Wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving

De raad van de gemeente Gouda;

 

gelezen het voorstel van 18 juni 2024,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, gelezen in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet;

 

besluit:

 

Tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving;

Artikel I  

De artikelen 3.87, 3.88, 3.90, 3.91, 3.92, 3.93 komen te vervallen:

 

De tekst van deze artikel wordt gewijzigd in: “vervallen”.

 

Toelichting

 

De artikelen zijn niet meer nodig, en daarom wordt de tekst aangepast naar vervallen.

Artikel II  

  • A.

    De tekst “§ 3.6.1 Algemene bepalingen” wordt hernoemd naar “§ 3.6.1 Bepalingen omtrent ligplaatsen”.

  • B.

    De tekst “§ 3.6.2 Niet aangewezen ligplaats” wordt verwijderd.

  • C.

    De tekst “§ 3.6.3 Omgevingsvergunning ligplaats” wordt verwijderd.

Artikel III  

  • A.

    De tekst van artikel 3.83 wordt als volgt gewijzigd:

Was

Wordt

Artikel 3.83 Omgevingsvergunning niet aangewezen ligplaats

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 2.16 aangewezen gedeelten van het water.

  • 2.

    Voor het innemen van een ligplaats, buiten de op grond van artikel 2.16 aangewezen gedeelten van het water, voor vaartuigen die in aanbouw of in reparatie zijn is een omgevingsvergunning vereist. Aan deze omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 3.83 Ligplaats recreatievaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 2.16 door het college aangewezen plaatsen van openbaar water.

  • 2.

    Het is verboden om langer dan 21 dagen met een vaartuig een ligplaats in te nemen.

  • 3.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats voor een vaartuig:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingen gebied activiteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Zuid-Hollandse omgevingsverordening of de waterschap verordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

  • 5.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 6.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 7.

    Met betrekking tot de ligplaatsen in de Breevaart en de Molenvliet geldt het verbod in lid 2 niet, indien een bewoner met een vaartuig een ligplaats in neemt en woont aan op de Bodegraafsestraatweg 61 t/m 165, Oostboezemkade 12, Wethouder Venteweg 107 t/m 171, Wethouder Venteweg 25 t/m 103, Oostboezemkade 1 t/m 10, Burgvlietkade 48 t/m 98, Steijnkade 29 t/m 36, Steijnpad 3, Burgvlietkade 13 t/m 45, en Zuidelijke Burgvlietkade 1 t/m 23.

  • 8.

    De ligplaatsen grenzend aan de adressen zoals bedoelt in lid 7, mogen alleen gebruikt worden door bewoners.

  • 9.

    De verboden in het eerste en tweede lid gelden niet voor het innemen van een ligplaats met een vaartuig, mits:

    • a.

      Het vaartuig korter is dan 4 meter, en;

    • b.

      Het vaartuig ligt buiten het gebied binnen de singels (bestaande uit: Turfsingelgracht, Kattensingelgracht, Blekerssingelgracht, Fluwelensingelgracht), of;

    • c.

      Het vaartuig ligt niet in de Kromme Gouwe, Nieuwe Gouwe, Karnemelksloot, Hollandsche IJssel, het Stroomkanaal, Voorhaven of het Gouwekanaal.

Toelichting

Met bovenstaande wijzigingen wordt het mogelijk om voor het college regels te stellen die noodzakelijk zijn voor recreatievaart. De ligplaatsvergunning vervalt, aangezien deze regels niet meer noodzakelijk zijn gelet op de overwegingen bij dit voorstel. In het zevende lid wordt geregeld dat de plekken waar Rijnland de eigenaar is van het water geen verbod geldt om langer dan 21 dagen daar te liggen. Hier is het dan ook niet nodig om een ontheffing aan te vragen. Ten opzichte van de oude regelgeving wordt de Zuidelijke Steijnkade 1 t/m 28 geschrapt, aangezien de gemeente hier de eigenaar is van het water.

 

Tot slot wordt in lid 9 nog een algemene uitzondering gemaakt voor boten korter dan 4 meter en liggend buiten een aantal specifiek genoemde wateren. Deze boten mogen overal aangelegd worden. Gelet op de bewoordingen in de verordening havengelden zijn zij ook geen liggeld verschuldigd mits zij niet op een aanlegplek liggen.

 

  • B.

    De tekst van artikel 3.84 wordt als volgt gewijzigd:

Was

Wordt

Artikel 3.84 Omgevingsvergunning ligplaats

  • 1.

    Het is verboden om zonder omgevingsvergunning, op de op grond van artikel 2.16 aangewezen plaatsen, met een vaartuig een ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Op de op grond van artikel 2.16, derde lid, aangewezen plaatsen mag een historisch bedrijfsvaartuig een ligplaats innemen mits de rechthebbende beschikt over een ligplaatsovereenkomst met de Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel,

  • 3.

    De Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel maakt gebruik van een door het college goedgekeurd model voor de ligplaatsovereenkomst. Het college kan voorschriften en bepalingen vaststellen die in een te sluiten ligplaatsovereenkomst dienen te worden opgenomen.

  • 4.

    Met betrekking tot de ligplaatsen in de Breevaart en de Molenvliet kan het college de in het eerste lid bedoelde vergunning uitsluitend verlenen aan de bewoners van de woningen Bodegraafsestraatweg 61 t/m 165, Oostboezemkade 12, Wethouder Venteweg 107 t/m 171, Wethouder Venteweg 25 t/m 103, Oostboezemkade 1 t/m 10, Burgvlietkade 48 t/m 98, Steijnkade 29 t/m 36, Steijnpad 3, Burgvlietkade 13 t/m 45, Zuidelijke Steijnkade 1 t/m 28 en Zuidelijke Burgvlietkade 1 t/m 23.

  • 5.

    De omgevingsvergunning ligplaats wordt gesteld op naam van de rechthebbende van het vaartuig en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het vaartuig.

Artikel 3.84 Ontheffing verboden

  • 1.

    Het college kan een ontheffing verlenen van het verbod artikel 3.83 lid 1.

  • 2.

    Het college kan een ontheffing verlenen van het verbod artikel 3.83 lid 2.

  • 3.

    Het maximaal te verlenen ontheffingen, bedoeld in het vorige lid, bedraagt vijfenvijftig.

  • 4.

    Het college is bevoegd om voorwaarden te stellen aan de in dit artikel genoemde ontheffingen.

  • 5.

    Het college verleent de ontheffingen op volgorde van binnenkomst.

Toelichting

Met bovenstaande wijzigingen wordt het mogelijk om voor het college ontheffingen te verlenen van de verboden in artikel 3.83. Er wordt een maximum gesteld aan het aantal ontheffingen in lid 3. Tot slot worden regels gesteld over de manier van verdelen van de aanvragen, zodat er wordt voldaan aan de vereisten die gelden voor een schaarse vergunning.

 

  • C.

    De tekst van artikel 3.85 wordt als volgt gewijzigd:

Was

Wordt

Artikel 3.85 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning ligplaats kan worden verleend indien:

  • 1.

    voor de ligplaats nog geen vergunning is verleend;

  • 2.

    het vaartuig inclusief de bijbehorende voorzieningen niet langer en/of breder is, hoger boven respectievelijk dieper onder de waterlijn ligt, of een onderlinge afstand heeft minder dan aangegeven op de ligplaatsenkaarten;

  • 3.

    het vaartuig geen belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

  • 4.

    het uiterlijk en de ligplaats van het vaartuig zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand;

  • 5.

    het vaartuig voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • 6.

    het aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip/bedrijfsvaartuig de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

  • 7.

    de aanvraag in overeenstemming is met de door het college gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen

Artikel 3.85 Wachtlijst ontheffing

  • 1.

    Indien de aanvraag om een ontheffing wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager, op zijn verzoek, op een door het college aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2.

    Indien één van de op grond van artikel 2.16 aangegeven plaatsen vrijkomt stelt het college, de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste, in de gelegenheid eerst een nieuwe aanvraag om een ontheffing in te dienen.

  • 3.

    Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van de in het tweede lid bedoelde kennisgeving is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer wordt gesteld op de ontheffing en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt. Vervolgens wordt de eerstvolgende uitgenodigd.

Toelichting

Nadat de 55 ontheffingen vergeven zijn houdt het college een wachtlijst aan.

 

  • D.

    De tekst van artikel 3.86 komt te luiden:

Was

Wordt

Artikel 3.86 Wachtlijst omgevingsvergunning ligplaats

  • 1.

    Indien de aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen wordt, behoudens de in artikel 3.84, vierde lid bepaalde gevallen, de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door het college aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2.

    Indien één van de op grond van artikel 2.16 aangegeven plaatsen vrijkomt stelt het college, behoudens de in artikel 3.84, bepaalde gevallen, de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste, in de gelegenheid een nieuwe aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen. In deze gevallen kan de omgevingsvergunning alleen worden verleend als voldaan is aan artikel 3.85, onder b t/m g.

  • 3.

    Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van de in het tweede lid bedoelde kennisgeving is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer wordt gesteld op de omgevingsvergunning en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

Artikel 3.86 Nadere regels ligplaatsen

  • 1.

    Op de op grond van artikel 2.16, derde lid, aangewezen plaatsen mag een historisch bedrijfsvaartuig een ligplaats innemen mits de rechthebbende beschikt over een ligplaatsovereenkomst met de Stichting Museumhaven Gouda,

  • 2.

    De Stichting Museumhaven Gouda maakt gebruik van een door het college goedgekeurd model voor de ligplaatsovereenkomst. Het college kan voorschriften en bepalingen vaststellen die in een te sluiten ligplaatsovereenkomst dienen te worden opgenomen.

  • 3.

    Op de op grond van artikel 2.16, tweede lid, aangewezen plaatsen mag een rechthebbende alleen een ligplaats innemen indien de rechthebbende beschikt over een huur- of koopovereenkomst met het Hoogheemraadschap van Rijnland indien het Hoogheemraadschap de eigenaar is van het water.

Toelichting

Regels die op dit moment ook in de VFLO stonden worden in dit artikel gegroepeerd.

Artikel V  

  • 1.

    Verleende vergunningen op basis van het oude recht vervallen van rechtswege 1 maand na inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2.

    Lopende aanvragen ingediend voor inwerkingtreding van dit besluit worden volgens het nieuwe recht zoals vastgelegd in dit besluit afgehandeld. Een aanvraag om een ligplaatsvergunning onder het oude recht is een aanvraag om een ontheffing zoals bedoelt in artikel 3.84 lid 2.

     

Toelichting

 

Vanwege het vervallen van de figuur van ligplaatsvergunningen moeten oude vergunningen van rechtswege vervallen, aangezien deze besluiten niet kunnen bestaan zonder de bovenliggende regelgeving. Ten behoeve van rechtszekerheid wordt expliciet besloten dat deze van rechtswege vervallen.

Artikel VI  

Dit besluit treedt op 31 december 2024 in werking.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 september 2024.

De raad van de gemeente voornoemd,

griffier

drs mr E.J. Karman-Moerman

voorzitter

mr drs P. Verhoeve

Naar boven