderd wordt. In een aantal gevallen zal het toch nodig zijn dat een niet niet-openbare voorziening moet worden getroffen. Dit kan bijvoorbeeld een verbinding tussen twee panden van een organisatie zijn. Hoewel daarop geen gedoogplicht en dus geen graafrecht van toepassing is, wordt wel aangegeven dat als de gemeente deze niet openbare verbinding toestaat, de procedure voor openbare netten geheel van toepassing is.

 

Openbare gronden.

De definitie is heel ruim en omvat de openbare wegen inclusief trottoirs/voetpaden, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, duikers, tunnels, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor iedereen toegankelijk zijn. Ook(bouw)gronden waarvan de gemeente ten minste mede-eigenaar is die op het moment van de werkzaamheden nog geen deel uitmaken van de openbare ruimte, maar die na de oplevering tot het openbaar areaal gaan behoren, behoren tot de Openbare gronden.

 

Registratiesysteem

Het digitaal registratiesysteem dat de gemeente gebruikt is ‘Andes’ om vergunningen, instemmingen en meldingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt te verwerken. Alle aanvragen en/of meldingen dienen via Andes ingediend te worden.

 

Spoedeisende werkzaamheden

Hiervoor geldt een lichter procedureel regime. De netbeheerder moet duidelijk maken dat dit werk redelijkerwijs geen uitstel kan dulden op grond van de aangegeven belangen.

 

Vergunning

Voor voorgenomen werkzaamheden inzake kabels en/of leidingen, niet-zijnde kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk, moet een vergunning worden aangevraagd, tenzij sprake is van werkzaamheden van niet ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing.

 

Werkzaamheden

De AVOI bevat regels over werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en/of opruiming van kabels en leidingen. Hoewel de AVOI vooral betrekking heeft op mechanische werkzaamheden, vallen handmatige werkzaamheden er ook onder. Deze zijn vaak van toepassing op het werken nabij bomen of groenvoorzieningen en de separaat onderscheiden categorieën spoedeisende werkzaamheden en niet ingrijpende werkzaamheden. Tot de werkzaamheden behoren ook de werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals dat van mantelbuizen, kabelgoten of geleidingen.

Werkzaamheden aan kabels en leidingen gaat bijna altijd gepaard met graafwerkzaamheden in de openbare ruimte, waarvoor vaak een gedeelte van de openbare ruimte als werkterrein wordt ingericht bijv. het plaatsen van bouwketen en andere tijdelijke objecten. Daarom is ook het inrichten en het gebruik van een werkterrein onder de definitie van het begrip werkzaamheden gebracht. Zo kan voor (graaf)werkzaamheden en voor het inrichten van het bijbehorende werkterrein één integrale vergunning worden verstrekt.

 

Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

Het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard is in de verordening opgenomen omdat artikel 5.4 lid 5 TW verplicht om in een verordening dit onderscheid te maken.

Niet ingrijpende werkzaamheden zijn niet vergunning-plichtig, maar moeten vooraf digitaal gemeld worden. Dit kan omdat deze werkzaamheden veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk worden verricht, en waarvan de impact relatief beperkt en kortstondig is. De plaatsing van onder- en bovengrondse kasten zoals handholes, ramputten en schakelkasten valt niet onder deze niet-ingrijpende werkzaamheden, ondanks dat ze vaak wel binnen de daarvoor geldende normen voor oppervlakte en tijd vallen. Omdat de exacte locatie van dergelijke kasten zeer zorgvuldig moet worden afgewogen is voor deze werkzaamheden altijd een vergunning of instemmingsbesluit vereist conform de reguliere procedure.

 

Vaak gaat het om werkzaamheden aan reeds bestaande kabels en/of leidingen en betreft het een beperkte lengte of oppervlakte die niet of nauwelijks het normale gebruik van de openbare gronden beperkt. Daarbij kan van belang zijn of rijbanen en andere verhardingen, wateren of groenvoorzieningen volledig gekruist worden of dat boringen noodzakelijk zijn.

 

Overige begripsbepalingen.

Behoeven geen nadere toelichting.

 

Artikel 2 Informatie-uitwisseling. - Coördinatie. - Overleg.

Om meer zicht te krijgen op de werkzaamheden die mogelijk uitgevoerd gaan worden de komende jaren, zijn de netbeheerder verplicht om op verzoek minstens één keer per jaar een langetermijnplanning aan te leveren. Daarmee wordt bedoeld een overzicht van reeds geplande en gewenste/verwachte werkzaamheden voor de komende vijf jaren.

 

Het aantal betrokkenen bij werkzaamheden in de openbare ruimte en het feit dat de ondergrond steeds voller raakt maakt de noodzaak tot onderlinge afstemming van de activiteiten vanzelfsprekend. Daarom is het college verplicht om de werkzaamheden in de openbare ruimte te coördineren. Ook op basis van de TW is het college belast met de coördinatie van werkzaamheden. Onder het uitvoeren van de coördinerende rol worden o.a. werkzaamheden verstaan als een onderzoek naar de haalbaarheid van het gevraagde tracé overeenkomstig het afgesproken profiel en het onderzoeken of meerdere partijen tegelijkertijd gebruik willen maken van het tracé.

 

Ter afstemming van allerlei zaken en het uitoefenen van de coördinatieplicht wordt er regelmatig een periodiek (lange termijn) overleg gepland tussen de gemeente en netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen. Dit gebeurt op initiatief van de gemeente. Het is afhankelijk van de te bespreken onderwerpen welke netbeheerders en/of partijen worden uitgenodigd. Het overleg kan ook in samenwerking met andere gemeenten of overheden gebeuren

 

Artikel 3 Nadere regels

Het college heeft de bevoegdheid om desgewenst nadere regels ter uitvoering van deze verordening vast te stellen. Die nadere regels kunnen indien dat nodig is aangepast en aangevuld worden aan de hand van ervaringen in de praktijk, overleg met netbeheerders, technische ontwikkelingen, wensen van stakeholders e.d.

 

Hoofdstuk 2: AANVRAGEN EN MELDEN VAN WERKZAAMHEDEN

 

Artikel 4 Vereisten vergunning, instemming en melding.

Uitgangspunt is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men beschikt over een vergunning of instemmingsbesluit of vooraf een melding heeft gedaan.

 

Een vergunning kan niet op één lijn worden gesteld met een instemmingsbesluit. Het karakter van een vergunningstelsel in het algemeen bestuursrecht is: de handelingen (i.c.m. werkzaamheden in de openbare ruimte) zijn in principe toegestaan maar de gemeente wil plaats, tijd en werkwijze kunnen beoordelen en bijsturen en heeft de bevoegdheid om ze te verbieden door een vergunning te weigeren. Het wettelijk vastgelegde principe van graafrechten (onder voorwaarden, voor openbare elektronische communicatienetwerken) in relatie tot de vereiste instemming van het college is hiermee vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op alle betrokken werkzaamheden.

 

Voor een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt op grond van artikel 5.4 lid 1 TW een plicht om voorgenomen werkzaamheden vooraf te melden (niet te verwarren met de meldingsplicht voor niet-ingrijpende en spoedwerkzaamheden). Zij mogen niet met die werkzaamheden starten voordat het college instemming heeft gegeven over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Anders dan de vergunning kan een instemmingsbesluit niet worden geweigerd, dit vanwege de in de TW verankerde wettelijke gedoogplicht voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Wel kunnen aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen worden verbonden ten aanzien van de termijn waarop de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en omtrent het tracéprofiel (zie artikel 7).

 

In o.a. dit artikel wordt gesproken over het "aanvragen van een instemmingsbesluit". Dit is strikt formeel gezien niet de juiste juridische terminologie omdat, zoals gezegd, op grond van art. 5.4 lid 1 TW telecomaanbieders hun voorgenomen werkzaamheden moeten melden en ze met de werkzaamheden mogen beginnen als het college instemming heeft gegeven. Gemakshalve wordt deze terminologie toch gebruikt. Zie ook artikel 6 lid 1.

 

Het onderscheid tussen aanvragen en melden van reguliere werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden wordt in dit artikel duidelijk gemaakt.

 

Artikel 5 lid b is opgenomen omdat artikel 5.6 lid 2 van de Telecommunicatiewet in dit geval de aanbieder verplicht een melding te doen bij de burgemeester of een door hem gemachtigd ambtenaar.

 

Voor werkzaamheden rond de kabels en/of leidingen van de gemeente zelf zoals de riolering is in lid 6 om praktische redenen (o.a. voorkomen van rondpompen van geld) de verordening (en het daarin opgenomen graafverbod) niet van toepassing verklaard. Om redenen van effectiviteit en kwaliteit is het wel zeer wenselijk dat waar mogelijk binnen de gemeente interne afspraken en procedures worden gemaakt om de doelen van deze verordening ook intern zoveel mogelijk na te leven.

 

Artikel 5 Gegevensverstrekking.

In dit artikel is opgesomd welke gegevens de gemeente eist bij een aanvraag van een vergunning, instemming of het doen van een melding. Het is informatie die de gemeente als beheerder van de openbare ruimte nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te krijgen in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. De instemming of vergunning wordt op aanvraag van de verzoekende partij verleend, niet op eigen initiatief van de gemeente. Gelet op de beslistermijn voor reguliere aanvragen van maximaal 8 weken en mogelijkheid van verdaging (zie artikel 6) doen de netbeheerders er goed aan om hun aanvragen minstens 8 weken vooraf in te dienen.

 

De woorden “voor zover van toepassing” in lid 1 zijn opgenomen omdat niet alle gegevens op alle aanvragen van toepassing zijn. Ook zijn er gegevens waarvan het niet redelijk is deze elke keer te vragen van bekende bedrijven die herhaaldelijk werkzaamheden uitvoeren. Wanneer het bedrijf bekend is en er hebben geen organisatorische veranderingen opgetreden, dan is een eenmalige verstrekking hiervan voldoende.

 

In de meeste gevallen is de gemeente de beheerder en tevens de eigenaar van openbare gronden. Het komt echter ook voor dat openbare gronden (deels) eigendom zijn van derden (natuurlijke persoon op rechtspersoon). Met het oog daarop is sub g de verplichting opgenomen om, indien kabels niet uitsluitend in gemeentegrond worden aangelegd, aan te geven waartoe het overleg met andere rechthebbenden van openbare gronden heeft geleid. De verplichting om het resultaat van het overleg met andere rechthebbenden van openbare gronden te overleggen, dwingt de aanvrager om op dit punt zijn zaken tijdig in orde te hebben.

 

De aanvraag moet (digitaal) gebeuren door middel van de door het college vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem (art. 4 lid 2). Voor aanvragen voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard moeten slechts een beperkt aantal gegevens verstrekt worden.

 

Artikel 6 Beslistermijnen.

De beslistermijn (voor reguliere aanvragen) is maximaal acht weken en is afgeleid uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van de Awb is het college verplicht binnen een redelijke termijn een vergunning of instemmingsbesluit te verstrekken, waarbij die redelijke termijn geacht te zijn verstreken na verloop van acht weken. Mede met het oog op de Wet Dwangsom en Beroep bij niet tijdig beslissen moet het college zich bewust zijn van het belang van de voortgang van de activiteiten en zich inspannen om de termijn tot besluitvorming zo kort mogelijk te houden. Het college kan onder bepaalde voorwaarden de termijn tot besluitvorming verlengen.

 

Het komt voor dat niet de gemeente maar een andere partij openbare percelen in eigendom heeft. Om werkzaamheden aan kabels en leidingen in die percelen te mogen uitvoeren kan de privaatrechtelijke toestemming van die partij vereist zijn. Als die ontbreekt kan het college op grond van lid 4 de aanvraag aanhouden. In de praktijk geldt dit vrijwel uitsluitend voor netbeheerders niet zijnde aanbieders van openbare telecommunicatiekabels. Kabels en leidingen van die aanbieders in openbare gronden moeten namelijk, ook als die percelen geen eigendom zijn van de gemeente, op grond van de TW worden gedoogd, toestemming van de eigenaar is voor deze kabels dus niet vereist.

 

Het komt ook geregeld voor dat voor werkzaamheden, of om die werkzaamheden uit te kunnen voeren, ook nog andere vergunningen e.d. nodig zijn, zonder welke het niet vaststaat of de werkzaamheden doorgang zullen vinden. Lid 4 biedt de mogelijkheid om een aanvraag in een dergelijke situatie aan te houden. Het gaat om een procedurele afstemming met andere vergunningen e.d. Dit gaat niet zover dat een vergunning geweigerd kan worden als bijvoorbeeld ook een "kapvergunning" nodig is en deze geweigerd is. Het is aan de aanvrager om zich in een dergelijk geval te beraden in hoeverre zijn aanvraag nog zinvol is. Het aanhouden is uitdrukkelijk een bevoegdheid. Indien planning van de werkzaamheden moeilijk is omdat het niet zeker is of de werkzaamheden wel doorgaan, kan het aanhouden van de aanvraag uitkomst bieden.

Het komt voor dat degene die verantwoordelijk is voor de benodigde vergunning op basis van deze verordening of het instemmingsbesluit, niet altijd dezelfde (rechts)persoon is die bijvoorbeeld verantwoordelijk is voor de kapvergunning. Door de aanhoudingsmogelijkheid in deze bepaling wordt de aanvrager wel verplicht al in een vroeg stadium na te denken welke vergunningen er nodig zijn om de werkzaamheden daadwerkelijk te kunnen uitvoeren.

 

De Lex Silencio Positivo (LSP) is de rechtsfiguur waarbij er automatisch sprake is van een positieve beschikking als een bestuursorgaan niet binnen de voorgeschreven beslistermijn een besluit op een aanvraag heeft genomen, de zogenaamde van rechtswege verleende beschikking (geregeld in paragraaf 4.1.3.3. van de Awb). De LSP moet expliciet worden uitgesloten, anders is deze van toepassing. Het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo is alleen mogelijk wanneer dit gerechtvaardigd kan worden door dwingende redenen van algemeen belang. In de AVOI wordt beschreven wat de procedure is om zaken grondig af te wegen, waarbij juist onderdelen van openbare veiligheid en verkeersveiligheid een grote rol spelen. Een LSP is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang met name openbare orde, openbare veiligheid, verkeersveiligheid en volksgezondheid. Derhalve is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht in de AVOI niet van toepassing verklaard.

 

Artikel 7 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden.

De voorschriften en beperkingen hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de in lid 1 genoemde (deels wettelijk vastgelegde) belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen.

Artikel 5.4 TW bepaalt dat de voorschriften in een instemmingsbesluit slechts betrekking kunnen hebben op de aspecten die in lid 2 worden genoemd. Voor een vergunning geldt die beperking niet, de woorden "in elk geval" maken duidelijk dat voorschriften in een vergunning ook over andere aspecten kunnen gaan.

 

Vanwege de belangen die genoemd worden in lid 1 kan een vergunning ook geweigerd worden (zoals gezegd in de toelichting bij art. 4 kan een instemmingsbesluit niet worden geweigerd vanwege de in de TW verankerde wettelijke gedoogplicht).

De ondergrondse ordening is een mogelijke weigeringsgrond voor een vergunning. De weigeringsgronden dienen ter bescherming van gemeentelijke en maatschappelijke belangen. Als gevolg van de opgaves in verband met de Energietransitie en Klimaatadaptatie zal gas vervangen worden door warmteleidingen en/of dat er aanvragen komen van aanbieders van nieuwe energiebronnen en dat er meer groen (zoals bomen) geplaatst gaan worden. Voor deze bomen en leidingen zal mogelijk ruimte moeten worden gereserveerd zodat in voorkomende gevallen aanvragen om een leidingvergunning geweigerd kunnen worden als verlening van die vergunning betekent dat er geen ruimte meer overblijft voor een beoogde bomen, warmteleiding of voor kabels en leidingen voor nieuwe energiebronnen.

 

Om te werken aan kabels en leidingen is het vrijwel altijd nodig dat verharding wordt opengebroken. De veroorzaker dient dat weer te herstellen. In de gevallen die zijn genoemde in lid 3 kan het college aan het herstel bijzondere en nadere voorwaarden stellen.

 

Het bepaalde in lid 9 vloeit voort uit de bevoegdheid die in artikel 5.6 lid 3 Telecommunicatiewet aan de burgemeester is verleend.

 

Artikel 8: Wijzigen of intrekken van de vergunning of instemming.

Het college heeft de mogelijkheid de verleende vergunning of instemming te wijzigen of in te trekken als sprake is van een of meer van de in het artikel genoemde situaties.

Lid 1 sub f is een vangnetbepaling die het college de bevoegdheid geeft om in te grijpen ingeval van wijziging van omstandigheden. Daarbij moet men denken aan zeldzame, onverwachte en ingrijpende zaken. Aangenomen mag worden dat die zich zelden zullen voordoen. Bovendien moet intrekking om deze reden worden gezien als laatste middel, het is nodig eerst te bezien of de dreiging kan worden weggenomen door wijziging van de vergunning of instemming of door het stellen van nadere eisen.

 

Artikel 9: (Mede)gebruik van voorzieningen

De regels voor medegebruik van voorzieningen hebben als doel te voorkomen dat onnodig gegraven wordt in openbare gronden. De gemeente, burgers en bedrijven hebben daar belang bij, want het aantal opbrekingen, schades, klachten over overlast, verkeershinder e.d. zal daardoor afnemen.

Lid 4 gaat over de situatie dat de openbare ondergrond geen ruimte biedt voor de aanleg van kabels volgens de gemeentelijke standaard-profielen, wat het geval zal zijn als de ondergrond vol ligt met kabels en leidingen. De aanbieder dient dan een alternatief tracé te kiezen. Voor netbeheerders van openbare telecommunicatiekabels geldt dat ze ook gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die hoofdstuk 5a van Telecommunicatiewet biedt over verzoeken tot medegebruik van voorzieningen van andere netbeheerders.

 

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

 

Artikel 10: Het nemen van maatregelen en nadeelcompensatie.

Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente, is artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet van toepassing. Voor overige kabels en/of leidingen geldt artikel 10.

 

Een netbeheerder is verplicht maatregelen, waaronder het verplaatsen van kabels en leidingen, te nemen als het college vindt dat dit redelijkerwijs noodzakelijk is vanwege de uitvoering van werkzaamheden door of in opdracht van de gemeente. De gemeente zal dus de noodzakelijkheid moeten aantonen. De eventuele compensatie van kosten van de het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, worden berekend volgens een door het college vastgestelde nadeelcompensatieregeling voor kabels en leidingen (waarbij rekening wordt gehouden met eventueel nog geldende privaatrechtelijke afspraken met netbeheerder(s) over vergoeding van verlegkosten).

 

Artikel 11. Herstraatkosten, beheer- en degeneratiekosten, kosten verplaatsen eigendommen.

De kosten voor het herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van de openbare ruimte die het gevolg zijn van de uitgevoerde (graaf)werkzaamheden worden bij de netbeheerder in rekening gebracht. Het college stelt hiervoor nadere regels en tarieven vast. De tarieven zijn zoveel mogelijk afgeleid van de VNG-richtlijnen op dit gebied.

 

In bijzondere gevallen zullen de netbeheerders en het college vooraf vaststellen wat er wordt verstaan onder "de oude staat". Dit zal zeker in die gevallen moeten gelden waar de gemeente streeft naar een zekere vorm van graafrust. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien binnen een termijn van 5 jaar na oplevering van een project wederom werkzaamheden in de ondergrond zullen gaan plaatsvinden. De 'de oude staat' moet per geval worden bekeken. Wat onder die staat wordt verstaan, kan dan als bijzonder voorschrift bij een instemmingsbesluit of vergunning worden opgenomen.

 

Lid 4 ziet met name op straatmeubilair zoals afvalbakken, bankjes of fietsenrekken en om groenvoorzieningen zoals bomen. Vanwege de aanleg e.d. van kabels en leidingen kan het nodig zijn om deze zaken te verplaatsen of om beschermingsmaatregelen te treffen.

 

Lid 5 geeft aan dat formeel gezien een netbeheerder verplicht is op aanzeggen van de gemeenteleidingen te verwijderen als de vergunning is verlopen/beëindigd of als de betreffende kabels en leidingen buiten gebruik zijn gesteld. Vooral bij reconstructie moeten buiten gebruik gestelde kabels en leidingen worden verwijderd. Uiteraard zal dit gegeven de consequenties steeds in afstemming tussen de gemeente en de betrokken netbeheerder gebeuren, mede om onnodige overlast voor omwonende te beperken.

 

Artikel 12. Karakter vergunning en instemming. - Eigendom. - Samenloop.

Het zakelijk karakter van de verkregen instemming of vergunning is gewenst, opdat de Netbeheerder die gebruik maakt van de kabel en/of leiding de betreffende graafrechten heeft en tevens gehouden is aan de geldende voorschriften. In geval van overdracht van een leiding gaat de vergunning of instemming die op die leiding betrekking heeft, inclusief alle rechten en plichten, over op de nieuwe eigenaar. De vergunning of instemming is zaak gebonden en 'volgt' het object.

 

Een verleende vergunning of instemming geldt tevens als een vergunning op grond van artikel 13 en 14 van de Algemene Plaatselijke Verordening Tilburg. Artikel 13 vereist een vergunning voor het gebruiken van de weg anders dan overeenkomstig de bestemming, artikel 14 vereist een vergunning voor o.a. het opbreken van de verharding van en graven en spitten in een weg. Voor een kabel of leiding kan ook nog een omgevingsvergunning vereist zijn.

 

Artikel 13 Niet-openbare kabels en leidingen

Met niet-openbare kabels en/of leidingen worden kabels en/of leidingen bedoeld die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden bijv. een glasvezelkabel tussen twee bankgebouwen die (gedeeltelijk) in openbare grond is aangelegd.

De verordening is hoofdzakelijk van toepassing op kabels en leidingen voor openbaar nut met een publieke of openbare functie in de openbare ruimte. De gemeente kan echter ook aanvragen krijgen van particuliere partijen. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s is de tendens dat in het algemeen geen vergunning wordt verleend voor de aanleg van niet-openbare kabels en/of leidingen van particulieren en/of bedrijven. Particulieren die een eigen verbinding wensen, dienen bij voorkeur gebruik maken van openbare netstructuren. In uitzonderingssituaties en indien de beschikbare (ondergrondse) ruimte het toestaat kan de gemeente onder strikte voorwaarden daarvoor vergunning verlenen.

 

Artikel 14. Informatieplicht.

De Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten (WIBON) voorziet erin dat de gemeente op verzoek via het Kadaster geïnformeerd wordt over in het openbaar gebied liggende kabels en leidingen. De meerwaarde van lid 1 is dat de gemeente direct geïnformeerd wordt over wijziging van voorzieningen, die informatie kan ook bruikbaar zijn in het overleg over medegebruik van voorzieningen. Zie ook de toelichting bij artikel 12.

 

Lid 2 is noodzakelijk omdat de gedoogplicht op grond van de TW uitsluitend betrekking heeft op openbare telecommunicatienetwerken.

 

Op verzoek van het college moeten netbeheerders gegevens kunnen overleggen van alle al dan niet in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. Het gaat daarbij om gegevens over de status van de kabels en/of leidingen, bijv. of deze tijdelijk of definitief buiten gebruik zijn, of dat deze verlaten worden en op een geschikt moment kunnen worden opgeruimd. De bewijslast van ingebruikname en het in gebruik hebben, ligt bij de netbeheerder.

 

Hoofdstuk 4: Handhavings- en Toezichtbepalingen

 

Artikel 15 Toezicht en Handhaving.

Dit artikel maakt alle betrokken partijen bewust van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI. Betrokken partijen dienen zich te houden aan de bepalingen van de AVOI met als doel dat de daarmee nagestreefde doeleinden bereikt kunnen worden.

 

Dit artikel geeft aan dat het college ambtenaren kan aanwijzen die belast zijn met toezicht op de naleving van het bepaalde krachtens deze AVOI. Als één of meer partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen van deze AVOI behoudt het college zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van de haar toekomende bevoegdheden en mogelijkheden zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk en eventueel strafrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn met name de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet van belang met de bepalingen over bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. Civielrechtelijk blijft de 'onrechtmatige daad' een optie. Strafrechtelijk is naast het Wetboek van Strafrecht in algemene zin ook de Wet op de Economische Delicten relevant, omdat daarin rechtstreeks bepalingen uit de Telecommunicatiewet van toepassing zijn verklaard.

 

Afgezien van voornoemde preventieve en vooral correctieve of repressieve acties kan het college in voorkomende gevallen ook ingrijpen in het lopende proces en werkzaamheden (onder bepaalde voorwaarden) ook tijdelijk stil leggen. In lid 2 van dit artikel staat beschreven in welke gevallen dit kan.

 

Artikel 16 Strafbepaling

Deze bepaling maakt strafrechtelijk optreden mogelijk, maar in het algemeen zal gekozen worden voor bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten en vormt de toepassing van strafrechtelijke sancties in beginsel een uiterste handhavingsmiddel.

Voor de vraag wie als overtreder aangemerkt kan worden, is niet beslissend aan wie ooit een vergunning of instemmingsbesluit is verleend. Degene die de verboden activiteit verricht kan worden aangesproken als de verdachte/overtreder het in zijn (feitelijke en juridische) macht heeft om de overtreding te laten beëindigen.

 

Hoofdstuk 5: Overgangs- en Slotbepalingen.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding

De Telecommunicatieverordening Tilburg 2009 kan worden ingetrokken omdat de regels van die verordening zijn geïncorporeerd in de onderhavige verordening. Daarmee zijn alle belangrijke regels over kabels en leidingen in de gemeente vastgelegd in één verordening, dat is duidelijk en overzichtelijk.

 

Artikel 18 Overgangsregeling.

Deze bepaling bevat het overgangsrecht.

In de meeste gevallen is aan eigenaren van kabels en leidingen in de openbare ruimte in het verleden een schriftelijke privaatrechtelijke toestemming, instemming of vergunning verleend. Om redenen van efficiency en om te voorkomen dat die eigenaren kosten moeten maken is ervoor gekozen de verleende toestemmingen e.d. te beschouwen als een vergunning dan wel instemmingsbesluit in de zin van deze verordening.

 

Voor kabels en leidingen die zonder schriftelijke toestemming, instemming of vergunning in de openbare ruimte liggen, moet hoe dan ook een aanvraag worden ingediend om een vergunning of instemming op grond van de AVOI te verkrijgen.

 

Artikel 19 Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 20 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Naar boven