Gemeenteblad van Almere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almere | Gemeenteblad 2024, 402866 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almere | Gemeenteblad 2024, 402866 | beleidsregel |
Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013
gelet op artikel 13b Opiumwet, de landelijke Richtlijn inzake opsporing- en vervolgingsbeleid Opiumwet (verder: Aanwijzing Opiumwet) en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
gezien het voorstel van de afdeling Kabinet en veiligheid van 18 december 2012;
gehoord de driehoek op 13 december 2012;
dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
dat laatstelijk op 11 mei 2010 het Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2010 is vastgesteld en dat dit beleid de lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid met betrekking tot de gedoogde coffeeshops bevat,
dat per 1 januari 2012 de Aanwijzing Opiumwet gewijzigd is, waardoor er sprake is van een substantiële wijziging in het landelijke gedoogbeleid van coffeeshops;
dat de gewijzigde Aanwijzing Opiumwet aanleiding vormt voor aanpassing van het coffeeshopbeleid op grond van artikel 13b Opiumwet en;
dat voor toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van de gedoogcriteria voor coffeeshops aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in de gewijzigde Aanwijzing Opiumwet.
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Almere bevat de lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid. De hoofddoelstellingen van het landelijke en lokale cannabisbeleid zijn de handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat. Daarnaast is ook de bescherming van de volksgezondheid in relatie tot het drugsgebruik een belang dat aan het gemeentelijke coffeeshopbeleid ten grondslag ligt.
Het drugsbeleid, waaronder het cannabisbeleid met betrekking tot de coffeeshops, wordt binnen de kaders van het landelijke beleid en wet- en regelgeving, waaronder de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie, ingevuld door de burgemeester in afstemming met de lokale driehoek.
In 2012 is de Aanwijzing Opiumwet aangepast. De Aanwijzing was aangevuld met het besloten clubcriterium (verder: B-criterium), een ingezetencriterium (I-criterium) en het afstandscriterium (Af-criterium). Deze nieuwe criteria waren toegevoegd met het oog op het tegengaan van overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops en de handel in verdovende middelen. Met behulp van de criteria werd geprobeerd een eind gemaakt aan het huidige ‘open-deur-beleid’ van coffeeshops. De handhaving van het criterium is in 2012 gefaseerd ingevoerd. Vanaf 1 mei dat jaar werd er gehandhaafd in de zuidelijke provincies, de handhaving van de criteria in de rest van het land zou op 1 januari 2013 volgen. Gelet op de problemen in de zuidelijke provincies is in het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het Kabinet Rutte II besloten om het B-criterium te laten vervallen. Verruiming van het Af-criterium tot 350 meter is van de baan. Het I-criterium is in stand gelaten.
Het Almeerse coffeeshopbeleid dient met de nieuwe landelijke regelgeving in overeenstemming te worden gebracht. Het spreekt voor zich dat hierbij meteen de mogelijkheid is aangegrepen om het beleid te actualiseren, door op punten de terminologie aan te passen en enkele praktische problemen in de uitvoering weg te nemen.
Het landelijke drugsbeleid is gericht op preventie en beheersing van de risico's van het gebruik van drugs. Vanuit deze benadering is een onderscheid gemaakt tussen drugs met onaanvaardbare risico's voor de gezondheid en drugs waarvan de risico's minder groot worden geacht, kortweg het onderscheid in harddrugs en softdrugs.
Door in beperkte mate de verkoop van softdrugs voor eigen gebruik te gedogen wordt beoogd de markten van softdrugs en harddrugs te scheiden teneinde te voorkomen dat softdruggebruikers gemakkelijk in aanraking komen met het criminele milieu van harddrugs.
Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het bereiden, bewerken, verkopen en aanwezig hebben van zowel harddrugs als softdrugs verboden. Op grond van het zogenaamde opportuniteitsbeginsel kan het Openbaar Ministerie echter een gedoogbeleid voeren. Aan de opsporing van de verkoop van softdrugs wordt een lage prioriteit toegekend.
Volgens de Aanwijzing Opiumwet ligt de grondslag van het gedoogbeleid in een afweging van belangen waarbij het belang van handhaving moet wijken voor een hoger algemeen belang, namelijk het belang van de volksgezondheid (scheiding der markten) en de openbare orde.
2.2 Aanvulling van AHOJ-G richtlijnen
Tot 1 januari 2012 heeft deze benadering geleid tot het strafrechtelijk gedogen van de verkoop van softdrugs vanuit zogenaamde coffeeshops volgens de AHOJ-G richtlijnen. Deze AHOJ-G richtlijnen houden in:
Met het oog op een daadkrachtige aanpak van overlast en (georganiseerde) criminaliteit heeft het Nederlands drugsbeleid in 2011 een nieuwe impuls gekregen. Er is een eind gemaakt aan het huidige open-deur-beleid van de Nederlandse coffeeshops. Coffeeshops moeten zich in hun verkoop geen richten op de lokale markt. Om die nieuwe impuls te realiseren is de Aanwijzing Opiumwet gewijzigd. Zo wordt de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2013 aangevuld met het I-criterium. Praktisch betekent dit criterium:
Het tonen van een geldig identiteitsbewijs of verblijfsvergunning in combinatie met een uittreksel uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) zijn instrumenten waarmee de exploitant het ingezetenschap kan vaststellen. Het wordt echter aan de exploitant overgelaten op welke wijze hij zich vergewist van actuele informatie waaruit het ingezetenschap blijft. Mocht de gemeente overgaan tot controle van dit criterium, dan controleert zij achteraf aan de hand van het GBA of een lid ingezetene is, maar niet op de manier waarop de exploitant zich daarvan heeft vergewist.
Vanwege de keuze voor lokaal maatwerk wordt het voorgenomen afstandscriterium van 350 meter niet via landelijke regels opgelegd. Het staat gemeenten echter om, op basis van de lokale situatie, deze grens van 350 meter in hun beleid te hanteren. In Almere geeft de lokale situatie aanleiding om goed naar het afstandscriterium te kijken. Almere is een jonge stad, waarin veel gezinnen met kinderen wonen. Voorkomen moet worden dat deze (schoolgaande) kinderen vroegtijdig direct of indirect in aanraking komen met coffeeshops. Daarom wordt in het Almeerse beleid toch 350 meter als afstandscriterium opgenomen, met dien verstande dat in overleg met de driehoek voor de coffeeshop aan het Festivalplein een uitzondering wordt gemaakt.
De landelijke invoering van het I-criterium wordt per 1 januari 2013 doorgezet. Uitgangspunt is dan ook dat de handhaving van dit criterium per genoemde datum start. Op basis van het regeerakkoord geschiedt handhaving van dit criterium echter in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid. Lokaal maatwerk is immers het uitgangspunt.
De gewenste aanscherping van het beleid kan tot een toename leiden van de straathandel. Door deze toename van de illegale (straat-)handel kunnen nieuwe vormen van drugsgerelateerde criminaliteit en overlast ontstaan. Zo kan het aantal meldingen van overlast in woningen, in parken en op hangplekken gaan stijgen. In wijken waar straatdealers actief zijn, kunnen mensen zich onveiliger gaan voelen. Het gemeentelijke beleid dient deze mogelijke negatieve ontwikkeling zoveel mogelijk tegen te gaan en te voorkomen.
3. Juridisch kader Almeerse coffeeshopbeleid
Het primaire belang van gemeenten om de vestiging van coffeeshops te regelen is gelegen in de bescherming van het woon- en leefklimaat (aspect openbare orde en veiligheid) en minder in het belang van de volksgezondheid. Dit laatste is primair een taak en verantwoordelijkheid van de rijksoverheid en is geregeld in de Opiumwet.
Op grond van artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een aan hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Op basis van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Hieruit volgt dat de bevoegdheid om tegen de vestiging van coffeeshops op te treden en ten aanzien hiervan beleid te voeren expliciet bij de burgemeester ligt. Dit betekent dat niet de gemeenteraad en het college, maar de burgemeester bevoegd is het beleid vast te stellen. De burgemeester heeft ervoor gekozen om de verkoop van cannabisproducten in coffeeshops te reguleren via afgifte van gedoogbeschikkingen.
Om een betere basis voor bestuurlijk en bestuursrechtelijk optreden te scheppen is in 1999 artikel 13b in de Opiumwet opgenomen (Wet Damocles). Het artikel is per 1 november 2007 aangepast. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen (dus een coffeeshop te sluiten) indien in een lokaal of woning drugs worden verhandeld of aanwezig is.
3.3 Vergunning Drank- en horecaverordening en BIBOB-toetsing
Om de mogelijke vestiging van een coffeeshop aan preventief toezicht te onderwerpen moet een potentiële exploitant een vergunning voor het schenken van alcoholvrije dranken aanvragen op grond van de Drank- en horecaverordening gemeente Almere. Op grond van de ingediende aanvraag voor een vergunning voor het schenken van alcoholvrije drank wordt de coffeeshopexploitant aan een Bibob-toetsing onderworpen. Krachtens de “Beleidslijn BIBOB voor horecabedrijven, speelautomatenhalen, seksinrichtingen, escortbedrijven en growshops” wordt iedere aanvrager van een dergelijke vergunning aan een Bibob-toets onderworpen door de gemeente. Dit betekent dat er een onderzoek naar de integriteit van de aanvrager c.s. wordt uitgevoerd. Indien hiertoe aanleiding is, wordt aan het Landelijk Bureau Bibob advies gevraagd inzake de integriteit van de indiener van een aanvraagformulier voor een gedoogbeschikking.
De “Beleidslijn BIBOB voor horecabedrijven, speelautomatenhalen, seksinrichtingen, escortbedrijven en growshops” is de uitwerking van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De Wet Bibob maakt het mogelijk om een vergunning te weigeren, indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de aangevraagde vergunning voor het plegen van strafbare feiten zal worden gebruikt of zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten (witwassen van zwart geld).
Indien een vergunning op grond van de Drank- en horecaverordening niet kan worden afgegeven, komt de potentiële exploitant niet in aanmerking voor een gedoogbeschikking.
4. Maximumstelsel en vestigingscriteria
Onder een coffeeshop wordt verstaan: een horeca-inrichting, zijnde een gesloten ruimte, waar met een vergunning van de burgemeester alcoholvrije dranken worden verkocht en waar verkoop (en gebruik) van softdrugs als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet plaatsvindt op grond van een daartoe door de burgemeester verleende gedoogbeschikking.
Mede onder invloed van het rijksbeleid zijn de doelstellingen van het beleid geleidelijk aan verruimd en kunnen als volgt geformuleerd worden:
Voor het nastreven van deze doelstellingen wordt een maximum aantal coffeeshops van vier noodzakelijk geacht. Dit houdt in dat er binnen de gemeente Almere maximaal vier gedoogbeschikkingen worden afgegeven voor het exploiteren van een coffeeshop. Voor de stadskern Almere Stad worden maximaal twee gedoogbeschikkingen afgegeven, voor de stadskern Almere Haven wordt maximaal één gedoogbeschikking afgegeven en voor de stadskern Almere Buiten wordt maximaal één gedoogbeschikking afgegeven. Als dit maximum van vier is bereikt worden verdere aanvragen voor de exploitatie van een coffeeshop op grond vam dit maximumstelsel afgewezen.
Een coffeeshop kan slechts gevestigd worden op een locatie met een horecabestemming. Een coffeeshop valt onder Categorie I “lichte horeca”. Een verzoek tot ontheffing van het bestemmingsplan kan worden ingediend indien een locatie een andere bestemming heeft. Er zal beoordeeld worden of meegewerkt wordt aan een vrijstellingsprocedure.
Op dit moment zijn er drie gedoogbeschikkingen afgegeven voor de volgende locaties:
Daarnaast heeft de gemeenteraad op 12 juli 2012 met het bestemmingsplan Poldervlak, en daarmee ook met het voorstel tot vestiging van een coffeeshop op Poortmolenstraat 20 te Almere Buiten, ingestemd. De verschillende, voor de komst van de coffeeshop noodzakelijke, (ruimtelijke) procedures zijn ingezet. Door realisatie van de coffeeshop in Almere Buiten is het maximum aantal coffeeshops in 2015 bereikt.
5. Procedures aanvraag gedoogbeschikking
5.1 Procedure bestaande coffeeshop
Voor zittende exploitanten en voor exploitanten die een bestaande coffeeshop willen overnemen geldt het ‘aanvraagformulier gedoogbeschikking coffeeshop’ welke onderdeel is van dit beleid. Wanneer een bestaande coffeeshop wordt overgenomen, kunnen meerdere exploitanten een aanvraag voor een gedoogbeschikking indienen. Indien er meerdere aanvragen worden ingediend, dan worden de aanvragen behandeld op datum van ontvangst bij de gemeente.
Bij verplaatsing van een coffeeshop geldt dat wanneer de huidige exploitant na verplaatsing van de coffeeshop de exploitatie van de coffeeshop niet wil voortzetten en er een nieuwe geschikte exploitant voor overname van de coffeeshop is aangedragen, dan is er sprake van een bestaande coffeeshop. In dat geval kan de exploitant op het aanvraagformulier aangeven welk onderdeel van de gedoogbeschikking gewijzigd moet worden.
De burgemeester kan besluiten om een aanbestedingsprocedure bij een overname van een bestaande coffeeshop toe te passen, wanneer er geen geschikte aanvragers zijn.
De procedure voor afgifte van een gedoogbeschikking voor een nieuw te vestigen coffeeshop vindt plaats conform de “niet-openbare procedure” als bedoeld in het Besluit van 16 juli 2005, houdende regels betreffende de procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, Staatsblad 2005, 408, het besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (hierna te noemen BAO, zie www.minez.nl). Deze procedure geldt voor nieuw te vestigen coffeeshops of wanneer de burgemeester besluit dat deze procedure geldt voor een coffeeshop die reeds bestaat, maar niet wordt overgenomen door een geschikte exploitant.
Er wordt gebruikt gemaakt van twee fasen. Een selectiefase en een gunningsfase. Voor de selectiefase wordt een selectieleidraad vastgesteld en voor de gunningsfase wordt een gunningsleidraad vastgesteld. De selectieleidraad en de gunningsleidraad wordt opgesteld per aanbestedingsprocedure. De procedure en selectiecriteria zijn in de selectieleidraad omschreven en de procedure en gunningscriteria zijn in de gunningsleidraad omschreven. Bij de inschrijving worden aanvragers beoordeeld aan de hand van de selectiecriteria (selectiefase) en een beperkt aantal aanvragers gaat door naar de gunningsfase waar aanvragers beoordeeld worden aan de hand van de gunningscriteria. Bij gelijke geschiktheid van aanvragers zal een loting plaatsvinden bij een nader te bepalen notaris.
De afwijzing van aanvragers in de selectiefase of gunningsfase is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en is hierdoor niet vatbaar voor bezwaar en beroep. In de selectieleidraad en gunningsleidraad zullen ook de te gebruiken afhandelingstermijnen vermeld staan. Bij besluit van de burgemeester wordt de selectieleidraad en gunningsleidraad vastgesteld. De selectieleidraad en gunningsleidraad kunnen afzonderlijk worden vastgesteld. In afwijking van bovengenoemde aanbestedingsprocedure zal slechts een oproep tot aanbesteding in de plaatselijke krant plaatsvinden.
Bij de procedure van aanbesteding wordt eveneens het ‘aanvraagformulier gedoogbeschikking coffeeshop’ gebruikt.
5.3 Integrale beoordeling aanvragen
Er zal sprake zijn van een integrale beoordeling. Dit houdt in dat de gedoogbeschikking slechts kan worden afgegeven indien er een vergunning verleend is voor het schenken van alcoholvrije dranken. Tevens kan de gedoogbeschikking slechts worden afgegeven indien alle andere noodzakelijke vergunningen en/of ontheffingen zijn afgegeven voor het pand waar de coffeeshop zich zal vestigen en aan de persoon die de coffeeshop zal gaan exploiteren.
5.5 Looptijd gedoogbeschikking
Een gedoogbeschikking wordt voor een periode van twee jaar afgegeven. Voor deze termijn is gekozen, omdat een afgegeven Bibob-advies twee jaar geldig is en gedurende die periode het advies gebruikt mag worden ter onderbouwing van besluiten. De looptijd van de beschikking kan worden verkort wanneer omstandigheden hier aanleiding toe geven, zoals onder meer het niet meer voldoen aan de gestelde voorwaarden. Het tussentijds wijzigen van de beschikking in geval van de onder 5.6 genoemde situaties, heeft geen invloed op de looptijd van de beschikking. De in de oorspronkelijke gedoogbeschikking genoemde looptijd blijft ook na dergelijke wijzigingen onverminderd van kracht.
5.6 Persoonsgebonden en wijzigingen
Aan één exploitant wordt niet meer dan één gedoogbeschikking afgegeven. Er wordt slechts een gedoogbeschikking afgegeven aan een natuurlijk persoon of een NV, BV of vennootschap onder firma die eenvoudig herleidbaar is tot een natuurlijk persoon. De gedoogbeschikking is persoonsgebonden, locatiegebonden en niet overdraagbaar.
Bij wijziging van 1 of meer van de volgende aspecten dient een nieuwe aanvraag voor een gedoogbeschikking en een nieuwe aanvraag voor het schenken van alcoholvrije dranken te worden ingediend:
Tevens dient voor de gedoogbeschikking en voor een vergunning voor het schenken van alcoholvrije dranken een nieuwe aanvraag te worden ingediend minimaal vier maanden voor afloop van de gedoogbeschikking.
5.7 Eisen aan exploitant en personeel
Er wordt geen gedoogbeschikking afgegeven aan personen onder de 18 jaar. Ook wordt de aanvraag voor een gedoogbeschikking geweigerd, indien de aanvrager veroordeeld is geweest of een transactie van het Openbaar Ministerie heeft geaccepteerd bij overtreding van artikel 2 en artikel 3 Opiumwet, heling, fraude, gewelddelicten en handel in en bezit van vuurwapens en handel in steekwapens. Dit geldt tevens voor de in de inrichting werkende personen. Daarnaast geldt dat exploitant en leidinggevenden van de coffeeshop in de afgelopen vijf jaar niet veroordeeld mogen zijn voor een misdrijf anders dan hiervoor genoemd.
Indien een gedoogbeschikking van een exploitant wordt ingetrokken, dan komt deze exploitant niet meer voor een nieuwe gedoogbeschikking in aanmerking.
6. Gedoogvoorschriften/voorwaarden
De volgende voorschriften/voorwaarden worden gesteld aan het gedogen van een coffeeshop. De voorschriften zijn niet limitatief. In het kader van de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en overlast kunnen aanvullende voorschriften gesteld worden of kan een beperking van de openingstijden worden opgelegd. Ook na afgifte van de gedoogbeschikking kunnen gemotiveerd nadere voorschriften worden gesteld. Ook is een aantal voorwaarden omschreven waaraan voldaan moet zijn voordat een gedoogbeschikking kan worden afgegeven.
Onverminderd de mogelijkheid om tot intrekking van de gedoogbeschikking over te gaan, kan de inrichting worden gesloten indien wordt vastgesteld dat in strijd wordt gehandeld met één of meer van de aan de gedoogbeschikking verbonden voorschriften, dan wel door misdrijf verkregen voorwerpen in de inrichting zijn gekocht, te koop aangeboden, verkocht dan wel bewaard of verborgen, dan wel in de inrichting wapens aanwezig zijn in de zin van de Wet wapens en munitie, dan wel zulks in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat noodzakelijk is.
Elke vorm van reclame voor de verkoop van softdrugs waaronder te verstaan iedere activiteit die dient om de aandacht vanaf de openbare weg op de verkoop van softdrugs te vestigen te bevorderen alsmede het op enigerlei andere wijze wervend optreden om daarmee de aandacht op de inrichting te vestigen, bijvoorbeeld door middel van het plaatsen van advertenties of het verspreiden van foldermateriaal is verboden. Van dit verbod is uitgesloten een geringe naamsaanduiding van waaruit direct dan wel met ondersteuning van onderschrift of logo blijkt dat in de inrichting softdrugs worden verkocht. Deze aanduiding al dan niet ondersteund met een onderschrift of logo wordt niet aangebracht dan nadat over uitvoering, afmeting en bevestigingspunt de instemming van de burgemeester is verkregen.
Op een voor de bezoekers duidelijke plaats in de inrichting dient een rek te worden geplaatst met daarin voor de bezoekers gratis mee te nemen foldermateriaal van het Voorlichtingsbureau drugs en het Consultatiebureau van Alcohol en Drugs waaronder folders over de gevolgen van het gebruik van drugs. In de inrichting dient op een voor de bezoekers duidelijke plaats posters geplaatst te worden waarin gewezen wordt op de gevolgen van het gebruik van drugs;
Het thema handhaving is tamelijk omvangrijk. Het handhavingsvraagstuk krijgt in de bestuursrechtelijke praktijk steeds nadrukkelijker de aandacht. Hierbij speelt niet alleen de vraag van een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM, maar heel nadrukkelijk ook de vraag op welke wijze de bestuurlijke handhaving vorm kan worden gegeven. Afspraken over het gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM, waardoor bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten goed gecoördineerd kunnen worden, worden ook wel “handhavingsarrangementen” genoemd. Het handhavingsarrangement is een richtlijn. In ernstige of spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken. Het handhavingsarrangement Coffeeshopbeleid 2013 wordt gelijktijdig met het coffeeshopbeleid vastgesteld. Dit handhavingsarrangement bevat, conform de voorschriften in de Aanwijzing Opiumwet, afspraken over het gecombineerd optreden van gemeente, politie en OM met betrekking tot de overtredingen op grond van het coffeeshopbeleid. Per gedoogschrift is bepaald op welke wijze bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk wordt gehandhaafd.
De gemeente voert toezicht en controles uit om te controleren of coffeeshops de aan hen gestelde eisen in de gedoogbeschikking naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk plaatsvinden met partners zoals de Belastingdienst of politie. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Andere partners kunnen deelnemen aan de controles. Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken.
8. Inwerkingtreding en overgangsrecht
Het coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013 treedt op 1 januari 2013 in werking.
De huidige, reeds afgegeven, gedoogbeschikkingen worden binnen twee maanden na inwerkingtreding van het beleid ambtshalve worden aangepast en aan de coffeeshopexploitant worden toegestuurd. De nieuwe gedoogbeschikking wordt verleend voor een periode van twee jaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-402866.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.