Gemeenteblad van Waalre
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2024, 400185 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2024, 400185 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Participatiewet (PW) en IOAW-IOAZ, Wgs Waalre 2024
In Nederland vinden we het belangrijk dat:
• Mensen actief mee kunnen doen aan het maatschappelijk leven;
• Mensen in ieder geval een minimum inkomen hebben; en
• Mensen hun financiën op orde hebben.
Het is de taak van de gemeente om haar inwoners daarbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken.
Het gaat in deze verordening om de;
• Participatiewet (PW), de IOAW, de IOAZ;
• Wet gemeente schuldhulpverlening (Wgs);
De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin bepaalde zaken worden uitgewerkt. Als dat zo is, wordt dat aangegeven in deze verordening.
De regels in deze verordening zijn geschreven vanuit een aantal uitgangspunten. De regels:
1. Zijn bedoeld om de genoemde doelen te realiseren en de knelpunten van inwoners op te lossen;
3. Regelen niet meer dan nodig is;
4. Houden de administratieve lasten van gemeente en inwoners zo laag mogelijk;
5. Kunnen goed uitgevoerd worden en zijn duidelijk voor de inwoners;
6. Zijn onderling afgestemd op elkaar;
7. Respecteren de wettelijke regels, maar geven daar wel een invulling aan die nodig is om de doelen van de wetgever te realiseren of belangrijke internationale regels na te komen.
Bij het toepassen van de regels uit deze verordening houdt de gemeente rekening met de doelen van de genoemde wetten. De gemeente zorgt ervoor dat het effect van een besluit past bij die doelen. De gemeente betrekt daar bij de volgende kernwaarden:
1. Inwoners zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om de doelen te realiseren.
2. Inwoners zetten zich er voor in om deze doelen te bereiken.
3. De gemeente helpt waar dat nodig is en stimuleert inwoners om zelf oplossingen te vinden voor problemen.
4. Bij het bieden van hulp of ondersteuning betrekt de gemeente de uitgangspunten van de visie maatschappelijke participatie:
a. Verbonden; we kennen elkaar en helpen elkaar.
b. Vertrouwd: we kunnen ons zelf zijn en worden serieus genomen.
c. Vlakbij: we kennen de weg naar voorzieningen in de buurt,
d. Vindingrijk: we gebruiken de slimste hulpmiddelen.
Deze verordening is gebaseerd op de wetten die bij 1.1. zijn genoemd. Die wetten vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening. Niet voor alle artikelen geldt dat in iedere wet er iets over terug te vinden is. Dit verschilt per artikel. Daarom is per artikel aangegeven op welke wetten dat artikel is gebaseerd. Waar in deze verordening ‘Gemeentewet’ als grondslag wordt genoemd, wordt daarmee de algemene regelingsbevoegdheid van de gemeenteraad bedoeld (art. 121 en 147 Gemeentewet). Bij een aantal artikelen wordt ook de ‘Awb’ (Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er als in de Awb specifieke bepalingen staan die op dat artikel van toepassing zijn.
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop een inwoner aan de gemeente hulp of ondersteuning kan vragen als het gaat om werk en inkomen of schuldhulpverlening. In dit hoofdstuk staat beschreven hoe de inwoner een hulpvraag kan stellen en hoe de gemeente hiermee om gaat. Daarnaast staat beschreven wat de gemeente hierin van de inwoner verwacht.
• De hulpvraag van de inwoner staat centraal.
• De inwoner is verantwoordelijk, de gemeente helpt als dat nodig is.
• De eigen mogelijkheden en het sociale netwerk van de inwoner en vrij toegankelijke hulp gaan voor.
• De gemeente helpt de inwoner om zijn eigen mogelijkheden te zien en te gebruiken.
• De toegang tot ondersteuning of hulp van de gemeente is makkelijk vindbaar.
Een melding over een hulpvraag waarbij een PW-uitkering of een IOAW-uitkering gewenst wordt, kan alleen digitaal gedaan worden via www.werk.nl . Een melding over een hulpvraag waarbij deelname aan de collectieve zorgverzekering gewenst wordt, kan alleen digitaal worden gedaan via www.gezondverzekerd.nl .
2.2.2 Doel en procedure gesprek
Het gesprek kan bij de inwoner thuis zijn als dat van belang is om een goed beeld te krijgen van het effect dat de inwoner met de hulpvraag wil bereiken en van de persoonlijke situatie van de inwoner. Ook is het mogelijk dat het gesprek telefonisch plaatsvindt als dat voldoende is om het doel te bereiken.
2.3.4 Deskundigheid beoordeling
De gemeente zorgt ervoor dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt de deskundigheid heeft die hiervoor nodig is. Als de medewerker die deskundigheid niet heeft, zorgt de gemeente ervoor dat iemand die wel deskundig is een advies uitbrengt. Dit advies (deskundig oordeel) betrekt de gemeente bij de beoordeling van de aanvraag. De gemeente stelt de inwoner op de hoogte van welke deskundigheid er op welk moment nodig is en ingezet wordt.
De gemeente vindt het belangrijk dat inwoners met een uitkering worden ondersteund bij het vinden en houden van betaald werk. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke vormen van ondersteuning (voorzieningen) de gemeente kan bieden. Sommige voorzieningen worden toegekend aan een inwoner en sommige voorzieningen worden toegekend aan een werkgever. Dit hoofdstuk gaat ook over de tegenprestatie die de gemeente aan de inwoner kan opleggen. Dit hoofdstuk heeft enkel betrekking op de Participatiewet, IOAW en IOAZ.
• De inwoner is zelf verantwoordelijk, de gemeente ondersteunt als dat nodig is.
• De eigen mogelijkheden van de inwoner om (deels) een eigen inkomen te verdienen gaan voor.
• De inwoner wordt zo goed mogelijk naar betaald werk geleid.
• De ondersteuning is erop gericht dat een uitkering voor een zo kort mogelijke duur of een zo laag mogelijk bedrag nodig is.
• Betaald werk gaat voor onbetaald werk en inkomensondersteuning van de gemeente.
• De gemeente stemt de ondersteuning af op de inwoner.
De gemeente biedt ondersteuning aan in de vorm van voorzieningen. Het doel hiervan is het vinden of behouden van betaald werk. De ondersteuning kan worden aangevraagd door de inwoner. Als de voorziening ook door de werkgever aangevraagd kan worden, wordt dit genoemd in het betreffende artikel van deze verordening. Voorzieningen die kunnen worden ingezet zijn:
De gemeente beoordeelt per persoon of inzetten van een voorziening bijdraagt aan arbeidsinschakeling of het behoud van arbeid. Als dit het geval is, beoordeelt de gemeente na overleg met de inwoner en de eventuele werkgever, welke voorziening zij inzet en voor hoe lang. Daarbij kijkt de gemeente naar een aantal factoren, zoals gezondheid, financiële situatie, welzijn, wonen, de zorg voor kinderen, mantelzorg, wettelijke verplichtingen en de beschikbaarheid van voldoende budget.
De gemeente kan een inwoner activiteiten aanbieden als voorbereiding op een traject gericht op werk, die de inwoner helpen om sociale contacten op te bouwen en zinvol de dag in te vullen. De activiteiten worden afgestemd op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.
Aan de inwoner die nog geen beschutte werkplek kan krijgen omdat de gemeente het voorgeschreven aantal beschutte werkplekken voor dat jaar al heeft bereikt, kan de gemeente een andere voorziening op grond van deze verordening aanbieden tot het moment dat er een beschutte werkplek beschikbaar is voor de inwoner.
6.1.10 Wettelijke loonkostensubsidie
De gemeente kent de werkgever een wettelijke loonkostensubsidie toe als de werknemer wel kan werken, maar niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. Het gaat dan om inwoners die in het doelgroepregister voor de banenafspraak staan omdat het UWV dat heeft bepaald of omdat de gemeente heeft vastgesteld dat ze dit minimumloon niet kunnen verdienen via de praktijkroute.
6.1.11 Tijdelijke loonkostensubsidie
De gemeente kan een werkgever die niet in aanmerking komt voor de wettelijke loonkostensubsidie een tijdelijke loonkostensubsidie geven als hij een inwoner in dienst neemt, die een tijdelijke lagere productiviteit heeft en/of extra begeleiding nodig heeft bovenop de reguliere begeleiding van de werkgever.
De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer of als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de persoon ook zonder loonkostensubsidie kan worden aangenomen voor dat werk
6.1.13a. Jobcoaching in natura
Indien het aantal uren in het voorgaande lid niet toereikend is voor de ondersteuningsbehoefte van de inwoner en het noodzakelijk voor de arbeidsinschakeling van de inwoner is kan het maximaal aantal uren worden verdubbeld. Als door of namens gemeente een of meer jobcoaches gecontracteerd zijn, biedt de gemeente deze bij voorrang aan.
6.1.13b. Subsidie voor jobcoaching
6.1.13.c Interne werkbegeleiding
Als een inwoner voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat, kan de gemeente een subsidie verlenen aan de werkgever voor de aangetoonde meerkosten die verbonden zijn aan het organiseren van de interne werkbegeleiding. Hierbij geldt als richtlijn dat de subsidie bestaat uit 10% van het aantal uren dienstverband, maal het uurtarief van de begeleider voor de duur van zes maanden, met een eventuele verlenging van twee keer zes maanden indien noodzakelijk.
Indien de richtlijn in het eerste lid door omstandigheden niet toereikend is voor de begeleiding kan er subsidie worden verleend voor de aangetoonde meerkosten voor het organiseren van interne werkbegeleiding. De gemeente kan aan de werkgever ambtshalve of op aanvraag een training aanbieden voor een of meer medewerkers om hen in staat te stellen aan personen behorend tot de doelgroep interne werkbegeleiding te bieden.
6.1.13.d Externe werkbegeleiding of nazorg
Als een persoon uit de doelgroep voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op extra begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat, kan de gemeente extra begeleiding of nazorg na plaatsing bieden aan de werknemer en de werkgever voor de noodzakelijke ondersteuning bij het inwerken of het gaan functioneren op de werkplek.
Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om mensen met een bijstandsuitkering in dienst te nemen bestaat er een premieregeling. Werkgevers ontvangen deze premie wanneer zij iemand die langdurig in de uitkering zit in dienst nemen.
Een werkgeverspremie kan op aanvraag worden verleend. De premie wordt verleend aan werkgevers die een dienstbetrekking zijn aangegaan met een persoon die minimaal 12 maanden aaneengesloten een bijstandsuitkering heeft ontvangen en welke door het dienstverband geen beroep meer hoeft te doen op bijstand.
De gemeente kan een vervoersvoorziening toekennen aan een persoon uit de doelgroep die door zijn beperking niet zelfstandig naar zijn werkplek of activiteiten in het kader van arbeidstoeleiding kan reizen. Deze vervoersvoorziening kan zowel in natura als in de vorm van een vergoeding in geld worden verstrekt. Hierbij wordt rekening gehouden met vervoersvoorzieningen die vanuit het UWV worden verstrekt of kunnen worden verstrekt.
6.1.17 Intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap
De gemeente kan een voorziening in de vorm van een intermediaire activiteit toekennen die gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende visuele of motorische lichaamsfunctie, als dit nodig is voor de persoon om te kunnen werken of bij arbeidstoeleiding;
6.2.2 Duur en omvang tegenprestatie
De tegenprestatie die de gemeente van de inwoner verwacht duurt maximaal 6 maanden per jaar en maximaal 10 uur per week. Dit is om de volgende redenen:
6.3.2 Handhaving inburgeringstraject
Wanneer een inburgeringsplichtige inwoner een bijstandsuitkering (Participatiewet) ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken die voortvloeien uit het inburgeringstraject vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a Participatiewet. De gemeente legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.
Bij de keuze tussen handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en handhaving op grond van de Wet Inburgering via een boete, weegt de gemeente ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige inwoner, naar haar oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.
De gemeente heeft een aantal mogelijkheden om inwoners met een laag inkomen op aanvraag extra te ondersteunen. Daarnaast biedt de gemeente ondersteuning aan inwoners met een beperking die een opleiding volgen en daardoor niet in staat zijn om hun inkomen (studiefinanciering) aan te vullen met betaald werk (bijbaan). De gemeente biedt ook ondersteuning aan inwoners met schuldenproblemen. In dit hoofdstuk wordt dit beschreven.
• De eigen mogelijkheden en het sociale netwerk van de inwoner en vrij toegankelijke voorzieningen gaan voor.
• De gemeente zet zich in voor het voorkomen van armoede en schulden.
• De gemeente stemt de ondersteuning af op de inwoner.
• Financieel gezond zijn is van belang voor alle leefgebieden van de inwoner.
• De gemeente versterkt de zelfredzaamheid van de inwoner.
De gemeente verstrekt op aanvraag studietoeslag aan de inwoner, die recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de schoolkosten en die door een structurele medische beperking niet in staat is om te werken naast hun studie. Inwoners die recht hebben op een WAJONG-uitkering kunnen geen studietoeslag ontvangen.
7.7 Ondersteuning bij schulden
De gemeente zet zich in op het voorkomen en oplossen van schuldproblemen van inwoners. Hier worden de belangrijkste uitgangspunten genoemd die de gemeente toepast als inwoners om hulp vragen.
In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier de gemeente de hulp of ondersteuning geeft. De mogelijkheden zijn:
Ook is in dit hoofdstuk geregeld wanneer de gemeente een financiële bijdrage aan de inwoner kan vragen.
9 Afspraken tussen inwoner en gemeente
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop de gemeente en de inwoner met elkaar omgaan. Het maakt duidelijk wat de gemeente en de inwoner van elkaar mogen verwachten. Waar een inwoner rechten heeft, heeft hij vaak ook plichten. Houdt de inwoner zich niet of onvoldoende aan deze plichten, dan kan de gemeente de hulp of ondersteuning beëindigen, terugvorderen of verlagen.
• De gemeente ziet de inwoner als volwaardige partner.
• De gemeente en de inwoner gaan zorgvuldig en respectvol met elkaar om.
• De gemeente informeert de inwoner op een passende manier over zijn rechten en plichten.
• De inwoner is zelf verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen.
9.1 Hoe gaan we met elkaar om?
De gemeente reageert op een professionele manier op gedrag van de inwoner dat ontoelaatbaar is.
De gemeente stuurt de inwoner een brief met daarin duidelijk vermeld wat de gemeente gaat doen als reactie op het gedrag, wat dit precies betekent voor de inwoner en wat de inwoner daartegen kan doen. De gemeente maakt de inwoner ook duidelijk op welke manier hij het gedrag kan aanpassen, zodat de relatie hersteld wordt en de gemeente eventueel de dienstverlening zal voortzetten (als die is stopgezet).
9.2 Afspraken en verplichtingen over uitkeringen
De gemeente verlaagt de uitkering niet als het gedrag van de inwoner hem niet te verwijten is of als het gedrag meer dan één jaar voor het nemen van een besluit heeft plaatsgevonden.
9.2.5 Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen
9.2.6 Te weinig besef van verantwoordelijkheid
De gemeente verlaagt de uitkering van een inwoner die voorafgaand of tijdens de bijstandsperiode onverantwoord is omgegaan met zijn inkomen of vermogen, waardoor de gemeente eerder of een hoger bedrag aan bijstand heeft gegeven. De verlaging hangt af van het bedrag dat de gemeente daardoor onterecht heeft uitbetaald (benadelingsbedrag).
De gemeente verlaagt de uitkering van een inwoner die zich onacceptabel gedraagt tegenover personen en instanties die de Participatiewet, de IOAW en IOAZ uitvoeren. De uitkering wordt één maand verlaagd met 100% van de uitkeringsnorm.
9.4 Hoe controleert de gemeente of de afspraken worden nagekomen?
De gemeente informeert inwoners op een gepaste manier over rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen en voorzieningen.
De gemeente stelt voor onderzoeksmethoden die vaak worden toegepast protocollen op, die ervoor zorgen dat er geen ongeoorloofde inbreuk op het privéleven van inwoners plaatsvindt. De protocollen voldoen aan de regels die daarvoor gelden vanuit de regelgeving op het gebied van privacy, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De gemeente maakt de protocollen openbaar.
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat de gemeente bepalingen uit deze verordening kan uitwerken of verder invullen, wat de officiële naam is van deze verordening en dat de gemeente van deze verordening kan afwijken als dit echt nodig is.
• De gemeente stemt de hulp af op de inwoner.
De gemeente kan uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van nadere regels. Beleidsregels geven aan hoe de gemeente met een bepaalde bevoegdheid omgaat.
In nadere regels worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
13.2 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
13.3 Intrekken oude verordeningen
De volgende verordening wordt ingetrokken op de datum dat deze verordening in werking treedt:
• Verordening Participatiewet (PW) en IOAW-IOAZ, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) Waalre 2020 (met ingangsdatum 1 maart 2020)
Een aanvraag die de inwoner heeft ingediend vóór 1 oktober 2024 waarover de gemeente pas later een besluit neemt, handelt de gemeente af volgens deze verordening. Voor een aanvraag op grond van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ die is ingediend vóór 1 oktober 2024 geldt juist dat de gemeente deze afhandelt volgens de ingetrokken verordening. Maar als een besluit volgens deze nieuwe verordening gunstiger uitpakt voor de inwoner, past de gemeente deze verordening toe.
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
• Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. Hier staat wat de betekenis van deze begrippen in deze verordening is.
• Voor een aantal begrippen geldt dat ze in deze verordening een ruimere betekenis hebben dan in de genoemde wetten, omdat zoveel mogelijk is aangesloten bij het normale, dagelijkse taalgebruik.
• Ook staan er voor de duidelijkheid enkele wettelijke begrippen in de lijst, die in deze verordening wel dezelfde betekenis hebben, maar hier in andere woorden zijn omschreven.
• Ten slotte worden in deze verordening ook begrippen gebruikt die niet terug te vinden zijn in de wetten. Ook die zijn hier omschreven.
Aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert op grond van een besluit van de gemeente.
Afstand: afstand tussen de woning en de school voor de leerling, gemeten langs de kortste en voldoende begaanbare en veilige weg op basis van de ANWB routeplanner.
Andere voorziening: een voorziening waarop de inwoner een beroep kan doen voor de hulp of ondersteuning die hij nodig heeft, anders dan wat de gemeente kan toekennen volgens deze verordening. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar die vrij toegankelijk zijn voor de inwoner. Dat kan een andere uitkering zijn, een algemeen gebruikelijke voorziening, een algemene of collectieve voorziening, of voorzieningen als alimentatie en toeslagen.
Arbeidsinschakeling: aan het werk (kunnen) gaan.
Arbeidsverplichting: de verplichting om mee te werken aan de arbeidsinschakeling of het leveren van een tegenprestatie als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 van de IOAW en artikel 37 van de IOAZ.
Basisschool: een school waar basisonderwijs wordt aangeboden. Een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs.
Begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om het kind tijdens het vervoer te begeleiden.
Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, psychische of psychosociale handicap, die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert. Of als het om vervoer naar school gaat het kind die vanwege zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, psychische of psychosociale handicap niet of niet zelfstandig van de fiets of het openbaar vervoer gebruik kan maken.
Bijstandsnorm: de maximale hoogte van de bijstandsuitkering bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de Participatiewet. De hoogte hangt af van de woon- en leefsituatie en de leeftijd van de inwoner.
Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5 onderdeel b van de Participatiewet. Gaat het om een jeugdige van 18 tot 21 jaar dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
Effect: het resultaat of doel.
Eigen kracht: de talenten en mogelijkheden van de inwoner om zelf oplossingen te vinden voor problemen.
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Gebruikelijke hulp: de hulp die in het algemeen mag worden verwacht van de partners (echtgenoten), ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook andere opvoeders en verzorgers bedoeld.
Gecertificeerde instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven.
Hulpvraag: de behoefte aan hulp of ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.
Inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 32 lid 1 van de Participatiewet.
Inwoner: de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente Veldhoven volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om Wmo-ondersteuning, dan betreft het de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang. Gaat het om schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven. Voor de toepassing van de hoofdstukken 9 en 11 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die hulp of ondersteuning van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats daar niet meer heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor hulp of ondersteuning door de gemeente.
IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
Mantelzorg: zorg die aan een inwoner, die hulp of ondersteuning nodig heeft, wordt gegeven door iemand uit zijn omgeving.
Medewerker: de persoon die namens het college van burgemeester en wethouders optreedt.
Openbaar vervoer (OV): openbaar toegankelijke personenvervoer dat met een vaste route en een vaste dienstregeling rijdt (of vaart). Daaronder valt ook een buurtbus.
Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging.
Uitkering: de bijstandsuitkering, de IOAW- of IOAZ-uitkering of een bijstandsuitkering voor zelfstandigen (Bbz-uitkering).
Uitkeringsnorm: de voor de inwoner in zijn situatie maximale hoogte van een uitkering; dit is de bijstandsnorm uit de Participatiewet of de grondslag bedoeld in de IOAW of IOAZ. Gaat het om een jeugdige van 18 tot 21 jaar, dan wordt met uitkeringsnorm bedoeld: de bijstandsnorm plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
Vergoeding: Vergoeding van kosten. In het kader van hoofdstuk 4 (vervoer naar school): de gehele of gedeeltelijke bekostiging van reiskosten, bedoeld in artikel 4 Wet op het primair onderwijs, artikel 4 Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4 van de Wet op de expertisecentra.
Vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen; het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.
Wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-400185.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.