Verordening op de Rekenkamer Ridderkerk 2024

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van het Presidium, d.d. 11 juni 2024;

gelet op artikel 81a van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening op de Rekenkamer Ridderkerk 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Gemeentewet;

    • b.

      rekenkamer: rekenkamer Ridderkerk;

    • c.

      voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders;

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de Rekenkamer Ridderkerk.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit ten minste 3 en ten hoogste 5 leden, waaronder de voorzitter.

Artikel 3 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt benoemd door de raad. De plaatsvervangend voorzitter wordt aangewezen door en uit de rekenkamer.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamer, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de secretaris en de onderzoekers.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt de rekenkamer bij bestuurlijke contacten.

Artikel 4 Onverenigbaarheid

  • 1.

    Ambtenaren, door of vanwege het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling De Bedrijfsvoeringspartner aangesteld of daaraan ondergeschikt, kunnen geen lid zijn van de rekenkamer;

  • 2.

    Artikel 15, eerste en tweede lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer. Daar waar in dit wetsartikel genoemd wordt ‘gemeente’ dient daaronder ook te worden verstaan de Gemeenschappelijke Regeling De Bedrijfsvoeringspartner.

  • 3.

    Medewerkers en bestuursleden bij instellingen die van de gemeente Ridderkerk een subsidie ontvangen kunnen niet benoemd worden tot lid, tenzij dit langer dan 3 jaar geleden is bij het aanvaarden van de functie binnen de rekenkamer.

Artikel 5 Integriteit

  • 1.

    De leden vervullen geen andere functies waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het lidmaatschap van de rekenkamer.

  • 2.

    In gevallen waarin sprake kan zijn van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling kan optreden, zal het betreffende lid zich niet met het onderzoek bezighouden.

  • 3.

    Een rekenkamerlid, de secretaris of de extern ingehuurde onderzoeker vermijdt politiek of persoonlijk gedrag, dat aan het gezag van de rekenkamer afbreuk en schade kan toebrengen.

  • 4.

    De rekenkamer kan voor de leden van de rekenkamer aanvullend een gedragscode vaststellen en brengt haar code ter kennis aan de raad.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1.

    De voorzitter ontvangt een maandelijkse vergoeding van € 300. De andere leden ontvangen een maandelijkse vergoeding van € 230.

  • 2.

    De bedoelde bedragen worden geïndexeerd met hetzelfde indexpercentage als de vergoedingen op basis van het Rechtspositiebesluit raads-en commissieleden. Deze indexering vindt plaats bij ministeriële regeling. Indexering vindt voor het eerst plaats in het begrotingsjaar 2024.

  • 3.

    De leden wordt de mogelijkheid geboden gebruik te maken van de opting-in-regeling.

  • 4.

    Voor de reis-, parkeer- en verblijfskosten die zij ten behoeve van hun lidmaatschap maken, kunnen de leden een vergoeding ontvangen die gelijk is aan die welke verstrekt wordt aan de ambtenaren van de gemeente Ridderkerk.

  • 5.

    Daar waar de leden wensen dat hun werkzaamheden worden geacht te zijn uitgevoerd door hun persoonlijke onderneming, worden de in dit artikel genoemde bedragen vermeerderd met BTW.

  • 6.

    Daar waar de leden wensen dat hun (onkosten-)vergoeding wordt uitbetaald aan hun werkgever, worden de in dit artikel genoemde bedragen, indien nodig, vermeerderd met BTW. De werkgever mag hiervoor een factuur indienen.

  • 7.

    Naast deze (onkosten-) vergoedingen ontvangen de leden en de voorzitter geen andere vergoedingen van welke aard dan ook.

Artikel 7 Secretaris

  • 1.

    Naast het bepaalde in art 81j van de gemeentewet kan de rekenkamer zelf een secretaris aanstellen, die geen lid van de rekenkamer kan zijn.

  • 2.

    Deze aan te stellen secretaris kan niet zijn de ambtenaar, door of vanwege het bestuur van de gemeente Ridderkerk of van de Gemeenschappelijke regeling De Bedrijfsvoeringspartner aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan de secretaris wel tevens zijn ambtenaar van de burgerlijke stand, vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht en/of ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

  • 4.

    De secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde. De rekenkamer bepaalt wat onder de ondersteunende taken van de secretaris voor de rekenkamer dient te worden verstaan.

  • 5.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 6.

    De rekenkamer bepaalt de vergoeding voor de secretaris.

  • 7.

    Voor de reis-, parkeer- en verblijfskosten die de secretaris ten behoeve van zijn functie maakt, kan hij een vergoeding ontvangen die gelijk is aan die welke verstrekt wordt aan de ambtenaren van de gemeente Ridderkerk.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de rekenkamer zijn besloten.

  • 2.

    De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 3.

    De rekenkamer komt in vergadering bijeen zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee van de overige leden dat nodig achten.

  • 4.

    De voorzitter beslist over het bijwonen van de vergaderingen door anderen dan de rekenkamerleden en het secretariaat.

Artikel 9 Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een vergadering en voor het nemen van besluiten is vereist dat de meerderheid van de rekenkamer, waaronder in ieder geval de voorzitter of diens vervanger, aanwezig is.

  • 2.

    De rekenkamer besluit bij meerderheid van stemmen, minderheidsstandpunten mogen in de rapportage worden verwoord. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de voorzitter.

Artikel 10 Geheimhouding

  • 1.

    Om de onderzoeken van de rekenkamer naar behoren te kunnen uitvoeren zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamer ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor de secretaris van de rekenkamer en de door de rekenkamer aangewezen deskundigen/onderzoekers

  • 2.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar uitgebrachte rapporten zijn openbaar.

  • 3.

    Op grond van de belangen genoemd in artikel 5 van de Wet open overheid kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 4.

    De leden van de rekenkamer en degenen die ten behoeve van de rekenkamer werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen, totdat de geheimhouding is opgeheven.

  • 5.

    De geheimhouding is opgeheven zodra de rekenkamer haar rapportage aanbiedt aan de raad.

  • 6.

    Het gestelde in lid 5 geldt niet ten aanzien van de informatie die andere bestuursorganen onder geheimhouding ter beschikking hebben gesteld aan de rekenkamer.

Artikel 11 Onderwerpselectie

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    Jaarlijks vindt in september in de auditcommissie afstemming plaats met de gemeente Ridderkerk over voorgenomen onderzoeken. De rekenkamer meldt uiterlijk 10 september aan de griffie welke onderwerpen in het volgende jaar onderzocht kunnen gaan worden.

  • 3.

    Jaarlijks treedt de rekenkamer in gezamenlijk overleg met de fractievoorzitters en de griffier over eventueel gewenste onderzoeksonderwerpen.

  • 4.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, dan zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

  • 5.

    De rekenkamer kan zogenaamde quick scans uitvoeren welke betrekking hebben op een beperkter terrein dan de onderzoeken welke normaliter worden uitgevoerd.

  • 6.

    De rekenkamer streeft er naar ten minste twee onderzoeken/quick scans per jaar uit te voeren.

  • 7.

    De in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 8.

    De rekenkamer beargumenteert de keuze voor te onderzoeken onderwerpen op basis van de volgende criteria en is bevoegd daaraan andere criteria toe te voegen:

    • a.

      Is het onderwerp een prioriteit binnen het gemeentelijk beleid.

    • b.

      Is er sprake van een groot maatschappelijk belang.

    • c.

      Is er sprake van een groot financieel belang.

    • d.

      Is er sprake van risico’s voor de doelmatigheid, rechtmatigheid of doeltreffendheid.

    • e.

      Is het onderwerp niet onlangs onderzocht door anderen (het college uit hoofde van artikel 213a, de accountant, een onderzoeksbureau, De Bedrijfsvoeringspartner).

    • f.

      Is de rekenkamer in het bijzonder geschikt om onderzoek te doen naar het onderwerp op basis van haar bevoegdheden, kennis of vaardigheden.

    • g.

      Is er voldoende variatie in de onderwerpen die de rekenkamer in één jaar en over de jaren heen onderzoekt.

    • h.

      Is het een onderwerp dat beter onderzocht zou kunnen worden door een enquêtecommissie uit de raad.

  • 9.

    In haar plan van aanpak en haar onderzoeksrapport neemt de rekenkamer haar argumentatie voor haar keus van het onderwerp op.

Artikel 12 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle voor hem werkzame ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de voor hem werkzame ambtenaren zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamer kan de bevoegdheden genoemd onder het derde lid mandateren aan een van haar leden of haar secretaris.

  • 5.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 6.

    De rekenkamer stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door hem te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) onderwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7.

    De rekenkamer stelt vervolgens het betrokken bestuursorgaan in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste vier weken bedraagt, zijn reactie aan de rekenkamer te geven op de conclusies en aanbevelingen van het conceptonderzoeksrapport. Het betrokken bestuursorgaan deelt, indien van toepassing ten minste mee:

    • a.

      welke aanbevelingen worden overgenomen en op welke wijze; of

    • b.

      indien aanbevelingen niet worden overgenomen, de motivering waarom van aanbevelingen wordt afgeweken.

  • 8.

    Indien aard en omvang van het onderzoek dit toestaan kan het wederhoor zoals is vastgelegd in artikel 6 en 7 gelijktijdig plaatsvinden, met inachtneming van een termijn van tenminste 4 weken.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen inclusief de reactie van het betrokken bestuursorgaan op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het betrokken bestuursorgaan, het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • 10.

    Na het uitbrengen van het rapport aan de raad, maakt de rekenkamer de resultaten met een persbericht openbaar en bepaalt zij welke eventuele verdere perscontacten zij wenst over de resultaten. Woordvoerder van de rekenkamer is de voorzitter, tenzij de rekenkamer anders bepaalt.

  • 11.

    De rekenkamer brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit aan de raad over haar werkzaamheden van het voorgaande jaar. In het verslag rapporteert de rekenkamer ten minste over:

    • a.

      stand van zaken onderzoeken

    • b.

      overige activiteiten van de rekenkamer

    • c.

      de besteding van het budget, onderverdeeld zoals opgenomen in artikel 14, tweede lid.

Artikel 13 Behandeling door de raad

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor een van hem uitgaand raadsvoorstel en een concept-raadsbesluit voor behandeling van het onderzoek in de desbetreffende raadscommissie en de raad.

  • 2.

    Het conceptbesluit bevat indien nodig een opdracht aan het onderzochte orgaan om binnen twee maanden met een plan van aanpak ter uitvoering van de door de raad overgenomen aanbevelingen te komen. Indien nodig kan het tevens bevatten de opdracht om over één jaar te rapporteren wat met de door de raad overgenomen aanbevelingen is gedaan.

  • 3.

    De voorzitter wordt uitgenodigd de behandeling van het rapport in de raadscommissie bij te wonen om daar het rapport toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden. De voorzitter kan zich daarbij laten bijstaan door een ander lid van de rekenkamer. De voorzitter en het andere lid nemen geen deel aan de beraadslagingen van de rapportages in de raadscommissie en de raad.

Artikel 14 Monitoring aanbevelingen

De griffier verstrekt de raad jaarlijks een overzicht van de aan de raad gedane aanbevelingen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de aanbevelingen vervolg is gegeven.

Artikel 15 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden zoals genoemd in deze verordening;

    • b.

      de vergoedingen aan de secretaris;

    • c.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

    • d.

      drukwerk;

    • e.

      de door de rekenkamer gewenste lidmaatschappen, zoals die van de NVRR;

    • f.

      de door de rekenkamer gewenste cursussen, congressen, seminars e.d., ook voor wat betreft verblijfskosten;

  • 3.

    De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad en zijn griffier.

Artikel 16 Contact

  • 1.

    Ten aanzien van de raad is de griffier voor de rekenkamer het eerste aanspreekpunt.

  • 2.

    Ten aanzien van de ambtelijke organisatie is de gemeentesecretaris of een door hem aan te wijzen ambtenaar het eerste aanspreekpunt.

Artikel 17 Voorziening

In de gevallen, zover het de werkwijze van de rekenkamer betreft, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de rekenkamer met inachtneming van de bepalingen in de wet. De rekenkamer stelt de raad hiervan op de hoogte.

Artikel 18 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2024.

  • 2.

    Op het moment van inwerkingtreding is ingetrokken de Verordening op de Rekenkamercommissie Ridderkerk 2022, vastgesteld op 24 november 2022,

Aldus besloten in de openbare vergadering van 5 september 2024,

de griffier,

mr. J.G. van Straalen

de voorzitter,

dhr. C.A. Oosterwijk

Toelichting  

In de verordening voor de rekenkamer zijn zo min mogelijk zaken opgenomen, die al in de wet zijn geregeld. In de Gemeentewet is geregeld:

  • a.

    Herbenoeming (artikel 81c, vierde lid Gemeentewet)

  • b.

    Ontslag (artikel 81c, zesde lid Gemeentewet)

  • c.

    Op non-actief stellen (artikel 81d Gemeentewet)

  • d.

    Nevenfuncties (art 81e Gemeentewet)

  • e.

    Onverenigbare functies (artikel 81f Gemeentewet)

  • f.

    Beëdiging en integriteit (artikel 81g Gemeentewet)

  • g.

    Reglement van Orde (art 81i Gemeentewet)

Naar boven