Beleidsregels briefadres gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het advies van de afdeling Ruimte, Belastingen en Gegevensbeheer d.d. 16 januari 2024;

 

Gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016;

 

Overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de registratie van briefadressen in de basisregistratie personen (BRP), om deze op een rechtmatige manier toe te kennen en te voorkomen dat personen niet zijn geregistreerd als ingezetene in de BRP;

 

 

Besluit:

 

vast te stellen de Beleidsregels briefadres gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle gebruikte begripsbepalingen die in deze beleidsregels niet nader omschreven zijn, hebben dezelfde betekenis als in de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP) en de Algemene wet bestuursrecht (AWB).

  • 2.

    Onder deze beleidsregels worden verstaan:

    • a.

      briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2:45 lid 3 Wet BRP);

    • b.

      briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 2.42 van de Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;

    • c.

      briefadreshouder: degene die een briefadres houdt bij een briefadresgever;

    • d.

      het College: burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

    • e.

      gezinshuishouden:

      • Twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

      • Twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

      • Een alleenstaande ouder met kind(eren);

    • f.

      kort verblijf in het buitenland: hiervan is sprake als betrokkene gedurende één jaar ten hoogste twee derde van de tijd in het buitenland verblijft;

    • g.

      woonadres: Het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten.

  • 3.

    Het ontbreken van een adres als bedoeld in lid 2 sub g, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.

Artikel 2 Redenen briefadres

Een briefadres kan worden gevestigd, vanwege:

  • 1.

    Het ontbreken van een woonadres door:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland én beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      een langdurig vermiste persoon;

    • g.

      verblijf in een tijdelijk onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats;

    • h.

      een recente ontruiming van de woning op het adres waarop betrokkene in de BRP is ingeschreven.

  • 2.

    Verblijf in een instelling:

    • a.

      voor opvang van personen (waaronder mede bedoeld blijf-van-mijn-lijfhuizen);

    • b.

      als bedoelt in artikel 2.40 lid 3 en 4 van de Wet BRP (instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van de kinderbescherming en penitentiaire instellingen).

  • 3.

    Het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet gewenst is als bedoeld in artikel 2.41 van de Wet BRP.

  • 4.

    Het opnemen van een woonadres naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders om sociale redenen niet gewenst is zoals beschreven in artikel 2 lid 1 sub f.

  • 5.

    Het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is, onder voorwaarden dat:

    • a.

      er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen;

    • b.

      de persoon instemt met of al voldoet aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject.

  • 6.

    Het is niet mogelijk om in de BRP met een briefadres geregistreerd te worden als een van de redenen genoemd in de leden 1 t/m 5 ontbreekt.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres wordt gehouden.

  • 2.

    De aangever is verplicht een zogeheten binding te hebben met de gemeente Pijnacker-Nootdorp op het moment van de aanvraag van een gemeentelijk briefadres.

  • 3.

    De aangever is verplicht bij de aangifte de nodige informatie te verstrekken en bescheiden te overleggen.

  • 4.

    Onder benodigde bescheiden als bedoeld in het vorige lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een ingevuld en ondertekend aangifteformulier (vragenlijst) briefadres met reden voor de aangifte met een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      een administratie waarin de verblijfsadressen – en/of plaatsen met verblijfsduur gespecificeerd opgegeven wordt;

    • c.

      de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • d.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • e.

      een bewijs dat de aanvrager op zoek is naar een nieuwe woning, zoals inschrijving en reacties op woningsites, reacties (loting)woningen, bezichtigingen, afwijzingen op woningen tenzij er al een nieuwe woning in het vooruitzicht is. Indien er al een woning in het vooruitzicht is, dan volstaat een kopie huur- of koopcontract;

    • f.

      bewijs dat de aanvrager geen vast verblijfadres heeft, zoals ondertekende verklaringen van een bewoner van de adressen waar aanvrager komende periode verblijft, met een geldig identiteitsbewijs;

    • g.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres wordt gevraagd op grond van artikel 2 lid 1 sub a t/m sub h.

  • 5.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub b en indien de aanvrager een vertraging oploopt bij het bouwen van een woning of de verbouwing van een bestaande woning, dient een bewijs van de aannemer te worden overgelegd waaruit deze vertraging of verbouwing blijkt.

  • 6.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub c en e, dient de aanvrager als bewijs een overeenkomst of een contract te overleggen.

  • 7.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub d, dient de aanvrager bewijsstukken te overleggen zoals tickets, hotelbetalingen en pinbetalingen in het buitenland.

  • 8.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2 lid 1 sub f, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 9.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub g, bij verblijf op een boot: een bewijs van schipperslogboek, een bewijs van betalingen sluizen, een werkgeversverklaring. Indien de schipper in loondienst is of zelfstandig: bewijs van opdracht/vaarovereenkomst. Bij beroepsvaart door een binnenvaartschipper: registratieteken (RDW), bewijs van schipperslogboek, bewijs van betalingen sluizen, werkgeversverklaring indien de schipper in loondienst is, bewijs van opdracht/ vaarovereenkomst indien de schipper zelfstandig is. Bij recreatievaart: foto van het vaartuig, naam van het vaartuig, aanmeerplaatsen en de duur per aanmeerlocatie, kopie contract vaste ligplaats.

  • 10.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 1 sub h, is een schriftelijke verklaring noodzakelijk waaruit blijkt dat recente ontruiming van de woning heeft plaatsgevonden.

  • 11.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2 lid 3, is een schriftelijke verklaring van of namens burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 12.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2 lid 3 en lid 4, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 13.

    Documenten zoals benoemd in bijlage 2 worden gevraagd om als bewijs te dienen voor de noodzaak van het briefadres.

  • 14.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

Artikel 4 Herstel van verzuim bij aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3 het derde tot en met het twaalfde lid, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen 14 dagen na aangifte wordt aangevuld of niet om verlenging van de hersteltermijn wordt verzocht, wordt de aangifte van toepassing van het bepaalde in artikel 4.5 van de AWB buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Ambtshalve verstrekken briefadres

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders registreert van een persoon ambtshalve een briefadres in de BRP indien het woonadres ontbreekt, er geen aangifte van adreswijziging wordt gedaan waarbij een briefadres wordt gekozen en betrokkene voldoet aan de criteria voor inschrijving als ingezetene in de BRP, zoals bedoeld in artikel 2.23 lid 2 van de Wet BRP.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst de gemeente Pijnacker-Nootdorp aan om als gemeentelijk briefadresgever op te treden, als bedoeld in artikel 2.42 onderdeel b van de wet BRP, in de gevallen dat een briefadresgever ontbreekt. Het adres van de gemeentelijk briefadresgever is Emmastraat 165, 2641 ED Pijnacker.

Artikel 6 Monitoring briefadres

  • 1.

    Wanneer de gemeente optreedt als briefadresgever in de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1, wordt:

    • a.

      er gemonitord of de briefadreshouder het briefadres nog steeds nodig heeft;

    • b.

      er met de briefadreshouder afspraken gemaakt en deze worden vastgelegd in de instemmingsverklaring. Deze wordt door de briefadreshouder getekend met het aanvraagformulier briefadres;

    • c.

      er bij het niet kunnen bereiken van de briefadreshouder, of indien er niet gereageerd wordt op verzoeken van het college van burgermeester en wethouder om contact op te nemen, de briefadreshouder in de basisregistratie personen in onderzoek geplaatst.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 worden de termijnen briefadresinschrijving opnieuw beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De beoordeling van de briefadresinschrijving wordt gedaan met inachtneming van de artikelen 2 en 8.

  • 4.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Verplichtingen briefadresgever en briefadreshouder

  • 1.

    Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2.

    Briefadreshouder verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

  • 3.

    De identiteit van de briefadresgever die desverlangd in persoon verschijnt wordt vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht.

  • 4.

    Bij een aanvraag voor een gemeentelijk briefadres moet de briefadreshouder in persoon verschijnen.

  • 5.

    De briefadresgever draagt er zorg voor, dat geschriften van de overheid de briefadreshouder daadwerkelijk bereiken. Daartoe overlegt de briefadresgever bij de aangifte een schriftelijke verklaring waaruit blijkt, dat deze akkoord gaat met het in ontvangst nemen van de voor betrokkene bestemde geschriften en garandeert dat geschriften of inlichtingen daarover de briefadreshouder bereiken.

  • 6.

    Bij de beoordeling van een aanvraag voor een gemeentelijk briefadres wordt tijdens het in lid 4 genoemde gesprek mede getoetst op de mogelijke aanwezigheid van sociaal-maatschappelijke problematiek.

  • 7.

    De briefadreshouder mag geen postpakketten, medicijnen en/of medische hulpmiddelen laten bezorgen op de Emmastraat 165, 2641 ED Pijnacker. Tevens mag het gemeentelijk postadres niet gebruikt worden bij een inschrijving bij de Kamer van Koophandel of voor andere commerciële doeleinden.

  • 8.

    De briefadreshouder van een gemeentelijk briefadres haalt, in persoon, minimaal 1x per 14 dagen zijn post op.

  • 9.

    De briefadreshouder kan voor een periode van maximaal 4 maanden iemand machtigen om de post op een gemeentelijk briefadres op te halen.

  • 10.

    De briefadresgever beoordeelt aan de hand van de briefadresaanvraag en documenten of de machtiging mogelijk als geoorloofd is.

  • 11.

    De in lid 9 genoemde termijn kan eenmalig met 4 maanden worden verlengd.

  • 12.

    Als post, bezorgd op een gemeentelijk briefadres, 2x achtereenvolgend niet wordt opgehaald wordt een adresonderzoek gestart.

  • 13.

    Als een briefadreshouder niet reageert op informatieverzoeken wordt de briefadreshouder uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie.

  • 14.

    Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste € 325,-.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

    • a.

      de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeerd zoals beschreven in artikel 2 lid 1 sub f, artikel 2 lid 4 of lid 5;

    • b.

      de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

    • c.

      de aangever beroepsmatig varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft of zal verblijven;

    • d.

      er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever dan wel is vastgesteld dat de briefadresgever zich bewust van zijn verplichtingen als genoemd in artikel 7 onttrekt;

    • e.

      het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3 lid 6 en artikel 3 lid 7;

    • f.

      het briefadres geen bestaand adres betreft;

    • g.

      het briefadres een postbus is;

    • h.

      er sprake is van permanente bewoning van een recreatieverblijf, bijvoorbeeld een chalet, stacaravan, huisje op volkstuinen of zomerhuisje. Dan is er namelijk sprake van een woonadres zoals bedoeld in de Wet BRP.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou

leiden tot onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als in een specifieke situatie het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 10 Termijn briefadres

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b, kan een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub d en sub e, kan een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat de aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 3, wordt een briefadres verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 4.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2 lid 5, kan een briefadres worden verleend voor de duur van maximaal 6 maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal 6 maanden worden verlengd.

  • 5.

    In bijlage 1 staan de termijnen die worden gehanteerd voor het briefadres.

  • 6.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 7.

    De aanvraag voor de verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 6.

  • 8.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het vierde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuw adres heeft.

Artikel 11 Bestuurlijke boete

Op de naleving van deze beleidsregels is het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet BRP en artikel 6 van de Regeling oplegging bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen van toepassing.

Artikel 12 Onvoorziene omstandigheden en afwijking van de beleidsregels

  • 1.

    In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het College.

  • 2.

    Indien strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling vanwege individuele bijzondere omstandigheden leidt tot onredelijkheid of onbillijkheid, kan van deze regeling worden afgeweken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de “Beleidsregels briefadres gemeente Pijnacker-Nootdorp 2020” zoals vastgesteld op 31 januari 2023 ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels briefadres gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024.

Vastgesteld in de vergadering van .

het college van Pijnacker-Nootdorp,

Annelies Kroeskamp

secretaris

Björn Lugthart

burgemeester

Toelichting op de beleidsregels briefadres Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024

De wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt om de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.

 

De beleidsregels briefadres hebben als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare burgers en daarnaast het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan.

De beleidsregels zijn niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de wet BRP.

 

Gemeenten zijn verplicht om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er geen verwachting is dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, of hij doet wel aangifte maar er is geen briefadresgever, dan is de gemeente verplicht voor die burger ambtshalve een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 wet BRP.

 

Daar waar in de regeling gesproken wordt over aangifte van adreswijziging wordt ook een aangifte van verblijf en adres bedoeld, tenzij dit nadrukkelijk anders bepaald is. Het is de burger toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 wet BRP.

 

Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregels briefadres.

 

Toelichting artikel 1 lid 2 sub e

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap;

  • een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd;

  • een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote); of

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2 lid 2 sub a

  • Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen.

  • In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis personen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2 lid 2 sub b

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 wet BRP, kan in afwijking van artikel 2.38 lid 1 en artikel 2.39 lid 1 van de wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40 lid 3 wet BRP zijn dit de instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40 lid 4 wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

 

Toelichting artikel 2 lid 3

Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal veelal bij de afdeling Burgerzaken terecht komen via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 2 lid 5

Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijke maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van het beleid.

Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het kernteam. Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.

De bedoeling is dat er oplossingen worden gevonden voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het kernteam.

 

Toelichting artikel 3 lid 1 en lid 2

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Echter is het wel van belang dat bij het aanvragen van een gemeentelijk briefadres de briefadreshouder een binding heeft met de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Er zijn drie aspecten van belang bij de vaststelling of iemand binding heeft met de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De briefadreshouder zal minstens aan één aspect moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een gemeentelijk briefadres.

  • 1.

    Regiobinding, door bijvoorbeeld een langere periode van drie jaar en meer in de gemeente Pijnacker-Nootdorp te hebben gewoond of zijn werk hier te hebben.

  • 2.

    Zorgkader, door bijvoorbeeld geholpen te worden door hulpverlening of in behandeling te zijn, zoals een GGZ-instelling of zorgstelling.

  • 3.

    Het sociale netwerk, door bijvoorbeeld het gezin, familie of vrienden heeft wonen in de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Een tijdelijke periode te hebben verbleven bij een opvang wordt niet gezien als binding. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3 lid 3 en lid 4

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke aangifte, waarbij briefadres wordt gekozen, dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur van het briefadres te worden opgenomen. De aangever dient tevens een kopie van een geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf en van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. Tevens wordt in dit artikel en in bijlage 2 ook aangegeven welke bescheiden documenten dienen te worden overlegd voor een briefadres.

 

Toelichting artikel 3 lid 11

Het is onwaarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester kan overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling Burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 4

Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek, het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt er een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Als de aangifte buiten behandeling wordt gesteld is er geen brondocument op grond waarvan de aangever op een adres ingeschreven kan worden.

 

Toelichting artikel 5

De gemeente moet voorzien in een briefadres wanneer alle andere opties voor de ingezetene, die geen woonadres heeft, niet mogelijk zijn. Daarmee wordt voorkomen dat personen die wel rechtmatig in Nederland verblijven, van inschrijving op een adres in de BRP worden uitgesloten.

Omdat de gemeente dan zelf briefadresgever is, zal de gemeente een van haar eigen adressen of die van een aangewezen instelling moeten inzetten als briefadres. Voor de inschrijving op een adres van een aangewezen instelling is toestemming vereist van die instelling. Als een verklaring van instemming niet kan worden verkregen vindt inschrijving plaats op een adres van de gemeente.

 

Toelichting artikel 6

Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte ingeschreven blijft met een briefadres als deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling op het geregistreerde briefadres plaats. Hiertoe wordt in de gemeente een administratie bijgehouden en worden aan de hand hiervan controles uitgevoerd.

Er is bewust hiervoor gekozen om op deze manier in ieder geval een contactmoment te hebben met de burger, om zo erop toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.

 

Toelichting artikel 6 lid 4

De wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen binnen de daarvoor in artikel 2.39 lid 2 van de wet BRP gestelde termijn van vier weken voorafgaand aan en vijf dagen ná de daadwerkelijke verhuizing. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een ander briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.

 

Toelichting artikel 7

Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.

Als er geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325. De briefadreshouder is gebonden aan een aantal regels, waarvoor wordt getekend in de instemmingsverklaring.

 

Toelichting artikel 8

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Gemeenten kunnen hier hun eigen gemeentelijke beleid in kwijt. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld de verplichting opleggen dat aangifte van een gemeentelijk briefadres altijd aan het loket plaatsvindt in het bijzijn van de briefadresgever.

 

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsredenen vastgesteld door de burgemeester (art 2 lid 3) zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

 

Het is wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 van de Wet BRP.

 

Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken, is geen gegronde reden.

 

Toelichting artikel 8 sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden als de aangever een woonadres heeft. Onder ‘woonadres’ wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres (a) indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of (b) het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld sub (a), betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan gekozen worden voor een briefadres.

 

Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk is om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

 

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 2 lid 1 van deze regel.

 

Toelichting artikel 8 sub b en sub c

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de betrokkene langer dan een periode van acht maanden binnen één jaar buiten Nederland verblijft. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering, namelijk in het geval de betrokkene beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2 lid 1 sub e.

 

Toelichting artikel 8 sub e

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal óf twee alleenstaanden óf twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres.

 

Toelichting artikel 8 sub g

Een briefadres mag geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, is aan die voorwaarde niet voldaan.

Het is wel mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt als briefadresgever de toestemming moet geven.

 

Toelichting artikel 9

Door het opnemen van het maatwerkartikel (art 2 lid 5) is de noodzaak van een hardheidsclausule kleiner geworden. Het maatwerkartikel ziet toe op de situatie van het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij hulpverlening noodzakelijk is in geval van sociaal-maatschappelijke problemen.

Ook andere bijzondere situaties kunnen zich voordoen, waarbij strikte toepassing van deze regeling tot onbillijkheid kan leiden. Ook in deze uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Het is goed om als gemeentelijk dienstverlener nooit de menselijke maat uit het oog te verliezen. Het belang daarvan kan zo groot zijn dat de gemeente in zeer bijzondere gevallen voorbij kan gaan aan de bepalingen van deze beleidsregeling.

 

Toelichting artikel 10

Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.

Het staat voor iedere gemeente uiteraard vrij om hiervoor een bepaalde andere periode op te nemen. Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om erop toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.

 

Voor daklozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de drie maanden getoetst worden.

 

Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode.

 

Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de twee jaar worden getoetst.

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

 

Toelichting artikel 10 lid 5

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

 

Toelichting artikel 11

Op grond van artikel 4.17 van de Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de BRP, zoals bepaald in artikel 2.45 van de Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325,-.

 

Toelichting artikel 12

In de gevallen waarin deze beleidsregels briefadres niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

Bijlage 1 Controle termijnen briefadres

 

Aan de duur van een briefadres mogen in principe geen termijnen worden verbonden, met uitzondering van de termijnen die zijn opgenomen in artikel 10.

 

Met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling briefadres gelden de termijnen, zoals hieronder in de tabel aangegeven als termijn, wanneer er een controle op de rechtmatigheid van het briefadres wordt uitgevoerd. In het werkproces kunnen, als daar aanleiding voor is, ook kortere perioden worden gehanteerd. Voor het aflopen van de termijn of eerder indien nodig, wordt een controle uitgevoerd.

 

Reden briefadres:

Termijn:

Verblijf in het buitenland

Maximaal 8 maanden

Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlaag en heeft geen woonadres

2 jaar

Dak- en thuisloos

3 maanden

Korte overbrugging tussen twee woonadressen

6 maanden

Een recente ontruiming uit de woning, waar de aanvrager stond ingeschreven

6 maanden

De uitoefening van een ambulant beroep

1 jaar

Het behoren tot een kwetsbare groep personen

6 maanden

Langdurig vermist persoon

1 jaar

Verblijf in instelling voor personenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen

1 jaar

Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 Wet BRP

Voor de duur dat de inwoner in de instelling verblijft

Verblijf op een adres, waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.421 Wet BRP)

Voor de duur dat de burgemeester dat nodig acht.

Overige gevallen (hardheidsclausule)

3 maanden

Bijlage 2 Bewijsstukken

 

Reden briefadres

Bewijsstukken (indien nodig kunnen aanvullende stukken worden gevraagd)

Verblijf in het buitenland

  • Tickets met datum heen- en terugreis

  • Visa

  • Contracten werkgever met periode van uitzending

  • Studieverklaring van de onderwijsinstelling in het buitenland met looptijd van de stage of studie

  • Huurovereenkomst woonruimte buitenland

  • Bankafschriften of andere bewijsstukken waaruit blijkt dat men in het buitenland verbleef

Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlag en heeft geen woonadres

  • Arbeidsovereenkomst

  • Verklaring werkgever

  • Monsterboekje

Internationale vrachtwagenchauffeur

  • Arbeidsovereenkomst

  • Verklaring werkgever

Dak- en thuisloos

  • Eigen verklaring met verschillende slaapadressen, gespecificeerd met aantal dagen per week

  • Bewijsstukken, waaruit blijkt dat er actief wordt gezocht naar woonruimte

Ontruiming van woning, waar de aanvrager was ingeschreven

  • Bevel van ontruiming

  • Opzegging huurovereenkomst

  • Ontbinding huurovereenkomst en:

  • Bewijsstukken, waaruit blijkt dat er actief wordt gezocht naar woonruimte.

Ambulant beroep

  • Arbeidsovereenkomst, evt. recente loonstroken

Kwetsbare groepen

  • Contact met hulpverlening

Vermiste personen

  • Onderliggend dossier

Problematische schulden

  • Overzicht van de schulden

  • Kopieën van betalingsregelingen

  • Bewijs van aanmelding bij schuldhulpverlening.

Verblijf in instelling voor personenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen

  • Toestemming van de instelling

Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 Wet BRP

  • Verklaring van hoofdinstelling

Verblijf op een adres, waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 Wet BRP

  • Verklaring van de burgemeester

Hardheidsclausule

  • Bewijzen, nader te bepalen door de beoordelende instantie, afhankelijk van de situatie.

Naar boven