Gemeenteblad van Borne
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borne | Gemeenteblad 2024, 410711 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borne | Gemeenteblad 2024, 410711 | beleidsregel |
Beleidsregels toepassing Wet Bibob gemeente Borne 2024
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne (hierna: het college) en de burgemeester van de gemeente Borne (hierna: de burgemeester), ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
relevante bepalingen van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Omgevingswet, het Besluit bouwwerken leefomgeving, de Alcoholwet, de Aanbestedingswet 2012, het Burgerlijk Wetboek, de Algemene plaatselijke verordening gemeente Borne 2024;
dat het college respectievelijk de burgemeester respectievelijk de gemeente Borne overeenkomstig deze beleidsregel handelt, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (als bedoeld in artikel 4:84 Awb),
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Integriteitsclausule: een beding in een (intentie)overeenkomst waarin een voorbehoud wordt gemaakt dat de gemeente een eigen onderzoek kan doen in het kader van de Wet Bibob en dat, wanneer zich één van de situaties als bedoeld in artikel 9, derde lid, Wet Bibob voordoet, van de vastgoedtransactie kan worden afgezien, deze ontbonden kan worden of beëindigd zonder enige vorm van schadevergoeding of anderszins compensatie van kosten;
In dit artikel zijn risicocategorieën opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat er in deze categorieën door middel van activiteiten strafbare feiten worden gepleegd dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten:
Artikel 1.3 Afwijken beleidsregels
Deze beleidsregels laten onverlet dat gemotiveerd afgeweken kan worden van de hiernavolgende bepalingen tot het uitvoeren van een (pre)Bibob-onderzoek, indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, deze kunnen onder andere betrekking op bijvoorbeeld:
HOOFDSTUK 2. TOEPASSINGSBEREIK PUBLIEKRECHTELIJKE BESCHIKKINGEN
Artikel 2.1 Toepassingsbereik aangevraagde beschikkingen
Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij overige aanvragen om een beschikking, wanneer deze aanvragen niet genoemd zijn in deze beleidsregels, plaatsvinden als uit:
wanneer er vanuit het Landelijk Bureau Bibob informatie dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de Wet Bibob wordt verstrekt, waarin duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Tevens dient een eigen onderzoek plaats te vinden als bij navraag (artikel 11a van de Wet Bibob) door de gemeente Borne bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen vijf jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Landelijk Bureau Bibob.
Bij een aanvraag van een betrokkene voor een vergunning kan voor wat betreft het Bibob-onderzoek worden volstaan met een beperkt onderzoek naar (ongewijzigde) feiten en omstandigheden en een verdere verwijzing naar een reeds eerder uitgevoerd onderzoek ten aanzien van een eerdere vergunning, als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
Uitvoering van het eigen Bibob-onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van (semi-)overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen
De gemeente Borne kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen, indien:
bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene hier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een beschikking is verleend wordt het RIEC verzocht om het Bibob-onderzoek te coördineren.
Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies
De gemeente Borne kan een eigen onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie overeenkomstig het bepaalde in titel 4.2 van de Awb, indien:
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Landelijk Bureau Bibob informatie dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de Wet Bibob wordt verstrekt, waarin duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
HOOFDSTUK 3. PRIVAATRECHTELIJKE TRANSACTIES
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De gemeente Borne zal de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties, zoals bedoeld onder 1 waarbij de gemeente Borne partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente Borne de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel uitmaakt van de procedure.
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten
De gemeente Borne zal de Wet Bibob toepassen bij overheidsopdrachten als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, indien:
er sprake is van een SAS-dienst (een sociale en specifieke dienst), gericht op zorg zoals bedoeld in de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, die worden ingekocht door rechtspersonen met een overheidstaak via een (semi-)open house- of toelatingsprocedure op grond van artikel 1, vierde lid, sub b van de Wet Bibob; of
op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob (artikel 11 of 11a van de Wet Bibob) of uit het Bibob-register en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob of over de organisatiestructuur of wijze van financiering.
In aanbestedingsdocumenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente Borne, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Wet Bibob en/of het Bibob-register kan raadplegen.
Bij een vastgoedtransactie kan voor wat betreft het Bibob-onderzoek worden volstaan met een beperkt onderzoek naar (ongewijzigde) feiten en omstandigheden en een verdere verwijzing naar een reeds eerder uitgevoerd onderzoek ten aanzien van een eerdere vastgoedtransactie, als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
Toelichting toepassing Wet bibob in de gemeente Borne
De Wet bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. De gemeente beoogt met toepassing van de Wet bibob te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast. Door de inzet van de Wet Bibob wordt tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.
De wet is van toepassing op alle in de wet genoemde beschikkingen (publiekrechtelijk), overheidsopdrachten en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is (privaatrechtelijk) en biedt de mogelijkheid deze (deels) te weigeren, (deels) in te trekken, hieraan (extra) voorschriften te verbinden of niet aan te gaan wegens mogelijk crimineel misbruik ervan.
Het centrale artikel in de wet is artikel 3, eerste lid. Hierin worden de twee weigeringsgronden genoemd, de zogenaamde a- en b-grond.
"Voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
Een derde weigeringsgrond staat in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob:
"Eenzelfde bevoegdheid tot weigering dan wel intrekking als bedoeld in het eerste lid hebben bestuursorganen, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. De weigering dan wel intrekking vindt slechts plaats, indien deze ten minste evenredig is met, ingeval van vermoedens, de ernst daarvan en met de ernst van het strafbare feit."
Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping.
Het “gevaar” wordt vastgesteld op basis van antecedenten van de betrokkene of aan betrokkene gerelateerde personen waarmee hij in een zakelijk samenwerkingsverband staat die erop wijzen of doen vermoeden dat strafbare feiten zijn gepleegd.
Privaatrechtelijke overeenkomsten kunnen op vergelijkbare gronden als bedoeld in artikel 3 (a- en b-grond) worden ontbonden, opgeschort of kunnen aanleiding geven om geen overeenkomst aan te gaan of onderhandelingen af te breken, mits dit in de specifieke overeenkomsten is geregeld.
Het bestuursorgaan heeft discretionaire bevoegdheid ten aanzien van de toepassing van de wet. Hierna volgt een toelichting op deze toepassing waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke toepassingsmogelijkheden.
Op grond van de Wet bibob is het mogelijk een onderzoek te doen naar de achtergrond (antecedenten/verdenkingen) van een persoon of onderneming. Het onderzoek is met name gericht op de organisatiestructuur en de financiële huishouding van de persoon en/of onderneming. Ook wordt gekeken met wie de persoon en/of onderneming een zakelijk samenwerkingsverband heeft of heeft gehad. Door middel van een eigen onderzoek door de gemeente en optioneel ondersteuning vanuit het RIEC en/of adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob krijgt de gemeente zicht op de integriteit van de persoon/onderneming.
Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van beleidsregels, waarin de gemeente als bestuursorgaan duidelijk aangeeft op welke wijze de Wet Bibob door de gemeente toegepast zal worden. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die mogelijkerwijs aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient – juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument – weloverwogen en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, evenredigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.
De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de wet. Het Bibob instrumentarium moet worden gezien als een ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren en/of een vergunning/subsidie in te trekken. De gemeente dient nadrukkelijk eerst andere mogelijkheden te benutten die de reguliere wetgeving biedt. Van deze aanvullende mogelijkheid wordt in beginsel uitsluitend gebruik gemaakt als een vergunning niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd of ingetrokken. Dus eerst moeten alle gangbare en minder vergaande opties worden benut.
Het proportionaliteitsbeginsel wordt tot uitdrukking gebracht door de informatie- en risicogestuurde wijze van toetsen. Door het benoemen van risicocategorieën en het informatiegestuurd uitvoeren van toetsen, worden niet alle partijen aan een Bibob-onderzoek onderworpen. Daarnaast moeten de gevolgen die voortvloeien uit de besluitvorming door het bestuursorgaan, als gevolg van en gebaseerd op de resultaten van het eigen onderzoek, evenredig zijn aan de mate van gevaar.
Het is belangrijk dat het bestuursorgaan de genomen beslissing goed motiveert en dat deze evenredig is. Dit is de vaste lijn in de jurisprudentie. Voorkomen moet worden dat er onnodige nadelige gevolgen zijn voor de betrokkenen van een nadelig besluit in de zin van de Wet Bibob. Er moet maatwerk worden toegepast en alle betrokken belangen moeten worden afgewogen. De evenredigheidstoets, zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deze in de ‘Harderwijk-uitspraak’ (ECLI:NL:RVS:2022:285) heeft geformuleerd, geldt voor alle besluiten waarbij een bestuursorgaan beleidsruimte heeft. Dus ook bij besluiten die op de Wet Bibob en deze beleidsregels zijn gebaseerd. Het bestuursorgaan kan bijvoorbeeld een vergunning weigeren of intrekken als er sprake is van een ernstig gevaar in de zin van artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob, maar kan niet volstaan met deze conclusie. Op grond van artikel 3:4, tweede lid van de Awb moet de evenredigheid van het besluit worden beoordeeld. De drietraptoets speelt daarin een belangrijke rol: geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid. De uitkomst van het goed toepassen van de evenredigheidstoets kan tot gevolg hebben dat er bijvoorbeeld voorschriften worden verbonden aan de vergunning of deze deels wordt geweigerd/ingetrokken. Deze voorschriften moeten gericht zijn op het wegnemen of beperken van het gevaar. Bijvoorbeeld: een Bibob-vragenformulier wordt niet/onvoldoende ingevuld. Dan mag de gemeente niet zomaar weigeren om een overeenkomst aan te gaan, maar kan dit wel als opschortende voorwaarde opnemen in de overeenkomst.
■ Publiekrechtelijk en privaatrechtelijk: waarom dit onderscheid?
De publiekrechtelijke onderdelen van de wet zijn de beschikkingen. Deze vallen uiteen in (het verlenen of intrekken van) vergunningen en/of subsidies. De privaatrechtelijke onderdelen van de wet zijn de overheidsopdrachten en de vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij kan zijn. De gemeente handelt bij deze onderdelen in een andere hoedanigheid, namelijk als privaatrechtelijk persoon.
De gevolgen van een Bibob-onderzoek voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de wet. Maar de gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet geregeld in de wet. De gemeente kan de onderhandelingen afbreken of voorwaarden opnemen in de overeenkomst. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of beëindigen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie geen besluit in de zin van de Awb. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden.
De gevolgen van een Bibob-onderzoek voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de wet. In welke gevallen en in hoeverre het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek toepast op vergunningen staat vermeld in artikel 3 en 4 en op subsidies in artikel 6.
Overheidsopdrachten en vastgoedtransacties komen tot stand op basis van het civiele recht (privaatrecht). Argumenten om met een gegadigde al dan niet een overeenkomst te sluiten, moeten dan ook worden beoordeeld naar civielrechtelijke maatstaven. Bij overheidsopdrachten en vastgoedtransacties staat het uitgangspunt van contractsvrijheid voorop. Enerzijds betekent dit dat partijen vrij zijn met elkaar in onderhandeling te treden en ook om die onderhandelingen weer af te breken. Anderzijds is die vrijheid niet onbeperkt. De gemeente is gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het afbreken van de onderhandelingen kan bijvoorbeeld als onaanvaardbaar worden beschouwd indien de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat de overeenkomst inzake een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie tot stand zou komen. In hoeverre onderhandelingen als gevolg van een Bibob-onderzoek kunnen worden afgebroken, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval waarbij onder meer van belang is of de wederpartij ervan op de hoogte is gesteld dat de Wet bibob zou (kunnen) worden toegepast. Contractsvrijheid brengt ook met zich mee dat onderhandelingen kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de Wet Bibob, maar er naar het oordeel van de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico.
Uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Borne
Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat het hierna genoemde bedoeld is om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht voor om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.
Bij het uitvoeren van het eigen onderzoek zijn de bepalingen vanuit de Awb, de Wet Bibob, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing.
Daarnaast zijn ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten de bepalingen opgenomen in het (algemene) inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) inkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten, leidend.
Na ontvangst van een volledige aanvraag zal eerst beoordeeld worden of er reguliere weigerings- en intrekkingsgronden zijn vanuit onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag. In de in deze beleidsregels bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, mee moeten werken aan het eigen onderzoek van de gemeente en de daarvoor gevraagde gegevens dienen in te vullen en in te leveren bij de gemeente.
Het eigen onderzoek* als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob houdt in:
*Voor het uitvoeren van een beperkt eigen onderzoek, wordt in ieder geval gebruik gemaakt van de onderdelen, genoemd onder nummer 3, 5 en 6. De uitkomsten daarvan kunnen leiden tot een uitgebreider onderzoek.
Een van de onderdelen die bij het aanvraagformulier horen zijn de financiële gegevens van het project. Ten aanzien van de financiering van het project/de activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken, gelden ten aanzien van de financiering de volgende bepalingen:
• Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen
Het vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b Wetboek van Strafrecht). De gemeente Borne kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd, kan de gemeente Borne aangifte doen bij de politie.
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Awb toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld (artikel 4:5 Awb).
Voor wat betreft vastgoedtransacties geldt dat bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, in beginsel geen overeenkomst wordt aangegaan, dan wel wordt in beginsel tot uitsluiting van de overheidsopdracht overgegaan.
Als de gemeente Borne op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren, de verleende beschikking intrekken, de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aangaan, dan wel de overeenkomst ontbinden of opschorten. Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van de gemeente Borne versterkt worden vanuit het RIEC. Ook kan de gemeente Borne desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob.
De gemeente Borne zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen inzake vastgoedtransacties dan wel overheidsopdrachten, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat tenminste één van de onderstaande situaties zich voordoet:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Landelijk Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
o Adviesaanvraag Landelijk Bureau Bibob
Aanvullend op het eigen onderzoek kan een advies bij het Landelijk Bureau Bibob worden gevraagd indien:
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Landelijk Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente Borne de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente Borne eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving. De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Awb. Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-410711.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.