Artikel I
Paragraaf 2 van de Subsidieregeling gelijke kansen voor kinderen tot en met het primair onderwijs 2023 komt te luiden:
Paragraaf 2. Peuteropvang, voorschoolse educatie en kinderopvang
Artikel 2.1 Definities
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
beleidsregel: beleidsregel indicatie SMI en doelgroepouder kinderopvang Zwolle 2025;
- b.
doelgroepouder: doelgroepouder als bedoeld in artikel 4 van de beleidsregel;
- c.
doelgroeppeuter: peuter met een indicatie voor voorschoolse educatie (VE) van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) IJsselland;
- d.
gastouderbureau: in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerd gastouderbureau, bedoeld in artikel 1.46, tweede lid, van de Wet Kinderopvang;
- e.
kindcentrum: in het LRK geregistreerd kindcentrum, bedoeld in artikel 1.46, tweede lid, van de Wet Kinderopvang, welke peuteropvang, VE peuteropvang of kinderopvang aanbiedt, gevestigd in, of met een vestiging in, Zwolle;
- f.
kind: kind woonachtig in de gemeente Zwolle in de leeftijd totdat het uitstroomt uit het primair onderwijs;
- g.
kinderopvang: bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
- h.
kinderopvang doelgroepouder: kinderopvang van een kind van een doelgroepouder;
- i.
kinderopvang SMI: kinderopvang van een kind van een ouder met een SMI;
- j.
kinderopvangtoeslag: tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang, gebaseerd op Bijlage I Kinderopvangtoeslagtabel van het Besluit kinderopvangtoeslag;
- k.
mentor: pedagogisch medewerker die werkt in de groep van de peuter in het kindcentrum waarmee de ouders de ontwikkeling en het welzijn van de peuter bespreken;
- l.
ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die ouders moeten betalen voor de afname van kinderopvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;
- m.
pedagogisch medewerker: medewerker die verantwoordelijk is voor de dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen in een kindcentrum en voldoet aan de bepalingen op basis van de CAO Kinderopvang;
- n.
peuter: kind in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat het kind naar het primair onderwijs uitstroomt;
- o.
peuteropvang: opvang van een peuter waarbij een gestructureerd programma gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool wordt aangeboden volgens de Wet Kinderopvang;
- p.
SMI: sociaal medische indicatie van een ouder conform de beleidsregel;
- q.
toetsingsinkomen: inkomen of gezamenlijk inkomen van een of meer ouder(s), als bedoeld in artikel 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen; zoals door de belastingdienst wordt gebruikt om het recht op kinderopvangtoeslag te berekenen;
- r.
VE peuteropvang: opvang van een doelgroeppeuter met een programma van voorschoolse educatie, waarbij op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
- s.
maximum uurprijs: maximaal voor tegemoetkoming van de gemeente in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden opvang overeenkomstig artikel 4 van het Besluit kinderopvangtoeslag.
Artikel 2.2 Doel
Deze subsidieparagraaf heeft als doel het bieden en bevorderen van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van (VE) peuteropvang, voorschoolse educatie en kinderopvang om op die manier de doorgaande ontwikkellijn van (doelgroep)peuters en kinderen binnen het primair onderwijs te bevorderen.
Artikel 2.3 Subsidievorm
Subsidie wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
Artikel 2.4 Aanvrager
- 1.
Subsidie wordt verstrekt aan een kindcentrum.
- 2.
In aanvulling op het voorgaande lid kan subsidie als bedoeld in artikel 2.5, onder c en d, ook worden verstrekt aan een gastouderbureau.
Artikel 2.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:
- a.
- b.
- c.
- d.
kinderopvang doelgroepouder;
- e.
de extra inzet van een pedagogisch medewerker op HBO werk- en denkniveau voor een doelgroeppeuter;
- f.
het bieden van extra ondersteuning aan een groep doelgroeppeuters;
- g.
het thuis bezoeken van doelgroeppeuters door de mentor.
Artikel 2.6 Subsidiecriteria
- 1.
Indien er sprake is van een aanvraag door een gastouderbureau vindt de kinderopvang SMI of kinderopvang doelgroepouder plaats bij een gastouder met een woonadres in de gemeente Zwolle.
- 2.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5, sub b, e tot en met g in aanmerking te komen voldoet aanvrager aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
- 3.
In aanvulling op lid 1 geldt voor een subsidie als bedoeld in artikel 2.5 sub e dat wordt voldaan aan het vereiste dat de inzet maximaal 10 uur per doelgroeppeuter per kalenderjaar bedraagt.
Artikel 2.7 Subsidiehoogte
- 1.
De hoogte van de subsidie bedraagt voor de in artikel 2.5 sub a genoemde activiteit:
- a.
voor een peuter waarvan de ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag een toeslag van € 1,56 per uur over maximaal 640 uren;
- b.
voor een peuter waarvan de ouder geen recht heeft op kinderopvangtoeslag de hoogte van de fictieve berekening van de kinderopvangtoeslag met een toeslag van € 1,56 per uur over maximaal 640 uren.
- 2.
De hoogte van de subsidie bedraagt voor de in artikel 2.5 sub b genoemde activiteit:
- a.
voor een doelgroeppeuter waarvan de ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag:
- i.
over de eerste maximaal 640 uren: een toeslag van € 1,56 per uur;
- ii.
over de volgende maximaal 640 uren: de ouderbijdrage tot de maximum uurprijs met een toeslag van € 1,56 per uur;
- b.
voor een doelgroeppeuter waarvan de ouder geen recht heeft op kinderopvangtoeslag:
- i.
over de eerste maximaal 640 uren de hoogte van de fictieve berekening van de kinderopvangtoeslag met een toeslag van € 1,56 per uur;
- ii.
over de volgende maximaal 640 uren de maximum uurprijs met een toeslag van € 1,56 per uur.
- 3.
De hoogte van de subsidie bedraagt voor de in artikel 2.5 sub c genoemde activiteit de hoogte van de fictieve berekening van de kinderopvangtoeslag.
- 4.
De hoogte van de subsidie bedraagt voor de in artikel 2.5 sub d genoemde activiteit:
- a.
de ouderbijdrage, waarbij wordt uitgegaan van de maximum uurprijs, voor zover de doelgroepouder recht heeft op kinderopvangtoeslag conform de laagste trede van de kinderopvangtoeslagtabel, als opgenomen in bijlage I van het Besluit kinderopvangtoeslag;
- b.
voor een kind waarvan de doelgroepouder behoort tot de groep, bedoeld in artikel 4, onder f van de beleidsregel 100% van de maximum uurprijs;
- c.
€ 0 voor een kind waarvan de doelgroepouder een toetsingsinkomen hoger dan de laagste trede van de belastingdienst heeft.
- 5.
Voor de in artikel 2.5 sub e genoemde activiteit bedraagt de subsidie de loonkosten behorend bij de CAO Kinderopvang schaal 9 trede 35, voor zover die bestaan uit brutoloon, vakantiegeld, 13e maand en de wettelijk verplichte werknemersverzekeringen en -premies voor de werkgever over maximaal 10 uur per kalenderjaar per doelgroeppeuter.
- 6.
De hoogte van de subsidie bedraagt voor de in artikel 2.5 sub f genoemde activiteit € 10.080,00 per locatie van een kindcentrum.
- 7.
Voor de in artikel 2.5 sub g genoemde activiteit bedraagt de subsidie de loonkosten behorend bij de CAO Kinderopvang schaal 6 trede 23, voor zover die bestaan uit brutoloon, vakantiegeld, 13e maand en de wettelijk verplichte werknemersverzekeringen en -premies voor de werkgever over maximaal één uur per thuisbezoek.
Artikel 2.8 Bevoorschotting
In afwijking van artikel 14 van de ASV 2022 bedraagt het voorschot 100% van het verleende subsidiebedrag.
Artikel 2.9 Indieningsvereisten
- 1.
In afwijking van artikel 9 van de ASV 2022 wordt een aanvraag voor subsidie ingediend middels het door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier.
- 2.
In aanvulling op het voorgaande lid wordt tevens een volledig ingevuld door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier Aanvraag Peuteropvang, Voorschoolse Educatie en Kinderopvang bij de aanvraag gevoegd.
- 3.
Bij een subsidieaanvraag voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.5, sub f wordt in aanvulling op voorgaande leden tevens een activiteitenplan bijgevoegd.
Artikel 2.10 Aanvraagtermijn
In afwijking van artikel 10, tweede lid van de ASV 2022 worden subsidieaanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.5 ingediend in de periode van 1 september tot en met 31 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 2.11 Verplichtingen
In aanvulling op artikel 15 lid 1 van de ASV 2022 houdt subsidieontvanger een administratie bij van de documenten op basis waarvan het recht op gesubsidieerde (VE) peuteropvang of kinderopvang SMI of doelgroepouder per kind is bepaald.
Artikel 2.12 Verantwoording
- 1.
In afwijking van hoofdstuk 4 van de ASV 2022 wordt een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten plaatsvinden ingediend.
- 2.
In afwijking van hoofdstuk 4 van de ASV 2022 bestaat een aanvraag tot subsidievaststelling uit een vaststellingsformulier en een ingevuld formulier Verantwoording Peuteropvang, Voorschoolse Educatie en Kinderopvang en voor zover de aanvraag tevens betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.5, f wordt ook een activiteitenverslag bijgevoegd.
- 3.
In aanvulling op lid 2 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling, voor zover de subsidie hoger dan € 125.000 is, tevens een accountantsverklaring op de volgende onderdelen:
- a.
een berekening van de totaalaanspraak op subsidie, zoals vastgelegd in het formulier Verantwoording Peuteropvang, Voorschoolse Educatie en Kinderopvang;
- b.
10% steekproef over:
- i.
de juistheid van de aantallen peuters, doelgroeppeuters en kinderen vallend onder de kinderopvang SMI en doelgroepouder;
- ii.
de mate van overeenstemming tussen het aantal contracturen voor doelgroeppeuters met het aantal geleverde uren per doelgroeppeuter;
- iii.
de juistheid van het in de in de subsidieaanvraag ingeschatte gemiddelde inkomen ten behoeve van de vaststelling van de hoogte van de fictieve kinderopvangtoeslag van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;
- iv.
de aanwezigheid van inkomensverklaringen voor het hiervoor onder iii genoemde.
- 4.
Subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijk afgenomen uren, dan wel gerealiseerde activiteiten, zoals opgenomen in het formulier Verantwoording Peuteropvang, Voorschoolse Educatie en Kinderopvang.