Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Coevorden 2025

De raad van de gemeente Coevorden;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlagenr. 1962;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Coevorden 2025 (Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2025)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    GFT-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • 3.

    PMD-afval: plastic-, metaal- of drankverpakkingen;

  • 4.

    restafval: huishoudelijk afval niet zijnde GFT-afval en PMD-afval;

  • 5.

    medische indicatie; een medische oorzaak die in deze context leidt tot een extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval;

  • 6.

    eenpersoonshuishouden: een perceel, dat door 1 persoon wordt bewoond;

  • 7.

    meerpersoonshuishouden: een perceel, dat door meer dan 1 persoon wordt bewoond;

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel waarvoor op grond van de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet Waardering Onroerende Zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak, dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan, die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 tot en met 4 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de tarieventabel is verschuldigd na het einde van het belastingjaar.

  • 3.

    Indien in afwijking van het tweede lid, de belastingplicht voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, is de belasting verschuldigd bij het einde van de belastingplicht.

  • 4.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 6.

    Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel feitelijk in gebruik neemt en van hetzelfde inzamelmiddel gebruik blijft maken.

  • 7.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 8.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt daarbij op de laatste dag van de maand volgend op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt het volgende, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven. De aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven. Hierbij geldt dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1.

    Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

  • 2.

    Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van 8 ledigingen bij een eenpersoonshuishouden en tot een maximum van 12 ledigingen bij een meerpersoonshuishouden.

  • 3.

    Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van 32 inworpen bij een eenpersoonshuishouden en tot een maximum van 48 inworpen bij een meerpersoonshuishouden.

  • Bij een medische indicatie wordt bij een eenpersoonshuishouden boven de 8 ledigingen of 32 inworpen kwijtgescholden en bij een meerpersoonshuishouden boven de 12 ledigingen of 48 inworpen.

  • 4.

    Voor de hoogte van het aantal te betalen ledigingen of inworpen is de grootte van het huishouden op 1 januari van het belastingjaar bepalend.

  • 5.

    Geen kwijtschelding wordt verleend voor het eenmalige tarief van een extra container.

Artikel 11 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2024 ’ vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4.

    Besluiten van het college tot het vaststellen van nadere regels en beleidsregels, die genomen zijn ter uitvoering van bepalingen van de ingetrokken verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2025’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2024.

De raad voornoemd,

Voorzitter,

R. Bergsma.

Griffier,

M. Lucassen.

Tarieventabel 2025 behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2025’.

 

Algemeen

 

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting als deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing vastrecht

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

215,00

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing mini-containers

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting per lediging van een:

  • mini-container van 240 liter bestemd voor GFT-afval

0,00

  • mini-container bestemd voor restafval

9,60

  • mini-container bestemd voor PMD-afval

0,00

Als er sprake is van een medische indicatie betaalt de belastingplichtige uitsluitend de eerste 8 ledigingen bij een eenpersoonshuishouden en 12 ledigingen bij een meerpersoonshuishouden.

Van een medische container is sprake als in een huishouden extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan door een chronische ziekte of een handicap waarbij gebruik van medisch materiaal nodig is.

Naast de in hoofdstuk 2 genoemde mini-container voor GFT-afval wordt op verzoek, bij een perceeloppervlakte van 1.000 m2 of meer, één extra mini-container voor GFT-afval beschikbaar gesteld. Het eenmalige tarief hiervoor is:

€ 50,00

Naast de in hoofdstuk 2 genoemde mini-container ten behoeve van PMD-afval wordt op verzoek, één extra mini-container, bij 5 personen of meer en ingeschreven op het woonadres, één extra mini-container voor PMD-afval beschikbaar gesteld. Het eenmalige tarief hiervoor is:

€ 50,00

 

Hoofdstuk 3 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing afvalzakken

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en 2 bedraagt de belasting voor percelen, die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op (ondergrondse) verzamelcontainers, per inworp voor één:

  • afvalzak bestemd voor GFT-afval

0,00

  • afvalzak maximaal 60 liter bestemd voor restafval

2,40

  • afvalzak bestemd voor PMD-afval

0,00

Als er sprake is van een medische indicatie betaalt de belastingplichtige uitsluitend de eerste 32 inworpen bij een eenpersoonshuishouden en 48 inworpen bij een meerpersoonshuishouden.

 

Hoofdstuk 4 Mogelijkheid luiercontainer

 

 

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 t/m 3 kunnen ouders met kinderen in de luiers tot en met 5 jaar die op hetzelfde adres zijn ingeschreven, zich aanmelden bij de gemeente Coevorden voor deze gratis dienst. Ook ouders met kinderen tot en met 5 jaar die co-ouderschap hebben kunnen zich aanmelden.

 

Hoofdstuk 5 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 t/m 3 bedraagt de belasting voor

1.5.1

het op verzoek (eerste woensdag van de maand) ophalen van huishoudelijk afval en grof huishoudelijk afval tot 1 m3

37,60;

1.5.2

het in 1.6.1 genoemde bedrag per m3 daarboven of gedeelte daarvan

38,95;

1.5.3

het achterlaten van afvalstoffen, door burgers woonachtig in de gemeente Coevorden, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats tot 1 m3 of gedeelte daarvan

6,45;

1.5.4

het in 1.6.3 genoemde bedrag per m3 daarboven of gedeelte daarvan

9,00;

1.5.5

voor een vervangende milieupas, die toegang biedt tot de Milieustraat of de ondergrondse afvalcontainers

10,00

 

Behoort bij het raadsbesluit van 24 september 2024,

 

M. Lucassen,

Griffier.

Naar boven