Besluit tot wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 en de Subsidieregeling recreatieve activering Nieuwegein 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015;

 

besluit vast te stellen:

het besluit tot wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 en de Subsidieregeling recreatieve activering Nieuwegein 2021.

Artikel I  

De Subsidieregeling Nieuwegein 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 Begripsbepalingen komt te luiden:

  • a.

    Begrotingstotaal: het totaal van de lasten volgens de vastgestelde begroting van de subsidieontvanger.

  • b.

    Egalisatiereserve: reserve gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen, zoals bepaald in artikel 4:72 van de Awb en in artikel 9 lid 3 van de verordening.

  • c.

    Erfgoed: tastbare en niet tastbare overblijfselen uit vroeger tijd, die zichtbaar of onzichtbaar aanwezig zijn zoals voorwerpen in musea, archeologische vondsten, monumenten, ensembles, historische structuren, landschappen en ook de daaraan verbonden gebruiken, verhalen en gewoonten.

  • d.

    Exploitatiekosten: kosten die voortkomen uit een onroerend goed zoals huur, belastingen, verzekeringen, energie, onderhoud en beheer.

  • e.

    Organisatie: stichting, vereniging of een onderneming.

  • f.

    Overheadkosten: kosten voor de organisatie zoals personeel, computer, telefoon, internet, administratie en verzekeringen.

  • g.

    Verordening: Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015.

  • h.

    Voorliggend veld: het totaal aan algemene voorzieningen dat beschikbaar is in de wijk of de stad. Het betreft voorzieningen voor (hulp)vragen zonder zorgindicatie.

  • i.

    WEB: Wet educatie beroepsonderwijs.

  • j.

    Wijkplatformbudget: de som van de maximaal beschikbare subsidie en de maximaal beschikbare bijdrage van de woningbouwcorporaties per wijk, voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden.

B.

Artikel 3 lid 1 onderdeel a komt te luiden:

heeft een meerwaarde voor de Nieuwegeinse samenleving en sluit aantoonbaar aan bij de vraag en behoeften van de inwoners;

 

C.

In artikel 3 wordt na het tweede lid een nieuw derde lid toegevoegd dat als volgt luidt:

  • 3.

    Subsidieaanvragen dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere doelstellingen/speerpunten van:

    • a.

      de Koers Sociaal Domein:

      • Gemeenschapszin;

      • Bestaanszekerheid;

      • Toekomstbestendige zorg & ondersteuning.

    • b.

      de Omgevingsvisie:

      • Duurzaamheid;

      • Veiligheid;

      • Gezondheid.

D.

Artikel 4, onderdeel a, komt te luiden:

  • a.

    de activiteit die het beste aansluit bij de onder artikel 3 lid 2 en lid 3 gedefinieerde doelstellingen heeft voorrang;

E.

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 4A Beschikbaar budget en verdeelregels voor werkvelden zonder subsidieplafond

Voor de werkvelden zonder subsidieplafond geldt:

  • 1.

    In de begroting is per werkveld een specificatie opgenomen wat het beschikbare bedrag voor subsidie per kalenderjaar is.

  • 2.

    Voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

F.

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 6A Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

  • b.

    kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • d.

    kosten van financieringen en gerechtelijke procedures;

  • e.

    kosten van maaltijden en consumpties, met uitzondering van de activiteiten armoedebestrijding, herdenkingen, inwonersinitiatieven en wijkplatforms;

  • f.

    niet-gespecificeerde, niet-noodzakelijke of bovenmatige kosten.

G.

Artikel 10 onderdeel u komt te luiden:

activiteiten voor ouderen, die bijdragen aan de zelfredzaamheid en het bestrijden van eenzaamheid van 65-plussers;

 

H.

Artikel 11 Aanvullende subsidiecriteria komt te luiden:

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    de aanvraag sluit aan bij de uitgangspunten van de geldende beleidskaders voor algemene voorzieningen Wmo en Jeugdwet;

  • b.

    De aanvraag geeft concreet aan op welke doelgroep de activiteit is gericht;

  • c.

    de aanvraag geeft concreet aan in welke mate de activiteiten bijdragen aan versterking van het voorliggend veld;

  • d.

    de aanvrager committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam;

  • e.

    de aanvrager beschikt over voldoende kennis van wat er speelt in de wijk en de stad en werkt aantoonbaar samen met relevante partners. Aanvrager dient dit in het activiteitenplan te beschrijven;

  • f.

    bij de uitvoering van de subsidiabele activiteiten voldoen de medewerkers die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die voor elke specifieke activiteit vereist is;

  • g.

    de aanvraag dient een begroting te bevatten die is opgesteld per activiteit onderverdeeld naar kostensoort. Overheadkosten en doorbelastingen dienen separaat vermeld te worden;

  • h.

    voor de activiteit als bedoeld in artikel 10 onder v geldt:

    • -

      voorafgaand aan start wordt vastgesteld of een hulpverleningsaanbod van 8 gesprekken toereikend en passend is voor de gestelde hulpvraag;

    • -

      de subsidie wordt niet ingezet voor langdurige psychosociale hulpverlening;

  • i.

    voor activiteiten als bedoeld in artikel 10 onder u geldt: de maximale subsidie bedraagt € 5.000 per jaar per aanvrager.

I.

Artikel 11a Aanvullende verplichtingen lid 1 komt te luiden:

  • 1.

    Uiterlijk op 1 april in het jaar nadat de subsidieverlening heeft plaatsgevonden, dient de subsidieontvanger een inhoudelijke en financiële verantwoording in. Deze verantwoording, in één of meerdere pdf-documenten, bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en welke concrete, meetbare resultaten met deze activiteiten zijn bereikt. In ieder geval wordt per activiteit een overzicht gegeven van het aantal Nieuwegeinse inwoners dat tijdens het gesubsidieerde tijdvak heeft deelgenomen;

    • b.

      een financieel verslag met een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten per activiteit. Dit verslag is op dezelfde wijze ingericht als de begroting die bij de subsidieaanvraag is ingediend.

J.

Aan artikel 13 Aanvullende subsidiecriteria worden de onderdelen e, f, g en h toegevoegd:

  • e.

    De aanvraag geeft concreet aan op welke doelgroep de activiteit is gericht;

  • f.

    de aanvraag geeft concreet aan in welke mate de activiteiten bijdragen aan versterking van het voorliggend veld;

  • g.

    de aanvrager beschikt over voldoende kennis van wat er speelt in de wijk en de stad en werkt aantoonbaar samen met relevante partners. Aanvrager dient dit in het activiteitenplan te beschrijven;

  • h.

    de aanvraag dient een begroting te bevatten die is opgesteld per activiteit onderverdeeld naar kostensoort. Overheadkosten en doorbelastingen dienen separaat vermeld te worden.

K.

In artikel 16 lid 1 wordt na onderdeel f een nieuw onderdeel g toegevoegd, dat als volgt luidt:

  • g.

    de aanbieder neemt deel aan de Peutermonitor, aan gemeentelijke kennisdeling en afstemming rondom VVE-beleid, aan kwaliteitsgesprekken, monitoring en andere gemeentelijke activiteiten gericht op kwaliteitsverbetering van de VVE.

L.

Artikel 16 Aanvullende subsidiecriteria lid 4 onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

  • b.

    de doelgroeppeuter volgt in een periode van 1,5 jaar 960 uur kinderopvang met voorschoolse educatie waarvan maximaal 6 uur per dag kinderopvang met voorschoolse educatie wordt meegerekend voor deze norm;

M.

Artikel 17 Aanvullende verdeelregels wordt lid 2 onderdeel a als volgt gewijzigd:

  • a.

    het jaarlijks in september berekende en bekend gemaakte uurtarief voor de peuteropvang aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de VNG voor maximaal 16 uur per week en 40 weken per jaar minus de door de aanbieder berekende inkomstenafhankelijke ouderbijdrage voor maximaal 8 uur per week en 40 weken per jaar;

N.

Artikel 17 Aanvullende verdeelregels lid 3 vervalt.

 

O.

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de (taal)ontwikkeling van het kind dat deelneemt aan vroegschoolse educatie;

  • b.

    activiteiten die bedoeld zijn om de lees- en taalvaardigheid van jeugdigen t/m 12 jaar te verbeteren;

  • c.

    vervoer van/naar SBO de Evenaar en het Taalatelier;

  • d.

    bovenschoolse schakelklassen NT2;

  • e.

    bewegend leren voor doelgroepkinderen op de gecertificeerde voorschoolse educatie locaties, waarbij de les aansluit bij en een toevoeging is op de gebruikte thema’s waardoor de (taal)ontwikkeling extra gestimuleerd wordt;

  • f.

    overige innovatieve activiteiten die aansluiten bij de gestelde doelen voor het onderwijskansenbeleid vastgelegd in het beleidskader Jeugd 2023-2026 en die bijdragen aan het verkleinen van onderwijsachterstand van kinderen en het vergroten van gelijke onderwijskansen, inclusief opvoedondersteuning.

P.

Artikel 20 Aanvullende verdeelregels komt te luiden:

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • 1.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 19 onder b is jaarlijks maximaal € 30.000 beschikbaar voor vervoer van/naar SBO de Evenaar en het Taalatelier Nieuwegein. Dit vervoer is alleen bestemd voor leerlingen die geen aanspraak kunnen of willen maken op de wettelijke regeling voor het leerlingenvervoer en die als gevolg van gezinsgebonden problematiek zonder georganiseerd vervoer niet naar school kunnen gaan;

  • 2.

    In aanvulling op rijkssubsidies en overige inkomsten is voor voltijd schakelklassen in het primair onderwijs voor kinderen van statushouders maximaal €108.000 beschikbaar. Aanvrager vraagt deze subsidie uiterlijk 1 november van het lopende subsidiejaar aan wanneer zij een tekort op de begroting van de activiteit ervaren.

Q.

Artikel 21 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    buitenschoolse activiteiten van de wijkgerichte brede scholen gericht op kunst, cultuur en sport;

  • b.

    cursussen basiseducatie voor volwassenen die moeite hebben met leren;

  • c.

    de aanpak voor het verbeteren van de basisvaardigheden van laaggeletterden op het gebied van lezen, schrijven, rekenen en digitalisering in de regio Lekstroom.

R.

Artikel 22 Aanvullende subsidiecriteria komt te luiden:

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan het volgende aanvullende criterium: de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder c wordt verstrekt nadat een plan van aanpak is geaccordeerd door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.

 

R.a.

Onder verlettering van de onderdelen c. tot en met e. in de letters d tot en met f wordt artikel 32, lid 1, een nieuw onderdeel dat komt te luiden:

  • c.

    een concrete en zichtbare samenwerking te hebben met de Stadspas. De aanvrager beschrijft in het activiteitenplan hoe deze samenwerking is vormgegeven;

S.

Artikel 33 Aanvullende verdeelregels komt te luiden:

  • 1.

    In aanvulling op het in artikel 4 lid 1 bepaalde, gelden voor activiteiten als bedoeld in artikel 31 eerste lid de volgende verdeelregels:

    • a.

      een subsidie voor een culturele buitenactiviteit bedraagt maximaal 75% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum subsidiebedrag van € 15.000 per aanvraag.

    • b.

      een subsidie voor een culturele binnenactiviteit bedraagt maximaal 75% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum subsidiebedrag van € 4.000,00 per aanvraag.

    • c.

      tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

      • kosten van consumpties voor bezoekers;

      • investeringskosten, zoals bijvoorbeeld aanschaf van instrumenten, uniformen, huisvesting en opslag;

      • structurele exploitatie- en overheadkosten;

      • kosten bedoeld om in het primaire levensonderhoud te voorzien (dit zijn loonkosten);

      • kosten die als niet redelijk worden beoordeeld.

    • d.

      een subsidie voor activiteiten kan jaarlijks maximaal tweemaal door dezelfde organisatie worden aangevraagd;

    • e.

      geen subsidie wordt verstrekt als een aanvrager op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 een structurele subsidie ontvangt;

    • f.

      geen subsidie wordt verstrekt als voor een activiteit op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 of een andere Nieuwegeinse subsidieregeling al subsidie is toegekend.

    • g.

      geen subsidie wordt verstrekt als bijdrage in de oprichting en vervaardiging van gedenktekens, de uitgave van boekwerken en de productie van informatiedragers (digitaal, audiovisueel) en voor activiteiten die het karakter hebben van een feest of receptie.

  • 2.

    In aanvulling op het in artikel 4 eerste lid 1 bepaalde, gelden voor de activiteit als bedoeld in artikel 31 tweede lid de volgende verdeelregels:

    • a.

      een subsidie bedraagt maximaal € 1.200;

    • b.

      het onder a genoemde bedrag is een aanvulling op het bedrag genoemd in artikel 33 lid 1.

T.

Artikel 33f, onderdeel c, komt als volgt te luiden: Een subsidie wordt maximaal tweemaal per jaar aan dezelfde organisatie verstrekt. De subsidieverstrekking voor de Open Monumentendag is hiervan uitgezonderd.

 

Ta.

Artikel 33f, onderdeel d, derde bullet, komt als volgt te luiden: activiteiten die als evenementen aangemerkt kunnen worden, met uitzondering van de Open Monumentendag;

 

U.

Artikel 34 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn:

  • a.

    het initiëren, realiseren dan wel coördineren van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod door buurtsportcoaches gericht op toeleiding naar regulier sportaanbod. Waaronder Gezonde jeugd gezonde toekomst (JOGG) als onderdeel van het sport- en beweegaanbod van de buurtsportcoaches;

  • b.

    atletiekdagen voor het primair onderwijs;

  • c.

    sport- en beweeginitiatieven voor mensen met een fysieke beperking;

  • d.

    sport- en beweeginitiatieven van Nieuwegeinse sportverenigingen zoals sportclinics, kennismakingsactiviteiten en sportprojecten;

  • e.

    sport- en beweeginitiatieven van commerciële sportaanbieders die plaatsvinden in Nieuwegein;

  • f.

    wijkgerichte sport- en beweeginitiatieven gericht op het meer in beweging krijgen van inactieve inwoners.

  • g.

    het realiseren van voorzieningen die aanzetten tot sporten en bewegen op groenblauwe schoolpleinen.

V.

Artikel 35 Aanvullende subsidiecriteria onderdeel c komt te luiden:

  • c.

    sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder d en e richten zich op het stimuleren van actieve sportdeelname;

W.

Artikel 36 Aanvullende verdeelregels komt te luiden:

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • a.

    voor buurtsportcoaches die bij één werkgever in dienst zijn, is financiering beschikbaar voor 6,8 fte. Het basissubsidiebedrag wordt in 2024 vastgesteld op € 75.000 per fte, dit wordt jaarlijks geïndexeerd;

  • b.

    voor buurtsportcoaches met cofinanciering geldt dat het te verstrekken subsidiebedrag maximaal 40% van de kosten is tot een maximum van 4,34 fte. Het basissubsidiebedrag wordt in 2024 vastgesteld op € 75.000 per fte, dit wordt jaarlijks geïndexeerd;

  • c.

    voor sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder d en e geldt een maximumbedrag van € 7.500 per activiteit;

  • d.

    voor voorzieningen als bedoeld in artikel 34 onder f bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale kosten van de voorziening tot een maximum subsidiebedrag van € 5.000 per schoolplein;

  • e.

    voor sport- en beweeginitiatieven van commerciële sportaanbieders als bedoeld in artikel 34 onder e geldt een maximumbedrag van € 4.000 per aanvrager per kalenderjaar. Een aanvrager kan maximaal drie keer een subsidie verkrijgen.

X.

Artikel 37 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

Artikel 37 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn het vormen, vergroten en in stand houden van een lokaal netwerk van ondernemers en maatschappelijke organisaties ten behoeve van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

 

Y.

Na paragraaf 8.1 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd:

Paragraaf 8.2 Activiteiten voor Mondiale bewustwording

 

Z.

Bij paragraaf 8.2 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 38 Subsidiabele activiteiten

Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, zijn het faciliteren, promoten en uitvoeren van lokale activiteiten gericht op mondiale bewustwording.

 

AA.

Artikel 44, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, is de omvang van de toegestane algemene reserve maximaal 100% van het wijkplatformbudget voor het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaatsvinden;

 

AB.

De bijlage 1 bij de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 komt te luiden:

Bijlage 1 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2024

 

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

kalenderjaar 2024

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

€ 10.000

Theater en Cultuur

6.3

Culturele initiatieven

€ 72.000

Theater en Cultuur

6.3b

Herdenken en vieren

€ 27.300

Erfgoed

6.4

Erfgoed

€ 40.000

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e en f

€ 131.800

Inwonersinitiatieven

9

Inwonersinitiatieven

€ 100.000

 

AC.

De bijlage 2 bij de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 komt te luiden:

Bijlage 2 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2025

 

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

kalenderjaar 2025

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

€ 11.000

Theater en Cultuur

6.3

Culturele initiatieven

€ 82.100

Theater en Cultuur

6.3b

Herdenken en vieren

€ 31.900

Erfgoed

6.4

Erfgoed

€ 40.200

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e en f

€ 88.100

Inwonersinitiatieven

9

Inwonersinitiatieven

€ 100.000

 

Artikel II  

De Subsidieregeling recreatieve activering Nieuwegein 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De bijlage 1 bij de Subsidieregeling recreatieve activering Nieuwegein 2021 komt te luiden:

 

Bijlage 1 bij Subsidieregeling recreatieve activering Nieuwegein 2021: Subsidieplafond

 

Periode

Subsidieplafond

Kalenderjaar 2024

€ 802.000

Kalenderjaar 2025

€ 860.000

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering 27 augustus 2024,

burgemeester en wethouders,

Ellie Liebregts

secretaris

Marijke van Beukering-Huijbregts

burgemeester

Naar boven