Beleidsregels gemeentelijke uitvaart gemeente ’s-Hertogenbosch

De burgemeester heeft op 2 oktober 2024 de Beleidsregels gemeentelijke uitvaart gemeente ’s-Hertogenbosch vastgesteld.

1. Inleiding

 

“Een samenleving wordt beoordeeld naar hoe het met van zijn overledenen omgaat”

De Wet op de lijkbezorging (Wlb) bevat voorschriften en aanwijzingen over de wijze waarop de lijkbezorging kan en moet plaatsvinden. Er zijn regels gesteld over lijkschouwing en identificatie, de voorwaarden waaraan begraving en crematie moet voldoen en de termijn waarbinnen begraving of crematie moet plaatsvinden.

In de Wlb is ook vastgelegd dat als niemand maatregelen neemt tot lijkschouwing en lijkbezorging, de burgemeester daarvoor verantwoordelijk is. De daaraan verbonden kosten komen voor rekening van de gemeente (artikelen 20 t/m 22a van de Wlb).

De gemeente geeft zelf invulling aan het werkproces rondom de lijkbezorging. Ook bepaalt de gemeente zelf welke inspanningen worden verricht om de nabestaanden op te sporen, op welke wijze de uitvaart wordt gerealiseerd, etc. Het is aan de gemeente zelf om op deze punten keuzes te maken, rekening houdend met wettelijke kaders.

Deze beleidsregels geven aan hoe de gemeente 's-Hertogenbosch uitvoering geeft aan de kaders in de Wlb.

2. Uitgangspunten

 

Lijkbezorging is in eerste instantie geen taak van de overheid

Een uitgangspunt van de Wlb is dat de lijkbezorging primair geen taak is van de overheid, maar een zaak van burgers die zorg dragen voor elkaar. In eerste instantie zijn nabestaanden dan ook verantwoordelijk voor de uitvaart. De wetgever geeft aan dat dit ook vrienden, buren of niet gehuwde partners kunnen zijn. Om die reden is er in de wet nadrukkelijk niet voor gekozen om een specifieke persoon aan te wijzen, die aansprakelijk en verantwoordelijk is voor de lijkbezorging. In de wet is ook niet aangewezen wie de meest aangewezen nabestaande is om de uitvaart te regelen.

Pas als niemand in de lijkbezorging voorziet, moet de burgemeester daarvoor zorg dragen. De burgemeester is in deze situatie verantwoordelijk voor de lijkbezorging. De kosten komen ten laste van de gemeente. De gemeente heeft het recht om deze kosten te verhalen op de nalatenschap en de nabestaanden. Leidend principe van de Wlb is dat de gemeente in het belang van de volksgezondheid en openbare orde voor de lijkbezorging zorgdraagt en dat de nabestaanden de kosten voor hun rekening nemen. Nabestaanden kunnen eventueel, onder voorwaarden, een beroep doen op bijzondere bijstand.

Het is dus in eerste instantie aan nabestaanden om in de lijkbezorging te voorzien. Pas als niemand in de lijkbezorging voorziet, is de gemeente aan zet.

Sober maar respectvol

Als de gemeente ’s-Hertogenbosch de uitvaart verzorgt, is het uitgangspunt van de gemeente om een sober maar respectvol afscheid te regelen voor de overledene. Bij een eenzame uitvaart (waarbij er geen personen zijn die afscheid nemen van de overledene) kan de gemeente de stadschroniqueur van de gemeente ’s-Hertogenbosch vragen om een gedicht te schrijven en voor te dragen tijdens de uitvaart.

 

Welke gemeente is verplicht de uitvaart te regelen?

Uitgangspunt van de Wlb is dat de burgemeester waar de overledene zich bevindt de verantwoordelijkheid heeft voor de lijkbezorging. Hierbij geldt het moment waarop blijkt dat niemand opdracht geeft tot het verzorgen van de uitvaart.

Voorbeeld:

Betrokkene staat ingeschreven in de BRP van de gemeente ‘s-Hertogenbosch en overlijdt in de gemeente Oss. Het stoffelijk overschot wordt (op last van politie) overgebracht naar het mortuarium in Oss. Dan is de burgemeester van de gemeente Oss verplicht tot lijkbezorging.

Geen mandaat

De burgemeester is verantwoordelijk voor de uitvoering van de artikelen 20 tot en met 22a Wlb. Het is voor de afhandeling van een gemeentelijke uitvaart niet noodzakelijk mandaat te verlenen. Er kan zo nodig op korte termijn overleg met de burgemeester plaatsvinden.

Als er wordt overgegaan tot het betreden van een woning (huisbezoek) om nadere informatie over de overledene te onderzoeken, moet hiervoor altijd een machtiging door de burgemeester worden afgegeven.

Vaststellen doodsoorzaak

Doorgaans zal de huisarts of behandelend arts vaststellen dat er sprake is van een natuurlijke dood. Wanneer een niet-natuurlijke dood wordt vastgesteld of het overlijden niet evident als ‘natuurlijke dood’ kan worden vastgesteld (zgn. onverklaarbaar overlijden), wordt eerst door een gemeentelijk lijkschouwer een onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak.

Vaststellen identiteit overledene

Veelal is duidelijk wie de overledene is. Is dit niet zo, dan wordt dit onderzocht. Aanwijzingen worden gevonden in documenten of papieren die de overledene bij zich draagt, getuigenverklaringen, vermissingsberichten, e.d. Is na een globaal onderzoek door onder andere politie en schouwarts nog niet duidelijk wat de identiteit is van de overledene, dan wordt celmateriaal afgenomen door een arts (artikel 21 lid 3 Wlb). De gemeente is verantwoordelijk voor de lijkbezorging, als de identiteit van de overledene niet kan worden vastgesteld. In zulke gevallen wordt het stoffelijk overschot begraven (artikel 21, lid 6 Wlb).

Als de identiteit op een later moment alsnog wordt vastgesteld, kunnen nabestaanden verzoeken om over te gaan tot op- en herbegraven of cremeren. (art. 29 Wlb) De kosten hiervan zijn voor degene die hier opdracht voor geeft.

Uitvaartverzorger

Voor de keuze van een uitvaartverzorger sluit de gemeente ’s-Hertogenbosch een overeenkomst met een lokale uitvaartondernemer conform het gemeentelijk beleid.

Bij de keuze voor een uitvaartverzorger houdt de gemeente eveneens rekening met de prijs-kwaliteit verhoudingen. Hieronder valt ook de verplichting van de uitvaartverzorger om redelijkerwijs mogelijke (uitvaart)polissen van de overledene te achterhalen. Met het oog op verhaal van de uitvaartkosten krijgt de gemeente hierdoor een eerste inzicht in de nabestaanden en nalatenschap van de overledene.

Uiteraard dient de gekozen uitvaartverzorger te werken met inachtneming van deze beleidsregels.

3. Beleidsregels

 

Beleidsregel 1

De opdracht tot uitvaart wordt uiterlijk op de vierde werkdag na het overlijden gegeven.

Omdat na het (natuurlijk) overlijden de lijkbezorging uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden plaats moet vinden (artikel 16 Wlb), wordt de opdracht tot uitvaart doorgaans uiterlijk op de vierde werkdag na het overlijden gegeven. De werkzaamheden worden, zo mogelijk, binnen die termijn verricht. Met deze termijn hebben medewerkers tijd om eventuele nabestaanden te achterhalen.

Beleidsregel 2

De gemeente maakt met de uitvaartverzorger de afspraak om zorg te dragen voor het verplaatsen van de overledene.

Als na melding van overlijden niet duidelijk is wie opdracht geeft tot lijkbezorging, zorgt de uitvaartondernemer voor het verplaatsen van de overledene en de voor de eerste verzorging. Er wordt op dat moment nog geen opdracht gegeven voor de volledige uitvaart.

In principe wordt deze verplaatsing en verzorging uitgevoerd door de uitvaartonderneming waar de gemeente afspraken mee heeft gemaakt omtrent de uitvaart op kosten van de gemeente.

Beleidsregel 3

Er wordt eerst nagegaan of er nabestaanden zijn, die in de lijkbezorging kunnen voorzien. Het onderzoek naar eventuele nabestaanden strekt zich bij de gemeente uit tot:

  • De echtgenoot of geregistreerd partner;

  • (adoptie)ouders en (adoptie)kinderen;

  • grootouders, kleinkinderen en broers en zussen.

Dit zijn dus, naast de echtgenoot of geregistreerd partner, de nabestaanden tot in de tweede graad van bloedverwantschap.

Om te bepalen welke nabestaanden het eerst in beeld komen, wordt bij de erfrechtelijke rangorde aangesloten (zie artikel 4:10-12 BW).

Beleidsregel 4

De gemeente verricht uitgebreide en zorgvuldige, maar geen bovenmatige inspanningen om nabestaanden op te sporen.

Levert onderzoek geen nabestaande(n)op of kunnen of willen de nabestaande de uitvaart niet regelen, dan geeft de burgemeester opdracht voor de lijkbezorging.

Onderzoek naar nabestaanden

Het onderzoek naar nabestaanden om de uitvaart te regelen kan tijdrovend zijn. De gemeente hoeft zich echter niet bovenmatig in te spannen om nabestaanden op te sporen. Bijvoorbeeld als nabestaanden in het buitenland wonen zonder adresregistratie of gedetineerd zijn. Per geval kan worden bepaald welke inspanning daarvoor geleverd wordt en binnen welk tijdsbestek.

Uiteraard moet de gemeente zich gedragen als een redelijk handelende overheid en zich aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur houden. Daarbij moet wel rekening gehouden worden dat lijkbezorging uiterlijk binnen zes werkdagen na het overlijden dient plaats te vinden.

Naast de basisregistratie personen (brp) en de burgerlijke stand staan de gemeente andere middelen ter beschikking om nabestaanden op te sporen. Ontving de overledene een uitkering of een voorziening van de gemeente, dan kan het uitkeringsdossier wellicht aanknopingspunten opleveren. Andere bronnen zijn: politie, maatschappelijk werk, Centraal testamentenregister, andere uitkeringsinstanties, werkgever, buurtonderzoek, verenigingen, ambassade, Verbond van Verzekeraars (Polissen van overledenen).

In het dossier wordt bijgehouden welke nabestaanden op welke wijze zijn gezocht en benaderd en wat hun reactie is geweest op een verzoek om voor de uitvaart zorg te dragen. Vanwege de vereiste spoed worden de nabestaanden erop gewezen dat zij binnen zeer korte termijn dienen te reageren op het verzoek de uitvaart op zich te nemen.

Door tussenkomst van een maatschappelijk werker van het Ministerie van Justitie kan er contact worden gezocht met nabestaanden die gedetineerd zijn. Soms is het echter niet realistisch gedetineerde nabestaanden te vragen de lijkbezorging op zich te nemen. Als er geen andere nabestaanden zijn die de uitvaart willen verzorgen en het voor de gedetineerde niet mogelijk is om de lijkbezorging op zich te nemen, gaat de gemeente zelf over tot lijkbezorging.

Beleidsregel 5

De gemeente kan onderzoeken of er een testament is.

Uit het testament kunnen nabestaanden naar voren komen en kan blijken dat er bepaalde vermogensbestanddelen of verplichtingen (legaten) aanwezig zijn, die van belang zijn voor de afwikkeling van de nalatenschap. Bovendien kan uit het testament blijken op welke wijze de uitvaart moet plaatsvinden.

Echter, de gemeente mag alleen vragen of er een testament aanwezig is, en zo ja, of daar een wens in is uitgesproken voor de lijkbezorging en of er een executeur benoemd is.

Het Centraal Testamentenregister (CTR) is een landelijk register te Den Haag waarin wordt bijgehouden die wie, wanneer en bij welke notaris een testament is opgemaakt. Het CTR geeft geen inzage in de inhoud van het testament, maar beantwoordt wel de vraag of een overledene een testament heeft en bij welke notaris het zich bevindt. Via het testament kunnen nabestaanden worden achterhaald en/of er wat is geregeld voor de uitvaart en nalatenschap.

Voor het verkrijgen van deze informatie wordt een e-mail aan het CTR verstuurd. Bij het verzoek moet een uittreksel uit het overlijdensregister worden bijgevoegd en moet eveneens worden aangegeven dat zij hun antwoord per e-mail aan de gemeente moeten verzenden. Deze versnelde werkwijze is met het CTR afgesproken gezien de wettelijke termijn waarbinnen lijkbezorging moet plaatsvinden en waarbinnen tevens diverse naspeuringen moeten worden verricht ten aanzien van bijvoorbeeld nabestaanden en nalatenschap.

Beleidsregel 6

De gemeente kan een notaris inschakelen als er sprake is van een testament.

Deze is belast met de uitvoering van het testament. Dat kan soms ook betekenen dat de notaris de uitvaart verzorgt en zorgt voor de afwikkeling van de nalatenschap. Kosten, die de gemeente tot dan heeft gemaakt, kunnen bij de notaris worden ingediend.

Beleidsregel 7

De gemeente legt een huisbezoek af als er geen opdracht voor de uitvaart is gegeven door nabestaanden.

De woonruimte van de overledene wordt betreden door twee daartoe gemachtigde ambtenaren van de gemeente. Tijdens het huisbezoek wordt zorgvuldig te werk gegaan. De woonruimte wordt alleen betreden in het bijzijn van een collega.

Het betreden van de woning is gericht op onderzoek naar documenten die leiden naar nabestaanden en aanwijzingen geven omtrent de uitvaart. Bovendien kan onderzoek gedaan worden naar geld en goederen waaruit de kosten van de uitvaart vergoed kunnen worden. Zo kan, bijvoorbeeld uit in de woning aangetroffen bankafschriften, blijken waar betrokkene een bankrekening heeft en of daar een positief saldo op staat. De bevindingen worden direct na het bezoek in een rapportage vastgelegd. Er kunnen ook foto’s in de rapportage worden opgenomen.

De grondslag voor binnentreden van de woning is artikel 21 (en in een latere fase ook artikel 22) van de Wet op de lijkbezorging, in combinatie met artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden. In artikel 5:27 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht staat binnentreden ook benoemd. De ambtenaren van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, die een dergelijk huisbezoek afleggen, worden hiertoe vooraf gemachtigd door de burgemeester.

Beleidsregel 8

De gemeente beperkt de beheersmaatregelen tot het veiligstellen van bezittingen waaruit de uitvaart kan worden bekostigd.

Het beheer beperkt zich bij het huisbezoek tot het veiligstellen van bezittingen waaruit de uitvaart kan worden bekostigd, zoals:

  • Belangrijke documenten uit de administratie (uitvaartverzekering, bankafschriften, polissen e.d.);

  • Waardepapieren;

  • Sieraden;

  • Kostbare verzamelingen (munten, postzegels e.d.);

  • Antiek;

  • Contant geld.

Geld, waardepapieren en sieraden ed. worden door de bevoegde ambtenaar in bewaring gelegd in de gemeentekluis. Ook wordt de bank van de overledene (indien bekend) op de hoogte gebracht van het overlijden.

Bezittingen kunnen worden verkocht. De opbrengsten worden gebruikt om de uitvaart te bekostigen. De overblijvende kosten kunnen worden verhaald. Documenten worden na de uitvaart en na het verhalen van de kosten van de uitvaart vernietigd.

Daarnaast worden huisdieren die in de woning aanwezig zijn naar een veilige plek gebracht. Hiertoe wordt contact opgenomen met de dierenambulance of opvang.

Beleidsregel 9

De gemeente sluit een overeenkomst met een lokale uitvaartondernemer, conform het gemeentelijk aanbestedingsbeleid, voor het verzorgen van uitvaarten op kosten van de gemeente.

Beleidsregel 10

De gemeente geeft de uitvaartverzorger opdracht de uitvaart op zich te nemen en te onderzoeken of er sprake is van een (uitvaart)verzekering.

Uitvaartverzekering overledene

Het is mogelijk dat uit de administratie van de overledene blijkt dat deze een uitvaartverzekering heeft afgesloten. Is dit het geval, dan vraagt de gemeente de uitvaartverzorger deze gelden, indien van toepassing, te innen en te verrekenen met de uitvaartfactuur.

Mocht de overledene een naturaverzekering hebben dan zal op basis hiervan de uitvaart worden uitgevoerd.

Indien een dergelijke verzekering ontoereikend is ten opzichte van een gemeentelijke uitvaart of de uitvaarkosten niet geheel dekt, dan kan de gemeente de extra kosten of de restschuld verhalen op de nalatenschap of de nabestaanden van de overledene.

De regels van beleidsregel 12 zijn ook van toepassing als er een overlijdensverzekering is die ruim voorziet in de kosten.

De kosten die een eventueel eerder ingeschakelde uitvaartverzorger heeft gemaakt voor het vervoer van de overledene naar het mortuarium of andere koelruimte en de bewaring daar, kunnen in het kader van de zaakwaarneming verhaald worden tot een bedrag van maximaal € 250,00.

Beleidsregel 11

Lijkbezorgingen in opdracht van de gemeente vinden in beginsel plaats door crematie.

De gemeente kan in afwijking tot crematie overgaan tot begraving in een algemeen graf op een daartoe aangewezen gemeentelijke begraafplaats.

De gemeente geeft opdracht tot begraving als:

  • de identiteit van de overledene niet bekend is, of

  • er sprake is van een misdrijf, of

  • als een zwaarwegende geloofsovertuiging van de overledene zich tegen een crematie verzet, of

  • als aantoonbaar vast komt te staan dat het de wens van de overledene is om zijn lichaam te laten begraven.

Identiteit overledene onbekend

Als de identiteit van de overledene niet direct kan worden achterhaald dient deze op grond van artikel 21 Wlb te worden begraven. In dergelijke gevallen wordt de overledene begraven in een algemeen graf op een daartoe aangewezen plek op een algemene begraafplaats in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Dit in verband met een eventuele opgraving voor een nader onderzoek van het lijk. Mochten zich later nog nabestaanden melden, dan kunnen zij de overledene eventueel herbegraven.

Misdrijf

Indien er sprake is van een misdrijf wordt een overledene begraven. Dit om mogelijk te maken dat er eventueel in een later stadium nog DNA kan worden afgenomen en/of het (strafrechtelijk) onderzoek heropend wordt.

Zwaarwegende geloofsovertuiging van de overledene verzet zich tegen crematie.

Dit is het geval als de overledene aanhanger is van een religie die begraven voorstaat en zich verzet tegen een crematie.

Wens overledene

Als er een testament of codicil aanwezig is van de overledene kan het zijn dat hierin staat vermeld dat de overledene begraven wil worden. Het kan ook voorkomen dat uit andere concrete bronnen blijkt dat een begraving de wens van de overledene is. Om tot een begrafenis over te gaan dienen er wel concrete en aantoonbare aanwijzingen te zijn dat de wens van de overledene is om begraven te worden. De burgemeester dient, mede gelet op artikel 18, lid 1, van de Wlb, voor zover mogelijk met deze wens rekening te houden.

Ter beschikking stellen van een stoffelijk overschot aan de wetenschap kan slechts als de overledene dit uitdrukkelijk had vastgelegd (artikel 21, eerste lid Wlb).

Beleidsregel 12

De gemeente hanteert het uitgangspunt van een sobere maar respectvolle lijkbezorging. Dit houdt het volgende in.

  • De uitvaartondernemer stelt een ruimte ter beschikking in de gemeente ‘s-Hertogenbosch voor een (kort) afscheid van de overledene door familie, vrienden en/of hulpverleners. Het aantal personen is beperkt maximaal 5. De uitvaartondernemer bepaalt de duur, dag en tijdstip van het rouwbezoek. De kist is gesloten tijdens het rouwbezoek.

  • Er wordt geen muziek gedraaid of een speech gegeven.

  • Het is niet toegestaan om onderhandse afspraken met de begrafenisondernemer te maken.

  • Er is geen koffietafel.

  • Er worden geen advertenties, rouwkaarten of bloemen verzorgd.

  • Er kunnen geen rituele handelingen vanwege een geloofsovertuiging worden uitgevoerd.

  • De crematie/begrafenis zelf is zonder gasten.

  • Er kan een persoonlijk gedicht worden gemaakt en opgedragen door de stadschroniqueur bij een eenzame uitvaart, d.w.z. als er geen personen zijn die afscheid nemen van de overledene.

Beleidsregel 13

De gemeente vergoedt de volgende kosten:

  • Overbrengen overledene van plaats van overlijden naar het uitvaartcentrum;

  • Eerste verzorging van de overledene;

  • Verblijf in het uitvaartcentrum

  • Aanschaf eenvoudige kist;

  • Het overplaatsen van de overledene in de kist;

  • Verzorgen noodzakelijke formaliteiten (zoals verklaring van overlijden);

  • Overbrengen overledene van uitvaartcentrum naar begraafplaats/crematorium;

  • De crematie of, in uitzonderlijke gevallen, de begraving in een algemeen graf.

Zoals in beleidsregel 11 opgenomen, vindt de lijkbezorging in principe plaats door crematie. Een dergelijke crematie vindt plaats in of rondom ’s-Hertogenbosch. De as wordt na één maand uitgestrooid op een algemene plek bij het crematorium. Melden zich binnen één maand na de crematie nog nabestaanden, dan kan de asbus alsnog ter beschikking worden gesteld na betaling van alle kosten van de uitvaart.

In het uitzonderlijke geval van een begraving, wordt de overledene begraven in een algemeen graf op de algemene begraafplaats van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Er wordt geen gedenkteken op het graf geplaatst. De gemeente is 10 jaar lang rechthebbende van het graf.

Willen nabestaanden of derden alsnog een grafmonument of ander gedenkteken op het graf plaatsen? Dan moeten zij rechthebbende van het graf worden. Hiertoe moeten zij eerst de volledige kosten van de uitvaart voldoen. Daarnaast worden voor het verkrijgen van het grafrecht, het plaatsen van een grafsteen of ander gedenkteken en de verdere hieraan gerelateerde zaken de reguliere kosten in rekening gebracht.

Beleidsregel 14

De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid om alle kosten die gemaakt worden te verhalen op de nalatenschap. Ook kan de gemeente de kosten verhalen op de nabestaanden.

Verhalen op de nalatenschap

Wanneer de gemeente de opdrachtgever is voor de uitvaart, dan is zij daarmee preferent schuldeiser. Dat wil zeggen dat de gemeente ‘s-Hertogenbosch als eerste alle gemaakte kosten uit de mogelijk aanwezige middelen van de overledene mag halen (banksaldi, polissen etc.). Een medewerker van de afdeling Publieke Dienstverlening is hiermee belast.

Verhalen op de nabestaanden

Als er na verhaal op de nalatenschap nog kosten voor lijkbezorging voor rekening van de gemeente komen, kunnen deze kosten worden verhaald op de bloed- en aanverwanten.

De gemeente gaat hier in beginsel alleen toe over bij misbruik of poging tot misbruik van deze regeling. Paragraaf 6.5 van de Wet werk en bijstand is hierbij van toepassing. Niet van belang is of de nalatenschap eventueel beneficiair is aanvaard of verworpen.

 

De gemeente kan de kosten van lijkbezorging verhalen op de bloed- en aanverwanten naar de mate van hun erfrechtelijk aandeel. Dat betekent dat als er drie kinderen zijn, ieder kind voor een derde deel van de kosten verbonden is. Er geldt geen hoofdelijke aansprakelijkheid. Ieder is voor zijn deel verbonden. Voor dat deel kan bijzondere bijstand worden aangevraagd, als de erfgenaam over onvoldoende middelen beschikt.

Zoals aangegeven in Beleidsregel 3, is het uitgangspunt dat onderzoek naar nabestaanden zich in beginsel niet verder uitstrekt dan tot en met de tweede graad van bloedverwantschap en de echtgenoot of geregistreerd partner. Ook de kosten worden enkel verhaald op de nabestaanden tot en met de tweede graad van bloedverwantschap en de echtgenoot of geregistreerd partner.

 

4. Citeertitel en Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de beleidsregels en kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels gemeentelijke uitvaart gemeente ’s-Hertogenbosch.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente ’s-Hertogenbosch op 2 oktober 2024.

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers

Naar boven