Verordening tot vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 oktober 2023;

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet en ook de artikelen 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet;

tevens gelet op de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer jo. artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

overwegende dat de argumenten die in het raadsvoorstel zijn toegelicht reden geven de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 te actualiseren;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening tot vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân

 

 

 

  • I.

    De Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 2:28, lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

3. In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester bepalen dat een openbare inrichting waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet is verleend, verplicht is een exploitatievergunning aan te vragen indien deze openbare inrichting ernstige overlast veroorzaakt.

Nieuwe tekst

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

3. In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester bepalen dat een openbare inrichting waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet is verleend, verplicht is een exploitatievergunning aan te vragen indien deze openbare inrichting overlast veroorzaakt.

 

  • B.

    De redactie van de artikelen genoemd in onderstaande tabel, aan te passen zoals aangegeven in de derde kolom van de tabel:

Artikel(-lid)

Huidige redactie

Redactie na verbetering / aanvulling

1:1

  • a.

    bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

  • c.

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Bouwverordening van de gemeente Súdwest-Fryslân;

  • d.

    bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;

  • g.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • h.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • i.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • j.

    openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

  • k.

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • l.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • m.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

  • n.

    weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet.

  • a.

    bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • c.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

  • d.

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • e.

    bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • h.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • i.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • j.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • k.

    openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

  • l.

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • m.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • n.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

  • o.

    weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet.

1:2, lid 3

In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.10, vierde lid, een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 4:11.

Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

1:4

  • 1.

    Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 1.

    Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

1:5

Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

1:6

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • e.

    de houder dit verzoekt.

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    a. ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    d. van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

    e. de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

2:10

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    a. schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    b. niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    b. terrassen als bedoeld in artikel 2:28a;

    c. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    d. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 5.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op:

    a. vormen van reclame die passen binnen de door het college vastgestelde beleidsregels;

    b. vormen van reclame indien met de aanbieder een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten die voorziet in de plaatsing daarvan;

    c. bouwobjecten, mits daarvan uiterlijk vijf werkdagen van tevoren een melding is gedaan aan het college.

  • 6.

    Het college stelt nadere regels vast voor bouwobjecten zoals bedoeld in het vijfde lid, onder c.

  • 7.

    Het verbod is tevens niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de Wegenverordening provincie Fryslân.

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    a. schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    b. niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    b. terrassen als bedoeld in artikel 2:28a;

    c. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    d. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op:

    a. vormen van reclame die passen binnen de door het college vastgestelde beleidsregels;

    b. vormen van reclame indien met de aanbieder een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten die voorziet in de plaatsing daarvan;

    c. bouwobjecten, mits daarvan uiterlijk vijf werkdagen van tevoren een melding is gedaan aan het college.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels vast voor bouwobjecten zoals bedoeld in het vierde lid, onder c.

  • 6.

    Het verbod is tevens niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Fryslân of de Waterschapsverordening Wetterskip Fryslân 2022 of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

2:11

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening provincie Fryslân, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Verordening kabels en leidingen gemeente Súdwest-Fryslân.

  • 5.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

  • 3.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Fryslân of de Waterschapsverordening Wetterskip Fryslân 2022 of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

2:12, lid 9

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening provincie Fryslân.

Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Fryslân of de Waterschapsverordening Wetterskip Fryslân 2022.

2:21, lid 2

Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht.

Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

2:23b, lid 6

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Vaarwegenverordening Fryslân 2014.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Omgevingsverordening Fryslân.

2:25, lid 2

De burgemeester kan bij nadere regels categorieën van evenementen aanwijzen waarvoor:

  • a.

    geen vergunning is vereist;

  • b.

    slechts een meldingsplicht is vereist;

  • c.

    een vereenvoudigd vergunningsregime van toepassing is.

Het college kan bij nadere regels categorieën van evenementen aanwijzen waarvoor:

  • a.

    geen vergunning is vereist;

  • b.

    slechts een meldingsplicht is vereist;

  • c.

    een vereenvoudigd vergunningsregime van toepassing is.

2:28, lid 4, onder a

de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan;

2:28a, lid 4

De burgemeester kan nadere regels stellen.

Het college kan nadere regels stellen.

2:29, lid 8

Het eerste en zevende lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

Het eerste en zevende lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.

2:39, lid 3, onder b

de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

2:60, lid 1

Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

  • a.

    aanwezig te hebben;

  • b.

    aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;

  • c.

    aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

  • d.

    te voeren.

Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

  • a.

    aanwezig te hebben;

  • b.

    aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;

  • c.

    aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

  • d.

    te voeren

2:64, lid 4

Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Fryslân.

Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Fryslân of de Waterschapsverordening Wetterskip Fryslân 2022.

2:71, onder b

consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.

consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

2:73a, lid 5

Dit artikel is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht van toepassing zijn.

Dit artikel is niet van toepassing voor zover de Omgevingswet, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht van toepassing zijn.

3:7, lid 1, onder j

de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening.

de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan.

3:9, lid 1, onder g

de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan of een beheersverordening of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

4:1, onder a

Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer;

Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

4:6, lid 1

Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

4:6, lid 3

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidshinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit 2012 of de Provinciale milieuverordening Fryslân.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Fryslân.

4:10, onder i

bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in de Omgevingswet;

4:10, onder j

vergunning: een omgevingsvergunning ais bedoeld in artikel 2.2, lid 1, sub g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet.

4:12a, lid 2

Een omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand opgenomen in het bomenregister kan, mits alternatieven voor behoud zijn onderzocht, worden verleend indien:

  • a.

    een algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of;

  • b.

    naar boomdeskundìge maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is;

  • c.

    letsel of schade kan worden voorkomen.

Een omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand opgenomen in het bomenregister kan, mits alternatieven voor behoud zijn onderzocht, worden verleend indien:

  • a.

    een algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of;

  • b.

    naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is; of

  • c.

    letsel of schade kan worden voorkomen.

4:15, lid 4

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

4:17, onder a

kampeermiddel: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

kampeermiddel: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

4:18, lid 1

Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

5:5, lid 2

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

5:6, lid 3

Het eerste lid is niet van toepassing in situaties waarin wordt voorzien door het Wegenverordening provincie Fryslân of de Provinciale landschapsverordening.

Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingsverordening Fryslân.

5:20, lid 1

Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Wegenverordening provincie Fryslân.

Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de Omgevingsverordening Fryslân.

5:23, lid 3

De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

5:24, lid 5

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Vaarwegenverordening Fryslân 2014, of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de Omgevingsverordening Fryslân, de Waterschapsverordening Wetterskip Fryslân 2022 of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

5:28, lid 2

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Vaarwegenverordening Fryslân 2014.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de Omgevingsverordening Fryslân.

5:30, lid 2

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Vaarwegenverordening Fryslân 2014.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement of de Omgevingsverordening Fryslân of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

5:32, lid 3

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

5:33, lid 4, onder b

binnen de bij of krachtens de Provinciale milieuverordening Fryslân aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

binnen de bij of krachtens Omgevingsverordening Fryslân aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

5:34, lid 1

Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

5:34, lid 6

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening Fryslân.

Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Omgevingsverordening Fryslân.

 

  • II.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 november 2023,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

Naar boven