Gemeenteblad van Pijnacker-Nootdorp
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Gemeenteblad 2024, 41531 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Gemeenteblad 2024, 41531 | beleidsregel |
Beleidsregels briefadres gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024
Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;
gezien het advies van de afdeling Ruimte, Belastingen en Gegevensbeheer d.d. 16 januari 2024;
Gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016;
Overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de registratie van briefadressen in de basisregistratie personen (BRP), om deze op een rechtmatige manier toe te kennen en te voorkomen dat personen niet zijn geregistreerd als ingezetene in de BRP;
vast te stellen de Beleidsregels briefadres gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024:
Onder deze beleidsregels worden verstaan:
woonadres: Het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten.
Onder benodigde bescheiden als bedoeld in het vorige lid wordt in ieder geval verstaan:
een bewijs dat de aanvrager op zoek is naar een nieuwe woning, zoals inschrijving en reacties op woningsites, reacties (loting)woningen, bezichtigingen, afwijzingen op woningen tenzij er al een nieuwe woning in het vooruitzicht is. Indien er al een woning in het vooruitzicht is, dan volstaat een kopie huur- of koopcontract;
Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub g, bij verblijf op een boot: een bewijs van schipperslogboek, een bewijs van betalingen sluizen, een werkgeversverklaring. Indien de schipper in loondienst is of zelfstandig: bewijs van opdracht/vaarovereenkomst. Bij beroepsvaart door een binnenvaartschipper: registratieteken (RDW), bewijs van schipperslogboek, bewijs van betalingen sluizen, werkgeversverklaring indien de schipper in loondienst is, bewijs van opdracht/ vaarovereenkomst indien de schipper zelfstandig is. Bij recreatievaart: foto van het vaartuig, naam van het vaartuig, aanmeerplaatsen en de duur per aanmeerlocatie, kopie contract vaste ligplaats.
Artikel 4 Herstel van verzuim bij aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen
Artikel 5 Ambtshalve verstrekken briefadres
Het college van burgemeester en wethouders registreert van een persoon ambtshalve een briefadres in de BRP indien het woonadres ontbreekt, er geen aangifte van adreswijziging wordt gedaan waarbij een briefadres wordt gekozen en betrokkene voldoet aan de criteria voor inschrijving als ingezetene in de BRP, zoals bedoeld in artikel 2.23 lid 2 van de Wet BRP.
Het college van burgemeester en wethouders wijst de gemeente Pijnacker-Nootdorp aan om als gemeentelijk briefadresgever op te treden, als bedoeld in artikel 2.42 onderdeel b van de wet BRP, in de gevallen dat een briefadresgever ontbreekt. Het adres van de gemeentelijk briefadresgever is Emmastraat 165, 2641 ED Pijnacker.
Artikel 6 Monitoring briefadres
Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Artikel 7 Verplichtingen briefadresgever en briefadreshouder
De briefadresgever draagt er zorg voor, dat geschriften van de overheid de briefadreshouder daadwerkelijk bereiken. Daartoe overlegt de briefadresgever bij de aangifte een schriftelijke verklaring waaruit blijkt, dat deze akkoord gaat met het in ontvangst nemen van de voor betrokkene bestemde geschriften en garandeert dat geschriften of inlichtingen daarover de briefadreshouder bereiken.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou
leiden tot onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als in een specifieke situatie het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.
Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het vierde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuw adres heeft.
Op de naleving van deze beleidsregels is het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet BRP en artikel 6 van de Regeling oplegging bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen van toepassing.
Vastgesteld in de vergadering van .
het college van Pijnacker-Nootdorp,
Annelies Kroeskamp
secretaris
Björn Lugthart
burgemeester
Toelichting op de beleidsregels briefadres Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024
De wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt om de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.
De beleidsregels briefadres hebben als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare burgers en daarnaast het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan.
De beleidsregels zijn niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de wet BRP.
Gemeenten zijn verplicht om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er geen verwachting is dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, of hij doet wel aangifte maar er is geen briefadresgever, dan is de gemeente verplicht voor die burger ambtshalve een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 wet BRP.
Daar waar in de regeling gesproken wordt over aangifte van adreswijziging wordt ook een aangifte van verblijf en adres bedoeld, tenzij dit nadrukkelijk anders bepaald is. Het is de burger toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 wet BRP.
Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregels briefadres.
Toelichting artikel 1 lid 2 sub e
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2 lid 2 sub a
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis personen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Toelichting artikel 2 lid 2 sub b
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 wet BRP, kan in afwijking van artikel 2.38 lid 1 en artikel 2.39 lid 1 van de wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40 lid 3 wet BRP zijn dit de instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 lid 4 wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal veelal bij de afdeling Burgerzaken terecht komen via de interne kanalen van de gemeente.
Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijke maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van het beleid.
Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het kernteam. Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.
De bedoeling is dat er oplossingen worden gevonden voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het kernteam.
Toelichting artikel 3 lid 1 en lid 2
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Echter is het wel van belang dat bij het aanvragen van een gemeentelijk briefadres de briefadreshouder een binding heeft met de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Er zijn drie aspecten van belang bij de vaststelling of iemand binding heeft met de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De briefadreshouder zal minstens aan één aspect moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een gemeentelijk briefadres.
Een tijdelijke periode te hebben verbleven bij een opvang wordt niet gezien als binding. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3 lid 3 en lid 4
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke aangifte, waarbij briefadres wordt gekozen, dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur van het briefadres te worden opgenomen. De aangever dient tevens een kopie van een geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf en van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. Tevens wordt in dit artikel en in bijlage 2 ook aangegeven welke bescheiden documenten dienen te worden overlegd voor een briefadres.
Het is onwaarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester kan overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling Burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek, het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt er een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Als de aangifte buiten behandeling wordt gesteld is er geen brondocument op grond waarvan de aangever op een adres ingeschreven kan worden.
De gemeente moet voorzien in een briefadres wanneer alle andere opties voor de ingezetene, die geen woonadres heeft, niet mogelijk zijn. Daarmee wordt voorkomen dat personen die wel rechtmatig in Nederland verblijven, van inschrijving op een adres in de BRP worden uitgesloten.
Omdat de gemeente dan zelf briefadresgever is, zal de gemeente een van haar eigen adressen of die van een aangewezen instelling moeten inzetten als briefadres. Voor de inschrijving op een adres van een aangewezen instelling is toestemming vereist van die instelling. Als een verklaring van instemming niet kan worden verkregen vindt inschrijving plaats op een adres van de gemeente.
Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte ingeschreven blijft met een briefadres als deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling op het geregistreerde briefadres plaats. Hiertoe wordt in de gemeente een administratie bijgehouden en worden aan de hand hiervan controles uitgevoerd.
Er is bewust hiervoor gekozen om op deze manier in ieder geval een contactmoment te hebben met de burger, om zo erop toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.
De wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen binnen de daarvoor in artikel 2.39 lid 2 van de wet BRP gestelde termijn van vier weken voorafgaand aan en vijf dagen ná de daadwerkelijke verhuizing. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een ander briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.
Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.
Als er geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325. De briefadreshouder is gebonden aan een aantal regels, waarvoor wordt getekend in de instemmingsverklaring.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Gemeenten kunnen hier hun eigen gemeentelijke beleid in kwijt. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld de verplichting opleggen dat aangifte van een gemeentelijk briefadres altijd aan het loket plaatsvindt in het bijzijn van de briefadresgever.
In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsredenen vastgesteld door de burgemeester (art 2 lid 3) zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.
Het is wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 van de Wet BRP.
Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken, is geen gegronde reden.
Er kan geen briefadres gekozen worden als de aangever een woonadres heeft. Onder ‘woonadres’ wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres (a) indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of (b) het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld sub (a), betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan gekozen worden voor een briefadres.
Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk is om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.
Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 2 lid 1 van deze regel.
Toelichting artikel 8 sub b en sub c
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de betrokkene langer dan een periode van acht maanden binnen één jaar buiten Nederland verblijft. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering, namelijk in het geval de betrokkene beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2 lid 1 sub e.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal óf twee alleenstaanden óf twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.
Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, is aan die voorwaarde niet voldaan.
Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt als briefadresgever de toestemming moet geven.
Door het opnemen van het maatwerkartikel (art 2 lid 5) is de noodzaak van een hardheidsclausule kleiner geworden. Het maatwerkartikel ziet toe op de situatie van het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij hulpverlening noodzakelijk is in geval van sociaal-maatschappelijke problemen.
Ook andere bijzondere situaties kunnen zich voordoen, waarbij strikte toepassing van deze regeling tot onbillijkheid kan leiden. Ook in deze uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Het is goed om als gemeentelijk dienstverlener nooit de menselijke maat uit het oog te verliezen. Het belang daarvan kan zo groot zijn dat de gemeente in zeer bijzondere gevallen voorbij kan gaan aan de bepalingen van deze beleidsregeling.
Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.
Het staat voor iedere gemeente uiteraard vrij om hiervoor een bepaalde andere periode op te nemen. Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om erop toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.
Voor daklozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de drie maanden getoetst worden.
Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de twee jaar worden getoetst.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.
Op grond van artikel 4.17 van de Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de BRP, zoals bepaald in artikel 2.45 van de Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325,-.
In de gevallen waarin deze beleidsregels briefadres niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.
Bijlage 1 Controle termijnen briefadres
Aan de duur van een briefadres mogen in principe geen termijnen worden verbonden, met uitzondering van de termijnen die zijn opgenomen in artikel 10.
Met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling briefadres gelden de termijnen, zoals hieronder in de tabel aangegeven als termijn, wanneer er een controle op de rechtmatigheid van het briefadres wordt uitgevoerd. In het werkproces kunnen, als daar aanleiding voor is, ook kortere perioden worden gehanteerd. Voor het aflopen van de termijn of eerder indien nodig, wordt een controle uitgevoerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-41531.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.