Beleidsregel indicatie SMI en doelgroepouder kinderopvang Zwolle 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de Beleidsregel indicatie SMI en doelgroepouder kinderopvang Zwolle 2025.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel worden de volgende begrippen gehanteerd:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle;

  • b.

    gezinsplan: schriftelijk plan waarin de doelen en afspraken zijn vastgelegd, erop gericht om toe te werken naar een structurele oplossing voor het gezin;

  • c.

    indicatie: schriftelijk aanwijzing van het college waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is;

  • d.

    kinderopvang: bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint bij een kinderopvangvoorziening;

  • e.

    kinderopvangvoorziening: kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang (een gastouder) dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • f.

    kinderopvangtoeslag: tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • g.

    Landelijk register Kinderopvang (LRK): register ex. Artikel 1.47b Wet Kinderopvang;

  • h.

    ouder: ouder in de zin van de Wet kinderopvang;

  • i.

    doelgroepouder: ouder die aanspraak kan maken op vergoeding kosten kinderopvang door de gemeente Zwolle. Zie artikel 4 a tot en met f van deze beleidsregel;

  • j.

    SMI (sociaal medische indicatie): indicatie vanwege sociale, lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder in combinatie met een dreigende ontwikkelingsachterstand van het kind of verontrustende omstandigheden in de thuissituatie.

Artikel 2. Doelstellingen

Deze beleidsregel heeft de volgende doelstellingen:

  • a.

    voor vergoeding kosten kinderopvang is het van belang dat de indicatie vanuit de gemeente Zwolle eenvoudig, vergelijkbaar en uitlegbaar is;

  • b.

    gemeente Zwolle biedt maatwerk;

  • c.

    kosten kinderopvang vormen geen belemmering voor het volgen van een traject of opleiding gericht op arbeidsinschakeling. Dit levert mogelijk meer uitstroom uit de uitkering op;

  • d.

    inzet van kinderopvang op basis van SMI voorkomt dat problemen escaleren en vermindert inzet van dure en zware jeugdhulp.

Artikel 3. Vaststellen recht

  • 1.

    Het college stelt ambtshalve of op aanvraag de indicatie vast.

  • 2.

    Het college bepaalt, als dit noodzakelijk is, welke gegevens voor indicatie vaststelling moeten worden verstrekt, alsmede de wijze en het tijdstip waarop.

Artikel 4. Indicatie doelgroepouder

Het college kan, wanneer een ouder voldoet aan het toetsingskader genoemd in artikel 6, een indicatie doelgroepouder verstrekken aan:

  • a.

    een ouder met een of meer niet-schoolgaande kinderen, die algemene bijstand of een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, die een door de gemeente Zwolle geïnitieerd traject volgt gericht op arbeidsinschakeling;

  • b.

    een ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die als niet uitkeringsgerechtigde werkzoekende geregistreerd staat bij het UWV, die een door de gemeente Zwolle geïnitieerd traject volgt gericht op arbeidsinschakeling;

  • c.

    een ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die algemene bijstand of een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, die op grond van de Wet inburgering 2021 inburgering plichtig is, die een door de gemeente Zwolle geïnitieerd traject volgt dat is gericht op inburgering;

  • d.

    een ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die inkomsten uit parttime arbeid heeft en daarbij algemene bijstand of een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt van de gemeente Zwolle ter aanvulling op deze inkomsten tot het voor hem geldend sociaal minimum;

  • e.

    een ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die ingeschreven staat bij een erkende onderwijsinstelling;

  • f.

    een ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die algemene bijstand of een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, die door de gemeente Zwolle verplicht wordt een taaltraject (NT1 of NT2) te volgen dat geen onderdeel uitmaakt van het inburgeringstraject.

Artikel 5. Indicatie SMI

Het college kan, wanneer een ouder voldoet aan het toetsingskader genoemd in artikel 6, een indicatie SMI verstrekken aan een ouder met één of meer kinderen jonger dan 12 jaar waarbij sprake is van een situatie waarin kinderopvang noodzakelijk is vanwege sociale, lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder in combinatie met een dreigende ontwikkelingsachterstand van het kind of verontrustende omstandigheden in de thuissituatie.

Artikel 6. Toetsingskader indicatie

  • 1.

    De noodzaak tot het toekennen van een indicatie en de omvang en duur daarvan is ter beoordeling aan:

    • a.

      Het Sociaal Wijk Team (SWT) voor wat betreft de doelgroep SMI, Studenten en Participatiewet;

    • b.

      Team Inburgering Participatie en Arbeid (IPA) voor wat betreft de doelgroep Statushouders;

    • c.

      Tiem voor wat betreft de doelgroep Participatiewet die een re-integratietraject volgt bij Tiem. Uit contractafspraken tussen gemeente Zwolle en Tiem moet blijken wanneer de indicatie kinderopvang noodzakelijk is.

  • 2.

    De indicatie wordt slechts toegekend nadat de ouder aantoonbaar heeft onderzocht of en in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is die de kosten van kinderopvang beperkt waarbij onder meer het eigen sociale netwerk en de mogelijkheid tot het gebruik van peuteropvang van belang zijn.

  • 3.

    De indicatie wordt alleen verleend als:

    • a.

      ouder en kind op hetzelfde adres wonen en op dit adres staan ingeschreven bij de gemeente Zwolle, en,

    • b.

      in de situatie als bedoeld in artikel 5 de ouder geen kinderopvangtoeslag ontvangt van de Belastingdienst.

  • 4.

    Het college weigert een indicatie als er sprake is van de voorliggende voorziening primair onderwijs of peuteropvang, tenzij de behoefte aan kinderopvang is gelegen buiten de reguliere openingstijden van het primair onderwijs of peuteropvang.

Artikel 7. Omvang van de kinderopvang in relatie tot de tegemoetkoming

  • 1.

    De duur van de indicatie is maximaal zes maanden en de omvang is maximaal 230 opvanguren per kind, per maand.

  • 2.

    In bijzondere situaties kan de duur steeds met zes maanden worden verlengd. De noodzaak voor deze extra ondersteuning moet blijken uit het gezinsplan.

Artikel 8. Verplichtingen

De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een indicatie.

Artikel 9. Intrekking

Het college kan het recht op een indicatie herzien of intrekken als:

  • a.

    het niet, niet volledig of niet juist verstrekken van inlichtingen heeft geleid tot een ten onrechte verstrekte indicatie of het wel, volledig of juist verstrekken van inlichtingen zou hebben geleid tot een andere omvang of duur van de indicatie;

  • b.

    anderszins ten onrechte een indicatie of qua omvang of duur onjuiste indicatie is verstrekt;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de beschikking staan vermeld.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de betreffende ouder afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel. Het college houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de bepalingen van deze beleidsregel.

Artikel 11. Overgangsrecht

  • 1.

    Deze beleidsregel is van toepassing op de aanvraag van indicaties met een ingangsdatum van 1 januari 2025 of later.

  • 2.

    Op de aanvraag van indicaties met een ingangsdatum die ligt voor 1 januari 2025 blijft de beleidsregel Bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang i.v.m. sociaal medische indicatie en ouderbijdrage voor de doelgroep studenten van toepassing.

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1.

    De beleidsregel Bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang i.v.m. sociaal medische indicatie en ouderbijdrage voor de doelgroep studenten wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt de dag na publicatie in werking.

  • 3.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel indicatie SMI en doelgroepouder kinderopvang, Zwolle 2025.

Naar boven