Gemeenteblad van 's-Gravenhage
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| 's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 390422 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| 's-Gravenhage | Gemeenteblad 2024, 390422 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2024
Ten behoeve van de voor- en vroegschoolse educatie in Den Haag is er een nieuwe Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2024 opgesteld conform de uitgangspunten van de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 (RIS305416), de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 (RIS305417) en de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019 (RIS301035).
De Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie 2024 volgt de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023 op en voorziet daarbij, ten opzichte van de regeling uit 2023, in aanvullende subsidiemogelijkheden om de kwaliteit van de vroegschoolse educatie in het primair onderwijs te versterken. Daardoor kunnen scholen kinderen nog beter voorbereiden op een gelijke start in groep 3.
Verder zijn de subsidiebedragen in de regeling verhoogd, de subsidieplafonds voor 2025 opgenomen en is de Subsidieregeling zomerscholen voorschoolse educatie Den Haag 2023 voor het kalenderjaar 2025 in de subsidieregeling geïntegreerd.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;
vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikelen 2.2.2, 2.3.2, 2.4.2, 2.5.2, 2.6.2, 2.7.2, 3.2, 4.2 en 5.2 bedoelde activiteiten.
Artikel 1.3 Aanvraagtermijn en aanvraag
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie ingediend:
a. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2, 2.7.2, 3.2 en 5.2 in de periode van 1 oktober tot en met 30 november direct voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
b. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2, 2.4.2, 2.5.2 en 4.2 in de periode van 1 december direct voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 30 september van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
c. voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.6.2 vóór 1 juni 2025.
In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV, beslist het college binnen 12 weken na de laatste dag van de periode waarin de aanvragen kunnen worden ingediend.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb, en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als:
a. het een aanvraag betreft op grond van de paragrafen 2.2 en 2.4 terwijl minder dan zes maanden daaraan voorafgaand aan de aanvrager een startsubsidie als bedoeld in paragraaf 2.3 is toegekend;
b. indien het kindercentrum van de aanvrager niet voldoet aan de minimale kwaliteitseisen die gesteld worden aan een kindercentrum volgens de Wet kinderopvang en Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, blijkend uit de rapporten van toezichthouders van de inspectie kinderopvang en voorschoolse educatie.
Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en de artikelen 12 en 13, van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;
c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra of instellingen;
d. de subsidieontvanger hanteert een maximaal uurtarief voor voorschoolse educatie gelijk aan of lager dan de maximum uurprijs kinderopvangtoeslag, welke jaarlijks wordt vastgesteld door het Rijk.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
a. subsidies als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder a, worden bevoorschot in twee termijnen: in januari een voorschot van 60% van de verleende subsidie en in juli een voorschot van 40% van de verleende subsidie;
b. subsidies als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder b en c, worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.
Artikel 1.8 Wijze van verantwoorden
In afwijking van artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bestaat de aanvraag tot vaststelling voor de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.2.2, 2.3.2, 2.4.2, 2.5.2 en 2.6.2 uitsluitend uit een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag overeenkomstig artikel 17, vierde lid, van de ASV.
In aanvulling op het eerste lid bevat de aanvraag tot vaststelling voor de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.2.2, 2.4.2 en 2.6.2 tevens:
a. een bestuursverklaring met een voor openbaarmaking geschikt overzicht, waarin het aantal uren openstelling per locatie, het aantal bereikte doelgroepkinderen als bedoeld in de artikelen 2.2.4, tweede lid en 2.4.4, tweede lid en het totaal aantal contracturen per locatie van de doelgroepkinderen, die in het kalenderjaar hebben deelgenomen aan de voorschoolse educatie is opgenomen;
b. een assurance-rapport over de bestuursverklaring indien de subsidie meer dan € 100.000,- bedraagt.
Hoofdstuk 2 Subsidie voorschoolse educatie
Paragraaf 2.1 Algemene bepaling
Artikel 2.1.1 Achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies
Het achterliggende maatschappelijk doel van de subsidies op grond van dit hoofdstuk is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse doelgroepkinderen te verbeteren, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Paragraaf 2.2 Subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie
Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is het bieden van voorschoolse educatie aan doelgroepkinderen en het verhogen van het bereik van die educatie onder doelgroepkinderen. Dit om de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van doelgroepkinderen te stimuleren en te zorgen dat zij met zo min mogelijk taal- en ontwikkelingsachterstand op school starten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het uitvoeren van de voorschoolse educatie en het bijdragen aan het verhogen van het bereik van doelgroepkinderen met één of meer van de onderstaande activiteiten:
a. activiteiten gericht op toeleiding en die bevorderen dat doelgroepkinderen tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn en die:
1° de bekendheid met voorschoolse educatie bij de ouders van doelgroepkinderen vergroten;
2° de werving van ouders met doelgroepkinderen versterken;
3° ondersteuning bieden aan ouders bij plaatsing van hun kind op kinderopvang met voorschoolse educatie;
4° de deelname aan programma’s voor toeleiding voor ouders en doelgroepkinderen bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie;
b. activiteiten gericht op het realiseren van een soepele overgang van doelgroepkinderen naar het basisonderwijs;
c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroepkinderen bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;
d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie op grond van de Wet kinderopvang;
e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie, waaronder deelname aan het HLN;
f. activiteiten gericht op het coachen van pedagogisch medewerkers op grond van de Wet kinderopvang en Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
g. activiteiten gericht op het gebruik van een voorschools educatieprogramma.
Subsidie als bedoeld in artikel 2.2.4, eerste lid, onder b, wordt eveneens verstrekt aan een houder van een kindercentrum met voorschoolse educatie die als zodanig is ingeschreven in het LRK en beschikt over een locatie op maximaal 500 meter van de gemeentegrens met Den Haag indien naar het oordeel van het college aangetoond is dat een of meerdere Haagse doelgroepkinderen gebruik maken van deze locatie.
Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per kindercentrum per kalenderjaar:
a. € 21.050,- per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie als het lokaal minimaal 900 uur per kalenderjaar is geopend en € 10.525,- per lokaal indien het lokaal minimaal 640 uur per kalenderjaar is geopend;
b. € 3,21 per contractuur van een doelgroepkind aan wie de aanvrager voorschoolse educatie aanbiedt tot een maximum van 640 uur op jaarbasis;
c. de wettelijke maximum uurprijs per contractuur van een doelgroepkind aan wie de aanvrager voorschoolse educatie aanbiedt met een maximum van 640 uur op jaarbasis; en
d. een bedrag van € 4.000,- voor aanvragen boven € 100.000,-, ter dekking van de accountantskosten.
De subsidie kan maximaal twee keer per jaar op verzoek van de aanvrager op basis van het aantal contracturen worden bijgesteld:
a. uiterlijk op 15 mei op basis van de contracturen op 1 april. Dit kan met het voorschot in juli of separaat bevoorschot worden;
b. uiterlijk op 31 oktober op basis van de contracturen op 1 oktober. Dit bedrag wordt verrekend bij de vaststelling van de subsidie.
Artikel 2.2.6 Wijze van verdeling
Artikel 2.2.7 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is aangesloten op en werkt met het gemeentelijk registratiesysteem;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Artikel 2.2.8 Verlenging deelname voorschoolse educatie
Indien een kind nadat het vier jaar is geworden nog niet naar het primair onderwijs kan omdat het kind daar naar het oordeel van de betrokken school, de houder kinderopvang of het CJG er nog niet klaar voor is, kan op verzoek van de houder kinderopvang verlenging van deelname aan de voorschoolse educatie plaatsvinden voor een periode van drie maanden met de mogelijkheid van verlenging.
Paragraaf 2.3 Subsidie start en uitbreiding voorschoolse educatie
Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is het vergroten van het aantal beschikbare plaatsen voor kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de activiteiten die:
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang die als zodanig staat ingeschreven in het LRK en die:
a. reeds twee jaar locaties kinderopvang in Den Haag aanbiedt en niet eerder kinderopvang met voorschoolse educatie heeft aangeboden of aantoonbaar ervaring heeft met het bieden van voorschoolse educatie in een andere gemeente; of
b. de bestaande voorschoolse educatie wil uitbreiden met een extra lokaal of nieuwe locatie, waarbij het aantal lokalen per houder stijgt.
Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie wordt eenmalig verstrekt en bedraagt per kindercentrum per op te zetten lokaal:
Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling
Paragraaf 2.4 Subsidie overbrugging voorschoolse educatie
Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is het financieel ondersteunen van de aanvrager naar het eerstvolgende kalenderjaar waarin voor het eerst aanspraak op subsidie op grond van paragraaf 2.2 bestaat.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt na inschrijving van voorschoolse educatie in het LRK en wordt verstrekt voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 voor de maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarin voor het eerst aanspraak op subsidie op grond van paragraaf 2.2 bestaat.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang die als zodanig staat ingeschreven in het LRK en voorschoolse educatie aanbiedt in Den Haag.
Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per kalenderjaar:
a. € 21.500,- per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie als het lokaal minimaal 900 uur per kalenderjaar is geopend en € 10.525,- per lokaal indien het lokaal minimaal 640 uur per kalenderjaar is geopend;
b. € 3,21 per contractuur van een doelgroepkind aan wie de aanvrager voorschoolse educatie aanbiedt tot een maximum van 640 uur op jaarbasis; en
c. de wettelijke maximum uurprijs per contractuur van een doelgroepkind aan wie de aanvrager voorschoolse educatie aanbiedt met een maximum van 640 uur op jaarbasis.
De maximale subsidie kan hooguit twee keer per jaar op verzoek van de aanvrager op basis van de contracturen worden bijgesteld:
a. op basis van de contracturen op 1 april kan uiterlijk op 15 mei wijziging van de verleende subsidie worden aangevraagd. Dit kan bevoorschot worden;
b. op basis van de contracturen op 1 oktober kan uiterlijk op 15 oktober wijziging van de verleende subsidie worden aangevraagd. Dit bedrag wordt verrekend bij de vaststelling van de subsidie.
Artikel 2.4.6 Wijze van verdeling
Artikel 2.4.7 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Paragraaf 2.5 Subsidie ouder-kind activiteiten
Artikel 2.5.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is om door middel van een extra impuls in aanvulling op de subsidie als bedoeld in de paragrafen 2.2 of 2.4 tijdelijk in 2025 en 2026 activiteiten voor doelgroepkinderen tot 2,5 jaar op te starten of te intensiveren, waarbij één van de ouders of verzorgers aanwezig is.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het opstarten of intensiveren van de activiteiten die zich richten op de volgende pijlers:
a. het bevorderen dat doelgroepkinderen tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn;
b. het vergroten van de bekendheid met voorschoolse educatie bij de ouders van doelgroepkinderen;
c. het bevorderen van deelname aan toeleidingsprogramma’s voorschoolse educatie voor ouders en doelgroepkinderen, voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie;
d. het versterken van de rol van ouders van doelgroepkinderen bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met voorschoolse educatie die als zodanig is ingeschreven in het LRK en beschikt over minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.
Artikel 2.5.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 15.000,- per kalenderjaar, per locatie die de aanvrager gebruikt als kindercentrum voorschoolse educatie.
Artikel 2.5.6 Wijze van verdeling
Paragraaf 2.6 Subsidie zomerscholen voorschoolse educatie
Artikel 2.6.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is het aanbieden van extra opvanguren voorschoolse educatie tijdens de zomervakantie gedurende een periode van minimaal twee weken. Daarbij wordt wekelijks gedurende minimaal drie dagen, minimaal 2,5 uur per dag ondersteuning geboden om achterstanden, met name op het gebied van taal, te voorkomen of in te lopen, gecombineerd met het aanbieden van activiteiten gericht op brede talentontwikkeling.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:
a. het aanbieden van een activiteitenprogramma voorschoolse educatie in de zomervakantie aan doelgroepkinderen;
b. het aanbieden van activiteiten in het kader van brede talentontwikkeling;
c. het werven van doelgroepkinderen voor de zomerschool voorschoolse educatie, en het maken van afspraken met ouders over deelname van hun kinderen aan de zomerschool voorschoolse educatie;
d. het afstemmen en samenwerken met partners zoals Stichting Brede Buurtschool, basisscholen en welzijnsorganisaties;
e. het deelnemen aan een gemeentelijk overleg, gericht op de voorbereiding van de zomerschool in 2025.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang die als zodanig staat ingeschreven in het LRK en voorschoolse educatie aanbiedt in Den Haag.
Artikel 2.6.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 16,00 per deelnemende peuter per uur en maximaal € 77.000,- per aanvrager.
Artikel 2.6.6 Wijze van verdeling
In aanvulling op artikel 1.3, tweede lid, vermeldt de aanvrager in de aanvraag het verwachte aantal deelnemende doelgroepkinderen per zomerschool voorschoolse educatie.
Het college beslist, in afwijking van artikel 1.4, uiterlijk acht weken nadat de volledige digitale aanvraag om subsidie is ingediend.
Artikel 2.6.9 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger stemt de activiteiten van de zomerschool voorschoolse educatie af op die van de zomerschool primair onderwijs;
b. de subsidieontvanger zet beroepskrachten voorschoolse educatie in op de zomerschool;
c. de subsidieontvanger stelt het activiteitenprogramma op in samenwerking met de pedagogische beleidsmedewerker.
Paragraaf 2.7 Subsidie peuterconsulent
Artikel 2.7.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van deze paragraaf is middels een meerjarig plan van aanpak meerdere peuterconsulenten in te zetten om meer doelgroepkinderen naar voorschoolse educatie toe te leiden.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een aanvrager die:
a. zorgt voor een ondertekende samenwerkingsovereenkomst met minimaal 50% van de houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag;
b. meerdere peuterconsulenten aanstelt ten behoeve van alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag;
c. de peuterconsulenten inzet om het verschil tussen het aantal geïndiceerde en het aantal deelnemende doelgroepkinderen aan voorschoolse educatie te verkleinen;
d. ervoor zorgt dat de peuterconsulenten zichtbaar aanwezig zijn in de wijken en op het CJG om meer doelgroepkinderen naar voorschoolse educatie toe te leiden;
e. de peuterconsulenten inzet om samen te werken met houders van een kinderopvang en het CJG als verbindende schakel; en
f. de peuterconsulenten inzet voor het opbouwen van een netwerk in de wijken ten behoeve van toeleiding van doelgroepkinderen.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één aanvrager die staat ingeschreven als houder van kinderopvang in het LRK en voorschoolse educatie aanbiedt in Den Haag.
Artikel 2.7.4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie in aanmerking komen:
a. de kosten voor de marktconforme bezoldiging van de peuterconsulent;
b. de kosten voor het aansturen van de peuterconsulenten met een maximum van 8% van het aangevraagde bedrag;
c. de kosten voor het organiseren van activiteiten door de peuterconsulent met een maximum van 3% van het aangevraagde bedrag.
Artikel 2.7.5 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt in 2025 maximaal € 1.000.000,- per jaar.
Artikel 2.7.7 Wijze van verdeling
Hoofdstuk 3 Subsidie facilitering bestuurlijk overleg
Artikel 3.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is het in staat stellen van de houders kinderopvang om met de gemeente te verbinden ten behoeve van het ontwikkelen en het uitvoeren van het beleid van de gemeente rondom voorschoolse educatie en het organiseren van het overleg voor draagvlak voor dit beleid.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een aanvrager die:
a. met alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag afstemt, hen consulteert en de coördinatie voert ten behoeve van het ambtelijk overleg en ter voorbereiding van de Onderwijskamer (Kamerbreed);
b. alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag na iedere bijeenkomst van het Kinderopvang Platform, maar ten minste vier keer per jaar, infomeert middels een nieuwsbrief;
c. ten behoeve van het bestuurlijk overleg tussen het kinderopvang- en onderwijsveld en de gemeente, de inhoudelijke en secretariële ondersteuning faciliteert.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag, die als zodanig staat ingeschreven in het LRK en ten behoeve van alle houders van een kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag.
Artikel 3.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal € 80.000,- per kalenderjaar.
Artikel 3.6 Wijze van verdeling
Hoofdstuk 4 Subsidie doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie
Artikel 4.1 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het inzetten van een intern begeleider of zorgmedewerker ten behoeve van de doelgroepkinderen in een kinderopvang met voorschoolse educatie.
In aanvulling op artikel 1.3, tweede lid, verstrekt de aanvrager een samenwerkingsovereenkomst van maximaal vijf jaar oud, die de school heeft afgesloten met de kinderopvang met voorschoolse educatie en waarbij gebruik is gemaakt van de Modelovereenkomst samenwerking peuter-of kinderopvang en school Den Haag 2018.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:
a. een schoolbestuur van in Den Haag gevestigde scholen die een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten met een houder kinderopvang die als zodanig staat ingeschreven in het LRK met voorschoolse educatie;
b. een houder kinderopvang die als zodanig staat ingeschreven in het LRK met voorschoolse educatie die een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met een schoolbestuur van in Den Haag gevestigde scholen.
Artikel 4.6 Wijze van verdeling
Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgesteld subsidieplafond verleent het college de subsidie naar rato. Dit geschiedt op de volgende wijze:
a. eerst wordt het totaal aantal doelgroepkinderen op 1 april op alle kinderopvanglocaties met voorschoolse educatie, waarvoor een aanvraag om subsidie is ingediend, en het aantal doelgroepkinderen op 1 oktober van hetzelfde jaar bij elkaar opgeteld;
b. vervolgens wordt het aantal doelgroepkinderen als genoemd onder a gedeeld door twee;
c. daarna wordt het totaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, gedeeld door het totaal aantal doelgroepkinderen als genoemd onder a, wat resulteert in een bedrag per doelgroepkind;
d. het subsidiebedrag per aanvrager is het bedrag per doelgroepkind, bedoeld onder c, vermenigvuldigd met het totale aantal doelgroepkinderen per aanvrager.
Hoofdstuk 5 Subsidie versterken kwaliteit vroegschoolse educatie in primair onderwijs
Artikel 5.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is het in aanvulling op artikel 8, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs, intensiveren van vroegschoolse educatie aan doelgroepkinderen om de taal-, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling te stimuleren, voor een goede start in groep 3 met zo min mogelijk taal- en ontwikkelingsachterstand.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht op:
a. een soepele overgang van doelgroepkinderen op de kinderopvang met voorschoolse educatie naar het basisonderwijs;
b. een soepele overgang van doelgroepkinderen in groep 1 en 2 met vroegschoolse educatie naar groep 3;
c. het versterken van de rol van ouders van doelgroepkinderen bij de deelname aan vroegschoolse educatie van hun kind en die de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;
d. (bij-)scholing van medewerkers op het gebied van vroegschoolse educatie;
e. het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie, waaronder deelname aan het HLN;
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een schoolbestuur van in Den Haag gevestigde scholen die een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten met een houder kinderopvang die als zodanig staat ingeschreven in het LRK met voorschoolse educatie
Artikel 5.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per kalenderjaar € 22.500,- per school waar de aanvrager vroegschoolse educatie aanbiedt.
Artikel 5.6 Wijze van verdeling
Artikel 5.7 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger heeft een samenwerkingsovereenkomst doorgaande lijn voorschool en vroegschool van maximaal 5 jaar oud en voert deze actief uit;
b. de subsidieontvanger heeft aantoonbaar beleid ontwikkeld op het gebied van vroegschoolse educatie;
c. de subsidieontvanger werkt mee aan monitoringsverzoeken van de gemeente;
d. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Het college kan een artikel of meerdere artikelen in hoofdstuk 2 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel en het belang van de verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 december 2026.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2024.
De Subsidieregeling zomerscholen voorschoolse educatie Den Haag 2023 en de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023 worden ingetrokken.
De bepalingen van de Subsidieregeling zomerscholen voorschoolse educatie Den Haag 2023 en de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2023 blijven van kracht voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-390422.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.