Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 421550 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 421550 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling cultuurparticipatie jong rechtspersonen Den Haag 2024
In de Cultuurvisie (RIS315525) wordt cultuurparticipatie benoemd als van doorslaggevend belang voor het welzijn, de persoonlijke en sociaal-emotionele vorming en de identiteitsontwikkeling van alle (jonge) inwoners van de stad. Deze subsidieregeling stimuleert cultuurparticipatie van Haagse kinderen en jongeren. Het maakt culturele activiteiten mogelijk voor en door kinderen van 4 tot 12 jaar en jongeren van 12 tot 27 jaar die wonen in Den Haag. De regeling is een vervolg op de subsidieregeling cultuurparticipatie jong Den Haag 2023 (RIS315220), die eind 2024 afloopt. Deze subsidieregeling is bedoeld voor rechtspersonen. Er is ook een continuering van de regeling opgesteld voor individuen.
Vanuit de Haagse Preventieaanpak (RIS316587) is budget beschikbaar gesteld. Met de Haagse Preventieaanpak wordt in de eigen omgeving van Haagse inwoners gewerkt aan het verbeteren van onder andere gelijke kansen en (mentale) gezondheid. Hiermee worden de gezondheidsachterstanden verkleind en de druk op de jeugdhulp verminderd. De link tussen zekerheid in het dagelijks leven en gelijke kansen is hierbij belangrijk. Een van de doelen is dat kinderen en jongeren veilig, gezond en in een stimulerende omgeving kunnen opgroeien (met onder andere cultuur). Ook willen we dat zij genoeg mogelijkheden hebben om mee te doen aan activiteiten buiten school. Cultuurparticipatie draagt aantoonbaar bij aan een betere (mentale) gezondheid, zoals ook vermeld in de commissiebrief Resultaten Impactmeting Cultuurparticipatie Jong 2023 (RIS318997).
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op actieve cultuurparticipatie die in groepsverband plaatsvinden, professioneel begeleid worden en tot stand zijn gekomen met inbreng van Haagse kinderen en jongeren in de volgende categorieën:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie of kwaliteitsverhoging en uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4.
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
b. voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur zoals laptops, telefoons en soortgelijke producten die ook voor andere doeleinden gebruikt worden, evenals apparatuurkosten die in totaal meer bedragen dan € 1000,- of 20% van de aanschafwaarde per jaar;
e. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd.
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
Artikel 1:9 Wijze van verdeling in categorie A
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de activiteiten stimuleren actieve cultuurparticipatie van jongeren op adequate wijze (maximaal 6 punten). Dit blijkt uit:
1° de mate waarin jongeren aan actieve cultuurparticipatie doen en de duur van deze activiteiten: 3 punten;
2° de mate waarin actieve cultuurparticipatie professioneel begeleid wordt: 1 punt;
3° de mate waarin jongeren bij actieve cultuurparticipatie individueel begeleid worden: 1 punt, en;
4° relevante samenwerkingen die de aanvrager voor het project aangaat: 1 punt;
b. de activiteiten dragen efficiënt bij aan het stimuleren van actieve cultuurparticipatie (maximaal 3 punten). Dit blijkt uit het aantal jongeren dat betrokken is bij de activiteiten gericht op actieve cultuurparticipatie en de communicatiestrategie:
1° - minder dan 4 deelnemers per € 5.000,- aangevraagde subsidie: 0 punten,
- van 4 tot en met 6 deelnemers per € 5.000,- aangevraagde subsidie: 1 punt,
- meer dan 6 deelnemers per € 5.000,- aangevraagde subsidie: 2 punten, en;
2° een passende communicatiestrategie: 1 punt;
c. de inbreng van jongeren wordt structureel bij de activiteiten betrokken en de aanvrager is zich bewust van haar verantwoordelijkheid ten aanzien van een veilige omgeving voor de participerende jongeren. De aanvrager werkt daarmee vraaggericht en sluit met de activiteiten aan bij de behoeften van de deelnemers (maximaal 5 punten). Dit blijkt uit:
1° de actieve rol die jongeren hebben bij de totstandkoming, de uitvoering en de evaluatie van de activiteiten: 3 punten;
2° een proactieve uitvraag van behoeften en ervaringen bij de doelgroep en hoe is geregeld dat deze informatie leidt tot passend aanbod: 1 punt, en;
3° welke maatregelen de aanvrager neemt om een veilige omgeving voor deelnemers te creëren en daarmee hun welzijn te borgen: 1 punt;
d. de projectmatige bedrijfsvoering is op orde (maximaal 3 punten). Dit blijkt uit:
1° de mate waarin er sprake is van een transparante en sluitende begroting met dekkingsplan: 1 punt;
2° de mate waarin er sprake is van een eerlijke beloning (fair pay) van bij het project betrokken professionals: 1 punt, en;
3° de mate waarin een diverse financieringsmix wordt toegepast: 1 punt.
Artikel 1:10 Wijze van verdeling in categorie B
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de activiteiten stimuleren actieve cultuurparticipatie van kinderen op adequate wijze (maximaal 6 punten). Dit blijkt uit:
1° de mate waarin kinderen aan actieve cultuurparticipatie doen en de duur van deze activiteiten: 3 punten;
2° de mate waarin actieve cultuurparticipatie professioneel begeleid wordt: 1 punt;
3° de mate waarin kinderen bij actieve cultuurparticipatie individueel begeleid worden: 1 punt, en;
4° relevante samenwerkingen die de aanvrager voor het project aangaat: 1 punt;
b. de activiteiten dragen efficiënt bij aan het stimuleren van actieve cultuurparticipatie (maximaal 3 punten). Dit blijkt uit het aantal kinderen dat betrokken is bij de activiteiten gericht op actieve cultuurparticipatie en een passende communicatiestrategie:
1° - minder dan 4 deelnemers per € 5.000,- aangevraagde subsidie: 0 punten,
- van 4 tot en met 6 deelnemers per € 5.000,- aangevraagde subsidie: 1 punt,
- meer dan 6 deelnemers per € 5.000,- aangevraagde subsidie: 2 punten, en;
2° een passende communicatiestrategie: 1 punt;
c. de aanvrager heeft inzicht in de behoeften van kinderen ten aanzien van actieve cultuurparticipatie en past dit toe om tot een passend aanbod te komen. (maximaal 3 punten). Dit blijkt uit:
1° de aantoonbare ervaring met (het organiseren van) activiteiten op het gebied van actieve cultuurparticipatie:
- tot 2 jaar ervaring: 1 punt,
- 2 of meer jaar ervaring: 2 punten, en;
2° de rol die kinderen hebben bij de totstandkoming van de activiteiten: 1 punt.
d. de aanvrager bevordert kansengelijkheid van kinderen (maximaal 3 punten). Dit blijkt uit de aantoonbare ervaring met het bevorderen van kansengelijkheid door kinderen met een afstand tot kunst en cultuur (veroorzaakt door financiële, sociale, culturele en fysieke drempels) te bereiken:
- minder dan 2 jaar ervaring: 1 punt,
- meer dan 2 jaar ervaring: 3 punten;
e. de projectmatige bedrijfsvoering is op orde (maximaal 3 punten). Dit blijkt uit:
1° de mate waarin er sprake is van een transparante en sluitende begroting met dekkingsplan: 1 punt;
2° de mate waarin er sprake is van een eerlijke beloning (fair pay) van bij het project betrokken professionals: 1 punt, en;
3° de mate waarin een diverse financieringsmix wordt toegepast: 1 punt.
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
De inhoudelijke omschrijving van de activiteiten als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de ASV beslaat gezamenlijk niet meer dan tien pagina’s A4. De omschrijving vindt plaats aan de hand van en in de volgorde van de beoordelingscriteria zoals omschreven in artikel 1.10 voor categorie A of artikel 1.11 voor categorie B.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie ingediend van 28 oktober 2024 tot en met 12:00 uur op 15 november 2024.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling
Bij subsidieverlening werkt de ontvanger mee aan een eventuele evaluatie of impactmeting van de Subsidieregeling cultuurparticipatie jong rechtspersonen Den Haag 2024.
Bevoorschotting vindt plaats met 100% van de per kalenderjaar verleende subsidie in januari van het betreffende subsidiejaar.
Hoofdstuk 5 Tussentijdse verantwoording
Artikel 5:1 Indieningstermijn tussentijdse verantwoording
De subsidieontvanger dient uiterlijk op 24 maart 2026 een tussentijdse verantwoording in over het kalenderjaar 2025.
Artikel 5:2 Wijze van tussentijdse verantwoording
De tussentijdse verantwoording bestaat uit:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag over het kalenderjaar 2025 conform artikel 17, vierde lid, van de ASV en conform de Richtlijnen verantwoording subsidies;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag over het kalenderjaar 2025 conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV en conform de Richtlijnen verantwoording subsidies, en;
c. een verklaring dat de verantwoording over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend conform het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.
Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval:
a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;
b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;
c. een reflectie op het proces inclusief de rol die (de behoefte van) deelnemers hebben gespeeld bij de totstandkoming, uitvoering en evaluatie van de activiteiten;
d. minimaal 1.200 en maximaal 2.000 woorden en wordt ondersteund door beeldmateriaal.
Hoofdstuk 6 Eindverantwoording en vaststelling
Artikel 6:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 12 weken na het einde van de activiteiten.
Artikel 6:2 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk eindverslag over de periode van 2025 tot en met 2026 conform artikel 17, vierde lid, van de ASV en de Richtlijnen verantwoording subsidies. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende inhoudelijke verslag over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een inhoudelijk eindverslag over het kalenderjaar 2026;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel eindverslag over de periode 2025 tot en met 2026 conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV en de Richtlijnen verantwoording subsidies. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende financiële verslag over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een financieel eindverslag over het kalenderjaar 2026;
c. een verklaring dat de verantwoording over de kalenderjaren 2025 en 2026 juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model, en;
d. een toelichting op eventuele discrepanties tussen de tussentijdse verantwoording en de eindverantwoording.
Het inhoudelijk eindverslag bevat in ieder geval:
a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;
b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;
c. een reflectie op het proces inclusief de rol die (de behoefte van) deelnemers hebben gespeeld bij de totstandkoming, uitvoering en evaluatie van de activiteiten;
d. minimaal 1.200 en maximaal 2.000 woorden en wordt ondersteund door beeldmateriaal.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk op 31 december 2027.
De Subsidieregeling cultuurparticipatie jong Den Haag 2023 wordt ingetrokken per 31 december 2024.
De bepalingen van de Subsidieregeling cultuurparticipatie jong Den Haag 2023 blijven van toepassing op subsidies die verleend zijn op basis van de Subsidieregeling cultuurparticipatie jong Den Haag 2023 en in dat kader nog lopende bezwaar- en beroepsprocedures.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cultuurparticipatie jong rechtspersonen Den Haag 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-421550.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.