Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2024, 371964 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2024, 371964 | beleidsregel |
Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning pgb Capelle aan den IJssel 2023
In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 is vastgelegd dat gemeenten zorg dragen voor maatschappelijke ondersteuning en de kwaliteit en continuïteit van voorzieningen. Hiervoor stelt de gemeenteraad bij Verordening regels vast.
De eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van cliënten vormen het uitgangspunt. Cliënten kunnen vanwege een beperking of psychiatrische of sociaal psychische problemen minder zelfredzaam zijn. Samen met cliënten wordt gekeken naar wat zij zelf kunnen oppakken of kunnen leren, wat hun omgeving kan doen, welke mogelijkheden het informele kader biedt en of er voorliggende voorzieningen zijn. Als hiermee de ondersteuningsvraag niet wordt opgelost, bepaalt de gemeente of maatwerkvoorzieningen nodig zijn. Deze maken altijd onderdeel uit van een samengesteld en afgestemd palet van ondersteuning en staan nooit op zich. Maatwerkvoorzieningen lenen zich in feite niet voor het opstellen van beleidsregels. Daarom heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgezien van het maken van modelbeleidsregels Wmo. Binnen Capelle aan den IJssel bestaat er behoefte aan richtlijnen en een afwegingskader. Deze zijn vastgelegd in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning pgb. Deze beleidsregels vormen een nadere uitwerking van de regels in de Verordening.
Er zijn binnen de Wmo twee vormen mogelijk waarin maatwerkvoorzieningen kunnen worden verstrekt.
Het pgb is een verstrekkingsvorm die geschikt is voor mensen die zelf, dan wel met behulp van een pgb-vertegenwoordiger, de regie over hun ondersteuning kunnen voeren. Bij een verstrekking in een pgb heeft de cliënt of diens vertegenwoordiger zelf de verantwoordelijkheid om ondersteuning in te kopen en toe te zien op de ingekochte ondersteuning. Het is daarom noodzakelijk dat de cliënt of diens vertegenwoordiger bij de inzet van een pgb bekwaam is voor zijn rol als budgethouder. Hij dient op de hoogte te zijn van de ondersteuning die is toegekend en de rechten en plichten die daarbij horen. Duidelijke beleidsregels zijn hierbij van belang. Daarnaast verkleint de kans op (administratieve) problemen in het vervolgtraject als een budgethouder goed geïnformeerd is. Dit sluit op het beleidsplan Toezicht en handhaving
Wmo 2015 en Jeugdwet 2021 – 2024. Hierin heeft het college voor de pgb’s vastgelegd hoe zij fraude en fouten met pgb’s wil voorkomen. Aandachtspunten hierbij zijn goede informatie en voorlichting aan de cliënt, toetsen pgb-vaardigheid van de cliënt of diens vertegenwoordiger, aandacht voor de toegang tot een pgb en het uitvoeren van het “bewustkeuzegesprek” met cliënt. Deze beleidsregels sluiten hierbij aan. Ze zijn in een apart document vastgelegd om de vindbaarheid en leesbaarheid van de regels te vergroten.
In het tweede hoofdstuk zijn de definities van een aantal begrippen opgenomen. In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels voor een pgb vastgelegd. In hoofdstuk 4 zijn de pgb-regels voor voorzieningen en in hoofdstuk 5 de regels voor diensten vastgelegd. In hoofdstuk 6 staan de maatregelen voor het tegengaan van onrechtmatigheden met persoonsgebonden budgetten.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2021.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning pgb Capelle aan den IJssel 2023.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2023.
Een gesprek waarin de keuze voor een pgb besproken wordt. Tijdens dit gesprek wordt bekeken of een pgb bij cliënt past. Hoe de cliënt invulling aan de hulp wilt geven. Welke kennis cliënt of diens vertegenwoordiger heeft van een pgb. Of cliënt of diens vertegenwoordiger capabel is om hulp via een pgb in te kopen en te beheren. Dit gesprek vindt plaats tijdens het onderzoek, nadat eerst een keukentafelgesprek heeft plaatsgevonden om de hulpvraag van cliënt te bespreken.
Een bijdrage in de kosten als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet.
Budgethouder is een cliënt aan wie door het college een pgb is verstrekt.
Cliënt is een persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of pgb is verstrekt of door, of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel.
Ondersteuning via personen te onderscheiden in huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel, begeleiding in groepsverband en persoonlijke verzorging.
Formele hulp is een pgb-aanbieder die formele ondersteuning biedt aan een budgethouder. Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van personen uit het sociaal netwerk van cliënt:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten zij ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
Een eenheid bestaande uit alle huisgenoten met wie de persoon met beperkingen duurzaam een huishouding voert, waaronder een mantelzorger, huisgenoot, familielid.
Van een gezamenlijke huishouding is in ieder geval sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. Denk bijvoorbeeld aan gehuwden, het hebben van een samenlevingscontract, broer en zus met gezamenlijk huur, het hebben van een kind waarvan de huisgenoot het kind heeft erkend.
Informele hulp is een pgb-aanbieder die informele ondersteuning biedt aan een budgethouder. Van informele hulp is sprake als de pgb-aanbieder niet voldoet aan de criteria die gelden voor formele hulp (zie definitie formele hulp voor deze criteria).
De kosten voor onderhoud, reparatie en eventuele verzekeringskosten van een maatwerkvoorziening.
Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
Hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Gebruikelijke zorg en mantelzorg zijn elkaar uitsluitende begrippen. Mantelzorg is zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorg/hulpverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. Niet alle zorg, die mensen aan hun naaste bieden, is mantelzorg. Mantelzorg is alleen die zorg of hulp, die de gebruikelijke zorg/hulp overstijgt. Bij mantelzorg wordt de normale (gebruikelijke) zorg in zwaarte, duur en/of intensiteit aanmerkelijk overschreden.
Een persoon die mantelzorg verleent, is een zogenoemde mantelzorger.
Een melding is het kenbaar maken van de behoefte aan ondersteuning aan het college.
Deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Het deelnemen aan het maatschappelijk verkeer is een belangrijke doelstelling van de Wmo die voor iedereen anders ingevuld kan worden maar wel voor iedereen op enigerlei niveau bereikbaar moet zijn, aansluitend bij de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de persoon.
Persoonsgebonden budget (pgb) is een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken.
Een natuurlijk persoon of rechtspersoon (dat wil zeggen: een individu of een organisatie) die op basis van een persoonsgebonden budget een dienst als maatwerkvoorziening aan een budgethouder levert. Dit is vastgelegd in een contract (zorgovereenkomst) tussen de budgethouder en pgb-aanbieder. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen pgb-aanbieders die formele hulp of informele hulp bieden.
Personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt.
Tot het sociale netwerk van een cliënt horen alle personen die een cliënt kent en met wie hij meer heeft dan alleen maar een vluchtig contact, maar met wie hij een sociale relatie heeft. Een sociale relatie zal in ieder geval wederzijds moeten zijn.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Capelle aan den IJssel 2023.
Meerderjarig persoon of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger als bedoeld in het eerste lid kunnen optreden zijn de curator, de mentor of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, indien zodanige persoon of rechtspersoon ontbreekt, diens echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, diens ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst.
Een persoon die onverplicht en onbetaald werkzaamheden verricht ten behoeve van andere mensen of de samenleving, zonder van deze werkzaamheden voor het levensonderhoud afhankelijk te zijn.
Ondersteuning in de vorm van een voorziening, zoals hulpmiddelen, woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte.
In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
De gemeente kan een pgb verstrekken voor:
In dit hoofdstuk zijn de algemene regels voor een pgb vastgelegd die gelden voor zowel voorzieningen als diensten.
In de Wmo zijn de volgende voorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet worden om een pgb te kunnen verstrekken:
3.1.1 Voldoende in staat de pgb-taken uit te voeren
De cliënt is op eigen kracht, dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger(s), voldoende in staat te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen en de cliënt is in staat te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
Dat wil zeggen dat de cliënt zelf begrijpt wat een pgb inhoudt, welke taken hieraan verbonden zijn en wat de financiële maar ook niet-financiële gevolgen zijn. Het beheren van een pgb is geen vrijblijvende taak. Met een pgb neemt een cliënt zelf de regie over zijn ondersteuning in handen. Bij cliënten die niet in staat zijn volledig de eigen regie te voeren, kan een vertegenwoordiger uit naam van de cliënt de regie voeren. Zie 3.2 Pgb-vertegenwoordiger.
Als de cliënt ondersteuning nodig heeft bij het invullen van formulieren, omdat de cliënt de formulieren (vanwege taal) niet in detail begrijpt, staat dit het zelfstandig uitvoeren van de pgb-taken in de weg. Dit is een reden om de verstrekking van een pgb te weigeren. ECLI:NL:CRVB:2021:2748
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de pgb-taken voor voorzieningen en voor diensten.
Bij een pgb voor een voorziening betekent dit dat cliënt in staat moet zijn om een voorziening aan te schaffen aan de hand van het gestelde Programma van Eisen in het besluit. Met deze voorziening moeten de belemmeringen in voldoende mate worden gecompenseerd voor de periode waarvoor het pgb verstrekt wordt. Indien van toepassing dient de cliënt ook het onderhoud, de reparaties en de verzekering van de voorziening goed te kunnen regelen.
Voor woningaanpassingen is het uitgangspunt dat een pgb alleen wordt verstrekt, als cliënt voldoet aan de volgende voorwaarden:
Voor hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen is het uitgangspunt dat een pgb alleen wordt verstrekt, indien cliënt voldoet aan de volgende voorwaarden:
Bij een pgb voor een dienst betekent dit dat de cliënt of diens vertegenwoordiger voldoet aan de tien voorwaarden van het ‘kader pgb-vaardigheid’. Dit kader is opgesteld door de VNG, het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Per Saldo. Het uitgangspunt is dat een pgb alleen wordt verstrekt, indien cliënt aan deze voorwaarden voldoet. Hij beschikt dan over voldoende kennis en vaardigheden om het pgb te beheren en zijn belangen te behartigen. De tien voorwaarden betreffen:
Beoordeling pgb-vaardigheid diensten
Bij de beoordeling van de pgb-vaardigheid voor diensten wordt onder meer gebruik gemaakt van de pgb-zelftest van Per Saldo. Cliënten vullen de zelftest in op de website van Per Saldo. Ze krijgen aan de hand van een aantal vragen inzicht in de vaardigheden die nodig zijn voor het beheren van een pgb. Ook krijgen ze inzicht in de mate waarin zij zelf al over deze vaardigheden beschikken. De resultaten van de test moeten worden gedeeld met de gemeente. Ze worden meegenomen in de besluitvorming op het verzoek tot pgb. De resultaten worden besproken in het “bewustkeuzegesprek” met de gemeente. Dit tweede gesprek met de gemeente vindt plaats na het keukentafelgesprek. Tijdens dit gesprek wordt ook het pgb-plan besproken dat door de cliënt of diens vertegenwoordiger is ingevuld. Als cliënt een vertegenwoordiger heeft moet deze altijd aanwezig zijn.
Cliënt mag ook iemand uit zijn sociaal netwerk of mantelzorger vragen aanwezig te zijn, of een onafhankelijk cliëntondersteuner. De gemeente mag besluiten het gesprek te voeren in de aanwezigheid van de toezichthouder Wmo.
Als iemand al langere tijd zonder aanmerkingen een pgb ontvangt en de daaraan verbonden taken uitvoert wordt dit meegenomen bij de (her)beoordeling van de pgb-vaardigheid. Dit wordt ook meegenomen in een eventuele afweging voor de beëindiging van het pgb omdat cliënt niet (meer) pgb-vaardig zou zijn. Voordat het college besluit een pgb te beëindigen, dient er en belangenafweging te worden gemaakt. (Rechtbank Limburg 30-6-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:5728) Indien het besluit wordt herzien, dan wel ingetrokken, en het pgb wordt beëindigd, wordt een overgangsperiode van drie tot zes maanden gehanteerd. Hierna kan de maatwerkvoorziening in natura worden verstrekt.
3.1.2 Motivering dat een pgb gewenst is
De cliënt moet zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen.
Dit betekent dat de keuze voor een pgb een weloverwogen keuze van de cliënt (en/of diens vertegenwoordiger) dient te zijn. Als een cliënt de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een pgb, moet de cliënt een gemotiveerd plan opstellen. Dit maakt onderdeel uit van het pgb-plan. De motivering wordt door het college gewogen en dient als basis voor het al dan niet toekennen van een pgb. De motivering wordt besproken in een gesprek, het “bewustkeuzegesprek”. Dit tweede gesprek met de gemeente vindt plaats na het keukentafelgesprek. Hierin wordt ook het pgb-plan besproken. De cliënt hoeft niet te motiveren waarom zorg in natura niet passend is; hij moet alleen motiveren waarom een pgb een passende vorm van ondersteuning is (EK 2013-2014, 33841, nr. G, p. 28). Wanneer de cliënt de onderbouwing in redelijkheid heeft beargumenteerd mag de gemeente de aanvraag voor een pgb niet weigeren. Het college kan een verzoek om een pgb niet afwijzen met als reden dat er een gecontracteerde aanbieder is die zorg in natura kan bieden (CRvB 10-10-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3102).
Als de cliënt het niet zelf kan motiveren en een vertegenwoordiger heeft, wordt de vraag gesteld waarom de cliënt een pgb wenst. Het pgb heeft namelijk vooral een rol in het in eigen handen nemen van de regie over de ondersteuning. Het kiezen voor een pgb dient altijd een bewuste en vrijwillige keuze van de cliënt te zijn. Zie 3.2 Pgb-vertegenwoordiger.
3.1.3 Veilig, doeltreffend en cliëntgericht (kwaliteit)
Naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Naar het oordeel van het college moet gewaarborgd zijn dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, tijdig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Dit biedt het college de mogelijkheid ook de kwaliteit te beoordelen. De maatwerkvoorziening die met het pgb wordt ingekocht moet van goede kwaliteit te zijn.
Een maatwerkvoorziening die met een pgb wordt ingekocht moet vanzelfsprekend veilig zijn. De veiligheid is een belangrijk onderdeel van de kwaliteit. Voor diensten kan dat gekoppeld zijn aan bijv. het opleidingsniveau van de professionele ondersteuner. Bij hulpmiddelen kan veiligheid betrekking hebben op de bestedingsvrijheid van het pgb. Als het college een traplift in natura niet als veilige maatwerkvoorziening wordt aangemerkt, dan mag de budgethouder ook met een pgb geen traplift aanschaffen.
Onder doeltreffend wordt verstaan ‘waarmee het doel/resultaat wordt bereikt’. Dit zijn de doelen/resultaten die in de beschikking zijn opgenomen. Met het pgb moet ondersteuning worden ingekocht die efficiënt en effectief is om die doelen/resultaten te bereiken. Het college zal dit onderzoeken gedurende de budgetperiode of bij een verzoek om verlenging van de indicatie.
Het spreekt voor zich dat de ondersteuning gericht moet zijn op de cliënt, met zijn belangen en wensen als uitgangspunt. Dit uitgangspunt kan daarom ook te maken hebben met de samenwerking tussen cliënt en ondersteuner. Gaat het om derden die in dienst zijn bij een professionele organisatie of als ZZP-er werkzaam zijn, dan zijn kwaliteit en cliëntgerichtheid onderdeel van de professionele standaarden die gelden binnen de beroepsgroep.
Bij cliënten die niet in staat zijn volledig de eigen regie te voeren, kan een meerderjarige vertegenwoordiger namens de cliënt de regie voeren. Uitgangspunt is dat een vertegenwoordiger, de belangen van de cliënt centraal stelt. Er zijn wettelijke vertegenwoordigers: mentor, curator, bewindvoerder of voogd (tot 18-jarige leeftijd. Ook zijn er persoonlijke vertegenwoordigers: hulp van derden, eigen netwerk. Daarnaast kan cliënt een pgb-administratiekantoor inschakelen voor de pgb-administratie. Omdat de cliënt in de rol van budgethouder wordt vervangen door een vertegenwoordiger, toetst het college de vertegenwoordiger op dezelfde aspecten als de cliënt (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 1-2-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:381). De budgethouder blijft altijd aansprakelijk, daarom dient nagegaan te worden of:
Beoordeling pgb-vertegenwoordiger
Als er sprake is van een vertegenwoordiger moet de vertegenwoordiger samen met cliënt het formulier “Pgb-verklaring pgb-houder en de (eventuele) vertegenwoordiger” invullen. Dit maakt onderdeel uit het van het pgb-plan. Hierin verklaart de vertegenwoordiger dat hij of zij het pgb op een verantwoorde wijze kan beheren. Dit houdt onder andere in dat de vertegenwoordiger zich bewust is van de verantwoordelijkheid die de rol van budgethouder, dan wel vertegenwoordiger voor het pgb, inhoudt. Als er sprake is van een wettelijke vertegenwoordiger dient hiervan bewijs te worden aangeleverd.
Tijdens het “bewustkeuzegesprek” wordt de vertegenwoordiging besproken en wordt de pgb-vaardigheid van de vertegenwoordiger getoetst. Tijdens dit gesprek wordt ook getoetst of er vanuit het pgb kosten voor het beheer van het pgb worden vergoed aan de vertegenwoordiger. Dit is niet toegestaan. Wanneer de cliënt wijzigingen wil aanbrengen in de wijze waarop hij wordt vertegenwoordigd, dient hij dit altijd eerst te melden bij de gemeente. Er moet een nieuwe pgb-verklaring worden ingevuld door de cliënt en de beoogde vertegenwoordiger. De pgb-vaardigheid van de nieuwe vertegenwoordiger moet worden beoordeeld.
Toezicht kwaliteit en financieel beheer
Als er een vertegenwoordiger is, dient geborgd te zijn dat de vertegenwoordiger toeziet op zowel het financieel beheer van het pgb, als de kwaliteit van ondersteuning die wordt ingekocht. Voor de wettelijke vertegenwoordigers geldt dat:
Een wettelijk vertegenwoordiger kan alleen toezicht houden op het financieel beheer of alleen op de kwaliteit van ondersteuning. In dat geval dient een persoonlijke vertegenwoordiger de andere taak op zich te nemen. Als een bewindvoerder of mentor geen taakstelling heeft voor de pgb-beheerstaken, dan mag de gemeente ervan uit gaan dat hij of zij de cliënt niet ondersteunt bij het pgb-beheer en wordt geen pgb verstrekt (CRvB 20-10-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2575).
De vertegenwoordiger moet aan een aantal voorwaarden voldoen:
Om de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren mag een vertegenwoordiger niet de uitvoerder van de ondersteuning(pgb-aanbieder) zijn die met het pgb wordt ingekocht (CRvB 27-11-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3761). Ook mag de vertegenwoordiger geen financiële relatie hebben met de uitvoerder van de ondersteuning. Dit in verband met mogelijke belangenverstrengeling. Een pgb-aanbieder kan daarom nooit de vertegenwoordiger zijn. In uitzonderlijke gevallen (alleen bij eerste of tweedegraads familie) kan hiervan worden afgeweken. Dit kan alleen wanneer dit gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding en verantwoording van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden. Daarnaast dient een vertegenwoordiger met voldoende afstand en kritisch de beheerstaken te kunnen vervullen.
De onafhankelijkheid en de nabijheid van de persoon of organisatie die het pgb beheert, kunnen relevant zijn bij het beoordelen van de pgb-vaardigheid. Als de persoon of organisatie die het pgb beheert wordt betaald door de pgb-aanbieder, is er geen onafhankelijkheid (Rechtbank Limburg 18-1-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:337).
Cliënt kan de administratieve taken van het pgb-beheer bij een pgb-administratiekantoor beleggen. Deze organisatie moet lid zijn van de Alliantie Erkende Pgb-bureau’s (AEP). De kosten voor het uitbesteden van de pgb-administratie mogen niet uit het pgb worden betaald.
3.3 Weigerings- en intrekkingsgronden
In de Wmo is vastgesteld dat in de volgende situaties een pgb wordt geweigerd, dan wel ingetrokken:
Voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening.
Dit betekent dat het college het pgb beperkt tot de hoogte van het gecontracteerde aanbod. Dit geldt ook als de door cliënt ingekochte pgb-aanbieder een hoger tarief hanteert. Het probleem doet zich voor in gevallen waarin de gemeente voor de voorziening in natura een lage prijs (korting) heeft bedongen bij de aanbieder en cliënt een hoger pgb wenst om bij de door hem gewenste leverancier in te kopen. De gemeente kan volstaan met het lage pgb conform de kostprijs voor de voorziening in natura. De gemeente moet er dan wel voor zorgen dat de cliënt in ieder geval de hulp voor dezelfde prijs bij die aanbieder kan inkopen (zie CRvB 19-9-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2829 en CRvB 26-2-2020, ECLI:NL:CRVB:2020:456) (CRvB 19-9-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2829).
Indien is vastgesteld dat de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.
Een cliënt heeft een inlichtingenplicht. Opzettelijke schending van de inlichtingenplicht kan leiden tot terugvordering van het pgb. Als de pgb-aanbieder opzettelijk hulp en assistentie heeft verleend bij het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens kan ook bij de pgb-aanbieder het ontvangen pgb worden teruggevorderd. (ECLI:NL:CRVB:2020:667).
Indien is vastgesteld dat de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden.
Dit betekent ook dat als het college niet kan controleren of aan de drie voorwaarden, zoals in paragraaf 5.2.1 benoemd, wordt voldaan omdat de cliënt weigert het pgb-plan in te vullen, mag het een pgb weigeren en de maatwerkvoorziening in natura verstrekken (Rechtbank Rotterdam 29-3-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:2379).
Indien is vastgesteld dat de cliënt de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel gebruikt.
Een pgb is niet mogelijk als het college, na de melding van de behoefte aan ondersteuning(hulpvraag), een (tijdelijke) maatwerkvoorziening verstrekt vanwege een spoedeisend geval als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet. Immers, het onderzoek naar de vraag of de cliënt is aangewezen op een maatwerkvoorziening moet nog worden uitgevoerd. Ook moet nog onderzocht worden of de cliënt pgb-vaardig is en er wordt voldaan aan de voorwaarden voor een pgb.
4 Pgb-regels voor voorzieningen
Als cliënt de voorziening in de vorm van een pgb wil ontvangen dient hij het pgb-plan Wmo (voorzieningen) in te dienen, waarin de cliënt onder andere aangeeft:
Het gemotiveerde plan waarin cliënt motiveert dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen, maakt ook onderdeel uit van het pgb-plan.
Als een cliënt met het pgb een tweedehands voorziening wil aanschaffen, dient hij dit in het pgb-plan kenbaar te maken. De cliënt hoeft in dit geval geen offerte te overleggen, maar dient het bouwjaar en de aanschafprijs van de tweedehandsvoorziening aan te tonen. Ook moeten de technische specificaties overlegd worden.
Om duidelijk te laten zijn aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening moet voldoen, wordt in de beschikking een programma van eisen opgenomen. Het probleem zal beschreven worden, er wordt geen specifieke voorziening genoemd. Bijvoorbeeld: de rolstoelvoorziening dient passend te zijn voor uw lichaamsmaten en lichaamsgewicht. Hiermee wordt ook gewaarborgd dat de voorziening cliëntgericht en doeltreffend is.
Door een programma van eisen op te nemen in de beschikking wordt voorkomen dat een verkeerde voorziening wordt aangeschaft door onduidelijkheden over de vereisten. Dat zou tot inadequate voorzieningen kunnen leiden waardoor het te bereiken resultaat, het compenseren van problemen, niet wordt bereikt. Dit zou weer tot nieuwe aanvragen kunnen leiden. Wordt toch een voorziening aangeschaft die niet aan dat programma van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking.
Iedere voorziening kent een zogenaamde gebruiksduur. Dit is de gemiddelde duur waarin adequaat gebruik gemaakt moet kunnen worden van die voorziening. Een cliënt wordt geacht met gebruikmaking van het pgb minimaal gedurende deze periode in de aanschaf van een voorziening te kunnen voorzien. De gebruiksduur wordt in de beschikking aangegeven. Dit geldt ook wanneer cliënt een tweedehands voorziening aanschaft met het toegekende pgb, waarbij de gebruiksduur naar rato van de leeftijd van de voorziening wordt verminderd (CRvB 21-03-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:818).
Voorzieningen hebben een gebruiksduur van zeven jaar, met uitzondering van trapliften, tilliften, woningaanpassingen en sportvoorzieningen. Trapliften en tilliften hebben een gebruiksduur van tien jaar. Woningaanpassingen hebben een economische afschrijfduur van 10 jaar. Sportvoorzieningen hebben een gebruiksduur van zes jaar.
Na afloop van de gebruiksduur wordt pas een nieuw pgb of een voorziening in natura verstrekt als de technische levensduur van de voorziening verstreken is. Dit wordt door middel van een technisch rapport vastgesteld. Het kan voorkomen dat de minimale gebruiksduur is verstreken maar de voorziening nog technisch in orde is. Een nieuwe voorziening wordt op dat moment nog niet verstrekt. De belemmeringen van cliënt worden nog steeds opgelost door van de voorziening gebruik te maken. In dit geval kunnen de instandhoudingskosten verlengd worden.
De gebruiksduur van de voorzieningen wordt vastgesteld aan de hand van de informatie van de gecontracteerde leveranciers.
Indien een cliënt binnen de vastgestelde gebruiksduur opnieuw een aanvraag indient voor een (soortgelijke) voorziening, zal deze aanvraag worden afgewezen tenzij:
4.3 Bouwkundige of woontechnische ingreep
Een pgb voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte wordt verleend aan cliënt zelf. Dit is altijd het geval. Zowel als de cliënt eigenaar van de woning is, als wanneer de cliënt huurder van de woning is. In artikel 2.3.7 lid 1 Wmo 2015 is geregeld dat de eigenaar van de woning een noodzakelijke woningaanpassing die door het college of de cliënt wordt aangebracht moet accepteren. Hiermee wordt voorkomen dat de woningeigenaar een noodzakelijke aanpassing kan blokkeren door geen toestemming te geven. In de Wmo is ook vastgelegd dat de woningeigenaar wel in de gelegenheid moet worden gesteld zijn mening te geven over de aanpassing. Hiermee wordt de eigenaar in de gelegenheid gesteld om bij uitvoeringskwesties betrokken te zijn. Tot slot regelt de Wmo dat bij het vertrek van de cliënt de woningaanpassing niet door het college of de cliënt hoeft te worden verwijderd.
4.4 Rolstoel/vervoersvoorziening
Indien de cliënt geen gebruik wenst te maken van een rolstoel/vervoersvoorziening uit het kernassortiment, terwijl deze wel als goedkoopst, adequaat kan worden aangemerkt, maar de voorkeur geeft aan een voorziening buiten het pakket of indien de cliënt de voorziening wil voorzien van verschillende opties en accessoires waarvoor geen (medische) noodzaak bestaat, kan de cliënt met een pgb zelf een voorziening aanschaffen. Daarvoor gelden wel de eisen zoals omschreven in dit hoofdstuk over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb.
4.5 Collectief aanvullend vervoer
Indien de cliënt in aanmerking komt voor collectief aanvullend vervoer, maar geen gebruik wil maken van het vervoer door de gecontracteerde aanbieder van de gemeente, kan de cliënt met een pgb zelf het collectief aanvullend vervoer inkopen. De hoogte van het pgb voor wat betreft het vervoer is gebaseerd op de autokosten volgens het Nibud (miniklasse) waarbij het uitgangspunt geldt dat 1500-2000 kilometer op jaarbasis binnen de directe leef- en woonomgeving moet kunnen worden gereisd.
De omvang van het pgb wordt afgeleid uit een offerte opgevraagd bij de leverancier waar de gemeente de voorziening in natura afneemt. Bij het bepalen van het normbedrag van de voorziening wordt dus uitgegaan van het bedrag dat de voorziening bij verstrekking in natura zou kosten. Daarbij zal veelal sprake zijn van kortingen, omdat via een contract met een leverancier een grote hoeveelheid voorzieningen afgenomen wordt. Deze korting wordt doorberekend naar het pgb. Het is immers niet de bedoeling dat een pgb meer geld gaat kosten dan verstrekking in natura. In het algemeen kan er van uitgegaan worden dat ook met een pgb een voorziening met korting bij een door de gemeente gecontracteerde leverancier kan worden aangeschaft (CRvB 26-2-2020, ECLI:NL:CRVB:2020:456). Een cliënt kiest zelf voor een pgb en is daarmee zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van een voorziening. Hieruit vloeit ook voort dat het op zijn/haar weg ligt om bij het college te informeren waar hij/zij deze ondersteuning voor het toegekende bedrag kan kopen.
Het persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen dient in beginsel vergelijkbaar te zijn met een voorziening in natura. De omvang van een pgb voor een tweedehands voorziening wordt gebaseerd op de goedkoopst adequate individuele voorziening in natura, mits de cliënt met dit bedrag dan ook daadwerkelijk de voorziening kan aanschaffen bij een leverancier. De omvang van het pgb voor een tweedehandsvoorziening wordt na rato berekend op de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven(gebruiksduur). Deze termijn wordt gebaseerd op het door cliënt aangetoonde bouwjaar.
Naast het berekende aanschafbedrag kan een bedrag worden toegekend voor de instandhoudingkosten van de voorziening. Dit kan alleen voor zover er ook sprake is van instandhoudingskosten bij verstrekkingen in natura. Hiervoor wordt een normbedrag gehanteerd voor onderhoud, reparatie en verzekering. De verzekering maakt alleen onderdeel uit van de instandhoudingskosten voor elektrische voertuigen. Het bedrag zal op declaratiebasis ter beschikking worden gesteld aan de cliënt. De cliënt kan een declaratie indienen tot aan het maximaal beschikbaar gestelde normbedrag, vergezeld met originele facturen en/of betalingsbewijs van de verzekering, het onderhoud of de reparatie. De hoogte van dit normbedrag wordt gebaseerd op de vaste prijs voor instandhoudingkosten uit het voorkeursassortiment van de leverancier, of wordt bepaald op basis van de prijs genoemd in de opgevraagde offerte (bij voorzieningen buiten voorkeursassortiment). De instandhoudingskosten worden gebaseerd op de gebruiksduur van de voorziening. Als de technische levensduur van de voorziening is verstreken, en de voorziening is technisch nog in orde, kunnen de instand-houdingskosten worden verlengd. De instandhoudingskosten per maand (inclusief btw) worden dan vermenigvuldigd met het aantal maanden dat de instandhoudingskosten worden verlengd.
4.7 Aanschaf en verantwoording
Na ontvangst van de beschikking heeft de cliënt zes maanden de tijd om de voorziening aan te schaffen. Tevens dient het verantwoordingsformulier met betrekking tot de aanschaf van de voorziening binnen drie maanden na uitbetaling opgestuurd te zijn naar de gemeente. Indien van te voren te verwachten is dat de cliënt deze termijn niet haalt, zoals bij grote woningaanpassingen, kan deze termijn verlengd worden in overleg met de gemeente. Hiertoe neemt de cliënt het initiatief. De verantwoording van het pgb voor voorzieningen dient plaats te vinden over het verstrekte bedrag.
Als er ook een bedrag is gereserveerd voor instandhoudingkosten dient over de instandhoudingkosten apart verantwoording afgelegd te worden (op declaratiebasis). Het pgb moet verantwoord worden door middel van de verantwoordingsformulieren die door de gemeente zijn ontwikkeld. Zonder toestemming van de gemeente is het niet mogelijk op een andere manier te verantwoorden. Het verantwoordingsformulier voor de instandhoudingkosten dient binnen één maand na de gemaakte kosten binnen te zijn bij de gemeente. Er wordt dan direct overgegaan tot uitbetaling, tot de maximaal vastgestelde hoogte van de instandhoudingkosten. Naast het verantwoordingsformulier moeten altijd de volgende stukken worden meegezonden:
Cliënten zijn verplicht de originele bewijsstukken minimaal vijf jaar te bewaren. Dit betreffen tenminste de volgende documenten:
Als cliënt de diensten in de vorm van een pgb wil ontvangen dient hij het “Pgb-plan Wmo (diensten)” in te dienen, waarin de cliënt onder andere aangeeft:
Het gemotiveerde plan waarin cliënt motiveert dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen, maakt ook onderdeel uit van het pgb-plan.
Het pgb-plan wordt in een gesprek met cliënt en, indien van toepassing, de vertegenwoordiger besproken, Tijdens dit gesprek is de pgb-aanbieder niet aanwezig. Wanneer over dit plan overeenstemming is bereikt tussen cliënt en gemeente, ontvangt de cliënt het besluit en kan de cliënt de benodigde ondersteuning contracteren. De cliënt sluit zorgovereenkomsten waarin de te leveren ondersteuning en het loon wordt omschreven.
5.1 Betrekken persoon die behoort tot sociale netwerk met pgb
In de Wmo is vastgelegd dat het college moet onderzoeken of inzet van mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociale netwerk van cliënt kan bijdragen aan verbetering van de zelfredzaamheid of de participatie van cliënt. Dat betekent dat van mantelzorgers wordt verwacht dat zij de cliënt als mantelzorger hulp bieden. Uitgangspunt is dat een pgb niet wordt toegekend met de bedoeling dit in te laten vullen door een potentiële mantelzorger. Als achteruitgang in inkomen van de mantelzorger een duidelijk verband kent met de individuele situatie van de cliënt, moet dit aspect wel worden betrokken bij het in kaart brengen van de leefsituatie. Let wel, het pgb is bedoeld als budget om de noodzakelijke ondersteuning te bieden en niet als inkomensvoorziening.
Wat voor mantelzorgers geldt, kan ook gelden voor andere personen uit iemands sociaal netwerk: uitgangspunt is dat hulp geboden wordt zonder betaling. Wie het pgb mag invullen, of beter geformuleerd: wie het pgb niet mag invullen, kan als voorwaarde voor het pgb in de beschikking worden opgenomen.
Als een mantelzorger bovengebruikelijke zorg biedt, en er een pgb wordt aangevraagd om de mantelzorger te ontlasten, dan kan het pgb niet ingezet worden om ondersteuning bij deze mantelzorger in te kopen. Een pgb ontlast de mantelzorg in deze situatie niet. (Rechtbank Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2020:3834).
Kwaliteit en effect ondersteuning
Het college moet de kwaliteit beoordelen bij de inzet van het pgb via een mantelzorger of persoon uit het sociaal netwerk. Daarvoor weegt het college of deze inzet tot gelijkwaardig of beter resultaat leidt in vergelijking met de inzet van een professional. Als dit niet het geval is, is de inzet van ondersteuning via het sociale netwerk niet mogelijk. Het college kan dan immers niet waarborgen dat de beoogde doelen worden behaald. Het college stelt de budgethouder in de gelegenheid om met een andere (formele) pgb-aanbieder een overeenkomst aan te gaan die wel voldoet aan de vereisten. (ECLI;NLRDAMS:2021:1695)
Ook kan zich de vraag voordoen of een persoon uit het sociaal netwerk in staat is om de cliënt iets aan te leren zodat hij daarna niet meer is aangewezen op een maatwerkvoorziening. Dit gelet op de directe sociale relatie tussen hen. Als dit niet het geval is, is de inzet van ondersteuning via het sociale netwerk niet mogelijk. Het aanleren van activiteiten zou meer kans van slagen kunnen hebben als de ondersteuning wordt geboden door een professionele ondersteuner die juist niet in directe relatie met de cliënt staat. Dit gelet op de professionele distantie. Het college stelt de budgethouder in de gelegenheid om met een andere (formele) pgb-aanbieder een overeenkomst aan te gaan die wel voldoet aan de vereisten.
Ook vanwege het zorgbelang, bijvoorbeeld bij de cliëntgroep (O)GGZ, kan ondersteuning via een mantelzorger of persoon uit het sociaal netwerk minder snel aan de orde zijn en het noodzakelijk zijn de ondersteuning door een professionele (pgb-)aanbieder te laten leveren.
Aan de geboden ondersteuning door pgb-aanbieders worden bepaalde kwaliteitseisen gesteld. Gezien het karakter van een pgb, de cliënt voert zelf de regie, zijn de kwaliteitseisen niet een op een overgenomen van de kwaliteitseisen voor maatwerkvoorzieningen in natura. In eerste instantie is de budgethouder ervoor verantwoordelijk om toe te zien op de kwaliteit van de geleverde ondersteuning. Echter, het college heeft als verstrekker van het budget ook een rol. Er dient aan de voorkant beoordeeld te worden of de pgb-aanbieder voldoet aan de kwaliteitscriteria van formele of informele pgb-aanbieder. Ook kan het college de geboden ondersteuning periodiek toetsen aan gestelde kwaliteitseisen. Tijdens deze toets wordt gecontroleerd of de geboden ondersteuning uit het pgb-plan uitgevoerd wordt en of de gestelde doelen worden behaald.
Voor alle pgb-aanbieders gelden, de volgende voorwaarden:
Daarnaast zijn er nog specifieke kwaliteitseisen voor formele en informele aanbieders. Voor de kwaliteitseisen van formele pgb-aanbieders, aanbieders die het formele tarief ontvangen, wordt onderscheid gemaakt tussen een gekwalificeerde zorgorganisatie en en gekwalificeerde zelfstandig werkende aanbieder.
Voor een gekwalificeerde zorgorganisatie geldt dat zij:
Voor een gekwalificeerde zelfstandig werkende aanbieder geldt dat zij:
Voor informele pgb-aanbieders geldt dat zij beschikken tenminste over de bijbehorende competenties die nodig zijn voor het uitoefenen van de desbetreffende taken.
De cliënt kan, gelet op de problematiek, aangewezen zijn op professionele (formele) ondersteuning. Dat wil zeggen dat aan de ondersteuning specialistische eisen zijn verbonden die (alleen) een beroepskracht kan bieden. Denk ook aan de noodzaak van voldoende professionele distantie. Wanneer dat is vastgesteld, kan de ondersteuning niet worden geboden door een informele pgb-aanbieder. Het college hoeft in die gevallen niet te beoordelen of de informele pgb-aanbieder aan wie de budgethouder het pgb wenst te besteden voldoet aan de kwaliteitseisen. De budgethouder zal dan een door het college goedgekeurde professionele (formele) aanbieder moeten inschakelen. Lukt dat niet, dan weigert het college het pgb en zal een maatwerkvoorziening in natura worden toegekend.
5.3 Voortgang en verantwoording
Cliënt dient na het toekennen van de begeleiding samen met beoogde pgb-aanbieder een ondersteuningsplan op te stellen waarin staat omschreven op welke wijze de door de gemeente vastgestelde resultaten(doelen) behaald gaan worden en welke inzet daarop wordt gepleegd. Deze dient bij de eerste voortgangsrapportage ingediend te worden bij de gemeente.
De gemeente wil voor begeleiding en persoonlijke verzorging die met een pgb wordt ingekocht eens per halfjaar een voortgangsrapportage van de budgethouder ontvangen. Hierin wordt het behaalde resultaat per doelstelling gerapporteerd op basis van de doelen zoals vastgesteld in de beschikking.
In de Verordening zijn de kaders vastgelegd voor de pgb-tarieven voor diensten. In het Besluit zijn de pgb-tarieven voor diensten vastgelegd.
In de Verordening wordt voor de pgb-tarieven onderscheid gemaakt tussen formele hulp en informele hulp in plaats van tussen sociaal netwerk en professionele ondersteuning. Aan de formele hulp worden in de Verordening eisen gesteld waaraan de pgb-aanbieder moet voldoen. Personen die niet aan deze eisen voldoen of behoren tot het sociaal netwerk van cliënt vallen onder informele hulp. Een moeder die ondersteuning biedt aan haar kind en voldoet aan eisen voor formele hulp, valt zodoende onder de informele hulp. Dit komt doordat een moeder tot het sociaal netwerk van cliënt behoort (ECLI:NL:CRVB:2021:1999). Buren behoren niet per definitie tot het sociale netwerk.
Om onder het sociaal netwerk te vallen is doorslaggevend of met de desbetreffende persoon daadwerkelijk een sociale relatie wordt onderhouden (ECLI:NL:RBOBR:2021:403).
Als er met een pgb een (professionele) formele hulp wordt ingeschakeld dan bedraagt het pgb 100% van het tarief van de maatwerkvoorziening in natura. Deze 100% geldt ook voor het maximum uurtarief dat mag worden gedeclareerd. Deze tarieven staan vermeldt in het Besluit.
Als een informele hulp (personen uit het sociaal netwerk van cliënt of persoon die niet voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een formele hulp) de ondersteuning (huishoudelijke ondersteuning, begeleiding en persoonlijke verzorging) levert dan geldt een lager tarief. Dit tarief is het wettelijke minimumloon tot ten hoogste 75% van het tarief van de maatwerkvoorziening in natura.
Wanneer de cliënt niet het wettelijk minimumloon kan/wil betalen aan een informele hulp, kan hij kiezen voor een verstrekking in de vorm van een tegemoetkoming van € 141,- per kalendermaand. Voor zover van toepassing kan ook een tegemoetkoming per kalendermaand voor reiskosten worden toegekend. Als een cliënt gebruik wil maken van de mogelijkheid om een tegemoetkoming te verstrekken, geeft het college hiervoor toestemming via een door de SVB vastgesteld formulier door aan te geven dat de budgethouder de hulp een symbolische vergoeding per maand geeft. Tevens wordt aangegeven tot welk bedrag deze vergoeding maximaal aan de betreffende pgb-aanbieder mag worden uitgekeerd per maand.
Het kan voorkomen dat het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college. Dit betekent niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd wordt. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste pgb-aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.
5.5 Bestedingen vanuit het pgb
Een pgb mag alleen gebruikt worden voor het inkopen van ondersteuning. Er is geen verantwoordingsvrij bedrag. Ook de volgende kosten mogen niet uit het pgb worden betaald:
Er kan niet per definitie gezegd worden dat besteding van het pgb in het buitenland niet mogelijk is.
Als de besteding in het buitenland verband houdt met het bijdragen aan de zelfredzaamheid/participatie van de cliënt in de eigen leefomgeving, thuis in Nederland, is besteding in het buitenland mogelijk (Rechtbank Den Haag 15-9-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:10229).
In de beschikking staat het besluit van het college. In deze beschikking staat de omvang van het pgb, het maximale uurloon en voor welke termijn het pgb bedoeld is. Daarnaast is in de beschikking opgenomen voor welk(e) doel(en) het pgb is toegekend en welke voorwaarden er aan het pgb gesteld worden. Zodra de beschikking wordt verzonden, wordt het pgb beschikbaar gesteld.
De Wmo 2015 bepaalt dat het pgb niet meer rechtstreeks aan de cliënt wordt uitbetaald maar dat er een trekkingsrecht is; de SVB verricht de betalingen. Het pgb wordt door de gemeente aan de SVB beschikbaar gesteld. Na opdracht van de cliënt verricht de SVB de betalingen en voert nog enkele bijkomende administratieve zaken uit. Daarnaast toetst de SVB ook de zorgovereenkomsten die budgethouders afsluiten op arbeidsrechtelijke aspecten. Bij elke betaalopdracht controleert de SVB of de betaling klopt met de zorgovereenkomst. Als de SVB geen zorgovereenkomst heeft, kan de pgb-aanbieder niet worden uitbetaald. De duur van de zorgovereenkomst kan niet langer zijn dan de in de beschikking opgenomen einddatum van de toegekende ondersteuning. Voor diensten geldt dat nadat de ondersteuning is geleverd tot uitbetaling aan de pgb-aanbieder wordt overgegaan (tot een maximum van het pgb-bedrag). De niet bestede pgb-bedragen worden door de SVB terugbetaald aan de gemeente.
Uitbetaling op declaratiebasis
De cliënt of diens vertegenwoordiger dient een zorgovereenkomst af te sluiten met de betrokken pgb-aanbieder. Betaling van de diensten vindt plaats op declaratiebasis. Uitbetaling kan niet plaatsvinden wanneer de cliënt kiest voor een pgb op basis van maandloon of een vast bedrag per maand, tenzij er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen cliënt en pgb-aanbieder. De budgethouder heeft met uitbetaling op declaratiebasis veel meer de regie en goed zicht op de levering en uitgave van de ondersteuning.
Cliënten zijn verplicht, op grond van de belastingwetgeving, de pgb-administratie minimaal vijf jaar te bewaren. Dit betreffen de originele documenten. Onder deze documenten vallen tenminste:
6 Tegengaan oneigenlijk gebruik en misbruik
Ter voorkoming van oneigenlijk gebruik en misbruik van pgb’s heeft de gemeente een aantal maatregelen genomen. De verwachting is dat een sterke toets bij de toegang in combinatie met het (verplichte) trekkingsrecht via de SVB een doelmatige inkoop van ondersteuning met een pgb realiseert. De volgende maatregelen zijn daartoe getroffen:
Het toetsen van de pgb-vaardigheid van cliënt of diens vertegenwoordiger. Het is van belang dat nieuwe cliënten (of diens vertegenwoordiger) bewust kiezen voor een pgb, hun verantwoordelijkheden kennen en hiermee kunnen omgaan. De pgb-vaardigheid van cliënt of diens vertegenwoordiger wordt getoetst.
Het trekkingsrecht. De SVB vraagt de zorgovereenkomst(en) op bij de budgethouder en controleert op arbeidsrechtelijke aspecten. De gemeente maakt het pgb-bedrag daarnaast rechtstreeks over aan de SVB. De SVB verzorgt de betalingen aan de pgb-aanbieder (s). Hierdoor vindt direct controle op betalingen plaats.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-371964.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.