Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2024, 377424 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2024, 377424 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Bomenverordening Gemeente Tilburg 2024
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bomeneffect-analyse (BEA): een beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw (huizen, wegen, riolering, kabels en leidingen) of aanleg voor een houtopstand op basis van de meest actuele versie van het handboek Bomen van het Norminstituut Bomen. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een boomdeskundige.
houtopstand: overblijvend levend of dood houtig gewas van één of meer bomen, hakhout, een houtwal of houtsingel, lintbegroeiing, een beplanting van bosplantsoen, een struweel, heg of haag, windschermen of het betreffen houtachtigen die zijn aangeplant in het kader van herplantplicht.
bosplantsoen: aanplant van (jonge) bomen en heesters, hoofdzakelijk bestaande uit heesters, struiken en boomvormers, gelegen binnen de bebouwingscontour houtkap, die op zo’n manier onderhouden wordt dat er een gelaagdheid ontstaat, waarbij de onderste laag voldoende licht krijgt om zich te ontwikkelen.
monetaire boomwaarde: de monetaire waarde van een boom en houtige gewassen, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB) of de tabel uit de meest recente uitgave van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen.
Artikel 3: Velverbod Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT), eco- en klimaatwaarde
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:
in het kader van regulier onderhoud bij:
houtwal of houtsingel: tot maximaal 40 procent volumevermindering van de zelfstandige eenheid, met behoud van de huidige oppervlakte, door op bosbouwkundig verantwoorde wijze snoeien, scheren of kappen van houtopstanden die een stamomtrek kleiner dan 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld hebben;
Het bevoegd gezag kan indien een houtopstand acuut gevaar oplevert die noodkap noodzakelijk maakt, besluiten dat een houtopstand vooruitlopend op het verlenen van de omgevingsvergunning geveld mag worden. De omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand wordt zo spoedig mogelijk na het vellen aangevraagd en verleend.
Artikel 4: Criteria Ontheffing
Een omgevingsvergunning voor het vellen kan bij houtopstanden met een eco- of klimaatwaarde, waarbij bomen een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld hebben en bij bomen die op de Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT) staan, worden verleend indien een zwaarwegend maatschappelijk belang zwaarder weegt dan duurzaam behoud van de houtopstand.
Artikel 5: Velverbod basiswaarde en buitenzone
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voor houtopstanden die in een basiswaarde of buiten-zone staan, waarbij bomen een minimale stamomtrek van 65 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld hebben. Deze houtopstanden staan op percelen kleiner dan 500 m2, mits zij niet vallen onder het derde lid van dit artikel onder b of c.
De in het derde lid gestelde minimale stamomtrek van 40 cm geldt niet voor beheer en onderhoud bij ge-meentelijke bomen of voor percelen die eigendom zijn van woningcorporaties waarbij de reden van vellen geen ruimtelijke ontwikkeling (renovatie, sloop, nieuwbouw) is. Deze bomen zijn, ongeacht de grootte van het perceel, vergunningsplichtig vanaf een stamomtrek van 65 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:
houtwal, houtsingel: het tot maximaal 40 procent volumevermindering van de zelfstandige eenheid, met behoud van de huidige oppervlakte, door op bosbouwkundig verantwoorde wijze snoeien, scheren of kappen van houtopstanden die een stamomtrek kleiner dan 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld hebben;
Het bevoegd gezag kan indien een houtopstand acuut gevaar oplevert die noodkap noodzakelijk maakt, besluiten dat een houtopstand vooruitlopend op het verlenen van de omgevingsvergunning geveld mag worden. De omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand wordt zo spoedig mogelijk na het vellen aangevraagd en verleend.
Artikel 6: Criteria vergunning
Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor velling van lintbegroeiing, bosplantsoen, windschermen, houtwal/houtsingel wordt in de aanvraag een inschatting gemaakt van alle aanwezige vergunnings-plichtige houtopstanden per (deel)gebied en het percentage hiervan waarvoor een omgevingsvergunning voor vellen wordt aangevraagd. Tevens moet het eindbeeld met daarin de te behouden houtopstanden worden toegevoegd.
Indien een gesprek en verslag niet hoeft te worden overlegd bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand (lid 8 van dit artikel), is het kenbaar maken van de aanvraag van de kapvergunning aan bewoners woonachtig in de nabije omgeving van de betreffende houtopstand wel een vereiste.
Een aanvraag voor ontheffing op het velverbod als bedoeld in artikel 5 is niet ontvankelijk als blijkt dat het belang van de ontheffing voorkomt uit vereisten van een eerder verlengde omgevingsvergunning; ook niet als uit het verslag zoals bedoeld in lid 7 van dit artikel blijkt dat er moet de omgeving overeenstemming is.
Artikel 10: Bijzondere voorschriften
Indien niet ter plaatse vergelijkbaar aan de te vellen houtopstand kan worden herplant, kan tot de aan een omgevingsvergunning tot vellen, het voorschrift worden verbonden dat een geldelijke bijdrage ter hoogte van de monetaire boomwaarde vermeerderd met kosten voor groeiplaatsinrichting, gestort dient te worden in de Compensatieregeling. Dit geldt in beginsel niet voor houtopstanden met een eco- of klimaatwaar-de, waar de bijdrage van deze houtopstanden voor ecologie of klimaat door de bouw van woningen achteruitgaat of slecht is. In deze gevallen is alleen fysieke herplant het uitgangspunt.
Tot de aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften, kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien er gebruik gemaakt kan worden van aanverwante ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 11: Vellen houtopstand zonder omgevingsvergunning; herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel de feitelijke overtreder van het verbod, de verplichting opleggen te herplanten en/of wordt er door het bevoegd gezag een sanctie opgelegd. Het college is bevoegd hier nadere voorwaarden over te stellen.
Indien niet ter plaatse vergelijkbaar aan de gevelde houtopstand kan worden herplant, kan aan de verplichting tevens het voorschrift worden verbonden dat een geldelijke bijdrage ter hoogte van de monetaire boomwaarde vermeerderd met kosten voor groeiplaatsinrichting, gestort dient te worden in de Compensatieregeling Bomen.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Artikel 14: Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Indien het college van mening is dat een houtopstand een risico voor de omgeving vormt, kan het college de zakelijk gerechtigde van de grond dan wel degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van maatregelen, de verplichting opleggen de houtopstand te vellen of op een andere wijze verplichten maatregelen te nemen.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze Bomenverordening gemeente Tilburg 2024 een aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van Bomenverordening Tilburg 2021 is ingediend en voor de inwerkingtreding van deze Bomenverordening nog niet op die aanvraag is beslist, worden de bepalingen overeenkomstig Bomenverordening Tilburg 2021 toegepast. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift betreffende een omgevingsvergunning of vergunning waarvan de aanvraag is ingediend ten tijde van de geldigheid van Bomenverordening Tilburg 2021 wordt beslist conform die verordening.
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
Om te voorkomen dat houtopstanden beschadigen of andere negatieve gevolgen ondervinden van voorgenomen werkzaamheden in de nabijheid van de boom, worden er regelmatig Bomen Effect Analyses (BEA’s) uitgevoerd. Met een BEA wordt bekeken wat het effect van de voorgenomen werkzaamheden op de houtopstand zijn en of deze negatieve effecten weggenomen kunnen worden. De BEA is een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan voorgenomen bouw of aanleg. De BEA waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
Dunning is een vorm van kappen van houtopstanden die slechts zo ver mag gaan dat hiermee de conditie van de overblijvende houtopstand zal verbeteren. Dunning is niet het rooien van stobben of verplanten van houtopstanden.
De term houtopstand wordt ook gebruikt voor houtachtigen die zijn aangeplant in het kader van een door het bevoegd gezag opgelegde herplantplicht. Deze bomen zijn altijd (ongeacht de stamomtrek) omgevingsvergunningplichtig.
Hakhout zijn houtopstanden die periodiek en op een hoogte lager dan 1,30 m boven het maaiveld worden ontdaan van al de uitgelopen twijgen tot op de hakhoutstomp (snoei).
Inboeten is het vervangen van reeds aangeplant plantmateriaal. Dit kan nodig zijn omdat (in een beplanting) houtopstanden zijn weggevallen door niet aanslaan of dat zij verwijderd moeten worden vanwege een gebrek aan kwaliteit of toekomstverwachting.
u. Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT)
Voorheen werd dit de Gemeentelijke Lijst Monumentale Bomen (GLMB) genoemd.
Knotten is het afzagen van de kroon van een boom. Hierdoor ontstaan bijvoorbeeld knotwilgen of knotpopulieren. De knot zal vervolgens weer uitlopen met takken. Onderhoud van knotbomen is het periodiek verwijderen van deze takken.
Dit is de oppervlakte van het perceel minus het hoofdgebouw (huis + aanbouw die leefruimte zijn en aan elkaar vastzitten). Een carport, tuinhuisje, parkeerplaats op eigen terrein, containeropslag e.d. zijn allemaal onderdeel van het begrip ‘tuin’.
Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij snoeien*, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een kroon van een houtopstand tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningsplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is dat wel.
Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen.
* Onder vellen valt ook snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel. Dit mag niet vaker dan 1x per drie jaar plaats vinden. Begeleidingssnoei valt hier niet onder.
ARTIKEL 3: Velverbod KMBT, eco - en klimaatwaarde
Ook houtopstanden die zijn aangeplant op grond van een voorschrift van een omgevingsvergunning of in het kader van een herstelsanctie, worden beschermd door het velverbod van artikel 3.
In houtwallen en houtsingels dient regulier onderhoud plaats te vinden. Dit is onderhoud dat met regelmaat wordt uitgevoerd. Is dit onderhoud aan houtopstanden met een stamomtrek kleiner dan 40 cm, gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld, dan is geen omgevingsvergunning voor velling nodig. Er mag dan maximaal 40 procent houtopstandvolume van de zelfstandige eenheid houtwal of houtsingel worden weggenomen. Wordt meer dan 40 procent weggenomen dan dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Tijdens de eerste jaren van aanslaan van aanplant kan het voorkomen dat aanplant moet worden vervangen door nieuwe aanplant. Dit inboeten in het kader van nazorg is vrijgesteld van het velverbod.
ARTIKEL 4: Criteria ontheffing
Bij herplante houtopstanden wordt voor de compensatie de bijdrage van de houtopstand aan de desbetreffende waarde (volgens de Boomwaarde Zoneringskaart) als uitgangspunt genomen. Zie hiervoor ‘beleidsregels bomen 2024 (afweging zwaarwegend maatschappelijk belang)’.
Als het gaat om het vellen van eerder herplante houtopstanden die in het hoge beschermingsregime staan (klimaat-, ecowaarde en monumentale bomen), dan kan in de verleende omgevingsvergunning de voorwaarde opgenomen dat de randvoorwaarden die golden bij voor de herplant van de eerste compensatie ook gelden voor deze herplant.
Dus als bij een eerder plan/ontwikkeling in de klimaatwaarde een boom is aangeplant in het kader van de compensatie en er hier randvoorwaarden voor zijn gesteld (bijv. qua soort, groeiplaats, aanplantmaat, bladvolume na zoveel jaar) en deze boom helaas moet wijken, dan gelden voor de herplant van deze boom ook de eerder geformuleerde randvoorwaarden.
Met de ‘uitvoer van noodzakelijke maatregelen’ wordt niet het regulier onderhoud bedoeld. Het kan zijn dat juist als gevolg van achterstallig onderhoud een groter deel van een houtopstand moet worden verwijderd. Voor regulier onderhoud aan houtopstanden geldt onder voorwaarden, een vrijstelling van het velverbod.
ARTIKEL 5: Velverbod basiswaarde en buiten-zone
Dit artikel zorgt ervoor dat bij grote ruimtelijke ontwikkelingen bomen staande in de basiswaarde of buiten-zone vergunningsplichtig zijn vanaf 40 cm stamomtrek gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld.
Bij het beheer en onderhoud van bomen in de openbare ruimte is de perceelgrootte vaak ook >500 m2. Omdat het hier geen ruimtelijke ontwikkeling betreft, geldt hierbij dat bomen vergunningsplichtig zijn vanaf een stamomtrek van 65 cm gemeten op 1,30 meter hoogte van het maaiveld. Hetzelfde geldt voor woningcorporaties. Woningcorporaties hebben vaak meer dan 500 m2 (aangrenzende) percelen in eigendom. Indien er voor bomen in een tuin gehuurd van een woningcorporatie een kapaanvraag wordt gedaan, waarbij de aanleiding van de aanvraag voor het vellen geen ruimtelijke ontwikkeling is, is de stamomtrek vanaf wanneer bomen vergunningsplichtig zijn 65 cm gemeten op 1,30 meter hoogte van het maaiveld.
Ook houtopstanden die zijn aangeplant op grond van een voorschrift van een omgevingsvergunning of in het kader van een herstelsanctie, worden beschermd door het velverbod van artikel 5. Tijdens de eerste jaren van aanslaan van aanplant kan het voorkomen dat aanplant moet worden vervangen door nieuwe aanplant. Onder andere inboeten in het kader van nazorg is vrijgesteld van het velverbod.
De Omgevingswet (rijksregels) geeft regels over het vellen van houtopstanden en herbeplanten om bossen te beschermen. Zo kan er een meldingsplicht of gedragscode gelden voor het vellen. Deze regels gelden voor houtopstanden die staan binnen de bebouwingscontour houtkap (voorheen heette dit de grens bebouwde kom volgens de Wet natuurbescherming). Binnen de bebouwingscontour is alleen de gemeentelijke Bomenverordening van kracht. Buiten de bebouwingscontour kan dit verschillen. Soms is alleen de Omgevingswet van toepassing, soms de gemeentelijke Bomenverordening en soms beiden.
In lid 7 van artikel 5 staan de vrijstellingen van het velverbod die gelijk zijn aan de vrijstellingen van de meld- en herplantplicht zoals deze staan in de Omgevingswet, waarbij bij a en b de toevoeging is gedaan dat het om niet monumentale houtopstanden gaat.
Hier staan vrijstellingen van het velverbod die betrekking hebben op houtopstanden die onder de meld- en herplantplicht van de provincie (omgevingsverordening over houtopstanden volgens de omgevingswet). Dit is ter voorkoming van overbodige dubbele regels.
Lid 2. Lintbegroeiing, bosplantsoen, windschermen, houtwallen/houtsingels en hakhout bevatten vaak grote bomen en kleinere struiken. Om te voorkomen dat iedere kleinere boom of struik in de aanvraag moet worden vermeld, dient bij de aanvraag een inschatting te worden gemaakt van alle aanwezige vergunningsplichtige houtopstanden per (deel)gebied en het percentage hiervan waarvoor een omgevingsvergunning voor vellen wordt aangevraagd. Tevens moet het eindbeeld met daarin de te behouden houtopstanden worden toegevoegd.
De gemeentelijke Richtlijn Omgevingsdialoog biedt spelregels voor het participatieproces. Het uitgangspunt is: hoe groter de impact op de omgeving, hoe intensiever de omgeving moet worden betrokken. Dit geldt ook bij het vellen van houtopstanden. Een initiatiefnemer moet aangeven of zij aan participatie heeft gedaan en zo ja, hoe en wat de resultaten zijn.
Voor houtopstanden met een basiswaarde of buiten-zone geldt dat er bij een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand alleen een vergunning aangevraagd kan worden als er voorafgaand aan de aanvraag overleg heeft plaatsgevonden tussen de aanvrager en omwonenden. Een gewaarmerkt verslag dient bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning te worden bijgevoegd. Onder gewaarmerkt wordt verstaan, met handtekeningen van de omwonenden. Indien er gegronde redenen zijn waardoor het niet mogelijk is een handtekening van bijv. de buren te krijgen (bijv. al bewoners niet op goede voet met elkaar staan), dan kan hiervan worden afgeweken.
In sommige gevallen is het niet noodzakelijk dat voorafgaand aan de aanvraag overleg tussen de aanvrager en omwonenden heeft plaatsgevonden. Deze uitzonderingen staan in artikel 7 lid 8 genoemd. De aanvrager van de omgevingsvergunning dient direct omwonenden wel attent te maken op het feit dat er door hem/haar een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand is aangevraagd.
Onder schade wordt hier verstaan, schade veroorzaakt door de houtopstand die nu al zichtbaar/aantoonbaar is, of waarvan de verwachting is dat deze in de zeer nabije toekomst gaat ontstaan.
ARTIKEL 10: bijzondere voorschriften
Onder de bijzondere voorschriften kan vallen dat een herplantplan moet worden overgelegd. Een herplantplan is een plan waarin beschreven staat hoe de te verwijderen houtopstand wordt gecompenseerd, waar en binnen welke termijn.
Tot deze voorschriften kan ook de eis vallen dat de herplant voldoende kwaliteit moet hebben. Denk aan de soort bomen (bijv. grootte bij aanplant, grootte bij volwassenheid, ecologische variatie) en variatie aan boomsoorten.
De bijdrage van houtopstanden aan ecologie of klimaat van houtopstanden die een eco- of klimaatwaarde hebben, kunnen voor het totale plangebied/invloedsgebied achteruitgaan bij realisatie van woningbouw. Indien er wel een omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstanden wordt verleend, wordt hierbij als voorwaarde gesteld dat binnen het invloedsgebied (met dezelfde gebruikers) binnen dezelfde waarde alsnog de bijdrage aan klimaat of ecologie wordt hersteld door de aanplant van nieuwe houtopstanden (en/of andersoortig groen bij ecowaarde) wordt hersteld en versterkt. Financiële compensatie is hierbij niet het uitgangspunt.
ARTIKEL 11: Vellen houtopstand zonder omgevingsvergunning: herplant-/instandhoudingsplicht
Als er niet fysiek herplant kan worden, kan er de verplichting worden opgelegd om de houtopstanden financieel te compenseren. Om deze bijdrage te bepalen wordt de monetaire boomwaarde, inclusief de kosten groei-plaatsinrichting bepaald. Afhankelijk van de boomsoort kan een maximale financiële compensatie per boom worden gerekend (omdat sommige bomen (bijv. Quercus ilex) relatief veel kosten, maar geen extra bijdrage leveren aan groen). Voor vorm- en leibomen geldt een max. van €500.
Indien en boom in verharding stond, mag bij de financiële compensatie ook de groeiplaatsconstructie tot het compensatiebedrag gerekend worden. Als de boom in een open groeiplaats stond, telt enkel het plant-vak/gronduitwisseling.
ARTIKEL 12: nadere regels illegaal vellen houtopstand
Deze nadere regels gelden voor zowel particuliere als gemeentelijk houtopstanden.
ARTIKEL 13: Afstand tot de erfgrenslijn
De afstanden die genoemd worden in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek, zijn in artikel 13 van onze Bomenverordening verkleind. Zodoende kunnen meer houtopstanden die in de buurt van perceelgrenzen staan, behouden blijven. De afstand moet worden gemeten vanaf het hart van een houtopstand.
Dit artikel heeft betrekking op gevaarlijke situaties met houtopstanden, daar waar het geen nood- of spoedkap betreft. Nood- en spoedkap komen aan bod in artikel 3 lid 5 en 6 en artikel 5 lid 9 en 10.
De kosten voor het vellen, zijn voor rekening van de eigenaar van de boom.
ARTIKEL 16: Bescherming publieke houtopstanden
Dit artikel is onder andere bedoeld om te voorkomen dat gemeentelijke houtopstanden beschadigd raken door voorwerpen zoals verlichtingsdraden. Ook het aanbrengen van voorwerpen aan, onder of bij houtopstanden is daarmee verboden. Houtopstanden kunnen namelijk gemakkelijk beschadigd raken door bijvoorbeeld voorlopige opslag van bouwmaterialen, kerstverlichting of verkeersvoorzieningen binnen de kroonprojectie.
Indien de objecten schade hebben veroorzaakt aan de houtopstand, dan kan er op grond van artikel 12 BV een sanctie worden opgelegd.
ARTIKEL 17: verplichting pootgerechtigden
Het voorpootrecht houdt in dat grondbezitters het recht hebben om bomen te planten, te bezitten en te rooien in de berm die grenst aan het eigen perceel. Gemeente Tilburg erkent dit recht wanneer kan worden aangetoond dat deze rechten ooit verworven zijn. Alleen bestaande voorpootrechten worden erkend, er komen geen nieuwe meer bij.
Bij plannen waarover het college al voor de actualisatie van de Bomenverordening een positieve grondhouding heeft aangenomen of waar het college het besluit heeft genomen het ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen, geldt een overgangssituatie. Bij deze plannen wordt met maatwerk al zoveel mogelijk volgens de geactualiseerde Bomenverordening gewerkt. Verplichtend zijn ze echter niet (de Bomenverordening 2021 is leidend).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-377424.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.