Gemeenteblad van Weert
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weert | Gemeenteblad 2024, 374597 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weert | Gemeenteblad 2024, 374597 | beleidsregel |
Beleidsregels voor het afwijken voor activiteiten welke niet voldoen aan de regels van het Omgevingsplan
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Bestemmingsplannen maken vanaf die datum van rechtswege deel uit van het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan (evenals een aantal gemeentelijke verordeningen en de bruidsschat). Dit tijdelijke deel van het omgevingsplan moet uiterlijk 31 december 2031 omgezet zijn tot één omgevingsplan voor de hele gemeente.
Gelijktijdig met het inwerking treden van de Omgevingswet is de kruimellijst uit artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vervallen. Deze kruimellijst bevatte ook mogelijkheden om af te wijken van het bestemmingsplan via een vergunning. De reden voor het vervallen van deze kruimellijst is dat onder de Omgevingswet voor alle afwijkingen van het omgevingsplan via een vergunningprocedure de reguliere procedure de standaard wordt. Bij uitzondering is de uitgebreide procedure van toepassing. Onder de Omgevingswet heet de vergunning om af te wijken van het omgevingsplan de omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit, kort gezegd de Bopa.
Het intrekken van het Besluit omgevingsrecht heeft als gevolg dat de gemeente de keuze heeft om de kruimellijst uit het Bor geheel of gedeeltelijk als (binnenplanse) vergunningplicht in het omgevingsplan op te nemen. Als gemeente Weert zijn we niet direct na inwerkingtreding van de Omgevingswet in staat om het omgevingsplan zodanig te wijzigen dat de kruimellijst uit het Bor onderdeel wordt van het omgevingsplan. Daarom is het wenselijk om voor categorieën van gevallen uit deze inmiddels vervallen kruimellijst beleid te maken.
Om kleine afwijkingen van het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan eenvoudig en consequent te laten verlopen kiezen we voor het opstellen van een afwijkingenbeleid. Ook wordt hiermee rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid voorkomen omdat vooraf duidelijk is onder welke voorwaarden medewerking kan worden verleend aan een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit mits er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Het doel van het afwijkingenbeleid is het bieden van een duidelijk, actueel en flexibel kader voor inwoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties voor en over de wijze waarop binnen de gemeente Weert wordt omgegaan met activiteiten die afwijken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op hoe onder de voorgaande wet werd omgegaan met kleine afwijkingen (‘kruimelgevallen’). Het gemeentelijk beleid voor afwijkingen is opgenomen in hoofdstuk 3, waar per categorie is aangegeven wanneer het bevoegd gezag een omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Bopa) kan verlenen. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de Bopa.
2. Omgang met kruimelgevallen in het Besluit omgevingsrecht
De in het inmiddels vervallen Besluit omgevingsrecht (Bor) opgenomen “kruimellijst” bestaat uit zogenoemde kruimelgevallen. Kruimelgevallen zijn vaste kleinere afwijkingen van het bestemmingsplan, waarvoor het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning kan verlenen. Deze kruimelgevallen betreffen de activiteiten zoals die zijn opgenomen in artikel 4 van bijlage II van het Bor en bestaat uit een lijst met 11 categorieën.
Het college van burgemeester en wethouders verleent voor veel kruimelgevallen direct planologische medewerking middels een omgevingsvergunning. Dit gebeurt onder de voorwaarde dat het voldoet aan de beleidsvoorwaarden per kruimelgeval. De gemeente kent met voorliggend beleid voor 6 van de 11 kruimelgevallen zoals die zijn opgenomen in artikel 4 van bijlage II van het voormalige Bor een beleidsregeling. In onderstaande tabel is aangegeven welke kruimelgevallen wél of geen gemeentelijk beleid kennen om direct voor planologische medewerking in aanmerking te kunnen komen.
3. Gemeentelijk beleid voor afwijkingen
Voor de onderdelen 2, 5, 6, 7 en 10 die genoemd zijn in het voorgaande hoofdstuk (komend uit wat is opgenomen in het voormalige Bor, Bijlage II, artikel 4), kent de gemeente Weert geen beleidsregeling meer. Dit komt omdat deze ontwikkelingen in de gemeente nauwelijks voorkomen dan wel dat hiervoor in de bestemmingsplannen (deel uitmakend van het tijdelijk deel van het omgevingsplan) een regeling is opgenomen. Het benoemen van specifieke activiteiten binnen deze categorieën om direct medewerking te verlenen heeft geen meerwaarde omdat hier een beoordeling per geval beter past.
Hieronder wordt voor verschillende activiteiten het afwijkingenbeleid vanaf 1 januari 2024 beschreven.
3.1 Bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan
Beleidsregel voor ‘bijbehorende bouwwerken’ bij woningen binnen de bebouwde kom
Ad 1. Deze mogelijkheid tot afwijken geldt niet bij grondgebonden woningen. Voor deze categorie zijn in de bestemmingsplannen, deel uitmakend van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, al ruime mogelijkheden opgenomen. Deze behoefte is er wel bij gestapelde woningen, bijvoorbeeld om in te kunnen spelen op de behoefte aan een overdekte opstelplaats voor scootmobielen of soortgelijke voertuigen of andere gebouwtjes die ten dienste staan van het appartementencomplex en die niet passen binnen het bouwvlak.
Ad 2. Vormverandering van het bouwvlak of van de aanduiding ‘bijgebouwen’ is in de meeste bestemmingsplannen, deel uitmakend van het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan, al geregeld. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Beleidsregel voor ‘bijbehorende bouwwerken’ bij andere gebouwen dan woningen binnen de bebouwde kom
Afwijken is mogelijk, indien het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van (de bestemmingsplannen die deel uitmaken van) het omgevingsplan voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan 50% wordt overschreden.
Beleidsregel voor ‘bijbehorende bouwwerken’ buiten de bebouwde kom
Enkel een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding hiervan wordt hieronder verstaan voor zover:
Afwijking is mogelijk, indien:
niet of niet volledig kan worden voldaan aan de sloopverplichting zoals opgenomen in artikel 4.4.6, 7.4.3 en 27.4.1 van het bestemmingsplan Buitengebied 2011 of aan de eis dat het perceel minimaal 2.500 m² groot dient te zijn, ten behoeve van de inhoud van de (bedrijfs)woning dan wel de uitbreiding van de oppervlakte van bijgebouwen conform artikel 27.4.2 van het bestemmingsplan Buitengebied 2011. Wanneer deze bepalingen zijn opgenomen in het nieuwe deel van het omgevingsplan gelden de omgevingsplanregels die deze bepalingen opvolgen; en
Ad 5. Vormverandering van het bouwvlak of van de aanduiding ‘bijgebouwen’ is in (de meeste bestemmingsplannen, deel uitmakend van het tijdelijk deel van) het omgevingsplan al geregeld, echter niet voor het buitengebied. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
3.2 Een bouwwerk, geen gebouw zijnde of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk
Onder deze categorie vallen bouwwerken, geen gebouw zijnde of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk wordt hieronder verstaan voor zover:
Beleidsregel voor ‘bouwwerken geen gebouw zijnde’ bij woningen
Bij woningen kan worden afgeweken ten behoeve van een bouwwerk geen gebouw zijnde op een plat dak, mits:
De gemeente zet in op een groene haag als erfafscheiding dan wel een gaashekwerk dat begroeid is. Een gaashekwerk mag in dit geval, voor zover dit grenst aan de openbare ruimte, op de perceelsgrens worden gebouwd.
Het uitgangspunt is dat dichte erfafscheidingen die grenzen aan de openbare ruimte op ten minste 1 meter uit de perceelsgrens worden gebouwd, zodat er groen voor geplant kan worden.
Bij woningen kan worden afgeweken ten behoeve van geheel of gedeeltelijk dichte erfafscheidingen in de erfgrens op zijerven bij woningen, mits:
Beleidsregel voor ‘bouwwerken geen gebouw zijnde’ bij andere gebouwen dan woningen
3.3 Een dakterras, balkon, dakkapel, dakopbouw, ander ondergeschikt bouwwerk of voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw
3.5 Het gebruiken van bouwwerken en aansluitend terrein voor een functiewijziging
Onder deze categorie wordt verstaan: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein.
Beleidsregel voor ‘gebruik van bouwwerken en aansluitend terrein voor een functiewijziging’
Afwijken binnen de bebouwde kom in de zonering Binnenstad, Woonwijken Weert en Dorpen (zie bijlage) is mogelijk volgens onderstaande tabel voor zover de functietransformatie niet in strijd is met de omgevingsvisie.
Voor de zonering Buitengebied zijn alleen specifieke activiteiten mogelijk zoals vermeld in de tabel.
3.6 Het tijdelijk gebruiken van gronden of bouwwerken voor een termijn van maximaal 15 jaar
Onder deze categorie wordt verstaan: tijdelijk ander gebruik van gronden of bouwwerken, dan bedoeld in de voorgaande paragrafen 3.1 t/m 3.5, voor een termijn van ten hoogste vijftien jaar.
Beleidsregel voor ‘tijdelijk gebruik van gronden bouwwerken voor een functiewijziging’
Afwijken is mogelijk volgens onderstaande tabel voor zover de functietransformatie niet in strijd is met de omgevingsvisie.
Beleid voor zonering Binnenstad, Woonwijken Weert, Dorpen en Bedrijventerreinen |
||
Mits tijdelijk gebruik nodig is in verband met sloop en nieuwbouw of renovatie van het bestaande winkelpand. |
||
Zoals aangeduid in het bestemmingsplan in het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan, of haar opvolger in het nieuwe deel van het omgevingsplan |
|
|
|
||
|
||
|
||
|
|
|
|
Kleinschalige recreatieve bedrijven en zorggerelateerde functies overeenkomstig:
|
|
|
|
|
Voor de derde bullet: hierbij dient sprake te zijn van een huurprijs voor een sociale huurwoning (onder de liberalisatiegrens). Deze regeling geldt niet voor het terrein aan de Kazernelaan 101 (Horne Kwartier). |
|
|
|
||
|
|
4. Buitenplanse omgevingsplanactiviteit
De buitenplanse omgevingsplanactiviteit, formeel de omgevingsvergunning voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit of kortweg Bopa genoemd, is een vergunning om af te kunnen wijken van de regels in het omgevingsplan.
Er is geen vergunning nodig wanneer de activiteit is aangewezen als vergunningsvrij op basis van Rijksregels uit het Besluit bouwwerken leefomgeving of de provinciale omgevingsverordening.
Er is geen Bopa nodig wanneer een aanvraag kan worden gezien als een (binnenplanse) omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit (Opa). Er is in ieder geval sprake van een Opa wanneer:
Er is sprake van een Bopa wanneer een activiteit niet past binnen de regels van het omgevingsplan. Voorbeelden van veel voorkomende situaties zijn:
Het college van burgemeester en wethouders handelt overeenkomstig de beleidsregels van deze notitie, tenzij dit voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.
Deze afwijkingsmogelijkheid is neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht en kan slechts onder bijzondere omstandigheden worden toegepast. In normale gevallen dient niet van een beleidsregel te worden afgeweken. Immers een structurele afwijking in normale, door de beleidsregel voorziene, gevallen betekent materieel een wijziging van de beleidsregel. Die behoort uit een oogpunt van rechtszekerheid niet via een afwijking maar via een overeenkomstig artikel 3:42 Algemene Wet Bestuursrecht bekend te maken wijziging van de beleidsregel te geschieden.
In bijzondere gevallen kan een afwijking van een beleidsregel noodzakelijk zijn. Indien het handelen overeenkomstig de beleidsregel in een bijzonder geval zou leiden tot nadelige of voordelige gevolgen voor een of meer belanghebbenden die onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen, is een afwijken geoorloofd en geboden. Afwijken is mogelijk en geboden indien de strikte naleving van de beleidsregel, gelet op de strekking van de beleidsregel en de onderliggende wettelijke regeling, in het concrete geval niet nodig is en bovendien een onevenredig nadeel voor de belanghebbenden zou opleveren.
In het algemeen zal er een beroep op de hardheidsclausule kunnen worden gedaan indien naar oordeel van het bevoegd gezag:
er bijzondere omstandigheden kunnen worden aangevoerd die tot medewerking in afwijking van het beleid noodzaken, zoals een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, en er geen redelijke alternatieven bestaan om hierin te voorzien, mits er sprake blijft van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en er geen sprake is van (ongewenste) precedentwerking; en/of
een verzoek weliswaar past binnen de in dit beleid neergelegde uitgangspunten maar dat, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, er geen medewerking dient te worden verleend. Voorkomen dient te worden dat de in het beleid neergelegde uitgangspunten als een recht worden toegepast. Aan elk afwijkingsbesluit gaat een belangenafweging vooraf die in een concreet geval, ook wanneer het verzoek past binnen de in dit beleid opgenomen randvoorwaarden, tot weigering van het afwijkingsverzoek kan leiden. Onderkend moet worden dat elk beleid onvoorziene neveneffecten kan hebben. Met een beroep op de hardheidsclausule kunnen onvoorziene onaanvaardbare gevolgen van beleidsregels worden voorkomen.
De te volgen procedure voor een Bopa is geregeld in de Omgevingswet. Als er sprake is van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is het uitgangspunt dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is. Deze kent een beslistermijn van acht weken met de mogelijkheid om deze met zes weken te verlengen. De beslistermijn kan wegens de ontvankelijkheidtoets worden opgeschort.
De vergunningsaanvraag moet worden ingediend via het Omgevingsloket. Alle bescheiden hiervoor dienen door de aanvrager te worden aangeleverd met deze aanvraag. Aan het behandelen van de aanvraag zijn legeskosten verbonden zoals vermeld in de geldende legesverordening. De activiteit waar de Bopa betrekking op heeft kan zijn aangewezen als een Bopa waarvoor de gemeenteraad bindend adviesrecht heeft.
Tegen de beslissing op de Bopa is bezwaar, beroep en hoger beroep mogelijk. Alleen belanghebbenden kunnen van deze rechtsmiddelen gebruik maken.
Een Bopa moet voldoen aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Daarnaast moet de Bopa voldoen aan Rijksregels (de instructieregels voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het Besluit kwaliteit leefomgeving) en provinciale regels (de van toepassing zijnde instructieregels uit de provinciale omgevingsverordening).
Voor een Bopa is een goede onderbouwing van de effecten op de fysieke leefomgeving vereist. Er dient na een zorgvuldige belangenafweging sprake te zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Om dit te kunnen beoordelen dienen van alle voor de fysieke leefomgeving relevante aspecten (voor zover deze betrekking hebben op de aangevraagde activiteit) de volgende gegevens en bescheiden te worden ingediend:
een onderbouwing waaruit blijkt dat de activiteit voldoet aan de Nationale Omgevingsvisie, de Provinciale Omgevingsvisie en de rijks- en provinciale instructieregels en van toepassing zijnde verordeningen. In de onderbouwing wordt op de daarin genoemde onderwerpen ingegaan. Uiteraard alleen voor zover het speelt binnen de specifieke locatie.
een afweging van alle relevante belangen. Te denken valt aan (niet-limitatief): gezondheidsaspecten, verkeer, parkeren, milieu, ruimtelijk, agrarisch, stedenbouwkundig, landschappelijk, archeologisch, cultuurhistorisch, ladder voor duurzame verstedelijking, duurzaamheid, klimaatadaptatie, economische uitvoerbaarheid (o.a. risicoanalyse nadeelcompensatie)
4.6 Overeenkomst nadeelcompensatie voorwaarde voor afwijking
Een omgevingsvergunning om af te wijken van het omgevingsplan, waarvan hier sprake is, vormt een grondslag voor schade als bedoeld in afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Omdat voor de gemeente op voorhand niet voorzienbaar is of er sprake kan zijn van schade die door de gemeente moet worden vergoed, is dit voor ons een reden om een aanvraag tot afwijken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan af te wijzen. Artikel 13.3c Omgevingswet voorziet echter in de mogelijkheid schade door middel van een overeenkomst met de aanvrager te verhalen op de aanvrager. Indien aanvrager bereid is om een dergelijke overeenkomst te sluiten uiterlijk één week voor afloop van de beslistermijn voor deze omgevingsvergunning van 8 weken kan dit aanleiding geven om toch medewerking te verlenen aan de aanvraag.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij op voorhand vaststaat dat er geen sprake kan zijn van schade. In die gevallen kan het college afzien van het sluiten van een overeenkomst.
4.7 Geen onderdeel van dit beleid
In aanvulling op hetgeen eerder is aangegeven geldt dat dit beleid niet van toepassing is wanneer:
De uitgebreide procedure is van toepassing bij een Bopa wanneer:
het bevoegd gezag deze van toepassing verklaart (Omgevingswet, artikel 16.65). Dit mag alleen wanneer het bevoegd gezag kan onderbouwen dat het om een Bopa gaat die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.
De beleidsregels voor het afwijken voor activiteiten welke niet voldoen aan de regels van het Omgevingsplan treden op 4 september 2024 in werking.
De beleidsregels voor het afwijken van activiteiten welke niet voldoen aan de regels van het tijdelijke deel van het Omgevingsplan, vastgesteld op 24 november 2023, wordt ingetrokken per 4 september 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-374597.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.