Subsidieverordening Expertisenetwerk Jeugd Overijssel 2024

De raad van de gemeente Enschede

 

Gelezen het voorstel van het college van 2 september 2024

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening van de gemeente Enschede 2022 en de Regeling specifieke uitkering instandhouding en doorontwikkeling expertisecentra jeugdhulp

 

Besluit vast te stellen de:

 

Subsidieverordening Expertisenetwerk Jeugd Overijssel 2024

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: de op het moment van de subsidieaanvraag geldende Algemene subsidieverordening van de gemeente Enschede

  • b.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van Enschede, als college van de coördinerende gemeenten als genoemd in artikel 1 van de Regeling specifieke uitkering instandhouding en doorontwikkeling expertisecentra jeugdhulp

  • c.

    maatwerkoplossing: samen met de jeugdige en het gezin door professional uitgewerkte duurzame ondersteuning, die als doel heeft een ongewenste verplaatsing van de jeugdige of het ontbreken van inzet van passende hulp aan een jeugdige te voorkomen

  • d.

    impuls: bevordering van de uitwerking en ontwikkeling van initiatieven, met als doel toereikende mogelijkheden te bieden voor situaties met meervoudige problematiek, of om het vastlopen van deze situaties te voorkomen

 

Artikel 2 Aard verordening

Deze verordening is een bijzondere verordening zoals bedoeld in artikel 3 van de Asv.

 

Artikel 3 Afstemming Asv

Voor zover in deze verordening daarvan niet wordt afgeweken, is de geldende Asv van de gemeente Enschede van toepassing

 

Hoofdstuk 2 Subsidie voor maatwerkoplossingen

Artikel 4 Doel van de subsidiëring

Subsidiëring op grond van dit hoofdstuk van deze verordening heeft als doel te komen tot passende hulp aansluitend op het perspectief van de jeugdige en het gezin voor casuïstiek die is vastgelopen. Hiermee voorkomen we ongewenste verplaatsingen en het ontbreken van inzet van voldoende passende hulp, door belemmeringen voor maatwerkoplossingen weg te nemen.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor maatwerkoplossingen voor jeugdigen:

  • a.

    tot 23 jaar;

  • b.

    voor wie één van de gemeenten in één jeugdregio’s in de provincie Overijssel verantwoordelijk is, en

  • c.

    die meervoudige en complexe problemen hebben; en

  • d.

    waarbij de situatie is vastgelopen of dreigt vast te lopen en waarvoor geen voorliggende financiering beschikbaar is.

 

Artikel 6 Subsidiecriteria

Het college verstrekt uitsluitend subsidie als:

  • a.

    de voorgestelde maatwerkoplossing bijdraagt aan het doel van de subsidiëring, zoals genoemd in artikel 4;

  • b.

    de aanvrager de voorgestelde maatwerkoplossing niet op een andere manier kan financieren;

  • c.

    de maatwerkoplossing gericht is op de situatie waarin de jeugdige en het gezin zich bevinden en op het toekomstperspectief van de jeugdige en het gezin, en

  • d.

    de kosten van de maatwerkoplossing naar het oordeel van het college realistisch zijn en in verhouding staan tot de belemmeringen die met de oplossing worden weggenomen.

 

Artikel 7 Vereisten subsidieaanvrager

Het college kan subsidie voor een maatwerkoplossing alleen verlenen aan de verantwoordelijke gemeente of zorgaanbieder die verantwoordelijk is voor een in de provincie Overijssel woonachtige jeugdige.

 

Artikel 8 Indieningsvereisten

Aanvragers doen hun aanvraag zoals beschreven in artikel 9 van de Asv. Zij voegen in ieder geval deze bijlagen toe:

  • a.

    ondertekende brief met daarin de hoogte van de subsidie die zij aanvragen en de begin- en einddatum van de maatwerkoplossing;

  • b.

    een beschrijving van de oplossing, waarbij de subsidie-aanvrager ingaat op de criteria voor subsidiabele activiteiten, zoals die in artikel 5 genoemd staan;

  • c.

    een begroting;

  • d.

    een document toe waaruit blijkt dat het gaat om subsidiabele activiteiten, zoals in artikel 5 staat.

 

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond voor maatwerkoplossingen instellen.

  • 2.

    Het college is bevoegd financiële middelen van het subsidieplafond voor maatwerkoplossingen over te hevelen naar de andere subsidieplafonds genoemd in deze subsidieverordening over te hevelen, met het oog op een efficiënte besteding van de financiële middelen.

 

Artikel 10 Verdeelregels

  • 1.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag voor de uitvoering van activiteiten op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 2.

    Het tijdstip van ontvangst is het tijdstip waarop de aanvrager de aanvraag volledig heeft gedaan.

  • 3.

    Het tijdstip van ontvangst van een aanvraag die de aanvrager per post heeft ingediend is 13:00 uur op de datum waarop het college de aanvraag ontvangt.

  • 4.

    Wanneer het college meerdere subsidieaanvragen op hetzelfde tijdstip ontvangt en verstrekking van deze subsidies zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, bepaalt het college de volgorde van afhandeling door loting.

  • 5.

    Kan het college een subsidie niet volledig verstrekken als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, dan verstrekt zij subsidie ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

 

Artikel 11 Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie is gelijk aan de werkelijke kosten van de maatwerkoplossing.

 

Artikel 12 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvragers vragen subsidie voor maatwerkoplossingen aan voor de start van de maatwerkoplossing.

  • 2.

    Het college kan afwijken van het eerste lid, als met toepassing van het eerste lid de positie van de jeugdige en het gezin wordt geschaad.

 

Artikel 13 Beslistermijn

Op aanvragen voor subsidie besluit het college binnen 2 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

 

Hoofdstuk 3 Subsidie voor impulsen

Artikel 14 Doel van de subsidiëring

De subsidiëring op grond van dit hoofdstuk van deze verordening heeft als doel de ontwikkeling van niet-casusgebonden oplossingen te bevorderen. Daar waar het zorglandschap niet toereikende mogelijkheden voor situaties met meervoudige problematiek biedt of om het vastlopen van deze situaties voorkomt. Daarbij gaat het ook om subsidiëring van de implementatie van deze oplossingen.

 

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor impulsen in het zorglandschap:

  • a.

    die nieuw en integraal zijn;

  • b.

    voor ambulante en/of verblijfszorg zijn en

  • c.

    voor jeugdigen en gezinnen met complexe problemen zijn.

 

Artikel 16 Subsidiecriteria

Het college verstrekt uitsluitend subsidie als:

  • a.

    de impuls een bijdrage levert aan één van de opgaven van het Expertisenetwerk Overijssel Jeugd, zoals beschreven in de actuele versie van het Projectplan Samenwerken aan toekomstperspectief bij complexe problematiek;

  • b.

    de impuls past bij het doel van subsidiëring zoals genoemd in artikel 14;

  • c.

    de aanvrager de impuls niet op een andere manier kan financieren;

  • d.

    de impuls gericht op de actuele situatie van jeugdigen en gezinnen en gericht is op hun toekomstperspectief;

  • e.

    de kosten van de impuls realistisch zijn en in verhouding staan tot de belemmeringen die met de oplossing worden weggenomen;

  • f.

    de meerwaarde voor de jeugdigen en gezinnen uit de jeugdhulpregio’s in IJsselland en Twente centraal staat;

  • g.

    de aanvraag past binnen de visie van het Expertisenetwerk Jeugd Overijssel;

  • h.

    het zo normaal mogelijk leven het uitgangspunt is in de voorgestelde oplossing, hoe complex de problematiek ook is;

  • i.

    de voorgestelde oplossing nieuw zorgaanbod betreft, dat zich nadrukkelijk richt op meervoudige complexe (co-morbide) problematiek;

  • j.

    de voorgestelde oplossing binnen twee jaar na datum van indiening van de aanvraag ontwikkeld en gerealiseerd is, en

  • k.

    de begrote kosten van de voorgestelde oplossing reëel en proportioneel zijn;

 

Artikel 17 Vereisten subsidieaanvrager

  • 1.

    Het college kan alleen subsidie voor een impuls verlenen aan een gemeente die deel uitmaakt van de provincie Overijssel en één of meerdere zorgaanbieders die gevestigd is/zijn in de provincie Overijssel.

  • 2.

    Het college kan de gemeente of zorgaanbieder uit het eerste lid alleen subsidie verlenen als deze optreedt als penvoerder namens één of meer gemeenten of één of meer zorgaanbieders.

  • 3.

    De gemeente of zorgaanbieder uit het tweede lid ontvangt de subsidie.

 

Artikel 18 Indieningsvereisten

Aanvragers doen hun aanvraag zoals beschreven in artikel 9 van de Asv. Zij voegen in ieder geval deze bijlagen toe:

  • a.

    ondertekende brief met daarin de hoogte van de subsidie die zij aanvragen, de begin- en einddatum van de impuls en het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • b.

    een beschrijving van de impuls, waarbij de subsidie-aanvrager ingaat op de criteria voor subsidiabele activiteiten, zoals die in artikel 13 genoemd staan;

  • c.

    een begroting.

 

Artikel 19 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond voor impulsen instellen.

  • 2.

    Het college is bevoegd financiële middelen van het subsidieplafond voor impulsen over te hevelen naar andere subsidieplafonds genoemd in deze subsidieverordening, met het oog op een efficiënte besteding van de financiële middelen.

 

Artikel 20 Verdeelregels

  • 1.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag voor de uitvoering van activiteiten op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 2.

    Het tijdstip van ontvangst is het tijdstip waarop de aanvrager de aanvraag volledig heeft gedaan.

  • 3.

    Het tijdstip van ontvangst van een aanvraag die de aanvrager per post heeft ingediend is 13:00 uur op de datum waarop het college de aanvraag ontvangt.

  • 4.

    Wanneer het college meerdere subsidieaanvragen op hetzelfde tijdstip ontvangt en verstrekking van deze subsidies zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, bepaalt het college de volgorde van afhandeling door loting.

  • 5.

    Kan het college een subsidie niet volledig verstrekken als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, dan verstrekt zij subsidie ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

 

Artikel 21 Hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is gelijk aan de werkelijke kosten van de impuls.

  • 2.

    Onder de in het eerste lid bedoelde kosten vallen ook de kosten van implementatie van de impuls.

 

Artikel 22 Aanvraagtermijn

Aanvragers vragen subsidie voor impulsen aan voor de start van de impuls.

 

Artikel 23 Beslistermijn voor aanvragen

Op aanvragen voor subsidie besluit het college binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

 

Hoofdstuk 4 Onderzoeksgelden

Artikel 24 Doel van de subsidiëring

Subsidiëring op grond van dit hoofdstuk van deze verordening heeft als doel kennisontwikkeling en kennisdeling te stimuleren.

 

Artikel 25 Subsidiabele activiteiten

Het college verstrekt alleen subsidie voor onderzoek dat aansluit bij één van de thema’s van het Expertisenetwerk Jeugd Overijssel.

 

Artikel 26 Subsidiecriterium

Het college verstrekt alleen subsidie als de onderzoeksvraag gericht is op verbetering en vernieuwing van de kwaliteit van zorg voor meervoudige complexe problematiek van jeugdigen en gezinnen in Overijssel.

 

Artikel 27 Vereisten subsidieaanvrager

Het college verleent alleen subsidie voor onderzoek aan een consortium van kennispartijen, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties werkzaam in de provincie Overijssel ten behoeve van cliënten in Overijssel.

 

Artikel 28 Indieningsvereisten

Aanvragers doen hun aanvraag zoals beschreven in artikel 9 van de Asv. Zij voegen in ieder geval deze bijlagen toe:

  • a.

    de onderzoeksvraag;

  • b.

    de onderzoeksopzet;

  • c.

    het onderzoeksplan;

  • d.

    de begroting;

  • e.

    de wijze waarop de onderzoeksresultaten worden gedeeld met het beroepsveld van (uitvoerende) professionals.

 

Artikel 29 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond voor onderzoeksgelden instellen.

  • 2.

    Het college is bevoegd financiële middelen van het subsidieplafond voor onderzoeksgelden naar andere subsidieplafonds genoemd in deze subsidieverordening, met het oog op een efficiënte besteding van de financiële middelen.

 

Artikel 30 Verdeelregels

  • 1.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag voor de uitvoering van activiteiten op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 2.

    Het tijdstip van ontvangst is het tijdstip waarop de aanvrager de aanvraag volledig heeft gedaan.

  • 3.

    Het tijdstip van ontvangst van een aanvraag die de aanvrager per post heeft ingediend is 13:00 uur op de datum waarop het college de aanvraag ontvangt.

  • 4.

    Wanneer het college meerdere subsidieaanvragen op hetzelfde tijdstip ontvangt en verstrekking van deze subsidies zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, bepaalt het college de volgorde van afhandeling door loting.

  • 5.

    Kan het college een subsidie niet volledig verstrekken als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, dan verstrekt zij subsidie ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

 

Artikel 31 Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie is maximaal 75% van de werkelijke kosten van het onderzoek.

 

Artikel 32 Aanvraagtermijn

Aanvragers vragen subsidie voor onderzoek aan voor de start van het onderzoek.

 

Artikel 33 Beslistermijn voor aanvragen

Op aanvragen voor subsidie besluit het college binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

 

Artikel 34 Intrekking van de subsidie

  • 1.

    Het college kan de subsidie intrekken als:

    • a.

      het onderzoek niet binnen drie maanden na verstrekking van de subsidie is gestart, of

    • b.

      zij op basis van monitoring van het onderzoek concludeert dat er onvoldoende voortgang is.

  • 2.

    Het college maakt pas gebruik van de bevoegdheid uit het eerste lid als de ontvanger van de subsidie uitleg over het ontbreken van de start of de voortgang heeft kunnen geven.

 

Hoofdstuk 5 Vaststelling van de subsidie

Artikel 35 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger vraagt binnen 8 weken na het einde van de maatwerkoplossing, de impuls of het onderzoek de vaststelling van de subsidie aan.

  • 2.

    Bij deze aanvraag voegt de aanvrager:

    • een inhoudelijk verslag van de maatwerkoplossing, de impuls of het onderzoek;

    • een nader door het college vast te stellen format voor aanleveren van verantwoordingsdata;

    • een gespecificeerd overzicht van de uitgaven.

  • 3.

    Bij een subsidie van € 125.000 of meer moet het gespecificeerde overzicht van de uitgaven vergezeld gaan van een controleverklaring van een accountant.

  • 4.

    Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling stelt het college de subsidie vast.

  • 5.

    Het college kan de in het vierde lid genoemde termijn eenmalig met 4 weken verlengen. Een dergelijke verlenging wordt schriftelijk meegedeeld aan de ontvanger.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 36 Hardheidsclausule

Het college kan de artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing het belang van de jeugdige schaadt.

 

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Expertisenetwerk Jeugd Overijssel 2024

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 30 september 2024.

De griffier, J.J. Ligteringen

de voorzitter, R.W. Bleker

Toelichting Subsidieverordening Expertisenetwerk Jeugd Overijssel

 

Algemene toelichting

 

Noodzaak van de verordening

In het voorjaar van 2020 kregen acht gemeenten vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de opdracht om een bovenregionaal Expertisenetwerk voor gespecialiseerde jeugdhulp op te zetten met de 3 volgende functies:

  • 1.

    Consultatie en Advies

  • 2.

    Organiseren van hulp

  • 3.

    Kennis- en Leerfunctie

De gemeente Enschede heeft deze opdracht gekregen voor de provincie Overijssel (jeugdzorgregio’s Twente en IJsselland).

In de projectfase heeft de Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT) deze opdracht uitgevoerd. In november 2021 heeft het college van B&W besloten de praktische invulling en uitvoering van het expertisenetwerk over te hevelen naar de gemeente Enschede.

Met het geven van de opdracht heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook geld beschikbaar gesteld. Onder andere geld om maatwerkoplossingen, impulsen in het zorglandschap en onderzoek te financieren. Om dit geld als coördinerende gemeente Enschede rechtmatig uit te geven, is een Enschedese grondslag nodig. Met deze verordening creëren we deze grondslag.

 

Doel van de verordening

Subsidiëring op grond deze verordening heeft als doel:

  • te komen tot passende hulp aansluitend op het perspectief van de jeugdige en het gezin voor casuïstiek die is vastgelopen;

  • de ontwikkeling van niet-casus gebonden oplossingen te bevorderen;

  • het stimuleren van kennisontwikkeling en kennisdeling.

Deze doelen sluiten aan bij de functies Consultatie en Advies, Organiseren van hulp en Kennis- en Leerfunctie.

 

Reikwijdte van de verordening

Het geld dat we op basis van deze verordening aan maatwerkoplossingen uitgeven, is bedoeld voor:

  • jeugdigen tot 23 jaar en het gezin;

  • voor wie één van de gemeenten in de jeugdregio’s Twente en IJsselland verantwoordelijk is;

  • meervoudige, complexe en langdurige vragen.

Het geld dat we op basis van deze verordening aan impulsgelden uitgeven, is bedoeld voor oplossingen die:

  • nieuw en integraal zijn;

  • onder ambulante hulpverlening en/of verblijfszorg vallen;

  • gericht zijn op jeugdigen en het gezin met complexe problemen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 2 Aard verordening

In dit artikel is geregeld dat deze verordening een bijzondere verordening is. Een bijzondere verordening zoals de gemeenteraad dat in artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening 2022 bedoelt.

Dit betekent dat het college bevoegd is te beslissen op aanvragen op basis van deze verordening. Deze bevoegdheid heeft zij op haar beurt weer gemandateerd aan het afdelingshoofd. Voor maatwerkoplossingen heeft de voorzitter van het Regionaal Expertiseteam (RET) daarin een bepalende stem. Voor impuls- en onderzoeksgelden zal het college bij besluit vaststellen door wie zij zich bij het nemen van beslissingen op aanvragen zal laten adviseren.

 

Hoofdstuk 2 Subsidie voor maatwerkoplossingen

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Onderdeel a regelt dat de subsidie voor maatwerkoplossingen is bedoeld voor jeugdigen en het gezin van wie de jeugdige onder de verantwoordelijkheid valt van de jeugdzorgregio’s in de provincie Overijssel verantwoordelijk is. Dit betekent dat de aanbieder van (een deel van) de maatwerkoplossing niet in Overijssel gevestigd hoeft te zijn.

 

Artikel 6 Subsidiecriteria

Onderdeel c regelt dat de maatwerkoplossing gericht is op de situatie waarin de jeugdige en het gezin zich bevinden, en op hun toekomstperspectief. Dit betekent dat de maatwerkoplossing niet alleen de situatie van de jeugdige en het gezin op korte, maar ook de situatie van de jeugdige en het gezin op langere termijn moet verbeteren.

 

Artikel 10 Verdeelregels

Het tweede lid regelt dat er pas sprake is van (een tijdstip van) ontvangst van een aanvraag als deze volledig is gedaan. Hiermee willen we voorkomen dat onvolledige of zelfs pro forma-aanvragen voorrang krijgen op aanvragen die wel volledig zijn gedaan.

 

Hoofdstuk 3 Subsidie voor impulsen

 

Artikel 16 Subsidiecriteria

Onderdeel a verwijst naar de actuele versie van het Projectplan Samenwerken aan toekomstperspectief bij complexe problematiek. Deze actuele versie van dit projectplan zal altijd op de website https://expertisenetwerkjeugdoverijssel.nl/ staan.

Onderdeel d regelt dat de impuls gericht is op de situatie waarin de jeugdige en het gezin zich bevinden, en op hun toekomstperspectief. Dit betekent dat de impuls niet alleen de situatie van de jeugdige en het gezin op korte, maar ook de situatie van de jeugdige en het gezin op langere termijn moet verbeteren.

Onderdeel e regelt dat de kosten en baten van de impuls met elkaar in verhouding moeten zijn. Deze beoordeling is aan het college van de gemeente Enschede. Bij twijfel hierover laat zij zich altijd adviseren door deskundigen.

Onderdeel g verwijst naar de visie van het Expertisenetwerk Jeugd Overijssel. Deze visie zal altijd op de website https://expertisenetwerkjeugdoverijssel.nl/ staan.

 

Artikel 17 Vereisten subsidieaanvrager

Dit artikel regelt dat:

  • het college subsidie voor impulsen altijd verleent aan een samenwerkingsverband van een Overijsselse gemeente en één of meerdere in Overijssel gevestigde zorgaanbieders;

  • het college de subsidie formeel verleent en betaalt aan de gemeente of zorgaanbieder die als penvoerder namens het samenwerkingsverband optreedt.

 

Artikel 20 Verdeelregels

Het tweede lid regelt dat er pas sprake is van (een tijdstip van) ontvangst van een aanvraag als deze volledig is gedaan. Hiermee willen we voorkomen dat onvolledige of zelfs pro forma-aanvragen voorrang krijgen op aanvragen die wel volledig zijn gedaan.

 

Hoofdstuk 5 Onderzoeksgelden

 

Artikel 25 Subsidiabele activiteiten

Dit artikel regelt dat onderzoek moet aansluiten bij één van de thema’s van het Expertisenetwerk Jeugd Overijssel. Dit betekent dat deze thema’s altijd op de website https://expertisenetwerkjeugdoverijssel.nl/ staan.

 

Artikel 30 Verdeelregels

Het tweede lid regelt dat er pas sprake is van (een tijdstip van) ontvangst van een aanvraag als deze volledig is gedaan. Hiermee willen we voorkomen dat onvolledige of zelfs pro forma-aanvragen voorrang krijgen op aanvragen die wel volledig zijn gedaan.

 

Naar boven