Gemeenteblad van Gooise Meren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2024, 40024 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2024, 40024 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
De lijst met niveaus van gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (hierna Lijst) vast te stellen, waarbij de gemeenteraad als adviseur optreedt en waarbij het advies in acht wordt genomen bij het beslissen op de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Deze Lijst is opgenomen in bijlage 2.
het amendement ‘A23-82 Amendement Afwijking van lijst van niveau’s impact’ aan te nemen: Burgemeester en wethouders kunnen van bovenstaande indeling afwijken door een plan te behandelen in een hogere categorie, als redelijkerwijs verwacht kan worden dat de impact op de omgeving bij een individueel plan groter is dan volgens de categorie indeling.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Gooise Meren, gehouden op (datum wordt ingevuld door de griffie)
De griffier
mevrouw drs. M.G. Knibbe
De voorzitter
drs. H.M.W. ter Heegde
Met de invoering van de Omgevingswet komen er veel veranderingen op de gemeente af. Naast het opstellen van nieuwe instrumenten (omgevingsvisie, omgevingsplan en programma’s), worden er nog meer keuzes aan de raad voorgelegd. Deze keuzes gaan over het verzwaard advies van de raad, zie hoofdstuk 4, en de participatie voor gemeente en initiatiefnemers. Daarnaast moet de raad kiezen wat de reikwijdte en inzet van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt.
De raad moet over deze vraagstukken een besluit nemen. Bij deze keuzes speelt de mate van impact van een initiatief op de directe woon- en leefomgeving een belangrijke rol. Met deze nota willen we overzicht en inzicht creëren, met als doel dat er uiteindelijk weloverwogen besluiten kunnen worden genomen door de raad.
In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe initiatieven impact hebben op de woon-en leefomgeving en welke niveaus we onderscheiden. In de hierop volgende hoofdstukken lichten we toe op welke manier de impact van invloed is op de omvang van participatie (hoofdstuk 3), het adviesrecht van de raad (hoofdstuk 4) of de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hoofdstuk 5).
De mate van de impact van een ruimtelijk initiatief op de directe woon- en leefomgeving is bepalend voor de mate van sturing en participatie. Ook heeft de mate van impact invloed op de inzet van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Voor een kleine verbouwing van een huis is een andere aanpak nodig dan voor het ontwikkelen van een nieuw appartementencomplex of een woonwijk van honderd woningen.
Het bepalen van de impact van een initiatief is geen absolute wetenschap. Er spelen verschillende zaken een rol, zoals: wat is het effect van het initiatief? Wie hebben er straks profijt van? Hoe groot is het plan en wat is de invloed ervan op groen? Het gaat hierbij ook over de overlast (uitstraling, geur, uitzicht, praktisch zoals toegang en parkeren en ideëel zoals jeugd, gezondheid, natuur etc.) tijdens de bouw en/of na realisatie.
Daarom maken we een inschatting van de mate van impact met een bandbreedte. Aan de hand van het beantwoorden van een aantal vragen bepalen we zo globaal de impact en daarmee de vervolgstappen. Het gaat bij het bepalen van de impact om de volgende onderwerpen:
Op basis van bovenstaande vragen kan de mate van impact van een initiatief op de directe omgeving globaal bepaald worden. We gaan hierbij uit van drie categorieën. Hieronder leggen we kort uit welk type initiatieven binnen de verschillende categorieën vallen.
Initiatieven met weinig impact op de omgeving
Het betreft hier o.a. initiatieven in- en rond de bestaande bebouwing: dakkappellen, opbouwen, aanbouwen etc. Of bijvoorbeeld een enkele woning in een woonomgeving met weinig andere functies. Dit wordt ook mede bepaald door de omgeving van het initiatief. Onder de huidige wetgeving noemen we dat een kruimelgeval. De lijst met kruimelgevallen is te vinden in het Bor1, bijlage II, artikel 4. Op basis van deze lijst wordt de lijst met categorieën voor verzwaard adviesrecht van de raad opgesteld.
Dakkapel, aanbouw, opbouw, erfafscheiding, wijziging gebruik binnen het bestaande volume.
Initiatieven met impact op de omgeving
Het betreft hier kleinschalige tot middelgrote initiatieven (bijvoorbeeld maximaal 4 woningen binnen de bebouwde kom) die aansluiten op de omgeving. Er is geen tot weinig verkeersaantrekkende werking en bijvoorbeeld het parkeren kan op eigen terrein worden opgelost.
Kleine nieuwbouwplannen in de bebouwde kom tot 4 woningen.
Initiatieven met een grote impact op de omgeving
Deze hebben over het algemeen een grote impact op de woon- en leefomgeving. Denk hierbij aan invloed op verkeersbewegingen, parkeren of de openbare ruimte. Het kan ook een initiatief zijn om een groter aantal woningen of bedrijven te bouwen of voor een bouwactiviteit in het buitengebied.
Middelgrote tot grote nieuwbouwplannen in de bebouwde kom vanaf 4 woningen, nieuwbouwplannen buiten de bebouwde kom.
In bijlage 1 is een overzicht toegevoegd van de verschillende niveaus en de bijbehorende initiatieven.
De raad kan alleen categorieën voor verplichte participatie aanwijzen voor omgevingsplanactiviteiten. Het aanwijzen van categorieën voor verplichte participatie geldt alleen voor buitenplanse omgevingsplan activiteiten, ofwel voor initiatieven die niet voldoen aan de regels van het omgevingsplan. Participatie verplichte stellen is vanuit de Omgevingswet dus niet mogelijk voor binnenplanse omgevingsplanactiviteiten. Bij dit type activiteiten kan de gemeente slechts stimuleren dat een initiatiefnemer zijn omgeving hierover informeert.
Om een buitenplans initiatief in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat de initiatiefnemer de juiste stappen doorloopt, kan de gemeente participatie hierbij verplicht stellen. Op die manier zorgen we ervoor dat initiatieven, die niet rechtstreeks binnen de voorwaarden van het omgevingsplan passen, weloverwogen en in overleg met belanghebbenden, tot stand komen.
Participatie is verplicht bij alle activiteiten die niet voldoen aan de regels van het omgevingsplan. Het participatieniveau is afhankelijk van de mate van impact van het initiatief. |
3.2 Niveau van de participatie in relatie tot de impact
Hoe er geparticipeerd wordt, hangt af van de mate van impact van een initiatief op de directe omgeving. In onderstaande tabel geven we hier inzicht in.
Niveau van participatie 2 |
||
|
Bijvoorbeeld via een gesprek, mail, groepsapp of inloopmoment, burenakkoord |
|
|
||
|
Raadplegen, adviseren, co-creëren of meebeslissen Bijvoorbeeld via een Omgevingstafel, brainstorm, webinar, werksessie, digipanel |
3.3 Betrokkenen bij een initiatief
Betrokkenen bij een initiatief zijn die mensen, groepen, bedrijven of organisaties die direct geraakt worden door het initiatief. Bij een klein initiatief gaat het vaak om de directe buren. Hoe groter het initiatief hoe groter de impact is op de woon- en leefomgeving van de omgeving. Denk aan toenemend verkeer of meer druk op de voorzieningen. Daarom is het ook van belang om per impactniveau het gebied van omwonenden en belanghebbenden te benoemen dat betrokken wordt bij de participatie.
3.4 Vormgeven van de participatie
De Omgevingswet geeft aan dat een initiatiefnemer verantwoordelijk is voor de participatie bij de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. De participatie is vormvrij, maar we kunnen wel handvatten voor participatie opstellen. Deze handvatten worden vastgelegd in de nog op te stellen handreiking participatie (2024).
Wanneer een initiatief wordt ingediend, wordt eerst gekeken of het een binnenplanse of buitenplanse omgevingsplanactivititeit betreft en welke mate van impact het initiatief heeft. Wanneer het een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft (en participatie in onze gemeente verplicht is) treedt de gemeente in overleg met de initiatiefnemer en wordt gezamenlijk bepaald, door het opstellen van een participatie-communicatieplan, hoe de participatie wordt vormgegeven en waarop het doorlopen proces wordt beoordeeld. Ook wordt dan bepaald of dit traject samen, door initiatiefnemer en gemeente, opgepakt gaat worden.
Indien initiatiefnemer er voor kiest direct een aanvraag omgevingsvergunning in te dienen, is het in dat geval een indieningsvereiste voor de aanvraag omgevingsvergunning, dus dient o.g.v. art .4.5 Awb de initiatiefnemer in de gelegenheid te worden gesteld om de aanvraag aan te vullen.
3.5 Rol initiatiefnemer en gemeente
Bij de verschillende impactniveaus zijn de rollen van initiatiefnemer en de gemeente ook anders. Hoe groter de mate van impact, hoe meer sturing door de gemeente.
3.6 Overnemen van de participatie door het college
De participatie vindt vroegtijdig in het proces plaats, in ieder geval vóór het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning. Bij het indienen van de aanvraag geldt als indieningsvereiste dat de initiatiefnemer moet aangeven of er geparticipeerd is en hoe. Op basis van deze gegevens kan de gemeente toetsen of er voldoende is geparticipeerd. Wanneer het college vindt dat er onvoldoende geparticipeerd is, kan de participatie door het college opnieuw gedaan worden. Er wordt dan een besluit genomen om de reguliere procedure te wijzigen in een uitgebreide procedure (26 weken). Binnen deze procedure is ruimte voor inspraak en het indienen van zienswijzen. Het omzetten van een reguliere naar een uitgebreide procedure is alleen mogelijk wanneer een initiatief aanzienlijke gevolgen heeft voor de fysieke leefomgeving en er veel belangen spelen.
4.1 Rolverdeling gemeenteraad en college
In essentie blijft de rolverdeling tussen de gemeenteraad en het college na de inwerkingtreding van de Omgevingswet onveranderd. De gemeenteraad houdt gedurende het beleids- en besluitvormingsproces de vinger aan de pols en stuurt op de gewenste doelen. De gemeenteraad stelt daartoe een omgevingsvisie en omgevingsplan vast. Ook in de nieuwe situatie is het college het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning.
Onder de Omgevingswet heeft de gemeenteraad de mogelijkheid en bevoegdheid om gevallen voor verzwaard advies aan te wijzen. Dat wil zeggen dat de raad als adviseur betrokken moet worden en dat het door de raad gegeven advies door het bevoegd gezag in acht moet worden genomen bij de beslissing op het initiatief. De gemeenteraad mag deze gevallen aanwijzen voor buitenplanse initiatieven. Voor binnenplanse initiatieven (initiatieven die voldoen aan de regels uit het omgevingsplan) bestaat die mogelijkheid niet. De gemeenteraad heeft deze al goedgekeurd bij het vaststellen van het omgevingsplan. Door het verzwaard adviesrecht heeft de raad de mogelijkheid om tijdens processen advies te geven. Het verzwaard adviesrecht van de raad vervangt de huidige Verklaring van Geen Bedenkingen.
4.3 Verzwaard advies in relatie tot de impact van projecten
Het verzwaard advies van de raad hangt af van de mate van impact van een initiatief op de directe omgeving. In onderstaande tabel geven we hier inzicht in.
Geen verzwaard adviesrecht, valt onder binnenplanse omgevingsplanactiviteiten |
|
Geen verzwaard adviesrecht, college kan bij twijfel advies van de raad vragen. |
|
4.4 Besluit na verzwaard advies van de raad
Het verzwaard advies van de raad moet worden afgegeven binnen de reguliere besluitvormingsprocedure van de omgevingsvergunning (8 weken, optioneel met 6 weken verlenging). Een meerderheid van de raad moet daarbij het besluit nemen. Dit kan niet door een afvaardiging worden gedaan. Het is daarom wenselijk om een werkwijze en lijst met elkaar af te spreken die zowel voor de raad als voor het ambtelijk apparaat werkbaar is. De raad moet zo vroeg mogelijk betrokken worden (bij voorkeur vóór aanvraag omgevingsvergunning).
5 Reikwijdte Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
5.1 Verplichte advisering Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
De Omgevingswet vergroot de keuzes voor gemeenten om het adviesstelsel met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit anders in te richten. Alle gemeenten met rijksmonumenten zijn wel verplicht om een adviescommissie in te stellen die minimaal over de rijksmonumenten adviseert, met uitzondering van archeologische monumenten.
5.2 Vrij in te vullen advisering door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Gemeentes zijn vrij in hun keuzes om voor overige vraagstukken m.b.t. ruimtelijke kwaliteit een onafhankelijke adviescommissie in te stellen. Het gaat dan om de volgende vraagstukken:
Het is wenselijk om de advisering van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit op verschillende wijze in te zetten:
Advies over vergunningaanvraag of over handhaving van de bepalingen in het omgevingsplan. Hierbij geldt dat de CRK een toets doet op ‘redelijke eisen van welstand’ bij initiatieven die passen binnen het omgevingsplan of initiatieven die weinig effect hebben op de directe woon- en of leefomgeving.
Ontwerpgericht en in samenhang
Het bevorderen van de ontwerpkwaliteit van projecten die een effect hebben op de kwaliteit van de leefomgeving. De CRK maakt in deze gevallen voortaan deel uit van het gemeentelijke adviesteam dat een initiatief beoordeelt (in plaats van een losstaand advies te geven). Het advies van de CRK wordt daarmee onderdeel van de integrale advisering.
5.4 Advisering CRK in relatie tot de mate van impact
Bij het opstellen van het gebiedsdekkende omgevingsplan willen we bekijken of de rol van de CRK op termijn kan worden beperkt bij een aantal initiatieven. Dit kan op twee manieren:
Deze bijlage wordt apart bijgevoegd. In deze bijlage worden per niveaus de activiteiten benoemd: weinig impact, impact, grote impact. En de gevolgen voor de participatie, de commissie RK en het verzwaard adviesrecht.
Bijlage 2: Niveaus van impact, mate van impact en type activiteiten
Niveaus van impact, mate van impact en type activiteiten
Nieuwe situatie met lijst niveaus van impact met effect op Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, de verplichte participatie en het verzwaard adviesrecht van de raad (vanaf inwerkingtreding Omgevingswet 1-1-2024)
Bestaande situatie met niveaus van impact met effect op Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, de verplichte participatie en het verzwaard adviesrecht van de raad (huidige werkwijze).
Burgemeester en wethouders kunnen van bovenstaande indeling afwijken door een plan te behandelen in een hogere categorie, als redelijkerwijs verwacht kan worden dat de impact op de omgeving bij een individueel plan groter is dan volgens de categorie indeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-40024.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.