Gemeenteblad van Midden-Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Groningen | Gemeenteblad 2024, 37473 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Groningen | Gemeenteblad 2024, 37473 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Huisvestingsverordening Midden-Groningen 2024
De RAAD van de gemeente Midden-Groningen
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 11 november 2023;
gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 2, 4, 5, 7 en 41 van de Huisvestingswet.
vast te stellen de Huisvestingsverordening Midden-Groningen 2024
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2. Beschermde woonruimte, toepassingsgebied
De vergunningsplicht, bedoeld in artikel 41, eerste lid van de Huisvestingswet 2014, is van toepassing op alle woonruimten die voldoen aan de volgende kenmerken:
Artikel 3. Verbod in gebruik geven beschermde woonruimte
Het is met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening verboden woonruimte als bedoeld in artikel 2 binnen een periode van vier (4) jaar na datum van inschrijving ervan zonder vergunning van burgemeester en wethouders te verhuren dan wel anderszins in gebruik te geven.
Een vergunning, bedoeld in artikel 4, is persoonsgebonden en kan niet worden overgedragen. De vergunning vervalt van rechtswege op het moment waarop het eigendomsrecht op de woonruimte, waarop de vergunning betrekking heeft, wijziging ondergaat.
Artikel 6. Criteria voor vergunningverlening
Indien artikel 43, eerste lid, van de Wet (Bibob-weigering) niet van toepassing is, wordt de vergunning verleend:
indien de eigenaar na de datum van inschrijving van die woonruimte tenminste twaalf maanden zijn woonadres in die woonruimte heeft en met de gebruiker schriftelijk overeenkomt dat deze de woonruimte voor een termijn van ten hoogste twaalf maanden, anders dan voor toeristische verhuur, in gebruik neemt;
Het college kan voor een bepaalde tijd experimenten toestaan waarin afgeweken wordt van de bepalingen van deze verordening. Belanghebbende partijen kunnen hiertoe een onderbouwd verzoek bij het college indienen. Experimenten moeten passen binnen de wet.
Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 december 2023.
Adriaan Hoogendoorn Mieke Bouwman
Voorzitter Griffier
Artikelsgewijze toelichting Huisvestingsverordening Midden-Groningen 2024
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Alle definities hebben de functie van een afkorting, die de volgende artikelen gemakkelijker te lezen maakt.
Op 1 januari 2022 is hoofdstuk 7, Tijdelijke regeling inzake opkoopbescherming, van de Huisvestingswet in werking getreden. Dit hoofdstuk maakt het mogelijk om in de Huisvestingsverordening een regeling op te nemen om in aangewezen gebieden van de gemeente koopwoningen in het goedkope en middeldure segment te beschermen. Het betreft bescherming tegen het opkopen door ondernemingen of particulieren die deze woningen willen omzetten in (veelal dure) huurwoningen. Door omzetting gaan deze woningen verloren voor de meeste starters en huishoudens met minder hoge inkomens die op zoek zijn naar een betaalbare koopwoning. Voor het verhuren van de aangewezen koopwoningen wordt dan een vergunningstelsel ingevoerd. Hiermee is verzekerd dat de omzetting van een koopwoning in een huurwoning alleen wordt toegestaan in gevallen waarin dat alleszins redelijk is. Zo’n vergunningenstelsel wordt aangeduid als een stelsel van opkoopbescherming.
Burgemeester en wethouders hebben geconstateerd dat in de in artikel 2, onder a, genoemde gebieden sprake is van schaarste aan betaalbare koopwoningen of dat de leefbaarheid onder druk staat. Daarom wordt voor die gebieden een stelsel van opkoopbescherming ingevoerd op basis van artikel 2 van de Huisvestingswet.
Artikel 4 van de Huisvestingswet geeft aan dat een Huisvestingsverordening voor maximaal vier jaar kan worden vastgesteld. Verlenging of nieuwe vaststelling is na die vier jaar mogelijk. Dat geldt ook voor de bepalingen over opkoopbescherming.
Voor opkoopbescherming geldt een specifieke bijzonderheid: het is een tijdelijk regeling (zie hoofdstuk 7 van de Huisvestingswet). Die tijdelijkheid is uitgewerkt in artikel 51 van de Huisvestingswet, vijfde tot en met achtste lid. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beoordeelt elke vijf jaar of de opkoopbescherming nog een zinvol instrument is. Deze evaluatie kan leiden tot het vervallen van hoofdstuk 7. De dan geldende bepalingen over opkoopbescherming in gemeentelijke verordeningen blijven na het vervallen van hoofdstuk 7 nog twee jaar van kracht.
Artikel 2. Beschermde woonruimte, toepassingsgebied
De kenmerken onder lid 1 bepalen de eigenlijke keuze voor de beschermde woonruimten. Onder lid 2 staat beschreven dat het gaat om woonruimte die na de inwerkingtreding van de huisvestingsverordening is ingeschreven.
Artikel 4. Aanvragen van een verhuurvergunning opkoopbescherming
Artikel 42, tweede lid, van de Huisvestingswet verplicht gemeenten om het elektronisch aanvragen van een verhuurvergunning opkoopbescherming mogelijk te maken.
De beslistermijn voor aanvragen om een verhuurvergunning opkoopbescherming is wettelijk geregeld in artikel 43 van de Huisvestingswet. De beslistermijn is acht weken en kan eenmalig met zes weken worden verlengd. Als de termijn wordt verlengd, moet de noodzaak worden onderbouwd. Die noodzaak kan bijvoorbeeld zijn dat een Bibob-advies is gevraagd maar niet op tijd is ontvangen.
De ‘bibob-weigering’ gaat over gevallen waarbij er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning wordt gebruikt om, kort gezegd, illegaal verkregen geld wit te wassen of om strafbare feiten te plegen. Zie artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob). Artikel 43, eerste lid, van de Huisvestingswet bepaalt dat de vergunning dan kan worden geweigerd.
Artikel 6. Criteria voor de vergunningverlening
De in dit artikel in het tweede lid, onder a, b en c, genoemde gevallen van ‘verplichte vergunningverlening’ zijn voorgeschreven door artikel 41, derde lid, van de Huisvestingswet.
Omdat de gemeente en woningcorporaties beschermde woonruimte alleen zullen verkopen aan een toekomstige verhuurder als daar een goede reden voor is. Of omdat zij alleen zelf gaan verhuren als daar een goede reden voor is en dan een passende, gematigde huurprijs vragen, is het niet nodig de vergunningplicht ook te laten gelden voor gemeenten en woningcorporaties. Vandaar de bepalingen onder d, e, f en g. Daarmee wordt een zinloos ‘aanvragencircus’ voorkomen.
Onder h staat dat in de vergunning kan worden verleend bij verhuur door maatschappelijke instellingen aan bijzondere doelgroepen met een zorgbehoefte.
Het artikel geeft aan dat de vergunning moet dan wel kan worden ingetrokken.
De mogelijkheid van een ‘bibob-intrekking’ is in artikel 44, eerste lid, van de wet geregeld. In de Huisvestingsverordening is dit niet als kanbepaling opgenomen maar als een gebonden beschikking. De toegevoegde intrekkingsgrond (foute inlichtingen) is klassiek en eigenlijk vanzelfsprekend. De mogelijkheid om in te trekken is er ook als de verwantschapsbanden komen ter vervallen.
De opgenomen boetes zijn de maximale boetes op grond van artikel 45, tweede lid, van de Huisvestingswet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-37473.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.