Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2024, 406913 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2024, 406913 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de heffing en invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de bedrijveninvesteringszone Jan Pieter Heijestraat gebruikers 2025 (Verordening BI-Zone Jan Pieter Heijestraat Amsterdam gebruikers 2025)
De raad van de gemeente Amsterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 juli 2024,
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones; gelet op de tussen de gemeente Amsterdam en de biz Jan Pieter Heijestraat gesloten subsidieovereenkomst; gehoord de beraadslaging in de raadscommissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering
besluit de volgende verordening vast te stellen:
Verordening BI-zone Jan Pieter Heijestraat Amsterdam gebruikers 2025
Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen
Artikel 3 Aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die als bestemming hebben, dan wel in gebruik zijn als (detail)handel, horeca, kantoor, sport/recreatie, cultuur-/gemeenschapsgebouw, bedrijf, medische dienstverlening, onderwijsinstelling of geldautomaat.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat diegene op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.
Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen
Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 van toepassing.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 september 2024.
De plaatsvervangend voorzitter
Kune Burgers
De raadsgriffier
Jolien Houtman
De gemeenteraad stelt op verzoek van de ondernemers de bedrijveninvesteringszone (BIZ) in. In een BIZ betalen alle ondernemers (huurders en/of eigenaren) jaarlijks een bedrag. Dit bedrag wordt door de gemeentelijke belastingdienst geïnd en, na aftrek van 2,5% heffingskosten, door de gemeente uitgekeerd aan de BIZ-vereniging. Dat gebeurt in de vorm van een subsidie. De BIZ-vereniging wordt speciaal opgericht om met dit subsidiegeld het BIZ-plan uit te voeren. De ondernemers bepalen in welk gebied zij een BIZ willen oprichten, welke activiteiten ze willen uitvoeren, wat dat kost en hoe de kosten moeten worden verdeeld over de deelnemers aan de BIZ.
Omdat het innen van de “contributie” geregeld is als belastingheffing moet de gemeenteraad voor iedere BIZ afzonderlijk een belastingverordening vaststellen (de BIZ-verordening).
Er zijn zes soorten verordeningen: op basis van vaste heffing of woz-heffing (Waardering Onroerende Zaken-heffing) voor een gebruikers biz, een eigenarenbiz of een gebruikers-eigenarenbiz. Deze verordening is t.b.v. een gebruikersbiz op basis van een vaste heffing.
Keuzes met betrekking tot bijdrageplichtigen
Als voorwaarde voor inwerkingtreding van de belastingverordening BIZ-bijdrage geldt dat sprake moet zijn van voldoende steun onder de toekomstig bijdrageplichtigen voor invoering van de BI-zone en de daaruit voortvloeiende belastingheffing. De wettelijk vastgelegde draagvlakeisen voor totstandkoming van een BI-zone zijn hoog. Ten behoeve van het vereiste draagvlak is dus een goede afweging nodig tussen de gewenste activiteiten en het profijtbereik daarvan. De toekomstig bijdrageplichtigen zullen immers enkel in meerderheid voor introductie van een BI-zone stemmen als zij in meerderheid ook in voldoende mate verwachten te kunnen profiteren van de voorgenomen activiteiten.
Is een BI-zone eenmaal tot stand gekomen, dan speelt het individuele profijt geen enkele rol meer voor de belastingplicht. Ook als een individuele onroerende zaak, of de gebruiker daarvan in de BI-zone geen profijt heeft van de ontplooide activiteiten, is toch sprake van belastingplicht omdat nu eenmaal de draagvlakmeting is gehaald en er sprake is van belastingheffing. Een belangrijke reden voor het invoeren van de Wet op de bedrijveninvesteringszones was om activiteiten tot stand te kunnen brengen in een bepaalde bedrijfsomgeving, ondanks dat niet alle ondernemers het daar mee eens zijn. Voorheen kwamen deze activiteiten niet tot stand vanwege zogenoemde ‘free riders’: ondernemers die niet willen (of niet kunnen) meebetalen aan gezamenlijke activiteiten.
Gelet op de succesvolle draagvlakmeting, is ook voor de afbakening van de omvang van de BI-zone (en de tariefdifferentiatie daarbinnen) niet zozeer van belang of een onroerende zaak (of een individuele bijdrageplichtige) in voldoende mate kan profiteren van de activiteiten, maar veeleer of op basis van het activiteitenplan kan worden ingeschat dat een voldoende aantal (toekomstig) bijdrageplichtigen dit profijt verwacht te ervaren om bij de draagvlakmeting vóór invoering van de BI-zone te stemmen. De afbakening van de BI-zone, maar ook de keuze van de belastingplichtigen, het vaststellen van de heffingsmaatstaf (de waarde van de onroerende zaak, of een vast bedrag), en de tariefdifferentiatie loopt dan ook fundamenteel anders dan bij andere (bestemmings)heffingen. Gelet op het noodzakelijke draagvlak voor een activiteitenplan, en gelet op het karakter van ‘belastingheffing op verzoek’ komt daar de initiatiefnemers en gemeente een grote mate van vrijheid toe. De keuzes in deze verordening zijn derhalve gebaseerd op het verwachte draagvlak binnen deze BI-zone van het activiteitenplan dat door de initiatiefnemers van de BIZ, in samenspraak met de gemeente, is opgesteld.
Artikel 4, eerste lid: voorbeelden van objectsoorten zijn horeca, (detail)handel/winkel, cultuur-/gemeenschapsgebouw, crèche/peuterspeelzaal, parkeergarage, sport/recreatie, kantoor
Artikel 12, tweede lid: de 2,5% heffingskosten komen ten gunste van Belastingen: volgens de wet mogen perceptiekosten worden geheven, uitsluitend ter dekking van de kosten van het heffen van de bijdrage.
Artikel 13, eerste lid: in het najaar vinden de draagvlakmetingen plaats. Hier kunnen de ondernemers zich uitspreken voor of tegen instelling van de biz. Als voldoende steun is verkregen voor instelling treedt de verordening in werking middels een B&W besluit. Als er onvoldoende steun is, wordt de verordening ingetrokken middels een raadsbesluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-406913.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.