Gemeenteblad van Bernheze
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bernheze | Gemeenteblad 2024, 417421 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bernheze | Gemeenteblad 2024, 417421 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Woonwagen en standplaatsenbeleid gemeente Bernheze 2024
In juli 2018 stelde het ministerie van Binnenlandse Zaken een beleidskader op voor woonwagen- en standplaatsenbeleid. Dit heeft gevolgen voor het woonwagenbeleid van de gemeente. Dat heeft door het beleidskader aanpassingen nodig. Gemeenten zijn namelijk regisseurs van het huisvestingsbeleid. Daar horen ook woonwagens en standplaatsen bij.
Dit woonwagenbeleid houdt rekening met adviezen, uitspraken en aanbevelingen van verschillende organisaties:
In 1999 werd de Woonwagenwet ingetrokken. Gemeenten hoefden geen beleid meer voor woonwagenbewoners te maken. Allerlei bijzondere maatregelen en voorzieningen werden opgeheven. Woonwagenbewoners heetten voortaan ‘burgers’. Het onderscheid was dat ze in een woonwagen wonen. Het beleid van de gemeente ging alleen nog over het inrichten en beheren van standplaatsen en niet meer over de woonbehoefte. De overheid zag de huisvesting niet meer als kerntaak. Woningcorporaties moesten woonwagenlocaties overnemen. Woonwagenbewoners hadden geen bijzondere rechten meer zoals bijvoorbeeld het recht op een standplaats. Ook het afstammingsbeginsel kwam te vervallen. De woonpositie van woonwagenbewoners werd hetzelfde als van andere inwoners.
Maar woonwagenbewoners hebben een eigen culturele identiteit. In de laatste tien tot vijftien jaar is dat op internationaal en Europees niveau vastgelegd in verdragen. Nederland heeft die verdragen ondertekend. Door het ondertekenen van deze afspraken is de overheid verantwoordelijk voor voldoende standplaatsen, zodat woonwagenbewoners volgens hun tradities en culturele identiteit kunnen leven. Het woonwagenleven is geen ‘woonwens’. Het maakt deel uit van de identiteit en cultuur van de betreffende woonwagenbewoner.
De woonwagencultuur staat sinds 2014 op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed. De woonvormen en het leven in nauw sociaal- en familieverband zijn de twee belangrijkste kenmerken van woonwagenbewoners. Het van oorsprong nomadische bestaan leeft voort in de geest van woonwagenbewoners, waarmee de trekvrijheid ook een kenmerk is. Die culturele identiteit moet beschermd worden.
Samenvatting van de beleidsregel:
Bij de plannen wordt rekening gehouden met de wensen van de woonwagenbewoners over de omgeving en inrichtingsvormen. Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van groen en ruimte voor een speel- en ontmoetingsplekken. Dit moet wel mogelijk zijn op de plek. De gemeente gaat hierover met de woonwagenbewoners in gesprek.
Het ‘Gemeentelijk woonwagen- standplaatsenbeleid’
Het beleidskader “Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid’ is opgesteld met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), Aedes en vertegenwoordigers van Roma, Sinti en woonwagenbewoners (‘reizigers’).
Het beleidskader volgt na oordelen en aanbevelingen van het College van de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman. Die stelden het aantal standplaatsen tot nul terugbrengen in strijd is met het recht op gelijke behandeling. Rijk en gemeenten hielden ook niet genoeg rekening met het streven van woonwagenbewoners om volgens hun eigen culturele identiteit te leven. Het kader helpt gemeenten bij een invulling van het lokale woonwagenbeleid dat recht doet aan de cultuur van woonwagenbewoners. Het beschermt tegen discriminatie en geeft rechtszekerheid en zorgt voor gelijke behandeling. Het voorkomt de schijn dat woonwagen- bewoners nadeliger of anders worden behandeld vanwege het feit dat zij woonwagenbewoner zijn. Het huisvestingsbeleid blijft in het beleidskader de verantwoordelijkheid van de gemeente.
In nieuw te ontwikkelen beleid moet worden opgenomen dat:
Regionaal handelingsperspectief woonwagenbeleid Noordoost Brabant
In 2019 kozen de 17 gemeenten en 10 woningcorporaties in Noordoost Brabant ervoor een regionaal handelingsperspectief op te stellen. Dit gaat over de inschrijving, toewijzing en het realiseren van standplaatsen. Zij willen één centraal inschrijfpunt: ‘www.thuispoort.nl’. Hierop kan iedereen zich inschrijven en het geeft gemeenten inzicht in de behoefte aan standplaatsen en woonwagens. Het afstammingsbeginsel is leidend.
In Noordoost Brabant is gekozen voor een regionale aanpak omdat:
Verdieping op het woonbehoefte- en wensenonderzoek
De gemeente Bernheze heeft vier woonwagenlocaties met in totaal 18 bewoonde (stand)plaatsen waar in totaal ca. 49 woonwagenbewoners wonen.
De gemeente Bernheze heeft in mei 2021 onder haar woonwagenbewoners een woonbehoefte onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat er vraag is naar 8 nieuwe woonwagenstandplaatsen. Bij dit aantal is uitgegaan van het aantal standplaatszoekenden dat ouder is dan 18 jaar en niet beschikt over een eigen huur-woonwagenstandplaats. Reden om hiervoor te kiezen is omdat een woonwagenbewoner op 18-jarige leeftijd zelfstandig op een standplaats in een woonwagen gaat wonen. De vraag naar standplaats(en) vanuit de huidige woonwagenbewoners ontwikkelt zich dan volgens het schema hieronder. Daarbij is geen rekening gehouden dat zich misschien koppels vormen of een woonwagenbewoner met een burger in een woning gaat wonen en de behoefte aan standplaatsen afneemt. Doorgaans heeft een “geboren en getogen woonwagenbewoner” echter de expliciete wens om in een eigen woonwagen op een standplaats te gaan wonen.
Het is niet haalbaar dat er voor een woonwagenbewoner direct op 18-jarige leeftijd een eigen standplaats is. Dit is ook niet het uitgangspunt. De wachttijd voor een standplaats is vergelijkbaar is met de wachttijd voor een huurwoning. De gemiddelde registratietijd/wachttijd voor een huurwoning in de gemeente Bernheze is deze ruim acht jaar.
Om de standplaatsbehoefte bij te werken, wordt in de loop van 2025 een nieuw woonbehoefteonderzoek uitgevoerd.
Taak gemeente en taak woningcorporatie
De gemeente is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening van het woonwagenbeleid. Dat wil zeggen dat een woonwagenlocatie bijvoorbeeld moet passen in de omgeving en dat de hoeveelheid standplaatsen moet passen bij de locatie. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor het beheer van de openbare ruimte en voor handhaving van bijvoorbeeld bouwvoorschriften (brand- veiligheid) en openbare orde. Het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoonwagens is een taak van woningcorporaties. Woonwagenbewoners die een huishoudinkomen hebben tot aan de inkomensgrenzen horen tot de doelgroep van woningcorporaties.
Het ontwikkelen, verhuren en exploiteren van woonwagenlocaties, standplaatsen en woonwagens hoort in de basis tot de kerntaak van de woningcorporaties.
Woningcorporaties mogen volgens de Algemene Wet Gelijke Behandeling en de Wet goed verhuurderschap niet discrimineren bij het toewijzen.
Uit het beleidskader Woonwagenbeleid BZK 2018 volgt:
Gemeente en corporaties overleggen over huurstandplaatsen en huurwoonwagen en bepalen op welke termijn deze gerealiseerd worden. Dit kan vastgelegd worden in prestatieafspraken.
Toevoegen van standplaatsen en nieuwe locaties
Het toevoegen van standplaatsen op een bestaande locatie heeft minder gevolgen dan het opzetten van een nieuwe woonwagenlocatie. Wanneer er meer standplaatsen in de gemeente komen, wordt eerst gekeken of bestaande locaties groter gemaakt kunnen worden, door bijvoorbeeld de sloopterreintjes om te zetten in standplaatsen. Leven in familieverband staat centraal. Daarom zijn meer standplaatsen op een bestaande locatie bijna alleen mogelijk voor de familieleden van de huidige bewoners. Dit is ook volgens de wens van alle woonwagenbewoners waar gesprekken mee zijn gevoerd.
Het vinden van een plek voor een nieuwe woonwagenlocatie, gaat hetzelfde als bij andere bouwplannen. Er moet sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. Dat betekent dat het plan moet passen in de omgeving. Is dat het geval dan moet het vastgelegd worden in een omgevingsplan. Bij het vinden van een plek worden de wensen van de woonwagenbewoners betrokken. Bewoners en bedrijven in de directe omgeving betrekken we ook bij plannen voor de aanleg van nieuwe standplaatsen.
Inschrijving en toewijzingsbeleid
Voor de regio is er één centraal inschrijvingspunt voor woonwagenstandplaatszoekenden. De regels voor de toewijzing zijn voor iedereen hetzelfde. Iedereen kan zich inschrijven als belangstellenden voor een woonwagen of standplaats. Maar iemand die kan aantonen een woonwagenbewoner te zijn, krijgt voorrang. De gemeente kan dit toetsen aan de hand van de Basis Registratie Personen (BRP).
Toewijzingsbeleid huurstandplaatsen en huurwoonwagens
Woonwagenbewoners uit gemeente Bernheze hebben voorrang op woonwagenbewoners uit de regio en op de rest van het land. Gemeente Bernheze hanteert het regionale voorrangsysteem waarbij de volgende uitgangspunten gelden: (Zie ook bijlage 1).
Woonwagenbewoners die in het verleden met een financiële vergoeding (of materiele vergoeding met een financiële waarde) de woonwagenlocatie hebben verlaten (zgn. spijtoptanten) mogen zich inschrijven. Pas 10 jaar na het ontvangen van de (financiële) vergoeding kunnen zij een standplaats toegewezen krijgen. Met financiële vergoeding wordt niet de wettelijke verhuisvergoeding bedoeld. NB met spijtoptanten worden niet jongeren bedoeld die een woning hebben geaccepteerd omdat er geen standplaats beschikbaar was.
Bernheze volgt het sanctiebeleid van de corporaties. Woonwagenbewoners die wegens ongeoorloofd gedrag van een standplaats zijn verwijderd, kunnen tijdens de sanctie geen standplaats of huurwoonwagen huren. Ook niet als medehuurder. Bij een nieuwe verhuring van woonwagen of standplaats mogen er geen oude huurschulden meer zijn.
De gemeente kan het Bibob beleid toe passen op huurovereenkomsten en tijdens vergunningverlening. Hiermee kan een overeenkomst of vergunning alsnog geweigerd worden.
Toewijzing bij een nieuwe woonwagenlocatie
Bij de toewijzing van een standplaats met een sociale huurwoonwagen op een nieuwe woonwagenlocatie geldt de wachtlijst op basis van inschrijving, puntentoekenning en puntenopbouw volgens het Regionale toewijzingssysteem.
Het toewijzingsbeleid met een puntentelling is bijlage 1; Beleidsregels toewijzing systeem woonwagenstandplaatsen Noordoost Brabant 2022
Toewijzingsbeleid huurstandplaatsen met ruimte voor een koopwoonwagen
Op een vrijgekomen standplaats voor een koopwoonwagen moet bij de gemeente een omgevingsvergunning voor het ruimtelijke deel van het bouwen (omgevingsplancapaciteit) worden aangevraagd. Basis is artikel 5.1 lid 2 of 5.1 lid 1 onder a van de Omgevingswet. Daarnaast moet de woonwagen voldoen aan het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Net zoals bij sociale huurwoonwagens is het afstammingsbeginsel leidend en geldt bij toewijzing het lokale voorrangssysteem (zoals vastgelegd in de toewijzingsregels, bijlage 1).
Toewijzingsbeleid huurstandplaatsen met bestaande koopwoonwagen
Wanneer iemand met een koopwoonwagen komt te overlijden of besluit te vertrekken van de woonwagenlocatie mag deze de woonwagen met gemeentelijke huurstandplaats overdragen aan een van de (klein)kinderen. Dit noemen we indeplaatsstelling.
Stel de huurder van de standplaats overlijdt of besluit te vertrekken uit de woonwagen. Het aangewezen (klein)kind krijgt dan voorrang bij het toewijzen van de standplaats. Er wordt niet gekeken naar de wachtlijst. Dit voorkomt dat een eigen woonwagen moet worden verwijderd. Dat zou kapitaalvernietiging voor de eigenaar/ nabestaanden zijn.
Deze uitzondering geldt alleen bij de eigendomsconstructie gemeentelijke huurstandplaats met eigendomswoonwagen. En daarbij geldt:
Waarom is het systeem van indeplaatsstelling nodig?
De bedoeling is om huurstandplaatsen met eigendomswoonwagens als het ware ‘in aanvulling op’ het reguliere huurrecht, te beschermen en toe te laten komen aan kinderen en/of kleinkinderen van woonwagenbewoners. Bij het einde van de huur moet een standplaats schoon en leeg opgeleverd worden. Een eigendomswoonwagen moet verwijderd worden terwijl de wagen geld waard is, maar is bij verwijdering nog maar weinig waard. Dat is vernietiging van kapitaal en dat willen we voorkomen.
In de praktijk wordt de wagen overgenomen door een van de (klein)kinderen. Dit wordt onderling geregeld. De gemeente biedt een nieuwe huurovereenkomst aan met actuele huurvoorwaarden en prijzen.
Wat houdt indeplaatstelling in?
De huurder van de standplaats waarop een eigendomswoonwagen is geplaatst en een van zijn familieleden (kind of kleinkind) leggen op papier vast wie van de (klein)kinderen de opvolger is. Als de huidige huurder van de standplaats die overlijdt of vertrekt, dan wordt de standplaats eenmalig met voorrang aan de geregistreerde aangeboden. De plek of de rangorde op de Lijst geregistreerde standplaatszoekenden maakt dan niet uit.
Om wonen in familieverband te kunnen waarborgen komen andere mensen niet in aanmerking voor de indeplaatsstelling.
Wachtlijst en indeplaatsstelling.
Wanneer een bewoner besluit de koopwagen en standplaats over te dragen aan een (klein)kind komt vertrekkende bewoner voor tien jaar niet meer in aanmerking voor een standplaats binnen de gemeente Bernheze.
De nieuwe huurder heeft hiermee een standplaats gevonden en daarmee komt de wachttijd van huurder te vervallen.
Het college van burgemeester en wethouders mag in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de toewijzingscriteria. Als een gemeente gebruik wil maken van deze hardheidsclausule wordt dat gedeeld met de Regionale Bestuurlijke Kopgroep Wonen (RNOB). In de bestuurlijke kopgroep Wonen wordt medegedeeld waarom een gemeente afwijkt van het gezamenlijk afgesproken beleid.
Veiligheid is een belangrijke pijler voor een leefbaar Bernheze. We verlangen van iedere inwoner dat hij zich houdt aan de wetten, regels, normen en waarden van de maatschappij. Inwoners mogen van de gemeente verlangen dat we in verbinding staan met inwoners en ondersteuning bieden als dat nodig is. Leefbaarheid van een dorp, wijk of buurt gaat over schoon, heel, veilig en legaal. Dat betekent:
Legaal: voor alle woonwagens en andere bouwwerken heeft de gemeente een vergunning verleend, tenzij het gebouwd mocht worden zonder vergunning. Het terrein is openbaar toegankelijk en het gebruik van terrein, woonwagens en opstallen gebeurt volgens het omgevingsplan. Er vinden geen activiteiten plaats die in strijd zijn met wet- en regelgeving.
De gemeente heeft het beheer en onderhoud van de openbare ruimte op en rond de woonwagenlocaties opgenomen in de gemeentelijke beheersplannen.
Tijdens het vaststellen van dit beleid werkt de gemeente aan het opstellen van een Huisvestingsverordening. In principe is dit het aangewezen gemeentelijke instrument waarin de voorrangsregeling voor woonwagenbewoners moet worden opgenomen. Aan de basis van een Huisvestingsverordening ligt de onderbouwing van schaarste van betaalbare huisvesting en verdringing van specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld woonwagenbewoners. Een Huisvestingsverordening maakt keuzes in woonruimteverdeling duidelijk. Aankomende nieuwe wetgeving (Wet Regie op de Volkshuisvesting) verlangt van alle gemeenten om erover na te denken hoe ze met het inzetten van een Huisvestingsverordening op woonruimteverdeling kunnen sturen.
Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen:
"Beleid ten aanzien van woonwagens en woonwagenstandplaatsen”. Vastgesteld op 4 december 2007
Afstammingsbeginsel: Onder afstammingsbeginsel wordt verstaan: personen die kunnen aantonen dat zij en hun (voor)ouders in een woonwagen hebben gewoond.
Bestemmingsplan/omgevingsplan: de gemeenteraad stelt bestemmingsplannen en omgevingsplannen vast. Daarin staat wat je mag bouwen op een plek en waar je de plek voor mag gebruiken.
Standplaats: Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten (artikel 1, lid 1 van de Woningwet).
Woonwagen: Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst (artikel 1, lid 1 van de Woningwet).
Woonwagenbewoners: Woonwagenbewoners zijn mensen die zich van generatie op generatie als zodanig manifesteren en die zich beschouwen als een bevolkingsgroep met een van andere bevolkingsgroepen te onderscheiden cultuur.
Woonwagenlocatie of woonwagenkamp: een aantal kavels bij elkaar die gekenmerkt zijn als standplaats voor woonwagens.
Spijtoptanten: Voormalige woonwagenbewoners die tijdelijk in een reguliere woning wonen met de intentie terug te keren naar de woonwagenlocatie.
Koopwoning: Woonhuis dat door de bewoner aangekocht is of dat bestemd is om door eventuele bewoners aangekocht te worden;
Huurwoning: Een huurwoning is een woning die de bewoner huurt van de eigenaar, vaak een woningcorporatie of een particulier.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-417421.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.