Ondermandaatbesluit Borger-Odoorn 2024

De afdelingsmanagers;

gelet op de Gemeentewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de bepalingen in het Mandaatbesluit Borger-Odoorn 2024;

gelet op het Functieboek van de gemeente Borger-Odoorn;

 

besluiten:

 

het Ondermandaatbesluit Borger-Odoorn 2024 vast te stellen

Artikel 1. Definities en gelijkstelling

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • -

      Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

    • -

      Machtiging: de bevoegdheid om feitelijke handelingen te verrichten;

    • -

      Volmacht: de bevoegdheid tot het aangaan van een privaatrechtelijke rechtshandeling.

  • 2.

    In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder het verlenen van mandaat gelijkgesteld met het geven van:

    • a.

      een volmacht;

    • b.

      een machtiging.

Artikel 2. Coördinatoren en medewerkers

  • 1.

    De volgende bevoegdheden op te dragen aan alle coördinatoren:

    • a.

      het ondertekenen en afhandelen van personeelsdeclaraties;

    • b.

      het goedkeuren en afwijzen van opname verlof;

    • c.

      het muteren van ziek- en betermeldingen;

  • 2.

    De volgende bevoegdheden op te dragen aan alle medewerkers:

    • a.

      het nemen van besluiten tot buitenbehandelingstelling van aanvragen die niet compleet zijn ingevolge artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      het voeren van alle algemene correspondentie over gemeentelijke aangelegenheden en het ondertekenen daarvan. Hieronder vallen ook ontvangstbevestigingen, behandelings-, tussen- en afhandelingsberichten (mededelingen, inlichtingen, feitelijke informatie), uitnodigingen voor gesprekken, brieven waarin belanghebbenden in de gelegenheid gesteld worden hun zienswijze kenbaar te maken dan wel een ingediende aanvraag of bezwaarschrift aan te vullen, brieven waarin stukken doorgezonden worden die verkeerd geadresseerd zijn (doorzendplicht ingevolge de Algemene wet bestuursrecht) en het verlengen/opschorten van beslistermijnen. De inhoud van de brief mag geen besluit zijn, noch mag deze als een besluit kunnen worden aangemerkt, met uitzondering van de besluiten genoemd onder a van dit lid.

Artikel 3. Afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning

  • 1.

    De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Bestuurs- en Concernondersteuning zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster Visie, Strategie en Ondersteuning (VSO):

    • a.

      het ondertekenen van besluiten naar aanleiding van, en in overeenstemming zijnde met, de inspectierapporten van de GGD ingevolge de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

    • b.

      het nemen van besluiten op grond van de Wet open overheid voor zover het Woo-verzoek volledig wordt gehonoreerd.

  • 2.

    Vervallen.

  • 3.

    De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Bestuurs- en Concernondersteuning zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster Documentaire Informatievoorziening (DIV):

    • a.

      het vaststellen van de definitieve geometrie in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie en het indien nodig opstellen van het bijbehorende brondocument;

    • b.

      het nemen en ondertekenen van huisnummerbesluiten op grond van de Gemeentewet en de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen en de hierop rustende nadere regelgeving.

    • c.

      het opstellen en ondertekenen van de ‘ambtelijke verklaringen’ voor de Basisregistraties Adressen en Gebouwen;

    • d.

      het opmaken en ondertekenen van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen;

    • e.

      het opmaken en ondertekenen van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen;

    • f.

      het vaststellen van de definitieve geometrie in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie en het indien nodig opstellen van het bijbehorende brondocument;

    • g.

      het nemen en ondertekenen van huisnummerbesluiten op grond van de Gemeentewet en de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen en de hierop rustende nadere regelgeving.

Artikel 3a. Afdeling Financiën

De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Financiën zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster Financiën:

  • a.

    het nemen en ondertekenen van besluiten in het kader van belastingen, betalingsregelingen, aanmaningen en incasso’s, invorderingen, BTW-aangiften, betalingsopdrachten en voorschotbetalingen.

  • b.

    het nemen en ondertekenen van besluiten op het gebied van gemeentelijke verzekeringen alsmede het aanmelden en afwikkelen van schadegevallen. Het ondermandaat bevat tevens de bevoegdheid tot het aanbrengen van mutaties op al bestaande verzekeringsovereenkomsten.

Artikel 4. Afdeling Ontwikkeling-KCC

  • 1.

    De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Ontwikkeling-KCC zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster Omgeving:

    • a.

      het verlenen/wijzigen/intrekken/weigeren van vergunningen of ontheffingen op grond van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Borger-Odoorn;

    • b.

      het verlenen/wijzigen/intrekken/weigeren van vergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Omgevingswet en de hierop rustende nadere regelgeving;

    • c.

      het verlenen van vergunningen waarin wordt afgeweken van het omgevingsplan voor zover deze afwijkingen passen binnen de kaders van artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (de zogenaamde kruimellijst zoals deze was op 31-12-23, zie bijlage 1).

    • d.

      het verlenen/wijzigen/intrekken/weigeren van ontheffingen en vrijstellingen op grond van de Winkeltijdenwet en de hierop rustende nadere regelgeving;

    • e.

      het verlenen/wijzigen/intrekken/weigeren van vergunningen op grond van de Wet op de Kansspelen en de hierop rustende nadere regelgeving;

    • f.

      het verlenen/wijzigen/intrekken/weigeren van vergunningen of ontheffingen op grond van de Drank- en Horecawet en de hierop rustende nadere regelgeving.

  • 2.

    De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Ontwikkeling-KCC zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster KCC Burgerzaken:

    • a.

      het nemen en ondertekenen van besluiten met betrekking tot rijbewijzen ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 en de hierop rustende nadere regelgeving;

    • b.

      het nemen en ondertekenen van besluiten met betrekking tot reisdocumenten op grond van de Paspoortwet en de hierop rustende nadere regelgeving;

    • c.

      het nemen en ondertekenen van besluiten omtrent inschrijving en opneming, verbetering, aanvulling en verwijdering van een gegeven op grond van de Wet basisregistratie personen en de hierop rustende nadere regelgeving;

    • d.

      het nemen en ondertekenen van besluiten inzake een verklaring omtrent gedrag op grond van artikel 30 en 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • e.

      het nemen en ondertekenen van besluiten omtrent naturalisatie op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

    • f.

      het uitoefenen van in de Kieswet opgenomen bevoegdheden met betrekking tot verkiezingen, exclusief de benoeming van de leden van de stembureaus, de indeling van de gemeente in stemdistricten, de vaststelling van vergoedingen voor de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van de stembureaus en de taken als voorzitter van het centraal c.q. hoofdstembureau.

Artikel 5. Afdeling Sociaal domein

De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Sociaal domein zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster Participatiewet, Wmo, Jeugd en Meedoen (PWJM):

  • a.

    het nemen en ondertekenen van besluiten op grond van de Wet Inburgering en de hierop rustende nadere regelgeving;

Artikel 6. Afdeling BORG-REAL

De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager BORG-REAL zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van het cluster Realisatie (REAL):

  • a.

    het nemen en ondertekenen van besluiten (o.a. vergunningaanvragen) op grond van de Wet op de lijkbezorging en de hierop rustende nadere regelgeving;

  • b.

    het nemen en ondertekenen van besluiten inzake verlof omtrent begraving of crematie op grond van artikel 17 van de Wet op de lijkbezorging en de hierop rustende nadere regelgeving.

  • c.

    het nemen en ondertekenen van verkeersbesluiten (over verkeerstekens en onderborden, de inrichting van de weg, voorzieningen ter regeling van het verkeer) en het verlenen van ontheffingen op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de hierop rustende nadere regelgeving;

Artikel 6a. Afdeling Programma’s en Projecten

De volgende bevoegdheden die aan de afdelingsmanager Programma’s en Projecten zijn gemandateerd, worden opgedragen aan de daarmee uit hoofde van hun functie belaste medewerkers van de afdeling:

  • a.

    het ondertekenen van overeenkomsten en verstrekken van opdrachten tot een bedrag van €5.000,-.

Artikel 7. Terugkoppeling

De ondermandaathouder draagt er zorg voor dat er terugkoppeling aan de afdelingsmanager plaatsvindt voordat een besluit wordt genomen, indien:

  • a.

    het besluit ingrijpende financiële consequenties heeft, zoals budgetoverschrijding of het aangaan van meerjarige verplichtingen;

  • b.

    bij een besluit meerdere afdelingen zijn betrokken, wier standpunt niet gelijkluidend is;

  • c.

    het besluit of (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelig wordt aangemerkt of leidt tot strijdigheid met ingezet beleid, met richtlijnen of met (wettelijke) voorschriften;

  • d.

    de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren;

  • e.

    de afdelingsmanager dan wel teamleider dit kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Ondermandaatbesluit Borger-Odoorn 2024’.

Artikel 9. Bekendmaking

Dit besluit wordt op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Bijlage 1: Kruimellijst uit artikel 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht

 

Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:

 

  • 1.

    een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

  • 2.

    een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 3.

    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 10 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 4.

    een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

  • 5.

    een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

  • 6.

    een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

  • 7.

    een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

  • 8.

    het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

  • 9.

    het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;

  • 10.

    het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

    • b.

      de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

    • c.

      de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

    • d.

      de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was.

  • 11.

    ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

Naar boven